Stichting 1F Oosterhamriklaan 103, 9715 PA, Groningen Tel. 06 47153870 Email: [email protected] Twitter. @1F_actiegroep Tweede Kamer der Staten-Generaal Aan de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie Groningen, 4 februari 2014 Betreft: Petitie inzake toepassing Nederlandse 1F-beleid t.a.v. Afghaanse vluchtelingen Geachte voorzitter en leden van de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie, Wij, leden van de Stichting 1F, maken in deze brief gebruik van de, op grond van artikel 5 van het Grondwet, aan ons toegekende petitierecht. Wij constateren dat de IND artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties (hierna art. 1F) niet volgens VN-richtlijnen toepast op Afghaanse vluchtelingen. Art. 1F bepaalt dat een vluchteling, van wie vermoed wordt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan mensenrechtenschendingen, uitgesloten mag worden van het recht op asiel. Het art. 1F-beleid vloeit voort uit het ambtsbericht ‘’Veiligheidsdiensten in Communistisch Afghanistan (19781992)’’1 dat in februari 2000 is uitgebracht. In dit ambtsbericht staat dat alle overheidsfunctionarissen van de Democratische Republiek Afghanistan (1978-1992) vanaf de rang van onderofficier bij het leger, politie en veiligheidsdiensten zich schuldig hebben gemaakt aan (oorlogs)misdaden en andere misdaden tegen de menselijkheid. Art. 1F moet volgens de VN individueel getoetst worden, maar de Nederlandse overheid past het wetsartikel collectief toe.2.3 Dit houdt in: bij een vermoeden dat een organisatie of partij (oorlogs)misdaden heeft begaan worden alle medewerkers van die organisatie, ongeacht hun positie, bevoegdheden en of taken als oorlogsmisdadiger aangemerkt. Ook opvallend is dat niet het Nederlandse OM schuld van de vermeende 1F’ers moet bewijzen maar de vermeende 1F’ers zelf hun onschuld moeten bewijzen. Dit terwijl het rechtsprincipe in het strafrecht in Nederland is: iedereen is onschuldig totdat het tegendeel bewezen is. Een ander merkwaardig aspect van het Nederlands beleid is dat de bronnen, waarop het Ambtsbericht uit 2000 is gebaseerd, geheim zijn. Hierdoor kan de vreemdeling het fundament van de beschuldiging niet weerleggen. Alle bewijsstukken uit Afghanistan zijn tot op heden door de IND genegeerd, het argument hiervoor is dat het bewijs hoogstwaarschijnlijk onrechtmatig verkregen is of dat Afghanistan niet in staat geacht wordt een degelijke onderzoek uit te voeren. Deze petitie komt voort uit een overleg op 8 mei over het Ambtsbericht 2000, het Nederlandse beleid t.a.v. de Afghaanse vluchtelingen en de gevolgen daarvan voor de vermeende 1F-ers. Wij kwamen tot de conclusie dat er kritische kanttekeningen geplaatst kunnen worden bij de betrouwbaarheid van de informatie en validiteit van de conclusies van dit ambtsbericht. We verwijzen onder andere naar het als informant in dienst nemen van dhr. Halim Tanwir, lid van de terroristische organisatie Hezbi-i-Islami Hekmatyar, door de overheid.4,5 Daarnaast kan men 1 Algemeen Ambtsbericht Afghanistan, juli 2012. Brief UNHCR ter attentie van Minister Hirsch Ballin, 14 november 2007. 3 NJCM , ‘De positie van mensen met een 1F-status en hun gezinsleden. Enige knelpunten en aanbevelingen’, 24 januari 2008. 4 H.E. Botje, ‘Vervolg ons dan!’, Vrij Nederland, 29 mei 2012. 2 vraagtekens plaatsen bij het besluit van de overheid om informatie aangaande Afghanistan in te winnen van Pakistan, de kern van Islamitische radicalen en terroristische organisaties.6,7,8,9 Wij zijn momenteel bezig met het opstellen van een tegenrapport, de bovenstaande feiten hebben we in het rapport verwerkt. Het Tegenrapport zullen we zo snel mogelijk presenteren aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Verder doen wij een beroep op humanitaire gronden gezien het feit dat Afghaanse vermeende 1F’ers gemiddeld 15 jaar of langer in Nederland verblijven, hun kinderen en partner hebben een Nederlandse nationaliteit of een verblijfsvergunning en de meeste van hun gezinnen kampen door, hen mogelijkheden om een bestaan op te bouwen te onthouden, met financiële problemen. Ze kunnen niet een rustig leven leiden omdat hun familielid ongewenst is verklaard. Ze moeten een keuze maken: wil je een familielid steunen en in huis nemen met als gevolg dat de Nederlandse overheid je straft in de vorm van uitsluiting van sociale voorzieningen of laat je ze in de steek? Nooit is individueel aangetoond, dat zij schuldig zijn, toch zijn ze feitelijk veroordeeld tot uitsluiting uit de samenleving. In een land dat mensenrechten hoog in het vaandel heeft, wordt hen een fundamenteel recht, het recht op een gezinsleven, ontnomen. Niet alleen wij, maar ook anderen delen deze mening. Juristen vinden de toepassing van art. 1F op Afghanen ‘een smet op de Nederlandse rechtstaat’. Het 1F-beleid wordt zelfs aangeduid als ‘een 21ste- eeuwse vorm van heksenjacht’. Volgens de UNHCR10, Amnesty International11, Vluchtelingenwerk Nederland, de Nationale Ombudsman, 40 burgemeesters en de Afghaanse overheid wordt art. 1F t.a.v. vermeende 1F’ers onjuist toegepast en is het gebaseerd op onbetrouwbare bronnen, die overigens geheim zijn. Op basis van het voorgaande verzoeken wij de volgende veranderingen: 1. Het huidige 1F-beleid te wijzigen, door het huidige op collectieve informatie gebaseerde systeem dat de IND gebruikt voor toetsing van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag (knowing and personal participation-test) te vervangen door daadwerkelijk individuele toetsing van art.1F. 2. De beschikkingen op de asielaanvraag van personen aan wie artikel 1F is tegengeworpen uitsluitend op basis van het Ambtsbericht 2000, alsmede de beschikkingen waarmee een ongewenst verklaring en/of een inreisverbod is opgelegd, in te trekken. 3. Alle getroffenen met terugwerkende kracht een verblijfsvergunning toe te kennen, waarmee ze terug kunnen keren naar de maatschappij en de mogelijkheid krijgen om te werken en zelf te zorgen voor onderdak en inkomen. Indien dit punt niet wordt gehonoreerd, verzoeken wij subsidiair dat dit onder eventuele voorbehoud geschiedt totdat het hieronder onder 4 genoemde onderzoek afgerond wordt. 4. de Staatssecretaris het ambtsbericht inhoudelijk en uitgebreid laat onderzoeken door een onafhankelijke Commissie. Er zijn sterke aanwijzingen dat het Ambtsbericht 2000 onzorgvuldig tot stand is gekomen. De onafhankelijke Commissie zou moeten bestaan uit wetenschappers met kennis van de omstandigheden in Afghanistan in de periode 1978-2002. Zowel de UNHCR als de Afghaanse overheid hebben aangegeven om mee te willen werken aan een onderzoek. Vragen die hierbij aan bod moeten komen zijn de volgende: 5 G. Hekmatiar, ‘De communisten zijn de echte slachters van Kaboel’, Trouw, 6 november 1998. Lt Gen R K Sawhney, ‘Pakistan's role in Afghanistan’, Defence and Security Alert (DSA) Magazine 2004. 7 D. Gartenstein-Ross & T. Vassefi, ‘The Forgotten History of Afghanistan-Pakistan Relations’, Yale Journal of International Affairs 2012. 8 BBC: Secret BBC - Pakistan Double Cross on Terrorism – Full. 9 S. Coll, Ghost Wars: The Secret History of the CIA, Afghanistan, and Bin Laden, from the Soviet Invasion to September 10, 2001, London: Penguin Books 2004. 10 UNHCR Statement on Article 1F of the 1951 Convention, 2009, p. 30. 11 A. Shea & G. Nafzige, ‘Canadian Test for Exclusion Brought into Line with International Law’, Amnesty International Canada, 19 juli 2013. 6 op welk wijze is het ambtsbericht van 2000 tot stand gekomen? Is dit op een zorgvuldige en onpartijdige manier gebeurd? Zo nee, wie is hiervoor verantwoordelijk en welke gevolgen dienen hieraan verbonden te zijn? Is er, mede op basis van de thans beschikbare informatie, reden om de conclusies van het ambtsbericht te wijzigen? Is er reden te twijfelen aan onpartijdigheid, objectiviteit, inzichtelijkheid en verantwoording van bronnen? Indien bovenstaande punten uitwijzen dat de toepassing van artikel 1F op basis van het ambtsbericht onterecht was, dient per geval, op een redelijke termijn van hooguit twee jaar, alsnog een zorgvuldige individuele beoordeling te komen of er reden bestond en nog bestaat tot toepassing van art. 1F. Met vriendelijke groet, Leden Stichting 1F
© Copyright 2025 ExpyDoc