Kwaliteitskader toelatingsbeleid

Kwaliteitskader Toelating
MBO Utrecht
Inclusief implicaties Passend Onderwijs
Colofon
Uitgave
: 0.3, 17 juni 2014
Definitief vastgesteld door het College van Bestuur op : 1 juli 2014
Opgesteld door
: Onderwijs & Beleid
Kenmerk
: U14.00552-OW01
Kwaliteitskader toelatingsbeleid MBO Utrecht versie 0.3
Pagina 1
Inhoudsopgave
0.
Samenvatting
3
1.
Inleiding
4
2.
Toelatingsbeleid MBO Utrecht
5
2.1
Uitgangspunten vastgelegd in wet- en regelgeving
5
2.2
Uitgangspunten toelatingsbeleid MBO Utrecht
6
2.3
Welk type studenten wil MBO Utrecht bedienen?
6
2.4
Classificatie van redenen van afwijzen
7
3.
Intakebeleid MBO Utrecht
8
3.1
De kenmerken van een zorgvuldig intake-en toelatingsproces
8
3.2
Uitgangspunten intake MBO Utrecht
9
Kwaliteitskader toelatingsbeleid MBO Utrecht versie 0.3
Pagina 2
0
Samenvatting
Deze beleidsnotitie beschrijft het kwaliteitskader rondom het toelatingsbeleid van MBO Utrecht voor
1
niveau 2 t/m 4.
Onder ‘toelatingsbeleid’ verstaan we:
De beleidskeuzes die ten grondslag liggen aan het proces van aanmelding tot inschrijving (definitie
studie ECBO “Kansrijk Toelatingsbeleid MBO”, maart 2013). In het reeds bestaande handboek
aanmelden van MBO Utrecht zijn de processtappen van aanmelding tot inschrijving vastgelegd.
Deze beleidsnotitie bevat de visie en beleidskeuzes die ten grondslag liggen aan het instroomproces.
Een helder toelatingsbeleid en intake zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In dit kwaliteitskader
wordt daarom de visie van MBO Utrecht toelating en intake vastgelegd inclusief welke studenten MBO
Utrecht wil bedienen.
1
Voor de entreeopleidingen is er een separate startnotitie entree opleidingen MBO Utrecht vastgesteld oktober 2013.
Kwaliteitskader toelatingsbeleid MBO Utrecht versie 0.3
Pagina 3
1. Inleiding
Bij MBO Utrecht staat de student voorop. We zijn sterk in onze persoonlijke aandacht voor de
student, waarbij we uitgaan van talenten en ambitie. We hebben ambitie in leren!
MBO Utrecht hanteert sinds jaar en dag een zorgvuldige procedure als het gaat om de toelating en
plaatsing van studenten. Met ingang van 1 april 2014 zullen daarbij een aantal gemeenschappelijke
kaders en uitganspunten gehanteerd worden.
Het toelatingsbeleid van MBO Utrecht voor de niveaus 2, 3 en 4 is mede in verband met nieuwe wet
en regelgeving in het kader van Focus op Vakmanschap aangepast.
Tegelijkertijd zijn er afspraken met de V(S)O scholen en MBO instellingen in de regio (RMC19)
gemaakt in het kader van het project “de Overstap”. Deze afspraken hebben betrekking op aanmelden
voor 1 april, het invullen van het digitaal doorstroomdossier en de warme overdracht van leerlingen uit
het vmbo.
Dit kwaliteitskader toelating geeft de uitgangspunten weer van het te hanteren toelatings- en
intakebeleid MBO Utrecht met als doel het toelatings- en intakeproces bij MBO Utrecht te
standaardiseren.
Kwaliteitskader toelatingsbeleid MBO Utrecht versie 0.3
Pagina 4
2. Toelatingsbeleid MBO Utrecht
In het toelatingsbeleid streeft MBO Utrecht de volgende doelen na:
•
•
•
studenten plaatsen op een juiste opleiding (matching)
switchgedrag bij studenten beperken
het intakeproces standaardiseren
Hieronder wordt het wettelijk kader beschreven met daarin het toelatingsbeleid en de uitgangspunten
van het toelatingsbeleid van MBO Utrecht.
2.1 De uitgangspunten vastgelegd in wet- en regelgeving voor het toelatingsbeleid, zijn:
1. MBO-instellingen hebben de plicht om te zorgen voor toegankelijk beroepsonderwijs, rekening
houdend met het recht op onderwijs en de leer- en kwalificatieplicht.
2. De toelatingsprocedure dient zorgvuldig te zijn.
3. Wat mag, blijkt uit de WEB, de WVO, de doorstroomregeling vmbo-beroepsonderwijs maar ook uit
de Wet gelijke behandeling ziekte/handicap (WGBH/cz) en de Wet gelijke behandeling op grond
van leeftijd bij arbeid (WGBL), het Burgerlijk Wetboek (BW), de Grondwet en Europese verdragen
zoals het Kinderrechtenverdrag.
4. De wet maakt onderscheid tussen de niveaus 1 en 2 enerzijds en 3 en 4 anderzijds. Op niveau 3
en 4 is het vaker toegestaan om een student te plaatsen in een andere opleiding dan waarvoor
deze zich oorspronkelijk had aangemeld (dit verandert met de beëindiging van de drempelloze
instroom niveau 2 per 1 augustus 2014, dan gelden voor niveau 2 dezelfde regels als voor niveau
3 en 4).
5. Een student kan een weigering tot toelating aanvechten bij de civiele rechter.
Op grond van de Wet doelmatige leerwegen MBO gelden deze vooropleidingseisen voor niveau 1 en
2: (zie tabel)
Niveau
Vooropleidingseis Focus op Vakmanschap
Niveau 1
Uitsluitend voor hen die niet aan de vooropleidingseisen van mbo 2,3 en 4
voldoen. In de praktijk betreft het leerlingen zonder diploma en leerlingen van
het praktijkonderwijs of het vso.
Niveau 2
Vmbo-bl diploma of vergelijkbaar
N.B. Een reguliere opleiding mag geen hogere vooropleidingseisen stellen. Wel mag een opleiding
iemand toelaten die niet aan de wettelijke vooropleidingseisen voldoet.
Gelijke behandeling
De wetgeving rond gelijke behandeling bepaalt dat een school geen onderscheid mag maken op
grond van leeftijd, geslacht, geloof of handicap. Het is dus niet toegestaan om een student niet te
plaatsen in een opleiding op grond van deze kenmerken.
Tegelijkertijd geldt dat de onderwijsinstelling niet elke noodzakelijke aanpassing hoeft te leveren.
Indien het toelaten van een student een aanpassing van de opleiding vraagt die redelijkerwijs een
onevenredige belasting vormt, mag een opleiding een student weigeren (Wet op het passend
onderwijs).
Kwaliteitskader toelatingsbeleid MBO Utrecht versie 0.3
Pagina 5
2.2 Uitgangspunten toelatingsbeleid MBO Utrecht
MBO Utrecht hanteert de volgende toelatingscriteria ten aanzien van het toelatingsbeleid voor niveau
2,3 en 4 gebaseerd op de doorstroomregeling VO-beroepsonderwijs:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
het toelatingsbeleid van MBO Utrecht is erop gericht door de intake een student zo snel
mogelijk te plaatsen bij de juiste opleiding op het juiste niveau (matching). Als een opleiding
niet matcht helpt een keuzecoach van MBO Utrecht de student verder;
de studenten die zich aanmelden voor een niveau 1 of 2 opleiding doen een AMN-test;
voor studenten die zich aanmelden voor niveau 3 en 4 wordt dringend aanbevolen de AMN
testen te gebruiken om ook aan externe partijen (toeleverende scholen, onderwijsinspectie) te
laten zien dat plaatsing een weloverwogen beslissing is op basis van een onafhankelijk
instrument;
de AMN-testen worden gebruikt als begeleidingsinstrument en niet om af te wijzen. Op grond
van de AMN test kan wel een gefundeerd advies worden gegeven;
MBO Utrecht stimuleert dat leerlingen zonder diploma alsnog een VO-diploma halen;
studenten die zich aanmelden voor een niveau 2, 3 of 4 opleiding en niet voldoen aan de
vooropleidingseisen krijgen een toelatingsonderzoek waarin deze onderdelen worden
getoetst: taal- en rekenniveau, beroepskenmerken, keuzemotivatie [AMN test];
het taal- en rekenniveau wordt getoetst door middel van een taal-en reken toets op niveau.
het plaatsingsbesluit op grond van het toelatingsonderzoek is bindend en is een beslissing
van het Bevoegd Gezag (CvB);
bij een negatief plaatsingsbesluit wordt in samenwerking met studentendienstverlening in
eerste instantie naar een andere mogelijkheid binnen MBO Utrecht gekeken;
studenten die zich aanmelden voor een BBL-opleiding en geen BPV-plek hebben worden niet
geplaatst. Zij krijgen het advies om een BOL-opleiding te gaan volgen;
per opleiding is een studentprofiel ontwikkeld (opleidingsinformatie decanenboek, ideaalprofiel
AMN) waarin de toelatingscriteria zijn vastgelegd en het beroepsbeeld van de opleiding
wordt beschreven;
de opleidingen op de Utrechtse Dansacademie, Sportacademie Utrecht en de Herman brood
Academie hanteren naast de reguliere toelatingseisen, specifieke toelatingscriteria;
De MHBO opleidingen hanteren eveneens specifieke toelatingscriteria.
Het toelatingsonderzoek voor ongediplomeerde instroom is MBO Utrecht-breed verder uitgewerkt
in het Handboek ongediplomeerde instroom en de toelatingsnotitie ongediplomeerde instroom.
2.3 Welk type studenten wil MBO Utrecht bedienen in het kader van passend onderwijs?
MBO Utrecht zal in het kader van de Wet Passend Onderwijs zorgvuldig omgaan met de toelating van
een student met een handicap of beperking. Is de handicap echter van dien aard dat daardoor het
toekomstig beroep niet kan worden uitgeoefend of dat de benodigde ondersteuning en begeleiding
niet gerealiseerd kan worden, wordt onderzocht of toelating tot een andere opleiding mogelijk is. Een
en ander vertaalt zich voor wat betreft het toelatingsbeleid als volgt:
Type studenten dat we kunnen bedienen:
• Studenten waar tijdens intake-plus 2 of tijdens opleiding enkelvoudige lichte leerof sociaal-emotionele problemen worden vastgesteld óf vragen rondom
beroep/studiekeuze;
• Studenten met een diagnose ten aanzien van een auditieve, visuele of
lichamelijke beperking dan wel een chronische ziekte;
• Studenten met schoolbare achterstand in taal/rekenen.
• Studenten met dyslexie en dyscalculie.
• In individuele gevallen: studenten met een diagnose ten aanzien van psychische
2
Onder intake-plus wordt een verlengde intake verstaan
Kwaliteitskader toelatingsbeleid MBO Utrecht versie 0.3
Pagina 6
•
of gedragsproblematiek met name in het autistisch spectrum. Specifieke
doelgroepen verschillen echter wel per opleiding, dit hangt af van het
3
studentprofiel. De student moet wel onderwijsbaar zijn. Deze studenten moeten
4
binnen de opnamecapaciteit van MBO Utrecht vallen.
In individuele gevallen: studenten met zwaardere leer- en of gedragsproblemen
en/of beperkingen die niet gediagnosticeerd zijn en studenten waarbij sprake is
van sociaal- psychologische problematiek (multiproblematiek). Dit geldt niet voor
de entreeopleidingen. Deze studenten kunnen na een toelatingsonderzoek met
een voldoende resultaat, worden toegelaten. Onderdeel daarvan is dat studenten
onderwijsbaar zijn en een goede kans hebben de opleiding af te ronden met een
diploma. De uitkomst van het toelatingsonderzoek is bindend.
In het Kwaliteitskader Zorg en Begeleiding en het Handboek Zorg en Begeleiding wordt het
ondersteuningsprofiel MBO Utrecht verder geconcretiseerd.
2.4 Classificatie van redenen van afwijzen
5
In het kader van afspraken die gemaakt zijn in de Overstap werken de aangesloten MBO’s van
6
“RMC 19” met een eenduidige classificatie van redenen om studenten af te wijzen. Via Aanmelding
in Beeld (Intergrip) is de reden van afwijzing voor het voortgezet onderwijs (VO) transparant en is
helder welke opvolgende acties de mentor of decaan van het VO mogelijk kan ondernemen samen
met de leerling (student).
Als een student wordt afgewezen dan wel geweigerd is dan handelt MBO Utrecht dit als volgt af:
• Een duidelijke toelichting op de afwijzing (is zichtbaar voor VO)
• Een zorgvuldige begeleiding van de student naar een andere opleiding.
• De student schriftelijk berichten en wijzen op de mogelijkheid van het indienen van een
bezwaar of beroepsprocedure.
De redenen van afwijzing zijn opgenomen in het intakeformulier als onderdeel van het Handboek
Toelating.
3
Onderwijsbaar: een student is in staat om zowel cognitief nieuwe kennis en vaardigheden op te doen als ook
dusdanige sociale –en gedragsmatige kenmerken heeft dat een student in de omgeving van de school past en
kan functioneren als student.
4
De opnamecapaciteit van MBO Utrecht voor studenten met deze problematiek bedraagt circa 60 studenten
5
In 2014 wordt voor het VO via de regionale applicatie “Aanmelding in Beeld” zichtbaar wat de reden van
afwijzing van een leerling is. In het kader van het project “de Overstap” hebben de 6 MBO instellingen in
december 2013 overeenstemming bereikt over een gezamenlijke classificatie van afwijzingen
6
De regiegroep “De Overstap” waarin alle partijen VO en MBO zijn vertegenwoordigd heeft met deze
classificatie ingestemd.
Kwaliteitskader toelatingsbeleid MBO Utrecht versie 0.3
Pagina 7
3. Intakebeleid MBO Utrecht
Toelating en intake hangen nauw met elkaar samen. Tijdens het intakeproces wordt het
toelatingsbeleid in de praktijk gebracht. Daarom in dit kwaliteitskader toelating expliciet aandacht voor
het intakeproces, de kenmerken ervan en de uitgangspunten die MBO Utrecht hanteert.
3.1 Kenmerken van een zorgvuldig intake-en toelatingsproces
7
Om het intake- en toelatingsproces zorgvuldig te laten zijn hanteren we de volgende kenmerken:
Niveau
• Vastgelegd: Het toelatingsbeleid op grond waarvan een opleiding de student al dan niet
toelaat, moeten zijn vastgelegd.
• Kenbaar: De student moet redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn van de procedure en de
criteria. Wat is het doel en de inhoud van de toelatingsprocedure, wat wordt van de student
verwacht en in hoeverre weegt dit mee in het plaatsingsbesluit.
• Consistent: De intakers van een opleiding dienen de procedure en de criteria consistent toe
te passen; de procedure en de criteria moeten voor iedereen gelijk zijn – ongeacht
8
bijvoorbeeld leeftijd , handicap of woonplaats – en door alle intakers gelijk worden toegepast.
Willekeur wordt zo voorkomen.
• Betrouwbaar en valide: De criteria moeten betrouwbaar en valide zijn vastgesteld. Een
betrouwbaar criterium zal bij herhaling van het onderzoek hetzelfde resultaat opleveren. Een
valide criterium meet dat wat de onderzoeker wil meten. Bijvoorbeeld concluderen dat een
student ongemotiveerd is voor de opleiding op grond van een gesprek van tien minuten door
één docent zal meestal onvoldoende redenen voor weigering opleveren want het instrument is
onbetrouwbaar. Een student afwijzen omdat deze afkomstig is van een vmbo-school waarmee
MBO Utrecht slechte ervaringen heeft, is evenmin toegestaan omdat het geen valide criterium
is.
• Onvoorwaardelijk: Het is niet toegestaan voorwaardelijk toe te laten. Een student die
eenmaal toegelaten is, blijft toegelaten. Wel is het mogelijk om in de onderwijsovereenkomst
afspraken vast te leggen over bijvoorbeeld aanwezigheid en inzet. In de nieuwe OOK is
vastgelegd dat wijziging of uitschrijving uitsluitend mogelijk is in overleg met de student. Dit
vloeit voort uit het servicedocument OOK van de MBO Raad.
7
8
Uit “Kansrijk Toelatingsbeleid”: ECBO maart 2013
Weigeren op basis van leeftijd mag niet. De "Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd
(WGBL)" bepaalt dat:
Onderscheid is verboden bij het verlenen van toegang tot, het aanbieden van, het afnemen
van toetsen tijdens en het afsluiten van onderwijs dat gericht is op de toetreding tot en het
functioneren op de arbeidsmarkt (van de WEB art. 5 onder b)
Kwaliteitskader toelatingsbeleid MBO Utrecht versie 0.3
Pagina 8
3.2
Uitgangspunten intake MBO Utrecht
MBO Utrecht hanteert de volgende uitgangspunten tijdens het intakeproces:
1. MBO Utrecht plaatst studenten op een voor hen passende opleiding;
2. MBO Utrecht intakers passen de procedures en criteria van het toelatingsbeleid
consistent toe;
3. MBO Utrecht werkt met intaketeams per opleiding voor niveau 3 en 4;
4. MBO Utrecht werkt met een gemeenschappelijk intaketeam voor de entree- en niveau 2
opleidingen;
9
5. Elk intaketeam werkt met een intakecoördinator ;
6. De intakegesprekken vinden plaats op vaste momenten (dagdelen) per periode en zijn
opgenomen in het rooster;
7. Iedere student die voldoet aan de toelatingscriteria heeft een intakegesprek. Tijdens het
intakegesprek wordt de opleidingskeuze gecheckt;
8. Iedere intaker werkt met het MBO Utrecht intakeformulier;
9. Iedere intaker werkt met het digitaal doorstroomdossier (DDD);
10. Iedere intaker maakt indien noodzakelijk gebruik van het servicedocument met intakevragen;
11. De opleiding waar de student zich in eerste instantie heeft aangemeld, is verantwoordelijk
voor de communicatie naar de student, ouders en indien van toepassing de mentor van het
vmbo bij afwijzing. MBO Utrecht hanteert de in “de Overstap” afgesproken redenen van
afwijzing en communiceert dit ook schriftelijk;
12. Een niet toelaatbare of afgewezen student wordt in principe door de intaker aangemeld bij
studentendienstverlening (SDV) om de student middels een keuzecoach naar een alternatieve
opleiding binnen MBO Utrecht toe leiden;
13. Warme overdracht is integraal onderdeel van de intake procedure;
14. MBO Utrecht hanteert de afspraken over de warme overdracht zoals deze zijn;
overeengekomen in “de Overstap”. Zie hiervoor ook het servicedocument warme overdracht
RMC 19;
15. De taakdocent zorg of intakecoördinator voert de regie over de warme overdracht en zorgt
voor contact met de mentor of decaan van de toeleverende school;
16. Als er voor een student in het kader van passend onderwijs een begeleidingsplan moet
worden opgesteld, dan wordt een intake plus (verlengde intake) gepland met een SDV-er of
taakdocent daarbij. Tijdens de intake plus worden de afspraken vastgelegd in het
begeleidingsplan;
17. De basis voor het begeleidingsplan vormt het ontwikkelperspectiefplan (OPP) vanuit het
vmbo;
18. De Herman Brood Academie, Dans Academie en Academie voor Sport en Bewegen hanteren
audities c.q. een sporttest om de geschiktheid van de student voor de opleiding te bepalen;
19. Bij ongediplomeerde instroom hanteert het intaketeam de richtlijnen zoals beschreven in het
handboek toelatingsonderzoek.
In het Handboek Toelating van aanmelding tot plaatsing zullen de procedures worden beschreven. In
het Handboek Toelating zal verder worden opgenomen het intakeformulier, het servicedocument
warme overdracht en het servicedocument vragen voor intakers.
Het ondersteuningsprofiel en begeleidingsplan MBO Utrecht wordt opgenomen in het Handboek
Begeleiding en Zorg.
9
Deze rol kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door de taakdocent zorg van de desbetreffende opleiding
Kwaliteitskader toelatingsbeleid MBO Utrecht versie 0.3
Pagina 9