Brief aan tweede kamer

Aan de Tweede Kamercommissie
Veiligheid en Justitie
Postbus 20018
2500 EA s’ GRAVENHAGE
AFDELING
PLAATS
ONS KENMERK
DOORKIESNUMMER
DATUM
UW KENMERK
7 november 2014
E-MAIL
BETREFT
Proces vorming Nationale Politie
Geachte voorzitter, leden van de vaste Kamercommissie Veiligheid en Justitie,
Op 22 oktober jl. hebben wij, op grond van de situatie die wij als politievakbonden dagelijks
ervaren in een gesprek met de Minister van Veiligheid en Justitie aangegeven dat we geen
vertrouwen meer hebben in het huidige proces van vorming van de Nationale Politie.
Wij hebben de Minister dringend geadviseerd (fors) in te grijpen in de strategische sturing van
de Nationale Politie. Daarnaast is wat de politievakbonden betreft een “reset” nodig van het
huidige ontwerp en de inrichting van zowel de bedrijfsvoering als de operationele inrichting van
de Nationale Politie. In de afgelopen twee jaar hebben de politievakbonden ACP, NPB, VMHP en
ANPV veelvuldig gesprekken gevoerd met de korpsleiding en de Minister en in die gesprekken
oplossingen aangedragen om tot koerswijzigingen te komen.
Met de Minister was afgesproken dat de politievakbonden uiterlijk15 november a.s. zouden
vernemen tot welke stappen de Minister op grond van de onstane situatie zou overgaan. Als
gevolg van het openbaarheid komen van de stukken t.b.v. het Wetgevingsoverleg van 17
november a.s. naar de media heeft de Minister besloten de betreffende documenten en zijn
beleidsreactie met maatregelen naar de 2e Kamer te sturen. De door de Minister in de stukken
beschreven ingrepen zijn niet met de politievakbonden gedeeld. Wij hebben ons dus geen
mening cq oordeel kunnen vormen over de preciese aard, omvang en impactvan deze
maatregelen. Deze situatie maakt dat de politievakbonden zich in deze fase gaan beraden op de
door de Minister aangekondigde maatregelen en bepalen of dit al dan niet tot wijziging van ons
standpunt zou moeten leiden.
Zoals gezegd zijn de politievakbonden van mening dat doorgaan op de huidige weg zal leiden
tot verlies van draagvlak en legitimiteit van de Nationale Politie. Aangezien zowel onze leden als
de maatschappij belang hebben bij een goede politie, zien wij het als onze verantwoordelijkheid
om u hierover te informeren. Ondermeer de volgende situaties en ontwikkelingen die hebben
geleid tot het genoemde advies aan de Minister:
1. Vorming Nationale Politie: gebrek aan samenhang en regie transitie
De vorming van de Nationale Politie is onmiskenbaar een grote en complexe operatie. Om die
reden hebben de politievakbonden vanaf de start van deze operatie bij herhaling gepleit voor
beheersing en maatvoering. Wij bedoelen hiermee dat de hele operatie goed doordacht en
gefaseerd uitgevoerd zou moeten worden. In de afgelopen jaren hebben wij hierop
Bij beantwoording ons
kenmerk vermelden
a.u.b.
DATUM
PAGINA
7 november
2/4
voortdurend bij de korpsleiding en de Minister aangedrongen. Hieraan is echter geen gevolg
gegeven met als consequentie dat alles tegelijk in beweging is gebracht. Op dit moment zien wij
dat er sprake is van gebrek aan samenhang, grip en regie op het hele veranderingsproces. De
risico’s die aan deze situatie zijn verbonden zijn nauwelijks inzichtelijk. Dit vormt een
onaanvaardbaar risico voor het realisatieproces, de politie als organisatie en de bijdrage van de
politie aan de veiligheid. Belangrijke oorzaken zijn het gebrek aan strategisch vermogen en
kwaliteit in en om de strategische sturing van de top van de Nationale Politie. Ook zien wij in de
strategische top gebrek aan politiek bestuurlijke sensitiviteit waardoor pas wordt ingegrepen op
het moment dat er sprake is van schade aan personen en organisatie. Tot slot zien wij te weinig
initiatieven om de Nationale Politie toekomstbestendig te maken. Het innemen van een passieve
rol in de positionering van de Nationale Politie in het veiligheidscomplex is hiervan een
voorbeeld.
2. Tegenstrijdige sturingsprincipes: weinig ruimte voor inbreng vakmanschap en
vertrouwen
In het ontwerp- en realisatieplan van de Nationale Politie zijn verschillende sturingsmodellen
opgenomen die op tal van punten tegenstrijdig zijn aan elkaar. Een voorbeeld daarvan is
erkenning voor het vak en de professionele ruimte versus hiërarchische sturing. De eigen
professionele ruimte van politiemedewerkers wordt in de praktijk volledig teniet gedaan door
doorgeslagen sturing en (systeem) controle in de operatie vanaf het strategisch niveau van de
Nationale Politie. Daar waar politiemensen blij waren met de erkenning van de nieuwe
tijdsgeest, zien zij nu met grote teleurstelling dat nauwelijks iets overblijft van professionele
ruimte in hun vakgebied. Naar de mening van de politievakbonden wordt met deze werkwijze de
aanwezige professionaliteit en kwaliteit van politiemedewerkers onvoldoende gebruikt. Deze
vorm van sturing past niet meer bij de wijze waarop medewerkers zijn opgeleid en hun vak uit
willen en moeten oefenen. Kennelijk is de huidige strategische top van de politie niet in staat
om de voornemens in het ontwerp- en realisatieplan daadwerkelijk vorm en inhoud te geven.
Dit alles gaat ten koste van de motivering, betrokkenheid en loyaliteit van politiemensen maar
heeft ook zijn doorwerking naar externe partijen waarmee de politie samenwerkt en naar
samenleving. Doorgaan op deze weg is naar mening van de politievakbonden dan ook geen
optie.
3. Verontrustende signalen over de werking, inrichting en te grote (operationele)
werkdruk
De politievakbonden hebben stevige inhoudelijke reacties gegeven op het ontwerp- en
inrichtingsplan van de Nationale Politie. In die fase zag noch de korpsleiding noch de Minister
aanleiding om tot heroverweging van de plannen te komen. De Minister heeft de betreffende
plannen nagenoeg ongewijzigd vastgesteld. Inmiddels zijn er de eerste verontrustende
berichten over de werking van de betreffende plannen (zowel aan de kant van de operatie als
de ondersteuning). Zowel de inrichting als de beschikbare capaciteit blijken op tal van
onderdelen niet te matchen met de omvang van het werk en de gestelde prioriteiten. Dit leidt in
een fors aantal onderdelen van de politieorganisatie tot (grote) overbelasting van de
medewerkers. De (operationele) werkdruk is zo groot dat het grote gevolgen heeft voor een
gezonde en veilige werkomgeving. Ook zien wij dat er geen ruimte meer is voor het
onderhouden van kennis en kunde van politiemensen. Dit is wat de politievakbonden betreft een
onhoudbare situatie.
4. Instabiele situatie financiering van de Nationale Politie
Inmiddels is het de politievakbonden duidelijk dat de kosten voor vorming van de Nationale
Politie hoger liggen dan begroot. Daarnaast is duidelijk dat beoogde bezuinigingen niet gehaald
gaan worden. Dit blijkt ook uit de voorliggende begroting van de Nationale Politie. De
medewerkers zijn bezorgd dat deze tegenvallers negatieve gevolgen zullen hebben voor de
werksfeer, kwaliteit van de arbeid, baanzekerheid of inkomen. Dat één van de financiële
maatregelen gericht is op het beperken van de instroom is in onze ogen onbegrijpelijk en
onaanvaardbaar. De effecten op de operationele inzetbaarheid van de politie zullen alleen maar
groter worden als de vergrijzing niet wordt opgevangen met nieuwe instroom. De vakbonden
vinden het onaanvaardbaar dat dit de gevolgen zijn van het gevoerde financiële beleid.
DATUM
PAGINA
7 november
3/4
5. Uitvoering (CAO) afspraken
Over de uitvoering van CAO-afspraken hebben de politievakbonden in de afgelopen twee jaar
diverse conflicten gehad met zowel de Minister van Veiligheid en Justitie als met de
korpsleiding. Ook op dit moment zijn er nog teveel (CAO) afspraken waaraan nog geen invulling
is gegeven. Dit tast het vertrouwen van de werkgever bij de medewerkers aan en is een risico
voor de legitimiteit van CAO-besprekingen voor zowel de werkgever als de politievakbonden. Als
gevolg van ingrepen in de strategische top van de dienst HRM zien wij op het terrein van de
beleidsvoorbereiding en de inhoud van het overleg met de politievakbonden verbeteringen. Een
fundamenteel probleem blijft echter het kwalitatief uitvoeren en nakomen van afspraken in het
uitvoerende deel van de organisatie. Ook dit raakt de geloofwaardigheid van de politie als
werkgever. De in het ontwerpplan Nationale Politie gemaakte keuze om beleid en uitvoering op
dit terrein uit elkaar te halen, is in onze ogen mede debet aan dit probleem.
Start personele reorganisatie
Bovengenoemde problematiek schetst geen rooskleurig beeld en maakt duidelijk dat dringend
ingrijpen noodzakelijk is. Tegelijkertijd hebben politiemedewerkers grote behoefte aan
duidelijkheid en rust in de organisatie. Voor de politievakbonden is het daarom duidelijk dat
verder uitstel van de personele reorganisatie geen optie is. Er zal daarom toch gestart moeten
worden op basis van het huidige inrichtingsplan. Wel is het voor ons klip en klaar dat deze
inrichting op korte termijn aangepast en gewijzigd zal moeten worden.
De afspraken uit het hoofdlijnenakkoord, dat de politievakbonden in december 2013 met de
korpsleiding hebben gesloten, zijn inmiddels uitgewerkt zodat op basis daarvan gestart kan
worden met het plaatsen van medewerkers in de nieuwe organisatie.
De personele reorganisatie omvat echter meer dan alleen het (ver)plaatsen van medewerkers.
Het gaat tevens om de gereedheid en kwaliteit van bijvoorbeeld ICT systemen in de
beheersmatige sfeer (bijvoorbeeld het juist en tijdig kunnen betalen van toeslagen en toelagen).
Ook spelen huisvesting, onderhoud van gebouw en materieel een belangrijke rol. In de
zogenaamde businesscases is al aangegeven dat invulling geven aan de randvoorwaarden
cruciaal is voor het welslagen van het traject. Op dit moment is er geen inzicht in de
samenhang van al deze elementen i.r.t. de personele reorganisatie. Ook is er geen inzicht in de
risico’s die de Nationale Politie op dit punt loopt. Wat de politievakbonden betreft is het op dit
moment inzetten van de personele reorganisatie omgeven door dergelijke risico’s.
De politievakbonden wensen duidelijk te maken dat deze risico’s geen onderdeel vormen van
onze rol en verantwoordelijkheid echter hebben wel zorgen hieromtrend.
Tot slot
Bovenstaande situatie maakt fors ingrijpen in de strategische sturing van de Nationale Politie
noodzakelijk. Minstens zo belangrijk is een herziening van het ontwerp en de inrichting van de
bedrijfsvoering en de operationele inrichting van de Nationale Politie.
Wij wensen te benadrukken dat wij ons zeer bewust zijn van de impact en mogelijke gevolgen
van ons standpunt en de wijze waarop wij dit nu kenbaar maken.
Zoals in het begin van deze brief reeds beschreven baseren het bovenstaande niet alleen op
eigen ervaring en waarneming maar ook op rapporten van de partijen die een toezichthoudende
en (formele) adviserende rol hebben op het functioneren van de Nationale Politie. Wij benoemen
nadrukkelijk dat wij voorstander zijn en blijven van Nationale Politie en ook in de toekomst
hierin willen investeren. Toch zijn wij ervan overtuigd dat wij in het belang van onze leden en de
samenleving geen andere optie meer hebben dan dit op deze wijze onder uw aandacht te
brengen.
Indien gewenst zijn wij bereid ons standpunt nader toe te lichten.
Hoogachtend,
De Politievakbonden,
ACP
G. van de Kamp
NPB
H. Busker
Cc fracties Eerste Kamer
VMHP
S. Eichhorn
DATUM
PAGINA
7 november
4/4
ANPV
G. Priem