Zes weken op, twee weken af (pdf)

SPELERS
SPELERS
AMBTENAAR OVER DE GRENS
STANDPLAATS KABUL
1
2
ZES WEKEN OP,
TWEE WEKEN AF
TEKST RIANNE WATERVAL
28
‘A
fspreken met collega’s kan bijna alleen
nog op ambassades. Niet alleen de sociale cirkel wordt kleiner, het wordt moeilijker om ook Afghanen te ontmoeten.
Toch is en blijft dat de voornaamste reden om hier ter plekke te zitten en te blijven,’ schrijft Joris
Geeven op zijn weblog in reactie op de aanslag van Talibanstrijders van 17 januari jl. op het restaurant Taverna du
Liban in de Afghaanse hoofdstad. ‘Als dat niet meer kan,
verliezen we ons bestaansrecht. Vol goede moed en vastberadener dan voorheen blijven we ons daarop richten.’
De zelfmoordaanslag, die 21 personen het leven kostte,
leidde tot een inperking van de bewegingsvrijheid van de
BZ-ambtenaar en zijn collega’s. ‘In dit restaurant kwam iedere week wel iemand van de ambassade. We beseffen heel
goed dat het ook een van ons had kunnen zijn en dat we
scherp moeten blijven om onze veiligheid te kunnen garanderen,’ laat Geeven telefonisch weten vanaf zijn standplaats in Kabul. Tegelijkertijd benadrukt de BZ-ambtenaar
dat hij en zijn collega’s – al gaat dit met een stel bewakers
gepaard – ‘de poort’ uit zullen blijven gaan. ‘Het werk gaat
gewoon door. Anders kunnen we net zo goed vanachter
een Haags bureau gaan werken.’
Sinds augustus 2013 is Geeven als eerste ambassadesecretaris gestationeerd op de zogeheten hardship
post in de Afghaanse hoofdstad. In deze functie is hij
4
5
1. Het door de Moedjahedien met raketten bestookte Darul Aman paleis, waar ooit de Afghaanse koning verbleef. 2. Met Duitse en Nederlandse collega’s bij het
­Department of Justice in Mazar-e Sharif. 3. Uitbundige feestvreugde nadat het Afghaanse voetbalteam de South Asian Football Federation Cup won.
4. Het ­Libanese restaurant Taverna du Liban, doelwit van een recente aanslag. 5. Straatverkopers in Herat.
EERSTE AMBASSADESECRETARIS JORIS GEEVEN
Samenwonen met collega’s achter hoge muren met
­prikkeldraad, vliegen met militairen en facetimen met het
thuisfront. In ­hoeverre is het mogelijk een ‘normaal leven’ te
leiden op een hardship post als Kabul? We vragen het eerste
­ambassadesecretaris Joris Geeven. Deel twee van een serie
­interviews met ambtenaren in het buitenland. ‘Ik zie dat de jonge
generatie Afghanen heel graag vooruit wil met dit land.’
3
verantwoordelijk voor alle projecten op het gebied van
de rechtsstaat en rule of law. Geeven: ‘Er bestaat op dit
moment nog een vrij groot programma op het gebied
van ontwikkelingssamenwerking. Hoewel de politietrainingsmissie officieel per 1 juli 2013 is beëindigd, blijft Nederland betrokken bij een aantal civiele projecten die nog
steeds doorlopen. Deze zijn bijvoorbeeld gericht op de
training van rechters en een betere samenwerking tussen
politie en aanklager.’ Los van deze missie zijn er nog tal
van landelijke projecten waarbij de ambassadesecretaris
nauw samenwerkt met collega’s van andere ambassades,
internationale organisaties als de UNDP, IDLO, de Wereldbank en internationale en lokale ngo’s.
De officiële werkweek in Afghanistan loopt van zondag
tot donderdag, maar ook op de andere dagen is Geeven nog
vaak in de weer. ‘De Afghaanse ambtenaren werken wel op
zaterdag en op vrijdag komen er vaak nog mails en telefoontjes uit Den Haag,’ aldus de eerste ambassadesecretaris. ‘Vanzelfsprekend hebben we veel contact met Defensie,
maar bijvoorbeeld ook met het ministerie van Veiligheid
en Justitie aangezien hier nog Nederlandse agenten bij de
Europese politiemissie actief zijn.’
Het woon-werkverkeer in Kabul wordt tot een
­minimum beperkt: op de ambassadecompound werken
én leven de vijftien ambtenaren die uitgezonden zijn
door het ministerie. Zij worden ondersteund door zo’n
­veertig lokale medewerkers. Daarnaast lopen er ook nog
persoonsbeveiligers van de Koninklijke ­
­
Marechaussee
rond. Zij vergezellen de diplomaten regelmatig bij
­bezoeken buiten de deur. ‘Er staan een aantal gebouwtjes naast e­ lkaar achter hoge muren met prikkeldraad,
sommigen van ons hebben woon- en werkruimte
­
­gecombineerd,’ ­vertelt ­Geeven. ‘Drie keer per dag wordt
er gezamenlijk in de kantine gegeten, een eigen keuken
is er niet. ­Hardlopen kan alleen op de loopband in de
­fitnesszaal.’
Hoewel alle afspraken van te voren moeten worden
­afgestemd met de beveiliging, gaat Geeven geregeld op
pad. ‘Wij proberen hier een zo breed mogelijk netwerk op
te bouwen, bij overheden en stamoudsten, maar ook onder
zakenlui, kunstenaars en studenten. Steeds meer macht
en invloed ligt bij bedrijven en het maatschappelijk middenveld. Luisteren naar wat mensen te vertellen hebben,
kritisch kijken wat er gebeurt en daarover rapporteren, dat
maakt onmiskenbaar deel uit van het diplomatieke werk.’
De afstanden zijn aanzienlijk – Afghanistan is ruim negentien keer zo groot als Nederland – dus regelmatig wordt
er gevlogen. ‘We reizen vanwege de veiligheid niet met burgerluchtvaartmaatschappijen,’ zegt Geeven. ‘Dan zit je dus
tussen militairen in een C-130 transportvliegtuig zonder
ramen ingesnoerd in een kogelvrij vest voor je uit te staren.’
Niet te vergelijken met andere posten, erkent de BZambtenaar die eerder op ambassades in Bangkok en Islamabad werkzaam was. Vrouw en kinderen meenemen
onder deze heftige leefomstandigheden is bijvoorbeeld
niet mogelijk. ‘Voor mijn familie is dit geen makkelijke periode. Ik ben nu steeds zes weken hier en vervolgens twee
weken bij hen in Den Haag. En in de tussentijd facetimen
we veel. Het ministerie beseft ook dat het werken op dergelijke posten een groot effect heeft op je leven en hanteert
daarom een verkorte uitzendperiode van een jaar.’
VERKIEZINGEN
Dat hij toch voor Afghanistan heeft gekozen, is omdat het
een bijzondere post is, zegt Geeven. ‘Niet alleen vanwege
de veiligheidssituatie, maar vooral ook door de periode
waar Afghanistan zich nu in bevindt. Het is een land in
transitie. De internationale militaire steun wordt verder
afgebouwd en het land moet steeds meer op eigen benen
gaan staan. Bovendien komt er een machtsoverdracht in
april.’ Geeven refereert aan de presidentsverkiezingen op
5 april van dit jaar waarbij een opvolger voor de huidige
president Hamid Karzai wordt gekozen.
De BZ’er hoopt tijdens zijn verblijf een steentje te
kunnen bijdragen aan de verbetering van de vrouwenrechtensituatie, een van de drie speerpunten uit het mensenrechtenbeleid van minister Timmermans. ‘Deze is nog
steeds bedroevend,’ concludeert de eerste ambassadesecretaris. ‘Het is een proces van de lange adem. Daarbij
zien we overigens wel enorme verschillen tussen het mo-
derne Kabul en het conservatieve zuiden van het land,
waar de Taliban nog dominant aanwezig zijn.’
Hiertegenover staan echter tal van hoopgevende
­berichten en inspirerende ontmoetingen, benadrukt Geeven. ‘Ik zie dat de jonge generatie Afghanen heel graag
vooruit wil met dit land. De huidige presidentskandidaten
zijn vaak nog vertegenwoordigers van gevestigde belangen, maar het is een kwestie van tijd voordat deze jongeren
zaken werkelijk zullen gaan veranderen en het politieke
proces zullen beïnvloeden.’ Zo bracht hij onlangs nog een
werkbezoek aan het provinciestadje ­Mazar-­e Sharif, waar
hij op een universiteit een twintigtal vrouwelijke studenten sprak. ‘Hun moed om zo gemotiveerd en overtuigd aan
de studie te gaan, ondanks alle tegenwerking van familie
en bekenden, stemt positief voor de toekomst. Natuurlijk
zie je veel ellende in de media, iedereen heeft daardoor
wel een beeld bij Afghanistan. Maar het zou goed zijn als
mensen bij zichzelf te rade gaan waar dat beeld precies op
gebaseerd is. Er gebeuren namelijk ook geweldig mooie
dingen in dit land.’
˚
Wilt u als Nederlands ambtenaar in het buitenland ook uw
verhaal kwijt in PM? Stuur een e-mail naar r­ [email protected].
LINKS
Volg @JorisGeeven op Twitter | doorhetstof.blogspot.nl |
afghanistan.nlambassade.org | www.facebook.com/nlembassykabul
AFGHANEN AAN HET ROER
Ondersteuning van de internationale gemeenschap blijft nodig, maar nu
met de Afghanen aan het roer. Dat concluderen de ministers Timmermans
(Buitenlandse Zaken), Hennis-Plasschaert (Defensie), Opstelten (Veiligheid
en ­Justitie) en Ploumen (Handel en Ontwikkelingssamenwerking) in de eind­
evaluatie van de tweejarige politietrainingsmissie in Kunduz. Deze is eind
­januari naar de Kamer gezonden. Na de presidentsverkiezingen in april, waarbij de Afghaanse veiligheidstroepen volledig verantwoordelijk zijn voor het
waarborgen van de veiligheid, zal moeten blijken of de Afghanen in staat zijn
verder te werken aan de opbouw van een stabiel Afghanistan. De internationale gemeenschap en Nederland hebben bereidheid getoond om ook de
komende jaren ondersteuning te bieden. Zo blijft Afghanistan een OS-partnerland en ondersteunt Nederland in de periode 2015-2017 de opbouw van
het Afghaanse leger en de politie met financiële middelen, aldus de evaluatie.
29