Nemen we als kerk deel aan de samenleving? Deel 1. Hieronder het eerste deel van een door mij gehouden verhaal tijdens de cursus 'Participatiesamenleving: hemel of hel?' Deze cursus is op gang gebracht door het interculturele project 'Laat het van twee kanten komen' waar STIMULANS actief aan deel neemt en tegenwoordig leiding aan geeft. Tot nu toe hebben twee avonden plaatsgevonden (21 en 26 mei jl.). Vanuit onze gemeente nemen STIMULANS-leden, een tweetal diakenen en een kerkenraadslid deel. In de herfst zal een vervolg georganiseerd worden. In de voorbereiding kregen we verrassend steun van: de Stichting Eigenwijks, de Vrijwilligerscentrale Amsterdam en (zijdelings) Bewonersplatform Slotermeer. In de gemeente zijn we intensief bezig om na te denken over onze toekomst. Deze cursus gaat over de toekomst waarbinnen wij onze toekomst zullen beleven: een voor kwetsbare mensen en groepen zeer onzekere toekomst. Onder anderen de zorg wordt per 1 januari 2015 overgelaten aan de gemeentelijke overheid. Met relatief weinig geld en men weet nog nauwelijks hoe dat zal gebeuren. Nemen we als kerk deel aan de samenleving? In dit nummer van Markant het eerste deel van mijn verhaal dat het kader legt voor de cursus. Half september vorig jaar hebben we in deze kerkzaal het 50 jarig bestaan van ons kerkgebouw gevierd. Door de week waren we in deze kerkzaal bij elkaar als mensen uit de gemeente en mensen uit de buurt. Vermoedelijk ook verschillenden van jullie die hier vanavond zijn. In ieder geval waren stadsdeelvoorzitter Ahmed Baâdoud en wethouder welzijn Jesse Bos, de top van het stadsdeel, aanwezig. Een paar zinnen uit mijn toespraak op die avond licht ik er uit. Zinnen waarbij duidelijk zichtbaar was dat Baâdoud en Bos even goed gingen zitten om te horen wat er nu zou komen. Ik zei: 'we hebben als wijkgemeente de Ontmoeting altijd onze naam geleefd. We waren en zijn nog altijd geïnteresseerd in ontmoeting met mensen en zeker ook om mensen tot ontmoeting te brengen. We wilden altijd al stimuleren tot deelname, tot participatie aan de samenleving. Onszelf en anderen in de buurt wilden we daartoe brengen. Mooi is dan dat plotseling het woord participatiesamenleving een rol is gaan spelen. Alleen dit woord gaat zijn mooie betekenis verliezen als het het verleidende verhaaltje wordt achter het doorvoeren van bezuinigingen. Beroepskrachten moeten niet weg, ze hebben hun eigen en belangrijke rol te spelen. Vrijwilligers zijn er altijd geweest en kunnen nooit vrijwilliger móeten worden.' Tot zover mijn woorden van toen. Woorden die ik graag blijf herhalen tot op de dag van vandaag. De GaSet, buurtblad van het Huis van de Wijk, maakte er dit van: 'In deze tijd staan we met zijn allen voor de uitdaging om meer te participeren, samen activiteiten te ondernemen en open te staan voor elkaar. Ook omdat er minder geld voor professionals is.' Het lijkt alsof ik hier pleit voor dit verhaal om het mogelijk te maken dat er bezuinigd wordt op professionals die we juist zo hard nodig hebben. Dat zei ik dus nu juist niet! Andere kijk op de werkelijkheid 'Participatiesamenleving: Hemel of hel?' De titel van deze cursus. Een netwerk van mensen die zich deze vraag en de antwoorden erop samen willen toe-eigenen. Daar gaat het misschien wel vooral over: we willen ons toe-eigenen, van onszelf laten worden wat we van de Participatiesamenleving vinden en wat we er al en zeker ook niét mee willen doen. Het is geen nieuw begrip. In ieder geval geen nieuwe werkelijkheid. Hoezeer sommigen die vandaag met deze term aan komen zetten dat ons willen doen geloven. Alsof het iets nieuws is. Concreter gezegd: alsof er voor onze tijd nu geen sprake was van participatie door mensen aan hun, aan onze samenleving. Of het nu gaat om mantelzorg. Of het nu gaat om betrokkenheid bij politieke ontwikkelingen in een buurt. Of het nu gaat om het organiseren van leuke dingen voor buurtgenoten of verenigingsgenoten. Alleen al de organisatie waar ik toe behoor en waar ik leiding aan geef, een kerk, is een en al vrijwilligerswerk ten dienste van mensen. Misschien ziet niet altijd iedereen dat wat we doen niet los staat van de samenleving waar we deel van uit maken. En misschien lijkt er vooral een drive te zijn om de kerkelijke gemeente in stand te houden en er daarin voor de mensen te zijn. Toch is er altijd een kerkelijke betrokkenheid geweest op de vragen van de wereld. Werelddiaconaat als aandacht voor delen wereldwijd. In de tachtiger jaren bijvoorbeeld een grote betrokkenheid bij de vredesvragen. Hier in de buurt is er al lange tijd sprake van kerk&buurtwerk, onder de naam STIMULANS. Verzorgingsstaat Wat is dan het nieuwe? Het begrip is uitgevonden om er een bepaalde werkelijkheid mee te vórmen. Vooral een manier van kijken naar die werkelijkheid. Om direct duidelijk te worden: het is het vormen van een bepaalde manier van kijken naar de werkelijkheid van de verzorgingsstaat. Een manier van kijken die die verzorgingsstaat langzamerhand en steeds verder moet afbreken. Een manier van kijken die een oorspronkelijke manier van kijken daarnaar moet vervangen. De 'oude' manier van kijken wordt afgedaan als betuttelend, als mensen pamperend, als het geven van zorg zonder dat mensen er wat voor hoeven te doen, als een werkelijkheid waarin mensen steeds maar weer klagen en menen dat ze zonder meer ergens recht op hebben. Zo kan ik nog een tijdje doorgaan. Hier ligt een cruciaal punt. Want je kunt je af vragen, waarom je zou moeten vinden dat mensen niet meer gewoon en consequent ergens recht op hebben, als het gaat om zorg en welzijn. Laat staan dat je geen recht zou mogen hebben op een stem in de ontwikkeling van je eigen buurt. In dit 'nieuwe denken' zijn rechten komen te vervallen en krijgen mensen vooral met plichten te maken. Natuurlijk ligt het in de praktijk misschien niet alleen maar zwart-wit, hemel of hel. Natuurlijk is het best zinvol om de verzorgingsstaat eens goed opnieuw onder de loep te nemen of we ervan kregen wat ervan verwacht werd of dat er wel wat in veranderd mag worden. Dat is echter vers twee. Eerst moet helder worden onder wat voor randvoorwaarden we dan zo'n discussie voeren. We moeten de boel niet door elkaar halen. Dat we dit zagen was een van de redenen binnen 'Laat het van twee kanten komen' om deze cursus en netwerkvorming tussen vrijwilligers en beroepskrachten op gang te brengen. Passief of actief burgerschap Evelien Tonkens, tot voor kort bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap en sinds kort gewoon hoogleraar in de Burgerschap en Humanisering van Instituties en Organisaties aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht – een hele mondvol – ...Evelien Tonkens vraagt zich dit type zaken ook af. Samen met verschillende anderen, onder andere met Marianne van Bochove, een van de verdere spreeksters vanavond, heeft zij in allerlei buurten door het land heen onderzoek gedaan naar de voorwaarden waaronder het zinvol zou kunnen zijn om voortaan van actief burgerschap te spreken. Want dat is wat er van de regering moet veranderen in de manier van kijken: we moeten toe naar een samenleving met actief burgerschap, participatie. Daarmee dus hoe het tot nu toe toe ging verkleind tot passief burgerschap. Zij heeft dat onderzoek op een kritische manier gedaan. Een van de buurten waar onder leiding van Tonkens onderzoek is gedaan is onze buurt, Slotermeer. Over haar onderzoek en haar kritische inslag daarbij het volgende: ze moest, zegt ze in haar afscheidsrede, steeds uitleggen dat ze actief burgerschap onderzocht maar er geen ambassadeur van was. 'Want', zo zegt ze, – citaat – 'met een eenzijdige aandacht voor actief burgerschap krijgen we allerlei nieuwe plichten en verantwoordelijkheden, maar vaak zonder bijkomende rechten en voorzieningen'. Geen geringe conclusie van iemand die er voor heeft doorgeleerd om het maar zo te noemen. Deel 2. Hier het tweede deel van een door mij gehouden verhaal tijdens de cursus 'Participatiesamenleving: hemel of hel?' Deze cursus is op gang gebracht door het interculturele project 'Laat het van twee kanten komen' dat geleid wordt door STIMULANS. De cursus gaat over de toekomst waarbinnen wij onze toekomst als kerk zullen beleven: een verzorgingsstaat die afgebroken wordt en waar onder anderen wij als kerken zullen worden opgeroepen om een deel van de wegvallende overheidszorg op te pakken als vrijwilligers. Pastoraal medewerkers en diakenen zullen dit gaan merken bij de mensen. Het begrip 'Participatiesamenleving' lijkt wel aardig, maar is vermoedelijk het wel aardige verhaal om iets anders niet te zeggen: dat kwetsbare mensen aan hun lot worden overgelaten in de praktijk. Deze ontwikkeling richting WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning) is al langer aan de gang. Achtereenvolgende regeringspolitiek Al zeker drie decennia lang hebben de achtereenvolgende regeringen zich met het in gang zetten van deze ontwikkeling beziggehouden. Wie herinnert zich nog het programma waar de regering van Agt in 1981 mee kwam: Bestek '81? Uitspringend punt was toen de concrete maatregel van de invoering van het Eigen Risico in de Gezondheidszorg. Voor die tijd was zo iets ondenkbaar. Daarna waren er drie kabinetten Lubbers met een Karwei dat af moest. Dat Karwei bouwde verder voort op Bestek '81. Vervolgens kwamen er in de negentiger jaren twee kabinetten van VVD en PvdA, evenals D'66. Om in die kabinetten te kunnen functioneren moest de PvdA zijn ideologische veren overboord zetten. In de praktijk: de WAO kwam in het nauw. Wie herinnert zich niet het explosieve congres van de PvdA in Nijmegen in die tijd? De trein reed echter verder. In die jaren werd ook een begin gemaakt met privatiseringsmaatregelen. Voorlopig nog niet direct volledig in de zorg. Een privé-ziekenhuis was nog altijd enkele bruggen te ver. Maar wel in verschillende andere publieke sectoren, zoals de Spoorwegen, de Woningbouwsector en wel ook in delen van de zorg, zoals het Verzekeringswezen. Tenslotte waren er de diverse kabinetten met Balkenende aan het roer. Daar is de basis gelegd voor wat de huidige regering aankleedt met de term Particpatiesamenleving. Ik heb het over de per 1 januari 2015 in gang tredende Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de WMO. Daarvan is, zoals wellicht ondertussen wel bekend, de kern dat mensen zo lang mogelijk thuis moeten blijven wonen met alle gevolgen van dien op het vlak van zorgverlening en mate van vrijwilligersinzet. Grote delen van de collectieve voorzieningen worden niet langer meer door de nationale overheid uitgevoerd. Dat wordt overgedragen aan de gemeenten. Zonder dat ze er heel veel geld voor krijgen. Daarvoor moeten gemeenten samengevoegd worden. Het verhaal erachter Ik zeg: een en ander wordt aangekleed met de term Participatiesamenleving. Want dat is ten diepste wat er met de door deze regering in zwang gebrachte term aan de hand is. Om impopulaire maatregelen aangenomen te krijgen in de kamer, maar vooral ook gedragen te laten worden in de samenleving is een mooi en verleidend verhaal nodig. Je ziet immers ook hoe het werkt: wat kun je nu tegen een samenleving hebben waarin mensen actief participeren? Voordat je het weet, zit je met de discussie al midden in dat verhaal, juist omdat er aardige kanten aan zitten. Het is niet enkel hel, maar zeker ook voor een stuk hemel. Je moet vermoedelijk ook zeggen dat, voor zover dat wérkelijk zo is, je dus best aan de mooie kanten ervan kunt werken. Maar o wee, je gaat er helemaal in op, zo denk ik dan, dan zul je merken dat het idee dat je in de hemel leek te brengen je in feite in de hel brengt. Dan doel ik natuurlijk op zaken als verplicht vrijwilligerschap, op vanwege werksituatie bijvoorbeeld onmogelijke mantelzorg, op in de buurt dingen moeten doen zonder dat je er feitelijk iets over te zeggen hebt. Ook op het wegbezuinigen van professionals. Die lijken immers niet meer belangrijk, wanneer zaken op vrijwillige basis of met goedkopere krachten worden uitgevoerd. Marktwerking in de zorg Ik ga tenslotte nog een stap verder. Dit decennia lang aangepakte werk van de afbraak van de verzorgingsstaat en voor sommigen wellicht de omvorming daarvan is te verbinden aan een naam, een begrip dat dit als een frame omgeeft: neoliberalisme. Een term die in heersende kringen niet of nauwelijks wordt gehanteerd. Waarom toch niet? Stephan Steinmetz is schrijver van het aardige boekje 'De brievenbus van mevrouw de Vries'. Dit boekje gaat over de ervaringen van zijn tamelijk van zorg afhankelijke buurvrouw met de sterk veranderende samenleving in de vorm van de brieven van verantwoordelijke instanties. Een spannend voorbeeld van kwetsbare mensen in een buurt en de buitengewoon complicerende doorwerking van marktwerking. Steinmetz meent dat een heel bepaald mensbeeld hier wordt gevormd en een ander wordt vervormd of afgebroken. Het gaat over zelfstandige mensen. Met keuzes. In staat om te handelen conform hoe er met hen gecommuniceerd wordt – met brieven, die Mevrouw de Vries in ieder geval niet begrijpt. Mensen worden bijzaak. Targets halen heeft prioriteit. Mensen worden als consumenten gezien die diensten kunnen kiezen. Ze staan 'in hun eigen kracht', zoals dat heet. Probleem is alleen wel dat er een voorgeprogrammeerde markt is en mensen niet echt kunnen kiezen. Het in stukjes knippen van de zorg die Mevrouw de Vries nodig heeft veroorzaakt bij haar enerzijds onbegrip: wie gaat nu waar over? Ook gaan de prijzen de lucht in, omdat niemand meer overzicht heeft over hoeveel Mevrouw de Vries nu totaal moet betalen. Marktwerking is één van de peilers van het Neoliberalisme, zegt Steinmetz. De andere peiler hadden we al eerder: de overheid trekt zich terug. Mensen moeten het zelf uitzoeken. Nu wordt echter wel de locale overheid, de gemeente verantwoordelijk gemaakt met alle nog volstrekt onopgeloste vragen van dien. Het betekent ook niet dat de overheid zich geheel terugtrekt. Er ontstaat een uiterst preciese nieuwe bureaucratisering. Alle targets moeten worden bijgehouden en allerlei nieuwe regels worden opgesteld die steeds weer veranderen ten aanzien van op welke voorzieningen Mevrouw de Vries recht heeft. De zogenaamde persoonsgebonden budgetten. Neoliberalisme Neoliberalisme dus. Een niet altijd gebruikte term voor echter een heel bepaald soort politiek. We verliezen het overzicht over alle verschillende maatregelen. Die maken op ons veelal de indruk van brokstukken zonder duidelijke samenhang. Dit heel bepaalde soort politiek is in de vijftiger en zestiger jaren ontwikkeld door het Economisch Instituut in Chicago onder leiding van Milton Friedman. Niet dat alle détails al helder voor ogen stonden, toen het gaandeweg wereldwijd in praktijk werd gebracht. Allereerst bij het omverwerpen van de regering Allende in Chili. Later verder uitgewerkt in de Verenigde Staten door president Reagan en in Groot-Brittanië door premier Margaret Thatcher. In alle drie de gevallen doorgedrukt in relatie tot crisissituaties. De Canadese journaliste Naomi Klein spreekt hier van de Shock-doctrine van het kapitalisme. Hoe kenmerkt die neoliberale politiek zich? We zien steeds bezuinigingen op vooral kwetsbare groepen en sectoren van de samenleving; privatisering van collectieve voorzieningen, terugdringen van de invloed van de vakbeweging. Verder dus een manier van denken die het hele leven omspant en in feite totalitair is. Dat komt onder anderen tot uitdrukking in de gedachte van Thatcher die zei dat er geen alternatief is. Terugdringen van democratisch denken en democratische besluitvorming dus ook, op alle niveaus. Niet alles is tegelijk aan de orde. Een volgende regering gaat dan gewoon weer verder. Dit gebeurt wereldwijd. Han Dijk
© Copyright 2024 ExpyDoc