ARBEIDSREGLEMENT - Liberale Beweging voor Volksontwikkeling

Livornostraat 25 - 1050 BRUSSEL Tel. 02 538 59 05 – Fax 02 538 20 82
ARBEIDSREGLEMENT
Laatste wijziging: mei 2014
INHOUD
-----------0.
Definities
1.
Algemene bepalingen
2.
Tewerkstelling
3.
Bezoldiging
4.
Arbeidstijd en rustpauzes
5.
Arbeidsonderbrekingen
6.
Arbeidsongeschiktheid
7.
Arbeidsongevallen
8.
Toezichthoudende verantwoordelijken
9.
Veiligheid en gezondheid
10.
Deontologie – Plichten
11.
Bescherming van de werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst
seksueel gedrag op het werk
12.
Sancties
13.
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
14.
Praktische inlichtingen
15.
Diversen
16.
Bijlagen
AR/ 0
0. Definities
•
Werkgever: Liberale Beweging voor Volksontwikkeling vzw, afgekort LBV vzw.
•
Directie: de directieraad, voor de dagelijkse leiding vertegenwoordigd door de directeur
en bij zijn afwezigheid door de stafmedewerker
•
Werknemer: ieder personeelslid van LBV vzw.
•
Toezichthoudende verantwoordelijken:
1. landelijk secretariaat: de directeur en bij zijn afwezigheid, de stafmedewerker
2. provinciaal secretariaat: de personen die hiervoor worden aangeduid door de
provinciale geleding van LBV vzw.
•
Stamtijd: de periode waarin ieder personeelslid aanwezig moet zijn. De afwezigheid
tijdens de stamtijd kan enkel gerechtvaardigd worden door vakantie, verlof, ziekte, een
opdracht, ...
•
Glijtijd: de periode waarin het personeelslid elke dag zijn uur van aankomst of vertrek
kiest, rekening houdend met de goede werking van de dienst
AR/ 1
1. Algemene bepalingen
Art. 1. Toepassingsgebied.
Dit arbeidsreglement regelt de arbeidsvoorwaarden van alle personeelsleden van LBV vzw.
Art. 2. Verbintenis
Elk personeelslid wordt, na ondertekening van een ontvangstbewijs, geacht kennis genomen te
hebben van dit reglement en alle clausules en voorwaarden te aanvaarden en strikt na te leven.
Art. 3. Afwijkingen
In individuele gevallen kan van dit reglement, tijdelijk of definitief, worden afgeweken zonder
evenwel de bestaande wettelijke of reglementaire voorschriften te overtreden.
Deze afwijkingen, waarover de werkgever en het personeelslid hun schriftelijk akkoord moeten
geven, worden in twee exemplaren opgesteld waarvan één voor de werkgever en één voor de
werknemer bestemd is.
AR/ 2
2. Tewerkstelling
Art. 4. Aanwerving
De werving geschiedt bij examen en/of na een onderhoud met de directeur of met een commissie,
aangesteld door de directieraad.
De kandidaten waarvan de leidinggevende, educatieve en/of administratieve waarde erkend wordt,
kunnen vrijgesteld worden van de wervingsproef.
De algemene toelatingsvoorwaarden zijn :
1) onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie en de leeftijd van 18 jaar bereikt
hebben
2) een recent attest van goed zedelijk gedrag voorleggen
3) de burgerlijke en politieke rechten genieten
4) de vereiste lichamelijke geschiktheid bezitten: een geneeskundig onderzoek ondergaan
binnen de 14 dagen na de aanwerving bij de dienst voor arbeidsgeneeskunde waarbij LBV
vzw is aangesloten (zie AR/ 14 - art.64 )
5) aansluiten bij de groepsverzekering bij de maatschappij waarmee LBV vzw een
overeenkomst heeft afgesloten. De aansluiting is verplicht vanaf de leeftijd van 25 jaar.
Werknemers jonger dan 24 jaar kunnen pas aansluiten na de definitieve indienstneming.
(zie AR/ BIJL. 5.1).
Art. 5. Vervangingswerk
Het personeelslid dient het werk uit te voeren zoals is overeengekomen bij de aanwerving.
Het personeelslid verklaart zich daarenboven bereid andere arbeid te verrichten wanneer de
directeur, met het oog op de goede gang van zaken dit vraagt en voor zover dit werk in
overeenstemming is met zijn/ haar lichamelijke of verstandelijke geschiktheden.
Voor dit vervangingswerk zal geen lager loon worden betaald dan het loon dat het personeelslid
voor zijn/ haar gewoon werk ontvangt.
Indien volgens de loonschalen een hoger loon voor het vervangingswerk is vastgesteld dan zal dit
hogere loon worden toegekend zonder dat dit echter voor de toekomst als een verworven recht kan
worden beschouwd.
AR/ 3 – 1
3. Bezoldiging
Art. 6. Bezoldiging
Bij de aanwerving wordt het personeelslid, op voorstel van de directeur, door de directieraad in
een bepaalde categorie geplaatst met aanduiding van de functie en de loonschaal.
De loonschalen (zie AR/ BIJL.3) vermelden per categorie, de schalen met hun nummer en de
tussentijdse verhogingen.
Het personeel wordt ingedeeld in vier categorieën :
1. administratief medewerker
2. educatieve medewerker
3. stafmedewerker
4. directeur
Voor profiel en functieomschrijving: zie AR/ BIJL.2.
Tussentijdse verhogingen worden toegestaan volgens de datum van indiensttreding: tot en met
de 15e van de maand is dit op de eerste van dezelfde maand; vanaf de 16e wordt dit de eerste van
de volgende maand.
Ze worden ambtshalve toegestaan behoudens ongunstig advies van de directeur, die dit advies
voorlegt aan de directieraad. Het personeelslid kan in dat geval vragen door de directieraad
gehoord te worden.
In uitzonderlijke omstandigheden kan de directieraad, mits gemotiveerd advies van de directeur,
een tussentijdse verhoging toestaan buiten de hiervoor voorziene termijn of meer dan één
verhoging ineens toekennen.
Een personeelslid mag niet overgeplaatst worden in een lagere loonschaal dan deze die hij/zij
geniet, noch bezoldigd worden aan een lager bedrag, behoudens:
- met zijn/haar toestemming;
- in geval van sanctie (zie art.58).
Art. 7. Dienstjaren.
1. Bij de aanwerving kan de directieraad bijkomende dienstjaren toekennen voor het
bepalen van de bezoldiging. Deze bijkomende jaren worden niet meegerekend voor het
bepalen van het anciënniteitsverlof en hebben geen invloed op de wettelijke
opzegtermijnen.
2. Buiten de reglementaire vakantie worden de verlofperioden (zoals onbetaald verlof,
loopbaanonderbreking, ...) niet in aanmerking genomen voor de vaststelling van de
anciënniteit.
3. Dienstjaren, gepresteerd in tijdelijk verband, worden bij aanwerving in vast verband in
aanmerking genomen als werkelijke dienstjaren.
AR/ 3 – 2
Art. 8. Indexering
De indexatie van de loonschalen gebeurt overeenkomstig de bepalingen toepasselijk voor het
overheidspersoneel. Bij iedere indexering worden de bedragen op maandbasis met 2 %
verhoogd. Dit gebeurt telkens twee maanden nadat de gezondheidsindex het 4-maandelijks
voortschrijdende gemiddelde (de zgn spilindex) overschrijdt.
Art. 9. Tijdstip, wijze van betaling
De lonen worden, tenzij een bijzondere overeenkomst de uitbetaling van hand tot hand voorziet,
uiterlijk betaald op de vierde werkdag na de arbeidsperiode, op het rekeningnummer dat door de
werknemer opgegeven werd.
Het vakantiegeld wordt half mei uitbetaald. De berekening van het vakantiegeld gebeurt volgens
de wettelijke bepalingen.
In geen geval zal intrest kunnen geëist worden indien de niet-tijdige betaling te wijten is aan
afwezigheid, om welke reden ook, van het personeelslid dat belast is met de loonadministratie.
Art. 10. Individuele rekening
De werkgever houdt voor elke werknemer een individuele rekening, waarvan deze laatste een
uittreksel krijgt bij elke betaling en een jaarlijks afschrift binnen de wettelijk bepaalde termijn.
De individuele rekeningen zijn, na afspraak, ter inzage bij de directeur.
Art. 11. Betaling aan derden
Betalingen aan derden worden slechts toegestaan binnen de door de wet betreffende de
bescherming van het loon van de werknemers gestelde perken en op voorwaarde dat de
aangeduide persoon drager is van een volmacht.
Art. 12. Betaling bij einde arbeidsovereenkomst
Wanneer de arbeidsovereenkomst een einde neemt wordt het nog verschuldigde loon uitbetaald op
de eerste, overeenkomstig artikel 10 bepaalde betaaldag, die volgt op de datum van de beëindiging.
De bijkomende verlofdagen en het anciënniteitsverlof worden bij de beëindiging van de
arbeidsovereenkomst niet vergoed.
Art. 13. Tussenkomst verplaatsingskosten
De tussenkomst van de werkgever in de verplaatsingskosten wordt, rekening houdend met de
wettelijke bepalingen, vastgelegd door de directieraad in een nota die als bijlage bij dit reglement
gevoegd wordt (zie AR/ BIJL. 4).
AR/ 3 – 3
Art. 14. Inhoudingen
Op het loon mogen alleen in mindering gebracht worden:
1. de inhoudingen krachtens de fiscale wetgeving en de wetgeving op de sociale zekerheid.
Indien nodig bezorgt het personeelslid aan de werkgever een verklaring
"Bedrijfsvoorheffing - Toekenning van de vermindering wegens gezinslasten" - (zie AR/
BIJL. 8).
2. de inhoudingen voor extralegale voordelen (zie AR/ BIJL.5.1, 5.3 en 5.4)
3. de voorschotten in geld, verstrekt door de werkgever
4. de eventueel bepaalde voordelen in natura, door de werknemers verkregen of genoten in de
onderneming en bij indiensttreding geschat en vastgelegd in de overeenkomst.
Hieronder wordt bedoeld: huisvesting, gas, elektriciteit, water, verwarming, voeding of
drank, en eventueel gereedschap of materieel.
Bij deze inhoudingen, die eveneens per betaaldag worden geregeld, wordt rekening gehouden met
de wet op de bescherming van het loon.
AR/ 4 – 1
4. Arbeidsregeling
Art. 15. Plichten
Het personeel dient aanwezig te zijn op de plaats waar de arbeid moet worden verricht, gereed om
te werken, op het in artikel 18 bepaalde beginuur; zij blijven aan de arbeid tot het einduur.
Art. 16. Rechtvaardiging telaatkoming – afwijking uurrooster - toelating verlating bureel tijdens
diensturen
Iedere telaatkoming moet onmiddellijk gerechtvaardigd worden. Behoudens wanneer het
personeelslid er niet voor verantwoordelijk is, kan herhaalde telaatkoming als een dringende reden
tot ontslag worden beschouwd.
Elke werknemer die later dan in het voorziene werkrooster het werk zou willen aanvangen, moet
hiervoor schriftelijke toelating verkrijgen van de directeur.
Een personeelslid, dat tijdens diensturen om een dringende reden de burelen wenst te verlaten,
dient hiervoor vooraf de toelating te vragen aan de toezichthoudende verantwoordelijke.
Art. 17. Werktijd
1. Het landelijk secretariaat
Met uitzondering van de individuele afwijkingen die om dienstredenen gerechtvaardigd zijn en
die schriftelijk overeengekomen worden tussen werkgever en werknemer overeenkomstig artikel
4 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, is de arbeidsregeling die
van de zesendertigurige vijfdagenweek.
De arbeidstijdregeling wordt in een nota (zie AR/ BIJL.1) aan het arbeidsreglement toegevoegd.
2. Secretariaten van de provinciale geledingen
De arbeidstijdregeling wordt, eventueel in overleg met de directie van het liberaal ziekenfonds
waarmee de provinciale geleding een samenwerkingsakkoord heeft, opgesteld.
Het wekelijks uurrooster wordt ten laatste op donderdag van de voorafgaande week aan de
toezichthoudende verantwoordelijke en aan de directeur overgemaakt.
AR/ 4 - 2
Art. 18. Rustdagen
De normale rustdagen zijn : de zaterdagen, de zondagen, de wettelijke feestdagen, de
vakantiedagen
en
de
dagen
die
een
wettelijke
feestdag
vervangen.
Bijkomende verlofdagen, die geen recht op compensatie geven als ze op een zaterdag of zondag
vallen, worden ieder jaar voor 15 december bij middel van een dienstnota ter kennis gebracht van
het personeel
Art. 19. Wettelijke feestdagen
De wettelijke feestdagen zijn: 1 januari (Nieuwjaar) , Paasmaandag, 1 mei (Feest van de Arbeid),
O.L.H.Hemelvaartdag, Pinkstermaandag, 21 juli (Nationale Feestdag), 15 augustus
(O.L.V.Hemelvaartdag), 1 november (Allerheiligen), 11 november (Wapenstilstand) en 25
december (Kerstmis).
Voor de toekenning van extrawettelijke feestdagen geldt de regeling van het liberaal ziekenfonds
waarmee de provinciale geleding een samenwerkingsakkoord heeft afgesloten.
Elk jaar, voor 15 december, worden de wettelijke feestdagen, de vervangingsdagen van de
wettelijke feestdagen en de extrawettelijke vakantiedagen die met een zaterdag of zondag
samenvallen per dienstnota ter kennis gebracht van het personeel.
Voor de personeelsleden die tewerkgesteld zijn in de provinciale geledingen geldt de regeling die
van toepassing is voor de personeelsleden van het liberaal ziekenfonds waarmee de provinciale
geleding een samenwerkingsakkoord heeft afgesloten.
AR/ 5 – 1
5. Arbeidsonderbrekingen
Art. 20. Afwezigheid
De personeelsleden mogen niet afwezig zijn op hun dienst zonder voorafgaandelijk verlof of
toelating te hebben bekomen.
Wanneer een personeelslid zonder toelating afwezig is of zonder geldige reden de termijn van
zijn verlof overschrijdt, kan hij/zij geen aanspraak maken op bezoldiging voor de duur van de
niet gewettigde afwezigheid, onverminderd de gebeurlijke oplegging van een sanctie.
De provinciale secretariaten zullen het nationaal secretariaat over iedere afwezigheid informeren.
Art. 21. Vakantiedagen, aanvraag verlof
De duur van de jaarlijkse vakantie wordt vastgelegd overeenkomstig de wetsbepalingen terzake,
vermeerderd met twee supplementaire dagen op basis van een volledig vakantiedienstjaar en
naargelang het aantal dienstjaren als personeelslid van LBV vzw.
Per 5 dienstjaren wordt een bijkomende vakantiedag toegekend met een maximum van 3 dagen.
De anciënniteit die in aanmerking genomen wordt is deze door de werknemer bereikt op 30 juni
van het jaar waarin de vakantie wordt toegestaan.
Elke vakantie zal, tenzij om een werkelijk dwingende reden, slechts worden toegestaan zo deze
aan de toezichthoudende verantwoordelijke aangevraagd wordt daags tevoren voor 16u00 voor de
volgende dag; de vakantie voor de namiddag van de dag zelf moet in de voormiddag voor 11 u.
aangevraagd worden.
Een periode van 1 week (hoofdvakantie) moet minstens in éénmaal genomen worden. De rest van
de vakantie mag gesplitst worden.
De personeelsleden laten ieder jaar voor 1 april aan de directeur weten wanneer zij hun
hoofdvakantie wensen te nemen. De directeur maakt ieder jaar een verloftabel op voor alle
personeelsleden en legt deze ter goedkeuring voor aan de directieraad.
De directie zal het personeel tegen 15 april kennis geven van haar akkoord of weigering. Ook de
toezichthoudende verantwoordelijke zal daarvan in kennis gesteld worden.
De wettelijke vakantiedagen moeten uiterlijk op 31 december opgenomen worden. De
bijkomende verlofdagen kunnen uiterlijk tot 31 maart van het volgende jaar genomen worden.
Art. 22. Kort verzuim
Het personeelslid heeft het recht afwezig te zijn, met behoud van zijn/ haar normale wedde, ter
gelegenheid van de familiegebeurtenissen en voor het vervullen van burgerlijke verplichtingen of
burgerlijke opdrachten hierna vermeld, voor een als volgt bepaalde duur :
AR/ 5 – 2
Reden van de afwezigheid
1. Huwelijk van de werknemer.
Duur van de afwezigheid
Drie dagen door de werknemer te kiezen
tijdens de week waarin de gebeurtenis plaats
heeft of tijdens de daaropvolgende week.
2.Huwelijk van een kind van de werknemer of van
diens echtgeno(o)t(e), broer, zuster,
schoonzuster, schoonbroer, vader, moeder,
schoonvader, schoonmoeder, stiefvader,
stiefmoeder of kleinkind van de werknemer.
De dag van het huwelijk.
3.Priesterwijding of intrede in het klooster van een
kind van de werknemer of zijn
echtgeno(o)t(e).
Priesterwijding of intrede in het klooster van
een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster
van de werknemer.
De dag van de plechtigheid.
4. Bevalling van de echtgenote van de
werknemer of geboorte van een kind van de
werknemer zo de afstamming langs
vaderszijde vaststaat.
Tien dagen door de werknemer te kiezen
binnen de 4 maanden te rekenen vanaf de dag
van de bevalling. Gedurende de eerste drie
dagen afwezigheid behoudt de werknemer zijn
loon. De volgende zeven dagen kan hij bij zijn
ziekenfonds een uitkering vragen van 82 %
van zijn gederfd loon, geplafonneerd op een
maximum maandloon.
5.Overlijden van de echtgenoot of echtgenote, van
een kind van de werknemer of van zijn
echtgeno(o)t(e), van de vader, de moeder, de
schoonmoeder, schoonvader, de stiefmoeder,
de stiefvader van de werknemer.
Drie dagen door de werknemer te kiezen
tijdens de periode die begint met de dag van
het overlijden en eindigt met de dag van de
begrafenis.
6. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer,
schoonzuster, grootvader, grootmoeder,
overgrootvader, overgrootmoeder, van een
kleinkind, van een achterkleinkind, van de
schoonzoon of schoondochter die bij de
werknemer inwoont.
Twee dagen door de werknemer te kiezen in
de periode die begint met de dag van het
overlijden en eindigt met de dag van de
begrafenis.
AR/ 5 – 3
7. Overlijden van een broer, zuster,
schoonbroer, schoonzuster, van de
grootvader, grootmoeder, de
overgrootvader, de overgrootmoeder, van
een kleinkind, van een achterkleinkind,
van de schoonzoon of schoondochter die
niet bij de werknemer inwoont.
De dag van de begrafenis.
8. Bijwonen van een bijeenkomst van een
familieraad, bijeengeroepen door de
vrederechter.
De nodige tijd met een maximum van één dag.
9. Deelneming aan een jury of oproeping
als getuige voor de rechtbank of
persoonlijke verschijning op aanmaning
van de arbeidsrechtbank.
De nodige tijd met een maximum van vijf
dagen.
10. Uitoefening van het ambt van bijzitter in
een hoofdstembureau of enig stembureau
bij de parlements-, provincieraads- en
gemeenteraadsverkiezingen.
De nodige tijd.
11. Uitoefening van het ambt van bijzitter in
een hoofdbureau voor stemopneming bij
de parlements-, provincieraads- en
gemeenteraadsverkiezingen.
De nodige tijd met een maximum van vijf
dagen.
12. Uitoefening van het ambt van bijzitter in
één van de hoofdbureaus bij de
verkiezing van het Europees Parlement.
De nodige tijd met een maximum van vijf
dagen.
13. Plechtige communie van een kind van de
werknemer of van diens echtgenote.
De dag van de plechtigheid of, indien deze
samenvalt met een zondag, een wettelijke
feestdag of een gewone inactiviteitsdag, de
gewone activiteitsdag die de gebeurtenis
onmiddellijk volgt of voorafgaat.
14. Deelneming van een kind van de
werknemer of van diens echtgenote aan
het feest van de vrijzinnige jeugd daar
waar dit feest plaats heeft.
De dag van het feest of, indien deze samenvalt
met een zondag, een wettelijke feestdag of een
gewone inactiviteitsdag, de gewone
inactiviteitsdag die de gebeurtenis onmiddellijk
volgt of voorafgaat.
AR/ 5 - 4
15. Adoptie van een kind.
Tien dagen door de werknemer te
kiezen binnen de dertig dagen volgend
op de inschrijving van het kind in het
bevolkingsregister van de gemeente,
waar de werknemer zijn verblijfplaats
heeft, als deeluitmakend van het gezin.
Gedurende de eerste drie dagen
afwezigheid behoudt de werknemer zijn
loon. De volgende zeven dagen kan
hij/zij bij zijn ziekenfonds een uitkering
vragen van 82% van zijn gederfd loon,
geplafonneerd op een maximum
maandloon.
16. Verhuis van de werknemer.
Eén dag.
Voor de toepassing van de punten 2, 3, 5, 13 en 14 wordt het aangenomen of natuurlijk erkend
kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.
De schoonbroer en -zuster, de grootvader en – moeder, de overgrootvader en – moeder van de
echtgenoot of echtgenote van de werknemer zijn gelijkgesteld met de schoonbroer en - zuster, de
grootvader, -moeder van de werknemer voor de toepassing van de punten 5 en 6.
Een halfbroer of halfzuster wordt gelijkgesteld met een broer of zuster.
Voor de reglementering inzake kort verzuim wordt de met de werknemer duurzaam
samenlevende partner gelijkgesteld met de echtgeno(o)t(e).
Met “duurzaam samenleven” wordt bedoeld dat men tenminste 1 jaar met de betrokkene
samenleeft en dit op behoorlijke wijze aan de werkgever te kennen geeft.
Deeltijdse personeelsleden hebben het recht om met behoud van loon afwezig te zijn gedurende
de hiervoor bepaalde dagen en periodes die samenvallen met de dagen en periodes waarop zij
normaal zouden gewerkt hebben. Zij kunnen deze dagen kiezen met dezelfde beperkingen als de
voltijdse personeelsleden.
AR/ 5 - 5
Art. 23. Verlof om dwingende redenen
Indien er geen recht op afwezigheid is met behoud van loon overeenkomstig de regeling van het
kort verzuim, dan kan de werknemer in bepaalde gevallen afwezig blijven in het kader van verlof
wegens dwingende redenen.
Dit verlof om dwingende redenen zal aan de werknemer toegestaan worden volgens de wettelijke
bepalingen ( zie AR/ BIJL 10). Deze afwezigheid geeft geen recht op loon, tenzij de wetgeving
anders bepaalt.
De werknemer dient de werkgever onmiddellijk, indien mogelijk vooraf, te verwittigen en een
rechtvaardiging te verstrekken.
De duur van de afwezigheid is beperkt tot tien dagen per kalenderjaar.
Art.24. Politiek verlof
Het politiek verlof wordt geregeld conform de wet van 19 juli 1976 tot instelling van een verlof
voor de uitoefening van een politiek mandaat, het K.B. van 15 december 1976 betreffende het
toepassingsgebied van de hiervoor vermelde wet en artikel 2 van het K.B. van 28 december 1976
betreffende de duur en de voorwaarden van gebruikmaking van het politiek verlof.
AR/ 6 - 1
6 . Arbeidsongeschiktheid
Art. 25. Verwittiging
In geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte of ongeval moet de toezichthoudende
verantwoordelijke dezelfde dag tussen 8u30 en 10 u. verwittigd worden.
Personeelsleden die in een provinciale geleding tewerkgesteld zijn verwittigen tevens dezelfde
dag tussen 8u30 en 10 u. het landelijk secretariaat.
Niet naleven kan tot gevolg hebben dat de afwezigheid als onwettig wordt beschouwd.
Art. 26. Medisch attest.
Elke afwezigheid wegens ziekte of ongeval moet gerechtvaardigheid worden door een medisch
getuigschrift dat, binnen de 2 arbeidsdagen na aanvang van de arbeidsongeschiktheid, aan de
werkgever moet overgemaakt worden. Bij verzending geldt de poststempel als datum.
Wordt het getuigschrift na de voorgeschreven termijn overgemaakt dan kan het personeelslid
geen aanspraak maken op gewaarborgd loon voor de dagen van ongeschiktheid die de dag van
aangifte of verzending van het getuigschrift voorafgaan.
Het medisch attest dient te vermelden:
- de naam, voornaam en adres van de werknemer
- de naam, voornaam, adres, telefoonnummer en ordenummer van diegene die het
getuigschrift aflevert
- de datum en handtekening van diegene die het getuigschrift aflevert
- de oorzaak van de reden waarom niet gewerkt kan worden: zoals bijvoorbeeld : ziekte,
ongeval, hospitalisatie, enz . . .De aard van de ziekte moet niet vermeld worden.
- de vermoedelijke duur van de arbeidsongeschiktheid
- of de werknemer al dan niet de woning mag verlaten; indien geen aanduiding is het
verlaten van de woning verboden
- of het gaat om een eerste getuigschrift of over een verlenging.
Iedere verlenging van werkongeschiktheid moet ten laatste daags voor het verstrijken van de door
het laatste attest voorziene afwezigheidsperiode op het landelijk secretariaat toekomen.
Elke afwezigheid zonder verwittiging en niet gedekt door een medisch attest wordt als een
ongewettigde afwezigheid beschouwd.
Art. 27. Gewaarborgd loon
Wanneer de ziekte of het ongeval niet ressorteert onder de wet op de arbeidsongevallen, genieten
de werknemers het gewaarborgd loon overeenkomstig de beschikkingen van de wet betreffende de
arbeidsovereenkomsten.
AR/ 6 – 2
Art. 28. Hervallen
Bij een nieuwe arbeidsongeschiktheid binnen de eerste veertien dagen die volgen op het einde
van een vorige arbeidsongeschiktheid wordt het personeelslid ertoe verzocht op het medisch
attest te laten vermelden of de nieuwe ongeschiktheid al dan niet te wijten is aan een andere
oorzaak. Komt deze vermelding niet voor dan zal worden vermoed dat beide ongeschiktheden
aan dezelfde ziekte of hetzelfde ongeval te wijten zijn.
Art. 29 Controle
Overeenkomstig de wetten betreffende de arbeidsovereenkomst voor werknemers, aanvaardt
iedere werknemer die arbeidsongeschikt is, de door de werkgever nodig geachte controle.
Behalve indien in het medisch attest een verbod van verplaatsing vermeld wordt, zal de
werknemer zich op eenvoudig verzoek op vastgestelde dag en uur aanmelden bij een door de
werkgever aangestelde en betaalde controlegeneesheer.
De verplaatsingskosten zijn ten laste van de werkgever.
Wanneer de zieke zijn/haar woonplaats niet mag verlaten kan de werkgever een geneeskundige
controle laten uitvoeren ten huize van de zieke.
Art. 30. Arbitrageprocedure
Verschillen de controlerende geneesheer en de behandelende arts van de werknemer van mening
omtrent de arbeidsongeschiktheid, dan stellen zij in onderling overleg een arts-scheidsrechter aan.
Zowel de werkgever als de werknemer zullen zich onherroepelijk schikken naar de beslissing van
deze geneesheer.
De kosten van de scheidsrechterlijke procedure worden gedragen door de verliezende partij.
De beslissing van de arts-scheidsrechter kan alleen worden aangevochten door een procedure
voor de arbeidsrechtbank.
AR/ 7
7. Arbeidsongevallen
Art. 31. Verzekering
Het personeel is verzekerd tegen ongevallen overeenkomstig de wet van 24 december 1903 inzake
arbeidsongevallen.
Art. 32. Melding
Het personeelslid dat slachtoffer wordt van een arbeidsongeval moet dit onmiddellijk aan de
toezichthoudende verantwoordelijke melden.
Het personeelslid is verplicht het ongeval dat hem/haar op de weg van en naar het werk
overkwam, binnen de 24 uur aan te geven en LBV vzw de inlichtingen betreffende de plaats, de
tijd en de omstandigheden van het ongeval over te maken.
Art. 33. Verbandkist en eerste hulp
De verbandkist, vereist bij het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, bevindt zich in
het medisch kabinet.
Art. 34. Medische zorgen
Het personeelslid dat ingevolge een arbeidsongeval medische zorgen nodig heeft, kiest vrij de
geneesheer, de apotheker en de verzorgingsinstelling.
Art. 35. Aansprakelijke derde
Heeft het personeelslid bij een ongeval, wegens arbeidsongeschiktheid, het recht vergoed te
worden door een aansprakelijke derde, dan wordt dit recht aan de werkgever afgestaan voor het
loon dat betrekking heeft op de periode van arbeidsongeschiktheid en door de werkgever betaald
werd.
AR/ 8
8. Rechten en plichten van de toezichthoudende verantwoordelijken
Art.36. De toezichthoudende verantwoordelijken vervangen de hogere leiding van de organisatie,
elk volgens de hen verleende bevoegdheid.
Zij moeten t.o.v. de werknemers de regels van gerechtigheid, moraliteit en wellevendheid in acht
nemen.
Iedere werknemer is hen gehoorzaamheid en respect verschuldigd.
De toezichthoudende verantwoordelijken zullen toezien op de naleving van de geldende
arbeidsvoorwaarden en zijn verantwoordelijk voor de goede gang van het werk.
In het bijzonder zijn zij belast met :
-
de werkverdeling
controle op de aanwezigheid
controle op de verplaatsingen
het doen naleven van alle maatregelen die in de onderneming zijn getroffen of die zich
opdringen voor de veiligheid en de hygiëne van het personeel.
Wanneer een toezichthoudende verantwoordelijke afwezig is, krijgt zijn/haar plaatsvervanger
dezelfde rechten en plichten.
AR/ 9
9. Veiligheid en gezondheid
Art. 37. Plichten
De personeelsleden dienen, naast de algemene regels van voorzichtigheid, de
veiligheidsvoorschriften, opgelegd door de werkgever, de wetgeving, de reglementen en
gebruiken in acht te nemen.
Alles wat een oorzaak van gevaar zou kunnen zijn, moeten zij onmiddellijk aan de directeur of
zijn plaatsvervanger en aan de preventieadviseur meedelen en indien nodig zelf de eerste
maatregelen treffen.
Zij moeten ook elk ongevalrisico vermijden.
Art. 38. Maaltijden/rookverbod
Het personeel neemt de maaltijden in het daartoe bestemde lokaal.
Het is verboden in de kantoren eetwaren te bewaren of te gebruiken.
In de kantoren geldt een rookverbod.
Art. 39. Medisch onderzoek
Op straf van ontslag zonder opzeggingstermijn wordt het personeelslid geacht zich aan de
medische onderzoeken en inentingen te onderwerpen die verplichtend zijn ingevolge de wet, de
reglementen en de voorschriften van LBV vzw.
Art. 40. Bijzondere bepalingen
Bijzondere hygiënevoorschriften die moeten worden in acht genomen, worden in een afzonderlijk
bericht ter kennis gebracht van het personeel.
AR/ 10 - 1
10. Deontologie – Plichten
Art. 41. Vrijwaring belangen
De personeelsleden moeten, in alle omstandigheden, zorg dragen voor het vrijwaren van de
belangen van LBV vzw en worden geacht persoonlijk en nauwgezet hun taak en hun
dienstverplichtingen te vervullen.
Art. 42. Regels van beleefdheid en welvoeglijkheid
De personeelsleden moeten, zowel in hun dienstbetrekkingen met bestuursleden of collega’s, als
in hun betrekkingen met het publiek, de regels van de beleefdheid en van de welvoeglijkheid in
acht nemen.
Zij moeten elkaar helpen in de mate waarin zulks in het belang van LBV vzw vereist is.
Art. 43. Deontologie
Zowel in de dienst als in het privaat leven, moeten de personeelsleden alles vermijden wat het
vertrouwen van het publiek zou kunnen schaden of de goede faam van LBV vzw zou kunnen in
opspraak brengen.
Art. 44. Beroepsgeheim
Het is personeelsleden verboden feiten te onthullen waarvan zij, naar aanleiding van hun functie
kennis zouden hebben en die, door hun aard, een geheim of vertrouwelijk karakter zouden
hebben.
Zij ondertekenen bij hun aanwerving de "Verklaring beroepsgeheim" (AR/ Bijl.6 ).
Art. 45. Kennisgeving
Bij de aanwerving is het personeelslid verplicht alle inlichtingen en bescheiden te verstrekken
om een correcte toepassing van de sociale en fiscale wetten mogelijk te maken.
Hij/ zij verstrekt onmiddellijk de nodige gegevens over eventuele adresveranderingen,
wijzigingen in gezinstoestand, burgerlijke stand of nationaliteit.
AR/ 10 - 2
Art. 46. Verbodsbepalingen
Het is niet toegelaten:
- alcoholische dranken in de onderneming te brengen
- zich in dronken toestand in de onderneming te bevinden
- te roken in de lokalen
- vreemde personen in de onderneming binnen te brengen zonder toestemming
- geldinzamelingen te doen of voorwerpen te koop aan te bieden in de lokalen van de
onderneming zonder voorafgaandelijke toelating
- zelfs buiten het dienstverband, maar naar aanleiding ervan, giften, geschenken of enig
ander voordeel te vragen of te ontvangen.
Art. 47. Sancties
Elke inbreuk op onderhavig hoofdstuk kan bestraft worden met één van de sancties in artikel 58,
onverminderd de toepassing van de strafwetten.
Art. 48. Aansprakelijkheid
Ieder personeelslid is verantwoordelijk voor het goed gebruik en onderhoud van de ter
beschikking gestelde goederen, gereedschap of materieel.
De werkgever kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de beschadiging of diefstal van
voorwerpen die de personeelsleden toebehoren.
AR/ 11 – 1
11. Bescherming van de werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst
seksueel gedrag op het werk
Art. 49. Beleidsverklaring
De directie van LBV vzw tolereert geen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag binnen
haar organisatie en zal tot sancties overgaan wanneer iemand zich hieraan schuldig maakt.
Art. 50. Definitie.
-
Onder geweld op het werk wordt verstaan elke feitelijkheid waarbij iemand psychisch of
fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk.
-
Onder ongewenst seksueel gedrag wordt verstaan elke vorm van verbaal, niet verbaal of
lichamelijk gedrag van seksuele aard waarvan degene die zich er schuldig aan maakt weet,
of zou moeten weten dat het afbreuk doet aan de waardigheid van vrouwen of mannen op
het werk.
-
Onder pesterijen op het werk wordt verstaan elk onrechtmatig en terugkerend gedrag,
buiten of binnen de onderneming, dat zich inzonderheid kan uiten in gedragingen,
woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren en eenzijdige geschriften en dat tot doel of
gevolg heeft dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit
van een werknemer of een ander persoon bij de uitvoering van het werk wordt aangetast,
dat zijn/haar betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige,
beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
Art. 51. Vertrouwenspersoon – preventieadviseur.
Iedere werknemer die meent het slachtoffer te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel
gedrag op het werk kan opvang, hulp of raad vinden bij de interne vertrouwenspersoon: de heer
Jean Pierre Bronckaers; tel. 02/542.86.00.
Iedere werknemer die meent het slachtoffer te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel
gedrag op het werk, wie de dader ook mag zijn, heeft het recht klacht in te dienen bij de externe
preventieadviseur: hiervoor werd mevrouw Christine Van Lemberghe, gespecialiseerd in de
psychosociale aspecten van het werk bij de arbeidsgeneeskundige dienst Intermedicale vzw,
aangesteld. Tel. 02/2630892 - GSM 0473/92 51 28.
AR/ 11 – 2
Art. 52. Procedure
In de mate van het mogelijke moet de oplossing in eerste instantie gezocht worden tijdens een
rechtstreeks onderhoud tussen de belanghebbenden. Wanneer deze poging onmogelijk is of geen
bevredigende resultaten biedt, contacteert het slachtoffer de vertrouwenspersoon of de
preventieadviseur.
Deze zal trachten de partijen te verzoenen. Wanneer deze verzoeningspoging geen resultaten
oplevert of onmogelijk blijkt, wordt op uitdrukkelijk verzoek van het slachtoffer een gemotiveerde
klacht, rechtstreeks of via de vertrouwenspersoon, voorgelegd aan de preventieadviseur.
Deze klacht wordt ingeschreven in een document dat gedateerd wordt en dat ook de verklaringen
bevat van de betrokken partijen en getuigen.
Zodra een gemotiveerde klacht is neergelegd, verwittigt de preventieadviseur de werkgever
hiervan en verzoekt hem na onderzoek van de klacht de nodige maatregelen te nemen.
De werkgever moet vervolgens tussenkomen om een einde te stellen aan iedere daad van geweld,
pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk.
De klager kan zich ook rechtstreeks wenden tot het Toezicht op het Welzijn op het Werk van de
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en beschikt eveneens over de mogelijkheid een
rechtsvordering in te stellen bij de hoven en rechtbanken.
Art. 53. Bescherming – verplichting van de werknemer
Vanaf het ogenblik dat de werknemer een met redenen omklede klacht indient, geniet hij/zij van
een bijzondere bescherming. Dit houdt in dat het slachtoffer het recht krijgt om te verzoeken voor
een wedertewerkstelling in dezelfde functie. Indien hieraan geen gevolg wordt gegeven of het
slachtoffer wordt ontslagen geldt een bijzondere ontslagvergoeding van 6 maanden forfaitair
brutoloon, boven op de normale verbrekingsvergoeding of desgevallend de bewezen werkelijk
geleden schade.
Daarenboven is er omkering van de bewijslast. Dit houdt in dat het de werkgever is (of een andere
verweerder) die zal moeten aantonen dat er zich geen feiten hebben voorgedaan betreffende
geweld, pesterijen en OSGW. Deze omkering geldt niet voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid.
Naast de bescherming dienen de werknemers te voldoen aan drie verplichtingen:
-
Constructief meewerken aan het preventiebeleid dat is opgezet in het raam van de
bescherming van de werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op
het werk.
Zich onthouden van elke daad van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het
werk.
Zich onthouden van elk misbruik van de klachtenprocedure. Dergelijk misbruik kan
aanleiding geven tot een ontslag om dringende reden en wordt beschouwd als een zware
fout vanwege de werknemer.
AR/ 11 - 3
Art. 54. Verplichtingen van de werkgever
Wanneer de werkgever, de preventieadviseur en/of de vertrouwenspersoon in kennis worden
gesteld van klachten of daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk,
verbinden zij zich ertoe absolute discretie in acht te nemen betreffende de betrokken partijen, de
eventuele feiten en de omstandigheden waarin de feiten zich hebben voorgedaan.
De werkgever heeft de verplichting om te zorgen dat er voor slachtoffers steeds de mogelijkheid is
van een passende opvang en dat er snel en onpartijdig een onderzoek uitgevoerd wordt.
De werkgever heeft de verplichting om een globale risicoanalyse uit te voeren naar geweld,
pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk en bij elk individueel incident dient een
risicoanalyse uitgevoerd te worden.
Werknemers die in contact komen met personen buiten de onderneming kunnen, indien zij menen
dat zij het slachtoffer zijn van een daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op
het werk, een verklaring afleggen bij de werkgever.
Deze verklaring wordt opgenomen in een register. Enkel de werkgever, de preventieadviseur, de
vertrouwenspersonen en de medische inspectie hebben toegang tot dit register. De werkgever
waakt erover dat de verklaringen die zijn neergeschreven in het register worden medegedeeld aan
de preventieadviseur. Het register wordt bijgehouden door de directeur en moet ter beschikking
gehouden worden van de medische inspectie.
Art. 55. Sancties
Onafhankelijk van de maatregelen voorgesteld door de preventieadviseur en zonder afbreuk te
doen aan de sancties die zouden opgelegd worden in geval van een gerechtelijke actie, kan de
persoon die beschuldigd wordt van geweld, ongewenst seksueel gedrag of pesterijen op het
werk,een straf krijgen zoals vermeld in artikel 57.
Art. 56. Beroep
Werknemers die een straf hebben opgelopen en deze betwisten evenals de slachtoffers kunnen
zich steeds wenden tot de inspectie van de sociale wetten en eventueel via de arbeidsrechtbank de
getroffen maatregelen aanvechten.
Indien de feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk doorgaan na de
inwerkingtreding van de maatregelen of indien de werkgever nalaat de nodige maatregelen te
treffen, wendt de preventieadviseur zich, in overleg met het slachtoffer, tot de sociale inspectie.
AR/ 12
12. Sancties
Art. 57 – Sancties
Bij het niet nakomen van de verplichtingen die voor het personeelslid uit de
arbeidsovereenkomst - voortspruiten kunnen, na betrokkene gehoord te hebben, volgende
sancties uitgesproken worden:
1.
2.
3.
4.
de berisping
de blaam
het ontslag
het ontslag wegens dringende redenen.
De sancties 1 en 2 worden uitgesproken door de directeur.
De sancties 3 en 4 worden, op gemotiveerd voorstel van de directeur, uitgesproken door de
directieraad.
De sancties 1 en 2 zijn van toepassing op volgende overtredingen.
1. ongehoorzaamheid t.o.v. de leiding
2. zich in dronken toestand in het gebouw bevinden of alcoholische dranken in de
onderneming brengen
3. eetwaren gebruiken op andere tijden en/of plaatsen, dan deze voorzien door het
reglement
4. de verplichte aanwezigheidsduur op het werk negeren, zonder toelating
5. het niet respecteren van het rookverbod
6. vreemde personen in de onderneming binnenbrengen zonder toestemming
7. geldinzamelingen doen of voorwerpen te koop aanbieden in de lokalen van de
onderneming zonder voorafgaandelijke toelating.
Een herhaling van hetzelfde feit is een dringende reden en kan beschouwd worden als het
verzuimen van de contractuele verplichtingen ten opzichte van de werkgever.
AR/ 13 – 1
13. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
Art. 58. Opzegging
Wanneer de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur afgesloten werd, mag elk der partijen
een einde aan de overeenkomst maken, mits inachtneming van een opzeggingstermijn, gegeven
in de vorm en overeenkomstig de termijnen die bij de wet voorzien zijn.
De opzeggingstermijn begint na het verstrijken van de maand waarin de opzegging betekend
werd.
De betekening van de opzegging gebeurt – op straf van nietigheid – op één van volgend wijzen :
1. Opzegging uitgaande van de werkgever :
1. betekening per aangetekend schrijven;
2. bij deurwaardersexploot.
2. Opzegging uitgaande van de werknemer :
1. door een aangetekend schrijven;
2. bij deurwaardersexploot;
3. door overhandiging van een geschrift dat voor ontvangst getekend wordt.
Begin en duur van de opzegging dienen uitdrukkelijk vermeld te worden.
De werkgever noch het personeelslid dienen enige verklaring omtrent de opzegging te geven.
Art. 59. Dringende reden
Elke partij kan de overeenkomst zonder of voor het verstrijken van de termijn beëindigen om een
dringende reden.
Onder dringende reden wordt verstaan de ernstige tekortkoming die elke professionele
samenwerking tussen de werkgever en de werknemer onmiddellijk en definitief onmogelijk
maakt.
Als dringende redenen worden o.m. beschouwd:
1. diefstal;
2. verduistering
3. beledigingen en gewelddaden
4. ernstig misbruik van vertrouwen
5. troebelen veroorzaken in de onderneming met de duidelijke bedoeling de werkgever of
de vereniging hierdoor te benadelen
6. onzedige handelingen
7. het verzuim van de contractuele verplichtingen ten opzichte van de werkgever.
Een dringende reden kan aanleiding geven tot onmiddellijk ontslag zonder opzeggingstermijn,
noch vergoeding. Deze beslissing berust bij de directieraad, op voorstel van de directeur.
Het betrokken personeelslid zal uitgenodigd worden om gehoord te worden over de feiten.
AR/ 13 – 2
De verbrekende partij moet de arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief
beëindigen binnen een termijn van drie werkdagen vanaf de dag waarop zij kennis heeft
gekregen van de feiten die zij als dringende reden(en) beschouwt; na het ontslag beschikt de
verbrekende partij over drie werkdagen om de reden(en) van het ontslag aan de wederpartij bij
een ter post aangetekende brief te betekenen. Alleen die redenen komen hiervoor in aanmerking.
Art. 60 – Verbrekingsvergoeding
De partij die de overeenkomst, voor onbepaalde tijd gesloten, zonder dringende reden(en) en
zonder de opzeggingstermijn te eerbiedigen verbreekt, is de andere partij een vergoeding
verschuldigd die gelijk is aan de bezoldiging die de duur van de opzeggingstermijn of het
gedeelte van de nog te lopen opzeggingstermijn omvat. Is de overeenkomst voor bepaalde tijd of
voor een duidelijk omschreven werk aangegaan, dan is de verbrekende partij aan de wederpartij
een schadevergoeding verschuldigd die gelijk is aan het bedrag van het loon dat verschuldigd is
tot het bereiken van die termijn , zonder echter het dubbel te mogen overtreffen van het loon dat
overeenstemt met de duur van de opzeggingstermijn die in acht had moeten worden genomen,
indien de overeenkomst voor onbepaalde duur was gesloten.
Wanneer het personeelslid de overeenkomst verbreekt, zal deze vergoeding kunnen ingehouden
worden op bezoldigingen waarop dat personeelslid nog recht zou hebben.
Art. 61. Arbeid na pensioenleeftijd
De personeelsleden die de normale wettelijke leeftijd van opruststelling bereiken kunnen in
dienst blijven, bij beslissing van de directieraad op advies van de directeur, voor een
maximumperiode van vijf jaar.
AR/ 14
14. Praktische inlichtingen
Art. 62.
De inspectiediensten belast met het toezicht op de naleving van de diverse wettelijke en
reglementaire bepalingen in verband met de bescherming van de werknemers, zijn gevestigd:
-
Inspectie van Sociale Wetten: Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid
Ernest Blerostraat 1, 1070 Brussel
Sociale Inspectie: Ministerie van Sociale Voorzorg
Zwarte Lieve Vrouwstraat 3C, 1000 Brussel
Toezicht op het Welzijn op het Werk: Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid
Belliardstraat 51 – 53, 1040 Brussel
Technische Inspectie: Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid
Belliardstraat 51 – 53, 1040 Brussel
De wet op de Kruispuntbank en haar uitvoeringsbesluiten zijn ter beschikking van het personeel in
het nationaal secretariaat.
Art. 63. LBV-vzw is aangesloten bij:
-
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid: Waterloolaan 76, 1000 Brussel –
Tel. 02/509.30.19
aansluitingsnummer: 262/0787 297 - 58
Kinderbijslagfonds Attentia
Louizalaan 251/3, 1050 Brussel – Tel.: 02/643.18.11
aansluitingsnummer: 24329
Arbeidsongevallenverzekering: AXA Belgium, Vorstlaan 25, 1170 Brussel –
Tel. 02/678.61.11
polisnummer : 719.324.803
Groepsverzekering , Collectieve verzekering tegen invaliditeit en Collectieve verzekering
van medische kosten : : AXA Belgium, Vorstlaan 25, 1170 Brussel
Polisnummer : 03.3085
Interbedrijfsgeneeskundige dienst: Attentia
De Villegas de Clercampstraat 182
1853 Strombeek-Bever
Rijksdienst voor Jaarlijks Verlof, Elyseese Veldenstraat 12,
1050 Brussel – Tel. 02/ 627.97.60
aansluitingsnummer: 0787 297 – 58
AR/ 15
15. Diversen
Art. 64.
De gevallen die in onderhavig reglement niet voorzien zijn worden door de directieraad van
LBV vzw beslecht overeenkomstig de geldende wetgeving.
Art. 65.
De bij dit reglement gevoegde bijlagen maken integraal deel uit van het arbeidsreglement.
Art. 66.
Dit arbeidsreglement werd opgemaakt en aanvaard overeenkomstig de procedure door de wet
voorgeschreven.
Art. 67.
De directieraad kan te allen tijde één of meerdere bepalingen van dit arbeidsreglement wijzigen.
Ieder personeelslid, op dat ogenblik in dienst, wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld.
De procedure tot wijziging zal gebeuren overeenkomstig de wettelijke bepalingen.
Art. 68.
Dit arbeidsreglement is van toepassing vanaf 5 april 2011 en vervangt alle vorige.
Voor LBV vzw,
Ph. Janssens
Voorzitter
AR/ BIJL. 0
16. Bijlagen
1. Arbeidstijdregeling
2. Personeel : profiel en functieomschrijving
3. Loonschalen
4. Tussenkomst verplaatsingskosten
1. verplaatsingskosten woon- /werkplaats
2. verplaatsingskosten eigen aan de werkgever
5. Extralegale tussenkomsten van de werkgever
1.
2.
3.
4.
5.
groepsverzekering
collectieve verzekering invaliditeit
collectieve verzekering medische kosten
maaltijdcheque
tussenkomst bij bepaalde gebeurtenissen
6. Verklaring beroepsgeheim
7. De bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag (OSWG) op het
werk. – Machtigingsformulier.
8. Bedrijfsvoorheffing – Toekenning van de vermindering wegens gezinslast.
9. CAO nr 25 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers
10. CAO nr 45 van 19 december 1989 houdende invoering van een verlof om dringende
redenen
11. Kruispuntbank
12. Organogram.
AR/BIJL. 1
1. Arbeidstijdregeling landelijk secretariaat
De normale arbeidsduur bedraagt 36 uur per week. Een variabele arbeidstijdsregeling is voor alle
personeelsleden van toepassing.
Dagschema: van 07.30 uur tot 09.00 uur: glijtijd
van 09.00 uur tot 11.45 uur: stamtijd
van 11.45 uur tot 13.15 uur: glijtijd
van 13.15 uur tot 15.30 uur: stamtijd
van 15.30 uur tot 17.30 uur: glijtijd
De middagpauze bedraagt minimum 30 minuten en maximum 1 uur.
Verrekening van de gepresteerde arbeidstijd:
Als basisperiode werd de kalendermaand gekozen en bijgevolg zal de prestatietijd gelijk zijn aan
zoveel maal 7u.12 als er werkdagen in de maand zijn. Aangezien het personeelslid zelf zijn
aankomst- en vertrekuren kan bepalen binnen de glijtijd, is het hem/haar mogelijk het boni dat het
gevolg is van de schommelingen binnen de glijtijd, te compenseren tijdens de glijtijd van een
daaropvolgende dag.
Het boni dat op het einde van de maand overblijft, mag overgedragen worden naar de
daaropvolgende maand met een maximum van 2 dagen.
Het boni kan gecompenseerd worden in de glijtijden, maar kan eveneens als vrijaf genomen
worden. In dit laatste geval moet het boni reeds verworven zijn en moet het per vakantie-eenheid
van 3u.36 genomen worden.
De compensatie in de vorm van vrijaf wordt, in functie van de noodwendigheid van de dienst,
toegestaan door de directeur.
De directeur zal er zorg voor dragen dat de dienst tussen 8u30 en 12u00 en van 13u00 tot 16u00
door minstens één persoon verzekerd is.
AR/BIJL.1
2. Arbeidstijdregeling provinciale geleding ANTWERPEN
Arbeidsduur:
Verwijzend naar AR/ 4 – 1 en 2 – Arbeidsregeling, dient het hierna vermelde uurrooster nageleefd
door de personeelsleden tewerkgesteld op de zetel van LBV-Antwerpen, Lange Nieuwstraat 109
te 2000 Antwerpen.
Van maandag tot donderdag, met maximum 8 werkuren per werkdag, zijn de diensturen de
volgende:
- aankomst : naar keuze tussen 7u.45 en 8u.45
- vaste tijd: van 8u.45 tot 12u.15
- middagpauze: naar keuze tussen 12u.15 en 13u.15, met verplichte rust van 30 minuten
- vaste tijd: van 13u.15 tot 16 u.
- vertrek : naar keuze tussen 16 u. en 17u15
Voor de vrijdag, van maximum 5 werkuren zijn de diensturen de volgende:
- aankomst : naar keuze tussen 7u.45 en 8u.45
- vaste tijd: van 8u.45 tot 12u.15
- vertrek: naar keuze tussen 12u.15 en 13 u.
Meting van de arbeidstijd:
De aanwezigheidsduur wordt vastgesteld door of via, daar waar het mogelijk is, verplicht gebruik
te maken van de prikklok. De werknemer moet prikken bij aankomst en vertrek. Indien er meer
dan de verplichte 30 minuten (van 12u.30 tot 13 u.) als middagpauze wordt genomen, dient er
tevens geprikt bij het begin en het einde van de pauze. Als men het gebouw verlaat moet men
altijd prikken. De personeelsleden die, met instemming van de toezichthoudende
verantwoordelijke, de burelen verlaten, dienen gebruik te maken van de speciaal voorziene
prikkaart.
Verrekening van de arbeidstijd:
De dagelijkse refertetijd, van maandag tot en met donderdag, bedraagt 7u.45
De dagelijkse refertetijd voor de vrijdag bedraagt 5 u.
De individuele arbeidstijd wordt verkregen door optelling van het aantal gepresteerde uren en het
aantal gerechtvaardigde afwezigheidsuren.
Recuperatie:
Recuperatie wordt overeengekomen met de toezichthoudende verantwoordelijke.
Wettelijke feestdagen en vervanging van rustdagen:
De lijst van de wettelijke feestdagen en vervangingsdagen worden, door het ziekenfonds waarmee
de provinciale geleding een samenwerkingsakkoord heeft, elk jaar voor 15 december via een
dienstnota aan het personeel overgemaakt.
Toezichthoudende verantwoordelijke: dhr. Ph. Janssens en, bij afwezigheid, dhr. L. Peeters.
AR/ BIJL. 1
3. Arbeidstijdregeling provinciale geleding BRABANT
Arbeidsduur:
Verwijzend naar de arbeidsregeling zoals voorzien in art.16 t/m 20, dient het hierna vermelde
uurrooster nageleefd door de personeelsleden tewerkgesteld op de zetel van LBG-Brabant,
Koninginneplein 51-52 te 1030 Brussel.
Van maandag tot vrijdag bedraagt de werktijd 7 uur en 12 minuten per dag, in totaal 36 uren per
week.
Verrekening van de arbeidstijd:
Het personeel moet zich schikken aan de inhoud van de dienstnota 2007/06 betreffende het
tijdregistratiesysteem in voege vanaf 01/11/2007.
Het personeel geniet van een glijdend uurrooster en moet ten laatste aankomen voor 9 u. en mag
ten vroegste vertrekken om 15u30.
Men moet persoonlijk prikken (4 x per dag).
• Voormiddag inklokken bij aankomst en bij aanvang van de middagpauze (30 minuten
tussen 12 en 13 u.) uitklokken.
• Namiddag inklokken na de pauze en uitklokken bij vertrek naar een activiteit of bij
beëindiging van de arbeidsdag.
• Het personeelslid dat het bureel verlaat voor een buitenactiviteit dient uit te klokken en
gebruik te maken van het blad ‘Verplaatsingsopdracht werkgever’.
Het einduur wordt achteraf aangevuld.
• De individuele arbeidstijd wordt verkregen door optelling van het aantal gepresteerde uren
en het aantal gerechtvaardigde afwezigheidsuren.
Recuperatie:
Recuperatie wordt overeengekomen met de toezichthoudende verantwoordelijke.
Toezichthoudende verantwoordelijke: dhr. R.Slaets en, bij afwezigheid, dhr. R. Struyven.
AR/BIJL.1
4. Arbeidstijdregeling provinciale geleding LIMBURG
Arbeidsduur:
Verwijzend naar AR/ 4 -1 en 2 – Arbeidsregeling, dient het hierna vermelde uurrooster nageleefd
door de personeelsleden tewerkgesteld op de zetel van LBG en MIVAL Limburg, Geraetsstraat
20 te 3500 Hasselt.
Van maandag tot donderdag zijn de diensturen :
- aankomst : naar keuze tussen 8u.00 en 9u.00
- vaste tijd: van 9u.00 tot 12u.00
- middagpauze: naar keuze tussen 12u.00 en 13u.30, met een minimum van 30 minuten.
- vaste tijd: van 13u.30 tot 16u.0
- vertrek tussen 16u.00 en 18u.00
Voor de vrijdag zijn de diensturen :
- aankomst : naar keuze tussen 8u.00 en 9u.00
- vaste tijd: van 9u.00 tot 12u.00
- vertrek tussen 12u.00 en 13u.00
Meting van de arbeidstijd:
De medewerker moet persoonlijk prikken (4x per dag):
!
Voormiddag: inklokken bij aankomst en bij aanvang van de middagpauze uitklokken (tussen
12 en 13u.30)
!
Namiddag: inklokken (na de verplichte middagpauze van 30 minuten) en uitklokken bij vertrek
naar een buitenactiviteit of bij beëindiging van de arbeidsdag.
Bij vertrek wegens buitendienst worden uur en bestemming in de daartoe bestemde agenda
(outlook) of documenten ingeschreven. Het einduur wordt achteraf aangevuld.
De planning van de buitenactiviteiten wordt ingevoerd in de agenda van Outlook en kan
geconsulteerd worden door de toezichthoudende verantwoordelijken.
Verrekening van de arbeidstijd:
De dagelijkse refertetijd bedraagt 8 uur van maandag tot en met donderdag; voor de vrijdag 4uur.
De individuele arbeidstijd wordt verkregen door optelling van het aantal gepresteerde uren en het
aantal gerechtvaardigde afwezigheidsuren.
Recuperatie:
Recuperatie wordt overeengekomen met de toezichthoudende verantwoordelijken.
Wettelijke feestdagen en vervanging van rustdagen:
De lijst van de wettelijke feestdagen en vervangingsdagen worden, door het ziekenfonds waarmee
de provinciale geleding een samenwerkingsovereenkomst heeft, elk jaar voor 15 december via een
dienstnota aan het personeel overgemaakt.
Toezichthoudende verantwoordelijke: Mw. E. Pirar en, bij afwezigheid, dhr. J. Notermans.
AR/BIJL.1
5. Arbeidstijdregeling provinciale geleding OOST-VLAANDEREN
Arbeidsduur:
Verwijzend naar AR/ 4 – 1 en 2 – Arbeidsregeling, dient het hierna vermelde uurrooster van 37
uren per week nageleefd door de personeelsleden tewerkgesteld op de zetel van LBG OostVlaanderen, Hoogpoort 37 te 9000 GENT.
- voormiddag: van 8u.30 tot 12u.00
- middagpauze: van 12u.00 tot 12u.30
- namiddag : van maandag tot donderdag: van 12u.30 tot 16u.30
op vrijdag : van 12u.30 tot 16u.00
Recuperatie:
Recuperatie wordt overeengekomen met de toezichthoudende verantwoordelijken.
Wettelijke feestdagen en vervanging van rustdagen:
De lijst van de wettelijke feestdagen en vervangingsdagen worden, door het ziekenfonds waarmee
de provinciale geleding een samenwerkingsovereenkomst heeft, elk jaar voor 15 december via een
dienstnota aan het personeel overgemaakt.
Toezichthoudende verantwoordelijke: Mw. G. Holderbeke en, bij afwezigheid, dhr. J. De Clercq
AR/BIJL.1
6. Arbeidstijdregeling provinciale geleding WEST-VLAANDEREN
Arbeidsduur:
Verwijzend naar de arbeidsregeling zoals voorzien in art.16 t/m 20, dient het hierna vermelde
uurrooster nageleefd door de personeelsleden tewerkgesteld op de zetel van LBV WestVlaanderen, Groeningelaan 40 te 8500 Kortrijk.
Van maandag tot donderdag, met maximum 8 werkuren per werkdag, zijn de diensturen de
volgende:
- aankomst : naar keuze tussen 8 u. en 9 u.
- vaste tijd: van 9 u. tot 12 u.
- middagpauze: naar keuze tussen 12 u. en 13 u. met verplichte rust van 30 minuten.
- vaste tijd: van 13 u. tot 16 u.
- vertrek : naar keuze tussen 16 en 18 u.
Voor de vrijdag, met maximum 4 werkuren zijn de diensturen de volgende:
- aankomst : naar keuze tussen 8 u. en 9 u.
- vaste tijd: van 8 u. tot 12 u.
- vertrek: naar keuze tussen 12u. en 13 u.
Verrekening van de arbeidstijd:
De dagelijkse refertetijd bedraagt van maandag tot en met donderdag 8 u. en voor de vrijdag 4 u.
De individuele arbeidstijd wordt verkregen door optelling van het aantal gepresteerde uren en het
aantal gerechtvaardigde afwezigheidsuren.
Recuperatie:
Recuperatie wordt overeengekomen met de toezichthoudende verantwoordelijke.
Toezichthoudende verantwoordelijke : de voorzitter van LBV West-Vlaanderen en, bij zijn
afwezigheid, de secretaris.
AR/ BIJL. 2 - 1
2. Personeel: profiel en functieomschrijving
1. Directeur (m/v) :
Functie :
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
is eindverantwoordelijke voor de werking van de vereniging en geeft leiding aan de
personeelsleden in het landelijk en in de provinciale secretariaten
bepaalt, samen met de bestuursleden van de beleidsorganen waarvan hij/zij deel uitmaakt,
het beleid van de vereniging
staat in voor de landelijke sociaal-culturele werking van de vereniging en coördineert de
werkzaamheden van de medewerkers in de provincies
volgt de individuele personeelsdossiers op en organiseert de evaluatie- en
functioneringsgesprekken
geeft, samen met de stafmedewerker en in overleg met de directieraad, vorm aan het
personeelsbeleid
bereidt, samen met de voorzitter of zijn plaatsvervanger, de bestuursvergaderingen voor
zorgt als hoofd van het planningsteam voor de coördinatie en uitvoering van de
beleidsplanning en voor de opmaak van het jaarlijkse voortgangsrapport
neemt deel aan de interne werkgroepen en zal de werkzaamheden voorbereiden
is verantwoordelijk voor de uitgave van het tijdschrift “Courant” en andere publicaties van
de vereniging; als hoofdredacteur leidt hij/zij het redactieteam
is verantwoordelijk voor het vrijwilligersbeleid van de vereniging
vertegenwoordigt de vereniging in advies- en overlegorganen
Profiel :
•
•
•
•
•
•
•
•
beschikt over een masterdiploma of een bachelordiploma aangevuld met relevante ervaring
kan zich vinden in de missie van de LBV, inclusief de liberale en mutualistische grondslag
van de vereniging
is vertrouwd met het sociaal-cultureel volwassenenwerk, kent de actoren en de wetgeving
i.v.m. de subsidiëring
is vlot in de omgang en zowel mondeling als schriftelijk communicatief vaardig
neemt graag initiatief, is discreet waar het hoort en creatief waar het kan of moet
kan samenwerken met verschillende groepen met empathie t.o.v. de verschillende
beleidsniveau’s
is vertrouwd met de courante computertoepassingen zoals Acces, Excell, Powerpoint en
Word en in staat om in een Apple-omgeving te werken.
heeft geen “negen tot vijf” - mentaliteit en is bereid occasioneel avond- of weekendwerk te
presteren.
AR/ BIJL. 2 - 2
2. Stafmedewerker (m/v):
Functie :
•
•
•
•
•
•
•
•
•
staat in voor toezicht op de loonadministratie en de sociale verplichtingen en stippelt
samen met de directeur opleidingstrajecten uit voor de personeelsleden
volgt inkomsten, uitgaven en budget op - doet het beheer en afhandeling van de dossiers
van projectfinanciering - maakt, samen met de directeur, de jaarrekening en begroting op
en formuleert voorstellen aan het bestuur voor beheer van de gelden
is verantwoordelijk voor het digitale documentenbeheer op het landelijk secretariaat en
actualiseert regelmatig de website - hij/zij zal de gegevensregistratie van de
afdelingsactiviteiten opvolgen en analyseren
geeft mee ondersteuning aan bestuursvergaderingen en werkgroepen en maakt de notulen
op
maakt deel uit van de redactieraad van het ledenblad en werkt mee aan de publicaties van
de vereniging
geeft mee vorm aan het IKZ-beleid en bewaakt de vooropgestelde kwaliteitseisen
zet zich in voor promotionele initiatieven en denkt mee over acties om het doelgroepbereik
te vergroten
wordt na een eventuele opleidingsperiode, ingeschakeld in het educatieve team en zal dan
mee vormingscursussen geven.
Kan in de vervanging voorzien van de educatieve medewerkers
Profiel :
•
•
•
•
•
•
•
•
•
beschikt over een bachelordiploma van een sociale, administratieve of economische
richting en is bereid een stageperiode te doorlopen en bijscholing te volgen
is sociaal geëngageerd en voelt zich thuis in de sociaal-culturele sector
kan zich vinden in de missie van de LBV, inclusief de liberale en mutualistische grondslag
van de vereniging
is in staat om administratieve en financiële processen te beheersen, kan boekhoudkundige
verrichtingen uitvoeren en een balans en resultatenrekening interpreteren
is op de hoogte van de sociale wetgeving, heeft kennis van HR-management en weet dit toe
te passen binnen de organisatie
kan zelfstandig maar ook binnen een team werken
kan zich goed mondeling en schriftelijk uitdrukken; is ordelijk en stipt en waar nodig,
discreet
beheerst courante computertoepassingen zoals Acces, Excell, Powerpoint en Word; werken
met Pro Act en Dreamweaver vormen pluspunten.
heeft geen “negen tot vijf” - mentaliteit en is bereid occasioneel avond- of weekendwerk te
presteren.
AR/ BIJL. 2 – 3
3. Educatieve medewerker:
Funtie:
-
Verzekert het sociaal-culturele ledenaanbod door het begeleiden van de programmering in de
lokale afdelingen en door het organiseren van bovenlokale ledenactiviteiten
Verzorgt de promotie en de bekendmaking van de activiteiten en initiatieven
Organiseert kadervorming voor onze vrijwilligers op provinciaal en lokaal niveau en ondersteunt
en werkt mee aan de uitbouw van een vrijwilligersbeleid
Begeleidt en stimuleert afdelingen en groepen en neemt initiatieven om nieuwe afdelingen op te
richten
Helpt mee bij het ontwikkelen van landelijke werkthema’s en vertaalt ze in een lokaal en
bovenlokaal activiteitenaanbod
Operationaliseert de strategische doelstellingen van de vereniging op provinciaal niveau
Werkt mee aan landelijke activiteiten, initiatieven en publicaties, neemt deel aan de
stafvergaderingen en volgt mee de landelijke werkgroepen op
Begeleidt of zet projecten en initiatieven op, alleen of samen met vrijwilligers of teamleden,
gericht op vernieuwing en op het thema diversiteit
Ondersteunt de provinciale bestuurswerking en bereidt de nodige stukken voor i.f.v. de provinciale
subsidiedossiers
Vertegenwoordigt de vereniging op provinciaal niveau
Rapporteert aan de directie en aan het provinciaal bestuur, stelt een jaarplanning en –verslag op en
zorgt er voor dat de plaatsgevonden activiteiten ingevoerd worden in het landelijke
registratiesysteem
Profiel :
-
Beschikt over een bachelordiploma van een sociale of educatieve richting en is bereid
eventuele bijscholing te volgen
is sociaal geëngageerd, voelt zich thuis in de sociaal-culturele sector en heeft feeling met de
doelgroep senioren en personen met een handicap
Is sociaal vaardig, kan zich goed mondeling en schriftelijk uitdrukken en kan voor een publiek
spreken
Heeft ervaring met het ontwikkelen en geven van vorming en educatieve programma’s
Is klantgericht, flexibel, ordelijk en stipt, initiatiefvol en stressbestendig
Kan zelfstandig werken en binnen een team.
Kan zich vinden in de missie van de LBV, inclusief de liberale en mutualistische grondslag van
de vereniging
Beheerst de courante computertoepassingen (tekstverwerking, rekenbladen, presentaties, email, ...)
Is administratief onderlegd
Heeft geen “negen tot vijf” - mentaliteit en is bereid occasioneel avond- of weekendwerk te
presteren
Beschikt over een rijbewijs B.
AR/ BIJL. 2 – 4
4. Administratief medewerker:
Functie:
Verantwoordelijk voor de administratieve en organisatorische ondersteuning met als belangrijkste
taken :
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Onthaal en informatieverschaffing per telefoon en mail
Voorbereiding van vergaderingen: reservatie van zalen en opmaak en versturen van
uitnodigingen en stukken
Algemene secretariaatswerkzaamheden: briefwisseling - verzending - klassement –
kopieerwerk
bestelling en opvolging kantoormateriaal
Verwerking van inschrijvingen van landelijke activiteiten, logistieke en organisatorische
hulp bij landelijke initiatieven en publicaties, actief deelnemen aan de stafvergaderingen
Inbrengen, controleren en verwerken van de boekhoudgegevens
Uitvoeren van de reguliere bankverrichtingen van de organisatie
Beheer van het registratiesysteem van afdelingsactiviteiten
Abonnementenbeheer van het tijdschrift
Profiel:
• opleiding hoger
A1 secretariaat
middelbaar
richting
secretariaat
of
handel/boekhouden
of
•
Nauwgezet en flexibel kunnen werken en dit zelfstandig zowel als in team.
Vaardig met
Outlook en volledig pakket MS-Office. Kennis van lay-out voor teksten en
tijdschrift.
•
Perfecte kennis van het Nederlands. Basiskennis van Frans en/of Engels en noties
hebben van personeelsadministratie en van boekhouding zijn pluspunten.
•
AR/ BIJL.3
3. LOONSCHALEN
Geîndexeerde brutolonen vanaf 1 oktober 2010
Anc.
A1
A2
0
1
1701,37
1734,94
1870,53
1903,79
2
3
4
5
6
1768,53
1802,10
1802,10
1835,65
1835,65
1937,03
1970,32
1970,32
2003,58
2003,58
7
8
9
10
11
12
13
1880,45
1880,45
1969,97
1969,97
2059,51
2059,51
2137,81
2047,97
2047,97
2136,73
2136,73
2225,51
2225,51
2303,17
14
15
16
17
18
2137,81
2216,17
2216,17
2294,52
2294,52
2303,17
2380,84
2380,84
2458,53
2458,53
19
20
21
22
23
2372,83
2372,83
2451,18
2451,18
2529,53
2536,16
2536,16
2613,83
2613,83
2691,50
24
25
26
27
28
2529,53
2607,86
2607,86
2686,21
2686,21
2691,50
2769,18
2769,18
2846,86
2846,86
29
2764,56
2924,52
E4
2082,92
2152,12
2221,33
2290,48
2290,48
2403,94
2403,94
2517,42
2517,42
2630,89
2630,89
2744,35
2744,35
2857,80
2857,80
2971,26
2971,26
3084,71
3084,71
3198,19
3198,19
3311,65
3311,65
3425,12
3425,12
3538,56
3538,56
E2
E3
E1
2456,52
2542,33
2456,52
2525,71
2617,04
2702,83
2628,10
2713,89
2713,89
2874,42
2874,42
2594,88
2664,07
2664,07
2777,53
2777,53
2788,59
2874,42
2874,42
3034,91
3034,91
3034,91
3034,91
3195,44
3195,44
3355,95
3355,95
3516,45
2891,00
2891,00
3004,48
3004,48
3117,94
3117,94
3231,39
3195,44
3195,44
3355,91
3355,91
3516,45
3516,45
3676,97
3516,45
3676,97
3676,97
3837,50
3837,50
3231,39
3344,86
3344,86
3458,30
3458,30
3676,97
3837,44
3837,44
3997,97
3997,97
3997,97
3997,97
4158,49
4158,49
4318,99
3571,79
3571,79
3685,26
3685,26
3798,70
4158,47
4158,47
4318,99
4318,99
4479,51
4318,99
4479,51
3798,70
3912,18
3912,18
4025,62
4479,51
4640,00
3652,04
A1: Administratief medewerker (HMO)
A2: Administratief medewerker (NUHO)
E4: Stafmedewerker of educatief medewerker (NUHO)
E2: Stafmedewerker of educatief medewerker (UNIV. DIPL.)
E3: Directeur (NUHO)
E1: Directeur (UNIV.DIPL.)
AR/ BIJL. 4 – 1
4. Tussenkomst verplaatsingskosten
De werknemer is volledig vrij om de manier te bepalen waarop hij zich naar het werk begeeft.
1. Verplaatsingen van huis naar het werk en terug
Met het openbaar vervoer:
personeelsleden die met het openbaar vervoer, m.u.v. de trein naar het werk komen en 5 km of
meer van de arbeidsplaats gehuisvest zijn ontvangen een tussenkomst van de werkgever in de
verplaatsingskosten die, naargelang de afgelegde afstand, varieert van 56 % tot 64,90 % van de
prijs van een treinkaart tweede klasse.
De precieze bedragen worden ieder jaar op 1 februari vastgelegd bij koninklijk besluit.
De tussenkomst van de werkgever in de verplaatsingskosten op basis van de sociale
Abonnementen zal uitbetaald worden samen met het loon van de berekenperiode die begint na de
datum waarop de werknemer het document aan de werkgever heeft overhandigd.
Met de trein:
Werknemers kunnen gebruik maken van een kosteloos abonnement van de NMBS en voor
gemengd vervoer NMBS/MIVB/De Lijn/TEC.
Met eigen wagen:
Voor woon- werkverplaatsingen waarbij de werknemer gebruik
maakt van een gemotoriseerd privéverplaatsingsmiddel, betaalt de werkgever een bijdrage van
zestig procent van de prijs van een maandkaart 2de klas voor de overeenstemmende enkele
afstand als die minstens drie kilometer bedraagt.
Met de fiets: een vergoeding van 0,21 euro/ km. Dit bedrag zal met ingang van 1 januari 2011
telkens worden aangepast overeenkomstig het maximaal vrijgesteld bedrag in het kader van de
inkomensbelastingen en van de sociale zekerheid.
Te voet:
voor het bedrag dat de werknemer te voet aflegt, betaalt de werkgever een bijdrage gelijk
aan het maximaal vrijgestelde bedrag in het kader van de inkomensbelastingen en van de sociale
zekerheid, met een maximumbijdrage van 0.15 euro per afgelegde kilometer. Dit bedrag zal met
ingang van 1 januari 2011 telkens worden aangepast overeenkomstig het maximaal vrijgesteld
bedrag in het kader van de inkomensbelastingen en van de sociale zekerheid.
De werkgeversbijdrage in de kosten van het woon-werkverkeer wordt betaald mits voorafgaande
verklaring op eer.
AR/ BIJL. 4 – 2
2. Verplaatsingen in opdracht van de werkgever
1. met openbaar vervoer: terugbetaling van het trein-, metro-, tram- en/of busticket.
2. met eigen wagen: het door de overheid gehanteerde en door de fiscus algemeen
aanvaarde bedrag dat ieder jaar bij koninklijk besluit wordt vastgelegd.
Voor de berekening van het aantal kilometers wordt de kortste afstand gerekend: vanaf
de standplaats of vanaf de woonplaats naar de opdracht en terug naar de standplaats of
de woonplaats.
Het is niet toegelaten een persoonlijk voertuig te gebruiken in opdracht van de
werkgever, indien de verzekeringspolis niet een bijzondere clausule bevat die de
burgerlijke aansprakelijkheid van de werkgever dekt en waarbij niet ieder verhaal, van
de verzekeringsmaatschappij of andere, tegenover de werkgever uitdrukkelijk is
uitgesloten.
De meerprijs hiervoor wordt terugbetaald mits voorlegging van een attest van de
verzekeraar met vermelding van het verschil met de kost zonder afstand van verhaal.
3. met firmawagen: als de wagen is toegewezen aan een personeelslid dient deze een
reglement te ondertekenen dat ook het privégebruik van de wagen regelt.
Als de wagen beschikbaar wordt gesteld voor bepaalde opdrachten dient een reglement
ondertekend dat het gebruik van het dienstvoertuig regelt;
4. Indien bij verplaatsingen in dienstverband, de verplaatsingskosten door een ander
organisme worden terugbetaald en deze vergoeding zou lager liggen dan de vergoeding
die bij dit reglement is voorzien, mag het verschil aangerekend worden.
AR/ BIJL.5- 1
5. Extralegale voordelen
1. Groepsverzekering:
LBV vzw heeft ten voordele van haar personeelsleden bij de maatschappij Axa Belgium een
groepsverzekering afgesloten. De aansluiting is verplicht voor werknemers die de leeftijd van
25 jaar bereikt hebben. Werknemers jonger dan 24 jaar kunnen pas aansluiten na de definitieve
indienstneming.
De afloop van de contracten is vastgesteld op 60 jaar voor alle verzekerden.
De bijdrage van het personeelslid (C-contract) bedraagt 2% van de jaarbezoldiging
overeengekomen in de groepsverzekeringspolis, de werkgeversbijdrage (A-contract) 4% zolang
het personeelslid jonger is dan 40 jaar; vanaf die leeftijd bedraagt ze 7% vermeerderd met de
taksen op beide premies.
2. Collectieve verzekering tegen invaliditeit
Bij de aansluiting bij de groepsverzekering wordt het personeelslid ook ambtshalve aangesloten
bij de collectieve verzekering tegen invaliditeit bij dezelfde verzekeringsmaatschappij.
Vanaf de 61ste dag arbeidsongeschiktheid (eveneens bij moederschapsrust) ontvangen de
personeelsleden, voor zover zij op die datum aangesloten zijn, een aanvullende uitkering. De
afloop van deze verzekering is vastgelegd op 60 jaar voor alle verzekerden.
3. Collectieve verzekering tegen medische kosten Hospitaal Plus 200
Ieder personeelslid in vast dienstverband heeft de mogelijkheid om tot de verzekering tegen
medische kosten van Hospitaal Plus200 toe te treden.
AR/ BIJL. 5 –2
4. Maaltijdcheques
-
LBV vzw kent maaltijdcheques toe aan alle personeelsleden vanaf de vaste
indienstneming.
-
De waarde van de maaltijdcheque bedraagt 7,- euro. De tussenkomst van de werkgever
bedraagt 5,76 euro; het aandeel van het personeelslid 1,24 euro.
-
De maaltijdcheques worden toegekend op basis van de werkelijk gepresteerde arbeidsuren.
Per 7u12 gepresteerde arbeidstijd wordt een maaltijdcheque toegekend.
-
Per dag afwezigheid wegens ongewettigde afwezigheid, ziekte, ongeval, arbeidsongeval,
bevalling, klein verlet of verlof zal een cheque ingehouden worden.
-
De uitreiking van de maaltijdcheques gebeurt na afloop van de maand.
5. Specifieke tussenkomsten bij gebeurtenissen
1) Huwelijk/geboorte:
De directie van LBV vzw voorziet een geschenk bij gebeurtenissen zoals huwelijk en
geboorte die personeelsleden in vast dienstverband te beurt vallen.
Voorwaarde: behoorlijke kennisgeving aan de werkgever.
2) Overlijden:
Bij het overlijden van de echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner of een kind van een
personeelslid in vast dienstverband, wordt namens de directie en het personeel een
rouwkrans overgemaakt.
Voorwaarde: de werkgever ontvangt tijdig een overlijdensbericht.
AR/ Bijl.5-3
6. Eindejaarsvergoeding
1. Toekenningsmodaliteiten :
1. Principe:
De eindejaarsvergoeding wordt toegekend aan personeelsleden die het ganse jaar in dienst
waren en op 31 december van het betreffende jaar een arbeidovereenkomst hebben van
onbepaalde duur of een van bepaalde duur voor ten minste twee jaar.
Voor personeelsleden die in de loop van het jaar in dienst kwamen wordt de berekening
gemaakt pro rata van het aantal maanden vanaf de arbeidsovereenkomst. Als het
personeelslid niet op de eerste van de maand werd aangeworven, worden de werkdagen
van de maand gerekend in kalenderdagen in verhouding tot 30 dagen.
Voor personeelsleden die deeltijds tewerkgesteld waren wordt de berekening gemaakt naar
rata van het tewerkgestelde percentage
2. Schorsing van de overeenkomst :
De eindejaarsvergoeding wordt berekend pro rata van het aantal maanden waarvoor de
werkgever het normale loon moet betalen. Als het personeelslid in de loop van de maand
werkongeschikt geworden is, worden de werkdagen van de maand gerekend in
kalenderdagen in verhouding tot 30 dagen.
3. Einde van de arbeidsovereenkomst :
1. voor personeelsleden waarvan de arbeidsovereenkomst eindigt wegens vertrek
met pensioen of met brugpensioen of wegens opzeg door de werkgever, wordt een
eindejaarsvergoeding toegekend pro rata van het aantal gewerkte maanden tijdens
het lopend dienstjaar.
2. er wordt geen eindejaarsvergoeding toegekend wanneer de arbeidsovereenkomst
eindigt door opzegging van de werknemer of wanneer een personeelslid zonder
vooropzeg wegens dringende redenen wordt ontslagen.
2. Bedrag
is voor 2010 gelijk aan 50 % van het loon van de maand december 2009 en zal vanaf 2011 gelijk
zijn aan het loon van de maand december.
3. Tijdstip van uitbetaling : samen met het loon van december.
4. Onvoorziene gevallen : worden door de directieraad beslecht.
AR/BIJL. 5 – 4
7. Anciënniteitspremie
De personeelsleden hebben recht op een anciënniteitspremie. Deze kan maximum twee keer
toegekend worden tijdens een ononderbroken loopbaan bij de Liberale Beweging voor
Volksontwikkeling vzw. De eerste toekenning gebeurt ten vroegste tijdens het kalenderjaar waar
de werknemer 25 jaar ononderbroken in dienst is. De tweede toekenning gebeurt ten vroegste
tijdens het kalenderjaar waarin de werknemer 35 jaar in dienst is.
De anciënniteitspremie bedraagt €350 + index 2012 en wordt berekend naar rato van de
dienstprestatie fulltime of halftime. De uitbetaling gebeurt onder de vorm van geschenkcheques
afgerond naar beneden tot een veelvoud van €25.
AR/ BIJL. 6
Verklaring Beroepsgeheim
Ik ondergetekende,
verklaar dat ik, als werknemer van LBV vzw, attent gemaakt werd op het feit dat ik door het
beroepsgeheim gebonden ben voor al de aangelegenheden welke de leden van LBV vzw en hun
gezin aanbelangen en dit overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.
Het is mij bekend dat dit beroepsgeheim niet enkel voor aangelegenheden van geneeskundige
aard maar ook voor alle andere aangelegenheden geldt.
Het is mij eveneens bekend dat ik mij blootstel aan gerechtelijke vervolgingen in geval het
beroepsgeheim, waarvan ik door mijn beroep bewaarder ben, niet zou eerbiedigen.
Te .............................................................., …..../…..../…...........
Handtekening van de werknemer:
Artikel 458 van het Strafwetboek:
“Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere
personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn
toevertrouwd en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte
getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te
maken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een
geldboete van 2,48 tot 12,39 euro.”
AR/ BIJL. 7
Machtigingsformulier betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst
seksueel gedrag op het werk
Datum
Ondergetekende
Naam:
Geboortedatum:
Adres:
Toestemming wordt verleend aan
Naam:
Functie:
Ter nadere voortzetting van de procedure betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen
en ongewenst seksueel gedrag op het werk, geeft ondergetekende toestemming tot het
informeren van onderstaande personen:
de preventieadviseur-psychosociaal / interne vertrouwenspersoon1, betreffende het feit dat
er melding is gemaakt van:
geweld
pesterijen
ongewenst seksueel gedrag op het werk
de werkgever, betreffende de met redenen omklede geformuleerde klacht en de hier uit
voortvloeiende consequenties voor werkgever en werknemer.
Ondergetekende is bekend gemaakt met deze consequenties.
Ondergetekende verleent toestemming voor (een) nadere bemiddeling(spoging).
Ondergetekende is duidelijk wat de strekking is van deze bemiddeling(spoging).
Ondergetekende verleent toestemming tot het verstrekken van de benodigde gegevens aan de
met deze taak belaste ambtenaar van de medische inspectie.
Ondergetekende is duidelijk wat de strekking is van de tussenkomst van de medische
Inspectie.
Opmerkingen:
Opgemaakt te, ………………. In dubbel exemplaar waarvan 1 exemplaar overgemaakt is aan
ondergetekende.
Hoogachtend,
Handtekening werknemer voorafgegaan door eigenhandig geschreven ‘gelezen en goedgekeurd’
AR/ BIJL. 8
Federale Overheidsdienst
FINANCIEN
VERKLARING
Bedrijfsvoorheffing - Toekenning van de
vermindering wegens gezinslasten
Administratie van de ondernemingsen inkomensfiscaliteit
(in te vullen door gehuwde belastingplichtigen met
gezinslasten die beiden beroepsinkomsten
verkrijgen).
Vak voor de echtgenoot die afziet van de verminderingen
•
Ik ondergetekende (naam, voornaam, adres) …………………………………. ................... .............................
………………………………………………………………………………………………………………………………….
NN of geboortedatum: ………………………………………………………………………………, verklaar voor de
toepassing van de reglementering inzake bedrijfsvoorheffing af te zien van de verminderingen
voor gezinslasten en opteer ervoor dat deze vermindering wordt toegekend aan
mijn echtgeno(o)t (e) (naam en voornaam) …………………………………………………………………………….
•
Ik verklaar de schuldenaar(s) van mijn beroepsinkomsten op de hoogte te hebben
gebracht van deze beslissing.
Naam en adres van voormelde schuldenaar(s):
………………………………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………………………………….
Datum: …………………………
…………………………….
Handtekening
Vak voor de echtgenoot die opteert voor de verminderingen
•
Ik ondergetekende (naam, voornaam) ……………………………………………………………………………..
NN of geboortedatum: ............................................................................................................ opteer voor de
toepassing van de regiementering inzake bedrijfsvoorheffing voor de toekenning van de vermindering voor
gezinslasten.
Datum: ……………………………..
…………………………….
Handtekening
AR/ BIJL. 9 - 1
Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke
beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers (*)
Hoofdstuk 1 – Voorwerp en toepassingsgebied
Artikel 1.
Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst heeft ten doel het beginsel van gelijke beloning
voor mannelijke en vrouwelijke werknemers, dat is vastgesteld in artikel 119 van het Verdrag tot
oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, te verwezenlijken.
De gelijkheid van beloning houdt in dat voor gelijke arbeid of voor arbeid van gelijke waarde
ieder onderscheid naar kunne wordt afgeschaft.
Voor klachten, opmerkingen, vragen, het verstrekken van informatie met betrekking tot
emancipatiezaken is de directeur opdrachthouder.
Artikel 2.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers
bedoeld in artikel 2 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en paritaire comités.
Hoofdstuk 2 – Ten uitvoerlegging
Artikel 3.
De gelijke behandeling voor mannelijke en vrouwelijke werknemers moet verzekerd worden voor
alle elementen en voorwaarden van het loon, met begrip van de systemen van de
functiewaardering wanneer daarvan gebruik wordt gemaakt.
In geen geval mogen de systemen van functiewaardering tot discriminatie leiden, noch door de
keuze van de criteria, noch door de wetgeving van die criteria, noch door het systeem van
omzetting van de functiepunten in loonpunten.
(*)
9 december 1975 – Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25, gesloten op 15 oktober 1975 in de Nationale
Arbeidsraad, betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers
(B.S. 25 december 1975)
AR/ BIJL. 9 – 2
Artikel 4.
Onder loon wordt verstaan:
1. het loon waarop de werknemer ingevolge zijn dienstverstrekking recht heeft ten laste van
de werkgever;
2. de fooien of het bedieningsgeld waarop de werknemer recht heeft ingevolge zijn
dienstbetrekking of krachtens het gebruik;
3. de in geld waardeerbare voordelen waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking
recht heeft ten laste van de werkgever.
Worden voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst eveneens in aanmerking
genomen:
a. de vergoeding die krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst en ter aanvulling van het
wettelijk vakantiegeld door de werkgever als vakantiegeld wordt betaald.
b. De vergoedingen die voortvloeien uit de aanvullende niet - wettelijke sociale
zekerheidsregelingen.
Met betrekking tot de toepassingsdatum van lid 2,b, van dit artikel, hebben de partijen besloten
wat volgt:
- Als algemene regel zal deze bepaling van kracht worden zodra een nieuwe, door de Raad
van Europese Gemeenschappen vastgestelde richtlijn het probleem van de aanvullende niet
- wettelijke voordelen inzake sociale zekerheid zal hebben geregeld;
-
Met betrekking evenwel tot de aanvullende niet - wettelijke voordelen inzake sociale
zekerheid die gebonden zijn aan de wettelijke uitkeringen waarvoor thans een verschil in
regeling voor de mannelijke en vrouwelijke werknemers bestaat, zal deze bepaling slechts
van kracht worden wanneer maatregelen op wettelijk vlak zullen genomen zijn.
Artikel 5.
Elke werknemer die zich benadeeld acht of de representatieve werknemersorganisatie waarbij de
werknemer is aangesloten kan bij het bevoegde rechtscollege een rechtsvordering instellen om het
beginsel van gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers te doen toepassen.
Artikel 6.
Een gespecialiseerde paritair samengestelde commissie zal op initiatief van de organisaties, die
onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend, worden opgericht.
Zij zal tot taak hebben het bevoegd rechtscollege van advies te dienen, indien het erom verzoekt,
omtrent geschillen over de toepassing van het beginsel van gelijke beloning.
AR/ BIJL. 9 - 3
Artikel 7.
1) De werkgever die een werknemer tewerkstelt, die hetzij op ondernemingsniveau,
overeenkomstig op afspraak berustende procedures die in de onderneming van kracht zijn,
hetzij bij de sociale inspectie een met redenen omklede klacht heeft ingediend of die een
rechtsvordering instelt of voor wie een rechtsvordering wordt ingesteld tot herziening van
het loon op basis van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, mag de
arbeidsbetrekking niet beëindigen, noch de arbeidsvoorwaarden eenzijdig wijzigen,
behalve om redenen die vreemd zijn aan die klacht of aan die rechtsvordering.
De bewijslast van deze redenen rust op de werkgever, indien de werknemer wordt
ontslagen of de arbeidsvoorwaarden eenzijdig worden gewijzigd binnen de twaalf maanden
volgend op het indienen van een klacht zoals bedoeld in vorig lid. Deze bewijslast rust
eveneens op de werkgever in geval van ontslag of eenzijdige wijziging van de
arbeidsvoorwaarden nadat een rechtsvordering werd ingesteld, zoals bedoeld in het vorig
lid en dit tot drie maanden na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis.
2) Wanneer de werkgever de arbeidsovereenkomst beëindigt of de arbeidsvoorwaarden
eenzijdig wijzigt in strijd met de bepalingen van 1), lid 1 van dit artikel, verzoekt de
werknemer of de vakbondsorganisatie waarbij hij is aangesloten hem opnieuw in de
onderneming op te nemen of hem te herplaatsen in de arbeidspost onder de voorwaarden
vastgesteld in de arbeidsovereenkomst. Het verzoek moet worden gedaan binnen de dertig
dagen die volgen op de datum van de betekening van de opzegging, van de beëindiging
zonder opzegging of van de eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden. De
werkgever moet binnen de dertig dagen volgend op de betekening zich over de aanvraag
uit te spreken.
De werkgever die de werknemer opnieuw in de onderneming opneemt of hem opnieuw aan
zijn vroegere arbeidspost tewerkstelt, moet het door de werknemer wegens ontslag of
wijziging van de arbeidsvoorwaarden gederfde loon betalen alsmede de werkgevers- en
werknemersbijdragen op dat loon storten.
3) Wanneer de werknemer ingevolge het in 2), lid 1 bedoelde verzoek niet opnieuw wordt
opgenomen of niet wordt herplaatst in zijn arbeidspost en er geoordeeld werd dat het
ontslag of de eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden indruist tegen de
beschikkingen van 1), lid 1, zal de werknemer een vergoeding betalen die, naargelang van
de keuze van de werknemer, gelijk is hetzij aan een forfaitair bedrag dat overeenstemt met
het brutoloon voor zes maanden, hetzij aan de werkelijk door de werknemer geleden
schade; in laatstgenoemd geval zal de werknemer de omvang van de gelegen schade
moeten bewijzen.
4) De werkgever is verplicht dezelfde vergoeding uit te betalen, zonder dat de werknemer het
in 2), lid 1 bedoelde verzoek om opnieuw te worden opgenomen of in de arbeidspost te
worden herplaatst, moet indienen:
1. wanneer de werknemer de arbeidsovereenkomst verbreekt, omdat het gedrag van
de werkgever in strijd is met de beschikkingen van 1), lid 1, wat in hoofde van de
werknemer een dringende reden is om de arbeidsovereenkomst te verbreken;
2. wanneer de werkgever de werknemer heeft ontslagen om een dringende reden, op
voorwaarde dat het bevoegde rechtsorgaan dit ontslag voor gegrond houdt en in
strijd acht met de beschikkingen van 1), lid 1.
AR/ BIJL. 9 - 4
Hoofdstuk 3 – Bekendmaking
Artikel 8.
De tekst van onderhavige arbeidsovereenkomst wordt in bijlage bij het arbeidsreglement van de
onderneming gevoegd.
Hoofdstuk 4 – Slotbepalingen.
Artikel 9.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een onbepaalde looptijd; zij treedt in
werking op de datum van de ondertekening ervan, met uitzondering van de bepalingen van artikel
4, lid 3.
Zij kan op verzoek van de meest gerede partij worden herzien of opgezegd met een
opzeggingstermijn van zes maanden.
De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet de reden aangeven en
amendementvoorstellen indienen, de andere organisaties gaan de verbintenis aan binnen de
termijn van een maand na ontvangst, in de Nationale Arbeidsraad te bespreken.
AR/ BIJL. 10-1
Collectieve Arbeidsovereenkomst nr 45 van 19 december 1989 houdende invoering
van een verlof om dringende redenen.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de
paritaire comités;
Gelet op het interprofessioneel akkoord van 10 februari 1975, punt 8 b) en op de sectoriële
collectieve arbeidsovereenkomsten die hieraan gevolg gaven;
Overwegende dat het de ondertekenende partijen gepast lijkt dat een collectieve
arbeidsovereenkomst gesloten wordt ter invoering van een verlof om dwingende redenen;
Overwegende dat een evenwicht moet tot stand gebracht worden tussen enerzijds de behoefte van
de werknemer om van het werk afwezig te kunnen zijn ingeval een dwingende reden zich
voordoet, en anderzijds de organisatiemoeilijkheden die zich in de onderneming kunnen voordoen
naar aanleiding van deze afwezigheden;
Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en van werknemers :
-
het Verbond van Belgische ondernemingen,
de nationale middenstandsorganisaties erekend overeenkomstig de wetten betreffende de
organisatie van de Middenstand, gcoördineerd op 28 mei 1979,
de Belgische Boerenbond,
“La Fédération nationale des Unions professionelles agricoles”,
“l’Alliance agricole belge”,
het Algemeen Christelijk Vakverbond van België,
het Algemeen Belgisch Vakverbond,
de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België,
op 19 december 1989 in de Nationale Arbeidsraad volgende collectieve arbeidsovereenkomst
gesloten.
HOOFDSTUK I – TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers
die hen tewerkstellen.
Zij doet geen afbreuk aan gunstiger bepalingen op het niveau van het paritair comité of van de
onderneming.
AR/ BIJL. 10 – 2
HOOFDSTUK II – DE DWINGENDE REDEN
Artikel 2
§ 1. De werknemer heeft het recht om van het werk afwezig te zijn op grond van dwingende
redenen. Deze afwezigheden worden niet bezoldigd behoudens aansluitende conventionele
bepaling.
§ 2. Onder dwingende reden moet worden verstaan elke niet te voorziene, los van het werk
staande gebeurtenis die de dringende en noodzakelijke tussenkomst van de werknemer vereist en
dit voorzover de uitvoering van de arbeidsovereenkomst deze tussenkomst onmogelijk maakt.
§ 3. Zijn in het bijzonder een dwingende reden in de zin en volgens de voorwaarden van § 2 :
a) ziekte, ongeval of hospitalisatie overkomen aan :
-
een met de werknemer onder hetzelfde dak wonende persoon, zoals
- de echtgeno(o)t(e) of de persoon die met hem/haar samenwoont;
- de ascendent, de descendent evenals adoptie- of pleegkind, de tante of de oom van
de werknemer, van zijn/haar echtgeno(o)t(e) of van de persoon die met hem/haar
samenwoont
-
een aan- of bloedverwant in de eerste graad die niet met de werknemer onder hetzelfde dak
woont, zoals een ouder, een schoonouder, een kind, een schoonkind van de werknemer
b) ernstige materiële beschadiging van de bezittingen van de werknemer, zoals schade aan de
woning door een brand of een natuurramp.
§ 4. Wordt eveneens als een dwingende reden beschouwd: het bevel tot verschijning in persoon in
een rechtszitting wanneer de werknemer partij is in het geding.
§ 5. Het staat de werkgever en de werknemer vrij om in onderling akkoord andere gebeurtenissen
vast te stellen die als dwingende reden beschouwd moeten worden.
HOOFDSTUK III – DUUR VAN HET VERLOF OM DWINGENDE REDENEN
Artikel 3
Het is de werknemer toegestaan afwezig te zijn gedurende de tijd die nodig is om het hoofd te
bieden aan de problemen veroorzaakt door de gebeurtenissen bedoeld in artikel 2.
AR/ BIJL. 10 – 3
Artikel 4
§ 1. De duur van de afwezigheden mag 10 arbeidsdagen per kalenderjaar niet overschrijden.
§ 2. Voor een deeltijds tewerkgestelde werknemer wordt de in § 1 bepaalde duur van het verlof
om dwingende redenen herleid in verhouding tot de duur van zijn/haar arbeidsprestaties.
HOOFDSTUK IV – MODALITEITEN
Artikel 5
De werknemer die om een dwingende reden afwezig is, is ertoe gehouden de werkgever vooraf te
verwittigen. Indien dit niet mogelijk is moet hij de werkgever zo spoedig mogelijk verwittigen.
Artikel 6
De werknemer moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan. Op verzoek
van de werkgever moet de werknemer de dwingende reden bewijzen aan de hand van de gepaste
documenten of bij gebreke hieraan, door ieder ander bewijsmiddel.
Artikel 7
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereeenkomst doen geen afbreuk aan de regelingen
van die gevallen van schorsing van de arbeidsovereenkomst die aanleiding geven tot de betaling
van een gewaarborgd loon zoals dat krachtens wettelijke of c.a.o.-bepalingen verschuldigd is.
Artikel 8
De krachtens deze overeenkomst toegekende verlofdagen worden niet als arbeidstijd beschouwd;
zij worden als een gerechtvaardigde afwezigheid in aanmerking genomen voor de toekenning van
voordelen die pro rata temporis voorzien zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op
het niveau van het paritair comité of de onderneming.
Commentaar
De afwezigheidsdagen wegens dwingende redenen hebben het volgende statuut :
-
deze dagen worden niet bezoldigd;
-
de niet-gepresteerde arbeidsduur mag niet in aanmerking worden genomen als arbeidstijd;
-
het recht van afwezigheid impliceert evenwel dat de werknemer niet gedwongen mag
worden de uren tijdens dewelke hij wegens dwingende redenen afwezig is geweest, op een
ander tijdstip te presteren; een dergelijke regeling kan daarentegen wel in gemeen overleg
tussen de werknemer en de werkgever worden overeengekomen;
-
deze afwezigheden mogen niet leiden tot een vermindering van de voordelen die pro rata
temporis in een overeenkomst zijn voorzien.
AR/ BIJL. 10 – 4
HOOFDSTUK VI – SLOTBEPALINGEN
Artikel 9
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij treedt in werking op 1 januari 1990.
Zij kan op verzoek van de meest gherede ondertekenende partij herzien of opgezegd worden, met
een opzegtermijn van 6 maanden.
Gedaan te Brussel, op negentien december negentienhonderdnegenentachtig.
Voor het Verbond van Belgische Ondernemingen
BEIRNAERT W.
Voor de Middenstandsorganisaties
MORESCO M.
Voor de Belgische Boerenbond,
"la Fédération nationale des Unions professionelles agricoles" en
"l'Alliance agricole belge"
Voor het Algemeen Christelijk Vakverbond van België
LUYTEN A.
DAEMEN
Voor het Algemeen Belgisch Vakverbond
DE VITS M.
Voor de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België
X
X
VAN DER HAEGEN A.
X
Gelet op artikel 28 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, vraagt de Nationale Arbeidsraad dat deze
overeenkomst bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard.
---------------------------
AR/ BIJL. 11
De Kruispuntbank:
In toepassing van artikel 27 van de wet van 15 januari 1990 houdende de oprichting en organisatie
van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid wordt aan het personeel ter kennis gebracht dat
de tekst van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, na afspraak kunnen geraadpleegd worden in
het lokaal van de directeur.
AR/BIJL. 12
LBV - Organogram
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Administratie en organisatie
Personeelsbeleid
Voorbereiding financieel beleid
Communicatie, ICT en IKZ
Ondersteuning educatieve werking
Leiding personeel en supervisie werkzaamheden
Verantwoordelijke sociaal-culturele werking
Verantwoordelijke beleidsplanning en voortgangsrapport
Ondersteuning bestuursorganen en werkgroepen
Publicaties
• Onthaal en permanentie
• Ondersteuning administratie
• Ondersteuning financieel beleid
• Uitvoering projectopdracht
• Ondersteunende taken
• Educatieve opdracht
•
•
•
•
•
Antwerpen
Brabant
Limburg
Oost-Vlaanderen
West-Vlaanderen