in terv iew Bestrijding ziekteverzuim werpt vruchten af De verplichting van werkgevers tot loondoorbetaling aan zieke werknemers en te werken aan hun re-integratie heeft geleid tot een forse daling van het ziekteverzuim. De wetgeving is streng en kan zowel werkgevers als werknemers diep in de portemonnee raken. Om sancties te voorkomen, is het van belang dat alles precies volgens de regels verloopt. Wie twijfelt over de resultaten van het re-integratieproces doet er verstandig aan een deskundigenoordeel van het UWV te vragen. “Dat kost niet veel, maar kan zeer grote voordelen opleveren.” Jan Koekebakker N ederland wordt gezonder. Uit gegevens van het CBS blijkt dat het ziekteverzuim in 2013 is gedaald tot 3,9%, een niveau dat in jaren niet zo laag was. “Een mooi resultaat en veel beter dan eind vorige eeuw toen ons land soms zelfs de zieke man van Europa werd genoemd”, zegt mr. dr. Kees Sparrius, senior adviseur bij het CAOP, het kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein. Voor hem staat als een paal boven water dat de sterk verbeterde situatie vooral is toe te schrijven aan de komst van de Wet verbetering poortwachter in 2002 en de daaropvolgende vervanging van de WAO door de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Die wetten hebben de verplichtingen van zieke werknemers en hun werkgevers aangescherpt. “Natuurlijk”, voegt hij hieraan toe, “spelen bij de daling van het verzuim ook andere factoren mee. Zoals de slechte economie, waardoor werknemers zich minder snel ziek melden uit angst om bij een reorganisatie hun baan te verliezen, maar dat is slechts een deel van het verhaal.” Kleinere verschillen Een analyse van de CBS-cijfers toont volgens Kees Sparrius aan, dat het verzuim tussen 2000 en 2005 over de hele linie spectaculair is gedaald en vervolgens min of meer gestabiliseerd. “De Wet verbetering poortwachter geldt zowel voor de publieke als de private sector, maar heeft in het publieke domein een groter effect gehad. Zo hadden de sectoren openbaar bestuur en gezondheids- en welzijnszorg in 2000 het hoogste ziekteverzuim, respectievelijk 7,7 en 7,8%. In de industrie, waar het ziekteverzuim van oudsher eveneens hoog is, bedroeg dit toen ‘slechts’ 6,6%. Nu hebben deze sectoren een ziekteverzuim van ongeveer 5%. Hetzelfde geldt voor het onderwijs. Daarmee is het ziekteverzuim er nog steeds relatief hoog, maar het verschil met andere sectoren is kleiner geworden.” Sparrius wijst erop dat niet alleen het ziekteverzuim is gedaald, maar ook het aantal arbeidsongeschikten. “Volgens uitkeringsinstantie UWV zaten eind 2012 nog 406.200 mensen in de WAO, een daling van 37.700 ten opzichte van 2011. Daartegenover staat een toename van het aantal WIA-uitkeringen met 23.300 tot 161.700. Het totaal aantal uitkeringen neemt dus per saldo af en daardoor is langdurige arbeidsongeschiktheid van werknemers geen urgent politiek probleem meer.” Veel verplichtingen Doel van de Wet verbetering poortwachter is het aantal arbeidsongeschikte werknemers te beperken door na een ziekmelding snel en efficiënt in te grijpen en het herstelproces krachtig te bevorderen. Uitgangspunt bij de beoordeling door het UWV is dat de resterende werkkracht van de werknemer maximaal wordt benut. De wet legt daartoe aan werkgever en werknemer een groot aantal verplichtingen op. Zo moeten ziektegevallen binnen één week worden “Een werkgever die een loopje met zijn verplichtingen neemt en aan het eind van de re-integratieperiode een deskundigenoordeel aanvraagt, hoeft niet op medewerking van het UWV of compassie van de rechter te rekenen.” 4 Barend Barentsen gemeld bij de arbodienst of bedrijfsarts. In de zesde week van de ziekte wordt vastgesteld wat de werknemer nog wel kan en wat niet. In week 8 maken werkgever en werknemer een plan van aanpak om ervoor te zorgen dat de werknemer weer zo snel mogelijk aan de slag kan in zijn eigen functie, al dan niet onder aangepaste condities. Als dat niet lukt, moet worden gezocht naar ander passend werk binnen de eigen organisatie of bij een andere werkgever. Het plan van aanpak moet worden bijgesteld als resultaten uitblijven. Aan het eind van het eerste ziektejaar moet de werkgever een schriftelijke verklaring afleggen als de gestelde doelen niet zijn behaald. In de 42ste week moet de werknemer ziek worden gemeld bij het UWV en na week 88 volgen de procedures voor het verkrijgen van een WIA-uitkering. Zware sancties De arbeidsongeschiktheidswetgeving luistert strikt en niet-inachtneming van de regels kan leiden tot zware sancties. “Het UWV kan de verplichting voor de werkgever tot loondoorbetaling gedurende maximaal twee jaar met een jaar verlengen, terwijl de werknemer te maken kan krijgen met opschorting of stopzetting van de loondoorbetaling en ontslag”, zegt prof. mr. Barend Barentsen, hoogleraar sociaal recht en bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen in de Foto: Marc de Haan publieke sector op de Albeda-leerstoel van de Universiteit Leiden en het CAOP1. Hij haalt een casus uit de rechtspraak aan, die duidelijk maakt wat de consequenties kunnen zijn als niet naar de letter of de geest van de wet wordt gehandeld. Bij een gemeente valt een juriste vanwege psychische klachten uit. Ze overtuigt de bedrijfsarts ervan dat zij ongeschikt is voor regulier werk. De arts adviseert de gemeente haar arbeidstherapeutisch werk te laten doen en de werkgever volgt dit advies op. Het UWV vindt echter dat zonder geldige reden onvoldoende is gewerkt aan re-integratie. De rechtbank is het met de gemeente eens: een werkgever mag afgaan op het advies van zijn bedrijfsarts, tenzij er redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid of de consistentie ervan. Het UWV tekent met succes hoger beroep aan tegen deze uitspraak bij de Centrale Raad van Beroep. De raad stelt dat een advies van een bedrijfsarts niets afdoet aan de verantwoordelijkheid van een werkgever om een zieke medewerker te re-integreren. De gemeente heeft die verantwoordelijkheid onvoldoende op zich genomen. Zo is nagelaten de verplichte evaluatie van de re-integratie aan het einde van het eerste ziektejaar uit te voeren. Op dat moment had de gemeente bijvoorbeeld moeten onderzoeken of reintegratie in regulier werk bij een andere werkgever mogelijk is. Het 5 verweer van de gemeente dat zij onvoldoende door het UWV is begeleid, brengt de Centrale Raad van Beroep niet op andere gedachten. Het UWV beoordeelt de mogelijkheden van re-integratie ‘pas’ bij de aanvraag van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, tenzij de werkgever of de medewerker eerder om een deskundigenoordeel vraagt. Dat heeft de gemeente niet gedaan. Was dat wel gebeurd en had de gemeente het advies van het UWV opgevolgd, dan was de verlenging van de loondoorbetalingsplicht mogelijk voorkomen. Geringe kosten Wat werkgevers uit deze casus kunnen leren, aldus professor Barentsen, is dat zij er verstandig aan doen om bij twijfel over de resultaten van het re-integratieproces een deskundigenoordeel van het UWV te vragen. “Het ligt weliswaar op de weg van de bedrijfsarts om door te vragen naar de (resterende) arbeidsmogelijkheden van de medewerker. Maar de werkgever heeft ook een eigen verantwoordelijkheid en kan niet blind varen op het advies van de arts. Vertrouwen is goed, controle beter.” Dat begint volgens hem steeds meer tot werkgevers door te dringen, want het aantal aanvragen voor een deskundigenoordeel vertoont een stijgende lijn. “Geen wonder, want de kosten zijn gering - € 400 voor een werkgever - en staan in geen verhouding tot wat hij kwijt is bij een jaar extra loondoorbetaling.” Barentsen waarschuwt wel dat de mogelijkheid een deskundigenoordeel aan te vragen voor de werkgever geen vrijbrief is om achterover te leunen. “In de rechtspraak wordt aan een dergelijk oordeel een zwaar gewicht toegekend, maar de werkgever moet zich blijven inspannen om de werknemer te re-integreren. Een werkgever die een loopje met zijn verplichtingen neemt en aan het eind van de re-integratieperiode een deskundigenoordeel aanvraagt, hoeft niet op medewerking van het UWV of compassie van de rechter te rekenen.” Grote belangen De verplichting voor de werkgever tot loondoorbetaling bij ziekte kan aardig in de papieren lopen. Met alle consequenties van dien. Kees Sparrius geeft het voorbeeld van een kleine organisatie met enkele medewerkers, waar een van hen door een ernstige ziekte langdurig uitvalt. De kosten van de re-integratie en de loondoorbetaling kunnen dan dermate gaan drukken op het personeelsbudget, dat de werkgever niet in staat is een vervanger aan te trekken. De werklast van de overige medewer- Kees Sparrius Foto: privébezit loon. En stel dat de werknemer na verloop van tijd volledig herstelt, dan zal het een hele klus worden om een nieuwe baan te vinden. De meeste werkgevers zijn huiverig om werknemers met een arbeidsongeschiktheidsverleden in dienst te nemen, zeker als de kans bestaat dat de ziekte ooit weer de kop opsteekt. “Deze voorbeelden laten zien hoe belangrijk het is om de re-integratie serieus op te pakken”, meent Sparrius. “Voor werkgever en werknemer staan grote belangen op het spel. Het loont voor alle partijen om de voorschriften van de wet nauwkeurig op te volgen en gericht te werken aan het herstel van de werknemer.” Heel hard werken De werkgever heeft een aanzienlijke vrijheid bij de keuze van de weg die leidt tot re-integratie van een zieke werknemer. “Hij kan onder meer “Nederland wordt gezonder, een mooi resultaat en veel beter dan eind vorige eeuw toen ons land soms zelfs de zieke man van Europa werd genoemd.” kers wordt daarmee zwaarder. Met als mogelijk gevolg dat zij door de druk en de aanhoudende bezuinigingen zelf ook ziek worden en uitvallen. Wanneer de werkgever op zeker moment moet besluiten tot ontslag over te gaan c.q. het arbeidscontact niet te verlengen, komt de werknemer in een lastige positie. Een uitkering is altijd lager dan het laatstverdiende kiezen voor omscholing, training, stage, arbeidstherapeutisch werk of hervatting van het eigen werk in deeltijd”, legt Barend Barentsen uit. In de ‘Beleidsregels Beoordelingskader Poortwachter’ heeft het UWV hiervoor criteria opgesteld. Die handelen over de kosten, de oorzaak van de ziekte, de ernst van de beperkingen, de omvang van de organisatie, 6 de belasting van collega´s, de continuïteit van de bedrijfsvoering, de duurzaamheid van de re-integratie, de houding van de medewerker, de duur en de vervulling van het dienstverband. “Het valt echter voor de werkgever niet mee om een loonsanctie te voorkomen bij het niet voldoen aan de re-integratieverplichtingen”, vervolgt Barentsen. “Uit de rechtspraak kan worden afgeleid dat veel argumenten geen effect sorteren. Zoals het verweer dat de verplichtingen onduidelijk waren of dat het UWV niet heeft aangegeven wat moet worden gedaan, de onevenredigheid van de straf, een fout van de arbodienst of bedrijfsarts, een onwillige medewerker of de hoge kosten van een re-integratietraject.” Daarentegen zijn er ook argumenten die wel positief kunnen uitpakken, zodat een loonsanctie kan worden voorkomen. Bijvoorbeeld als de werkgever kan aantonen dat hij is afgegaan op een UWV-deskundigenoordeel of dat het oordeel niet medisch is onderbouwd, als re-integratie alleen mogelijk is tegen onevenredig hoge kosten of op een bovenformatieve re-integratieplaats.” Samenvattend concludeert Barentsen dat ziek zijn heel hard werken betekent voor zowel de werkgever, de werknemer als de begeleiders eromheen. “Er is een veelheid aan wet- en regelgeving rond arbeidsongeschiktheid, waarbij van partijen nogal wat wordt gevraagd. Maar in de praktijk wordt dit behoorlijk goed opgepakt. Dat biedt hoop op een toekomst met een structureel laag ziekteverzuim.” 1. Lees meer over het CAOP en de Albeda Leerstoel op www.caop.nl.
© Copyright 2024 ExpyDoc