het Tijdschrift voor de Politie – jg.71/nr.7/09 mr. A.W.H. Docters van Leeuwen 19 Een waardevolle politie Wij hebben de politie het monopolie gegeven op het gebruik van geweld tegen burgers. Wat voor een geweld: dat varieert van afluisteren tot vuurwapengebruik. Laten we dit keiharde feit niet bedekken onder mooie woorden. De prijs die de politie betaalt voor dit geweldsmonopolie is dat zij in vergelijking tot veel andere instellingen veel minder in staat wordt gesteld haar eigen waarden te kiezen, te vormen en uit te dragen, zoals bijvoorbeeld een zorginstelling dat mag en zelfs ook moet. D e politie is een ‘geketende’ institutie - en moet dat ook zijn. Uiteindelijk bepaalt niet de politie maar degenen die over de politie gaan, zoals Korpsbeheerders, het Openbaar Ministerie en de Minister, wat voor een waarden de politie herbergt. mr. A.W.H. Docters van Leeuwen Dit noodzakelijk gegeven roept echter een groot gevaar op. Namelijk dat de mijns inziens verderfelijke gevolgtrekking zou zijn, dat binnen de politie niet doordacht, onderzocht en ontwikkeld zou moeten worden wat die waarden zijn en hoe ze als het aankomt op een harde confrontatie met de werkelijkheid toch gerealiseerd kunnen worden. Wij hebben in onze eigen geschiedenis voorbeelden genoeg gezien van een politie die klakkeloos de waarden van het gezag overnam en we zien dat nog dagelijks in de wereld gebeuren. Niet zo lang geleden was elke dag in Iran het optreden van een politie te zien als geweldsinstrument van de machthebbers tout court. Willen we dat? Neen natuurlijk: we willen dat alle politiemensen, en zeker de leidinggevenden, die immers het voorbeeld moeten geven, in staat zijn tot zelfstandige oordeelsvorming. Zij behoren, binnen de grenzen van hun loyaliteit aan het gezag, gebruik te maken van de ‘rechten’ die hen krachtens die loyaliteit toekomen. Soms zijn die ‘rechten’ ook ‘plichten’, met name als het er echt om gaat spannen. Die ‘rechten’ lijken trouwens wel wat op de rechten die Walter Bagehot omschreef als de rechten van de Britse monarch: ‘the right to be consulted, the right to encourage and the right to warn’. Uiteraard moet de Politie ook in staat zijn een illegaal bevel als zodanig te herkennen en daarom naast zich neer te leggen. Zover zal het in Nederland nu, in vredestijd, niet snel komen, maar toch! Op de leidinggevenden van de Politie rust dus wel degelijk een zware verantwoordelijkheid. Zwaarder nog omdat deze in gebondenheid, ‘geketend’ dus, moet worden uitgeoefend. Hoe borgen we eigenlijk het vermogen die verantwoordelijkheid te kunnen dragen? Hoe rusten we de verantwoordelijken van de politie met het oog daarop toe? Met schrik nam ik er kennis van dat het opleiden van officieren van de politie, dat plaatsvindt bij de Politieacademie, nu gezien gaat worden als een beheerstaak en zal worden ondergebracht bij de te vormen Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering van de Politie, en dat dan weer onder het Korpsbeheerdersberaad. Ik kan niet geloven dat Nederlandse politici de juiste ontwikkeling van de gewetensfunctie van degenen die het geweldsmonopolie uitoefenen, opvatten als een beheerstaak. Vat u de ontwikkeling van uw eigen geweten op als een beheerstaak? De vraag stellen is eigenlijk al een belediging. En kom mij niet aan met de dooddoener dat de organisatorische ophanging niets uitmaakt. Dat maakt wél veel uit ! Juist omdat het zoveel uitmaakt, besteden we zoveel geld, tijd en moeite aan de juiste constructie van onze organisaties overal in onze maatschappij, zowel in het private gedeelte als het publieke gedeelte. Niemand zal u zeggen dat dit geld verspild is. Alleen in de juiste organisatorische constructie kunnen doelen gerealiseerd en waarden ontwikkeld worden, of ze nu van private dan wel publieke aard zijn. Laat u niets wijsmaken: de goeroes die denken dat alles met ‘cultuurverandering’ te realiseren is, vergeten dat ze dit alleen kunnen in een juiste organisatorische inbedding. Daar kan ik met nogal wat grote reorganisaties achter de rug, echt persoonlijk over meepraten. Hoe dan wel? Ik kan niet goed begrijpen wat er tegen de huidige, niet lang geleden gekozen, constructie voor de ophanging van de Politieacademie is: als een bestuursorgaan direct onder de verantwoordelijkheid van de Minister, met een eigen wet. Of als het dan per se moet, op dezelfde manier opgehangen onder de Korpsbeheerders. Ik persoon- 20 mr. A.W.H. Docters van Leeuwen het Tijdschrift voor de Politie – jg.71/nr.7/09 Alleen in de juiste organisatorische constructie kunnen doelen gerealiseerd worden lijk vind de vorming van politieofficieren overigens zo essentieel dat de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie daar zelf politieke verantwoordelijkheid voor zouden moeten willen blijven dragen. Ik werd erop gewezen dat er in het huidige Kabinetsstandpunt staat dat ‘… een bijzonder aandachtspunt …. is het bewaken van de onafhankelijke kwaliteitsnorm van de onderwijs- en onderzoeksfunctie …. statuut’ en ik hoop dat Regering en Staten-Generaal deze aankondiging zo serieus nemen als werkelijk nodig is. Jaarwisseling blijft groot risicoevenement H et aantal incidenten met de jaarwisseling blijft onverminderd groot vergeleken met andere momenten in het jaar, ondanks grotere overheidsinspanningen en verbetering van de aanpak als gevolg van een duidelijk gegroeid bewustzijn en meer inzicht in goede werkwijzen. Hoewel de jaarwisseling ‘08/’09 minder incidenten en minder schade kende dan de jaarwisseling van ‘07/’08, is het te vroeg om te spreken over een trend. Het gegroeide bewustzijn en de verbetering van de aanpak gelden niet voor alle gemeenten concludeert lector Otto Adang. Er blijken grote verschillen tussen gemeenten met betrekking tot de aandacht voor gelijksoortige jaarwisselingproblematiek, de formulering van de aanpak, de multidisciplinariteit van de aanpak en de toepassing van goede werkwijzen. Dat zijn de belangrijkste conclusies van het onderzoek “Van Oud naar Nieuw Blijven leren van jaarwisselingen’’ naar de jaarwisseling ‘08/’09 door het lectoraat Openbare Orde & Gevaarbeheersing. Het onderzoek is aangeboden aan minister Ter Horst en verspreid onder de Nederlandse gemeenten. Het complete onderzoeksrapport kunt u downloaden op www.politieacademie. nl. De gedrukte versie is te bestellen via [email protected] (à 22,50 euro). Ten slotte zou ik nog een persoonlijke noot willen laten klinken. Toen ik in 1980 aantrad als plv. directeur Politie groeide bij mij al de wens om van de Politieacademie, die toen niet meer dan een redelijk functionerende opleiding was, tot iets uit te laten groeien dat zou kunnen gelden als een ‘Center of Excellence’ voor de gedachtenvorming, het onderzoeken en het opleiden van de Politie. Nu, 30 jaar later, heb ik kunnen zien dat men grote vorderingen heeft geboekt op die weg, al ben ik op een aantal punten kritisch. Maar waar het nu om gaat, is dat die ontwikkeling niet wordt afgebroken door zoiets simpels als de plaatsing in een foutief, bureaucratisch beheershok. De heer mr. A.W.H. Docters van Leeuwen was in het verleden onder meer voorzitter van het College van Procureurs-Generaal , hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, plv. Directeur-Generaal Openbare Orde en Veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten. Thans is hij onder meer als senior research fellow verbonden aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB). Stof D e ramen en deuren van de politie staan wagenwijd open. Zij is op zoek naar een frisse wind om het stof van oude gewoonten af te blazen en de uitdagingen van de moderne samenleving aan te gaan. De politie streeft ernaar om haar blikveld te verruimen en over de eigen blauwe grenzen heen te kijken. Als splinternieuwe promotieonderzoekers binnen de Politieacademie zijn wij daarvan zelf wellicht de belichaming, of in ieder geval een verschijningsvorm. Aan ons de schone taak om door wetenschappelijk onderzoek ‘actionable knowledge’ voor de politiepraktijk te genereren. Niet vanuit de ‘ivoren toren’ van de universiteit maar met de welbekende poten in de klei. Bij onze eerste warme kennismaking (b)lijkt de politie een organisatie waar op allerlei plaatsen, manieren en niveaus wordt gewerkt aan vernieuwing, kennisvergaring en slimmere werkwijzen. Dat roept interessante vragen op. Bestaat die zoveel besproken kloof tussen theorie en praktijk? Hoe groot is die kloof? Is ie overbrugbaar, en zo ja hoe? Of de politie voor ons open staat is een kwestie van wederzijdse bejegening. Er ligt een uitdaging voor beide partijen: worden wij, academici, geaccepteerd door professionals in de frontlinie, en zijn wij omgekeerd in staat om onze bevindingen op een passende wijze te vertalen naar diezelfde praktijk? De komende tijd hebben wij maandelijks de eer om de lezers van Tijdschrift voor de Politie uit te dagen met onze visie op de politiepraktijk. Dat deze visie ontstaat tegen het licht van ons onderzoek, onze achtergrond en ervaringen, spreekt voor zich. Of die frisse wind stof tot discussie en nadenken oplevert voor de politiepraktijk of veel stof doet opwaaien zal blijken! Alan Kabki (alan. [email protected]) Misja van de Klomp (misja.van.de.klomp@ politieacademie.nl) Else Pragt ([email protected]) Sara Stronks ([email protected]) Reageren? Mail ons!
© Copyright 2024 ExpyDoc