30 Het neoliberalisme bestaat — en hoe! Neoliberaal beleid is vanaf de jaren tachtig dominant geworden via het IMF, de EU, maar ook via sociaal-democratische partijen in Europa. De huidige PvdA is niet zonder meer neoliberaal te noemen, maar het huidige kabinetsbeleid is dat wel. ARJAN VLIEGENTHART Senator en directeur van het wetenschappelijk bureau van de SP VVD-ideoloog Patrick van Schie doet denken aan de wandelaar die verwonderd uitroept: ‘Hoezo bos, er is geen bos, er zijn alleen maar bomen!’ Voor Van Schie bestaat er geen over koepelend neoliberalisme, hij onderkent slechts separate bomen van liberale oor sprong. En zo vergeet hij in zijn omschrijving van tal van substromingen van het liberalisme dat er wel degelijk een inhoudelijk en over koepelend neoliberaal beleidsparadigma is. Had Van Schie ervoor gekozen om zich eerst eens te verdiepen in hoe competente critici van de huidige dominante economi sche, politieke en maatschappelijke visie neoliberalisme definiëren in plaats van hier en daar wat te grasduinen, dan had hij zich de moeite van het schrijven van zijn artikel in het vorige nummer van S&D kunnen besparen. Een goed beginpunt had bijvoorbeeld Da vid Harvey’s A Brief History of Neoliberalism kunnen zijn (Oxford University Press 2005) waarin in heldere bewoordingen uiteengezet wordt wat neoliberalisme is (en wat niet) en wat de historische wordingsgeschiedenis er van is. Hij had het er niet mee eens hoeven te zijn, maar in ieder geval had hij zich een hel S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 derder beeld kunnen verschaffen van wat deze ‘nachtmerrie’ nu daadwerkelijk behelst. Na tuurlijk bestaan er verschillende visies op wat neoliberalisme is, net zozeer als er in het libe rale huis verschillende visies bestaan op wat socialisme is. Dat doet echter niets af aan het feit dat het neoliberalisme wel degelijk in de praktijk voorkomt. Ook het feit dat Friedman als een van de grondleggers van de neoliberale doctrine zichzelf niet neoliberaal wilde noemen, is geen argument. Adam Smith wist niet dat hij de grondlegger van het liberalisme zou wor den. Ook Karl Marx noemde zich geen marxist. En Jezus kende het woord christen niet eens — dat moest nog uitgevonden worden. Het is aan de vruchten dat men de boom herkent en ze kan duiden als behorend tot een ideologie. Die ideologie ontkennen in plaats van onder kennen — en waar nodig nuanceren — is een wel erg vreemde manoeuvre van een van de ideologen van de hedendaagse VVD. Ik zeg hem: het neoliberalisme bestaat — en hoe! Geen studeerkamerwijsheid maar een ideolo gie die praktische toepassing vindt en een groot deel van ons politieke denken en hande HET REËEL BESTAANDE NEOLIBERALISME Arjan Vliegenthart Het neoliberalisme bestaat — en hoe! len in haar greep heeft. Willen we ons ervan verlossen — dat lijkt mij een goed idee — dan zullen we haar eerst moeten analyseren in plaats van negeren. Neoliberalisme als een ideologisch en historisch verschijnsel Historisch gezien is het neoliberalisme vooral een reactie op de problemen van het keynesi aanse model dat na de Tweede Wereldoorlog dominant was in West-Europa en, zij het in mindere mate, de Verenigde Staten. De lessen van de crisis van de jaren dertig en de daarop volgende verschrikkingen van fascisme had den bij de heersende beleidsmakers in deze landen tot de conclusie geleid dat het laisser faire-kapitalisme niet (langer) in staat was om duurzame economische en maatschappelijke stabiliteit te bewerkstelligen. Daarom kozen zij voor een beleid waarin het kapitalisme de economische grondslag bleef maar de staat een substantiële invloed mocht verwerven in het economisch verkeer, onder andere door het in staatseigendom houden van een aantal vitale sectoren in de economie, een anticy clisch begrotingsbeleid en de gestage opbouw van een sociale verzorgingsstaat. Deze arran gementen werden — soms morrend, door gaans loyaal — gesteund door werkgevers en werknemers die op basis van redelijke gelijk waardigheid compromissen hadden gesloten die het staatsbeleid in deze richting onder steunden. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw kwam dit ‘kapitalisme met een menselijk ge zicht’ steeds meer in de problemen. Dalende groeipercentages, stijgende werkeloosheid, de oliecrisis en het fenomeen ‘stagflatie’ — een combinatie van economische stagnatie en inflatie, die in het keynesiaanse model onmo gelijk werd gedacht — brachten het naoor logse compromis tot wankelen. De radicale koerswending die het Westen onder leiding van Margaret Thatcher en Ronald Reagan in zette, betekende het begin van een radicaal S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 ander beleid. Kort gezegd kwam dit neer op een herziening van de rol van de staat, die zich zoveel mogelijk zou moeten terugtrekken uit het economische leven. De staat was in deze visie geen deel van de oplossing maar de voornaamste oorzaak van het probleem van een stagnerende economie. Staatsbedrijven dienden te worden verkocht. De tucht van de markt moest ook gevoerd wor den over sectoren die tot die tijd bewust bui ten de private economie waren gehouden: energie, grondstoffen, de post, telefonie, zorg, onderwijs en de woningbouw. Het monetair beleid diende voortaan slechts tot doel te heb ben de inflatie binnen de perken te houden. De financiële markten, sinds Bretton Woods stevig nationaal en internationaal gereguleerd, dienden voortaan vrij spel te krijgen. Hoe meer economische vrijheid voor individuen, hoe groter het nut voor ons alle maal. Adam Smiths theorie, na de oorlog ste vig opgeborgen, kon uit de mottenballen en in vernieuwde, neoliberale vorm aan de wereld worden verkondigd — en opgelegd. In de jaren tachtig werd neoliberaal beleid gaandeweg dominant in Europa en de rest van de wereld. Internationale instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds en de We reldbank schoeiden hun standaardpakket van aanbevelingen en condities bij hulpoperaties op deze leest. De val van het communisme in Oost-Europa en de Sovjet-Unie — waarin het kapitalisme uitgeschakeld was geweest ten gunste van een alles dominerende staat — maakte daar plotsklaps de weg vrij voor een shock therapy op neoliberale leest, wat leidde tot de wildste vormen van een losgelaten kapi talisme. Ondertussen verlegde de Europese Unie met het Verdrag van Maastricht haar koers ook, daartoe mede geïnspireerd door eerdere voorstellen van voorzitter Jacques Delors van de Europese Commissie. Van een internationale samenwerkingsorganisatie zonder direct economisch model die veeleer was gericht op het bewaren van de vrede in West-Europa door grensoverschrijdende eco 31 32 HET REËEL BESTAANDE NEOLIBERALISME Arjan Vliegenthart Het neoliberalisme bestaat — en hoe! nomische samenwerking, verwerd zij tot een supranationale organisatie die ruim baan maakte voor ontwikkeling en implementatie van neoliberaal beleid in de lidstaten — die na ‘Maastricht’ in aantal flink toenamen. Door Maastricht kon de ontwikkeling van een grenzeloze aaneengesloten markt vaart krijgen, waarop alles van waarde in principe verhandeld zou moeten kunnen worden en ten behoeve waarvan de deur werd opengezet voor een allesomvattende markt, één munt, één monetair en budgettair beleid — en tot slotte één politieke unie, in het grootste deel van Europa. Daarbij dient te worden opgemerkt dat binnen het neoliberale paradigma landen en organisaties hun eigen variant van het neoli berale beleid kozen, mede ingegeven door de eigen institutionele inrichting en geschiede nis. Dit maakt de neoliberale ideologie echter niet ‘warrig’, zoals Van Schie lijkt te beweren: ook het communisme kende in Polen, Hon garije, Tsjechoslowakije en de Sovjet-Unie verschillende uitingen. Het gaat om de over heersende trend waarbij markten economi sche — en morele — superioriteit wordt gege ven boven overheidsoptreden en waarbij de belangen van het (vooral financiële) kapitaal gelijk worden gesteld aan het algemeen be lang.1 Het neoliberalisme in Nederland Ook in Nederland maakte het neoliberalisme sinds de jaren tachtig zijn opgang. Aanvanke lijk ingegeven door een oplopend financie ringstekort en een groeiende staatsschuld werd vanaf het eerste kabinet-Lubbers, als was het een onontkoombare vanzelfsprekendheid (‘no nonsense’), een begin gemaakt met de privatisering van telefonie en post, terwijl staatsbedrijven als DSM werden verkocht en steun aan noodlijdende industrieën, zoals de scheepsbouw, werd stopgezet. In de jaren daarna werd dit neoliberale paradigma nog prominenter toen tijdens de paarse kabinet S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 ten marktwerking als nieuw uitgangspunt werd gekozen. ‘Zowel de Nederlandse over heid als internationale organisaties als de OESO en het IMF stelden dat de Nederlandse economie onder haar kunnen presteerde en tot een hogere groei zou kunnen komen als marktwerking en privaat initiatief meer zou den worden gestimuleerd. Vanaf dat moment werd marktwerking een beleidsprioriteit’, zoals de onderzoekscommissie van Eerste Ka mer naar de besluitvorming rond privatise ring en verzelfstandiging van overheidsdien sten afgelopen jaar concludeerde.2 De crisis die in 2008 uitbrak was in veel opzichten een crisis van het neoliberalisme Opmerkelijk is daarbij zonder meer de rol van de Nederlandse sociaal-democratie. Ook de PvdA maakte sinds de tweede helft van de jaren tachtig het neoliberale beleidsparadig ma steeds meer tot uitgangspunt van haar eigen standpunten. Niet voor niets rubriceert Arie van der Zwan in zijn boek Van Drees tot Bos de jaren negentig als ‘de triomf van het kapita lisme en het afschudden van de ideologische veren’, waarbij de PvdA ‘een fundamentele koerswijzing’ doormaakte in ‘waar de PvdA stond en waarvoor ze stond.’3 Er is veel gezegd over de Den Uyl-lezing van Kok waarin hij sprak van het afschudden van de ideologische veren, zowel ten goede als ten kwade. Duidelijk is wel dat in deze periode de Nederlandse sociaal-democratie haar koers verlegde en het primaat van de economie ac cepteerde voor het politieke handelen. Na de teleurstelling dat het tweede kabinet-Den Uyl er nooit gekomen was, maar wel lange vruchte loze jaren in de oppositie was gezeten, won het pragmatisme het van het idealisme en de soci HET REËEL BESTAANDE NEOLIBERALISME Arjan Vliegenthart Het neoliberalisme bestaat — en hoe! aal-democratische uitgangspunten. Dat ging niet zonder slag of stoot en de heroriëntatie was niet van de ene op de andere dag voltooid, maar Bolkestein had midden jaren negentig wel degelijk gelijk toen het hij stelde dat ‘ieder een behalve Jan Marijnissen van de SP’ liberaal was geworden. Inmiddels is het een gegeven dat Nederland nog slechts één partij in het par lement heeft die zichzelf socialistisch noemt, in naam en in opvatting. Het goede nieuws is dan weer dat die partij een aanzienlijke om vang heeft verworven en volgens onderzoek een nog veel groter potentieel heeft. De koerswijziging van de PvdA sinds het begin van de jaren negentig past in een bre dere Europese trend. Mede ingegeven door een gevoel van triomfalisme door de val van het staatssocialisme en de door onder meer Francis Fukuyama uitgeroepen overwinning van het liberalisme, zocht de Europese sociaaldemocratie haar heil in de Derde Weg. Ik noemde Jacques Delors al, de voormalige soci aal-democratische minister van economie en financiën onder François Mitterand, die eind jaren tachtig de voorbereidende werkzaamhe den in Brussel deed voor de neoliberale ont sluiting van de Europese Unie. In Groot-Brit tannië zette Tony Blair de lijn van Thatcher door en gaf ruim baan aan de Londense City, terwijl onder Gerhard Schröder in Duitsland de verzorgingsstaat op neoliberale leest hard handig werd hervormd via het zogenaamde Hartz IV-pakket. In beide landen nam de inko mensongelijkheid toe, terwijl ook de vermo gensverdeling steeds schever werd. Ook in deze landen gold dat de bekentenis tot het neoliberalisme door de sociaal-demo cratie niet zonder slag of stoot ging. In Duits land leidde de ideologische en praktische keuze tot de opkomst van een blijvend links alternatief, Die Linke. In Groot-Brittannië ver loor de sociaal-democratische achterban het vertrouwen in Blair (Blair = Bliar) waardoor de Tories weer aan de macht konden komen. Er blijft altijd iets wringen tussen de histori sche opgave van links om het kapitalisme aan S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 banden te leggen en het neoliberale beleid dat ruim baan geeft aan markten en het indi vidu — waarbij de sociaal-democratie hooguit en marge nog iets kan doen aan sommige van de meeste schrijnende uitkomsten van dit beleid. Het neoliberalisme en de crisis De financiële crisis die in 2008 uitbrak was in veel opzichten een crisis van het neolibera lisme. De wereldwijde schandalen rond ver schillende grote banken ging lijnrecht in te gen het heersende neoliberale gedachtegoed dat het algemeen belang het beste zou zijn gediend met een zo vrij mogelijk financieel verkeer en zoveel mogelijk speelruimte voor de financiële sector. Het is dan ook niet zonder enige ironie dat nu juist de staat op mocht draaien voor de redding van de financiële in stellingen. Daarmee werden private schulden publiek en werd Europa in een economische crisis gestort waarvan de gevolgen dagelijks te merken zijn. De vrijheid van de wolven is de dood van de lammeren geworden. De economische terug val kost banen en belastingopbrengsten, die beide tot verarming van de staat en zijn insti tuties leiden, waarna met draconische bezui nigingen in de samenleving de afbraak van de sociale verzorgingsstaat en de ombouw naar een neoliberale participatiemaatschappij meer en meer gestalte krijgen. De ideologisch gemotiveerde bezuinigingen — waarin de staat als hoofdschuldige voor de economische en financiële problemen wordt aangewezen — tasten op hun beurt de economische groei aan en doen daarmee, zeker omdat ze vrijwel Europa-breed en gelijktijdig worden doorge voerd, de werkloosheid verder toenemen, de belastingopbrengsten verder dalen en de sa nering van de samenleving verder voortgaan, als in een vicieuze cirkel. Het neoliberale gedachtegoed heeft door de crisis belangrijke ideologische deuken op gelopen. Zeker binnen links wordt er inmid 33 34 HET REËEL BESTAANDE NEOLIBERALISME Arjan Vliegenthart Het neoliberalisme bestaat — en hoe! dels een duidelijke en eenduidige relatie ge legd tussen de crisis en de onder druk staande verzorgingsstaat enerzijds en het neolibera lisme anderzijds. Dat gold niet alleen voor de SP, waarvan men het mocht verwachten ge zien het in 1999 geformuleerde beginselpro gramma Heel de mens, waarin het neolibera lisme en de dreiging ervan voor het welzijn van de wereld vroegtijdig werden gehekeld, maar ook voor de PvdA. In zijn Den Uyl-lezing uit 2010 nam Wouter Bos — ooit sterk gechar meerd door Blair — afstand van de Derde Weg ‘die vast liep in het moderne kapitalisme’, ter wijl Job Cohen kort na zijn aantreden als par tijleider in de Van der Wielen-lezing liet weten dat ‘een allesomvattende dominantie van de neoliberale vrije markt ideologie die vergaan de deregulering van markten voorstond’ één van de hoofdoorzaken van de crisis was, een lijn die hij tijdens zijn partijleiderschap voort zette. En ook in Van waarde wordt een hard oordeel geveld over het neoliberalisme: ‘De grote veranderingen van de afgelopen decen nia zijn niet goed opgevangen. De neoliberale leest waarop de economie werd geschoeid, heeft geleid tot ongecontroleerde financiële markten, groeiende ongelijkheid, bestaanson zekerheid en slecht werk… Nederland moet worden heruitgevonden.’4 Tussen woord en daad bestaat echter het nodige licht als het gaat om de relatie tussen de sociaal-democratie en het neoliberalisme. Want hoewel het neoliberale beleid de afgelo pen jaren werd afgezworen, vaart het kabinetRutte II een goeddeels neoliberale koers. Neem nu het voorbeeld van de beursgang van ABN Amro. Het PvdA-verkiezingsprogramma was daarover heel helder: ABN gaat niet naar de beurs. Sterker nog, de PvdA prees het tegen wil en dank ontstane bankenstelsel als een mengsel van een private bank, een corporatis tische bank en een bank in staatshanden. Dat moest zo blijven.5 Binnen een jaar na aantre den van het kabinet-Rutte werd echter beslo ten om ABN naar de beurs te brengen omdat, in de woorden van minister Dijsselboem, dat S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 ‘de beste optie’ is. Over hoe deze knieval voor de markt en haar vermeende superioriteit ten opzichte van andere governance-modellen vanuit sociaal-democratisch perspectief moet worden begrepen, heeft nog geen enkele pro minent PvdA-lid zich geuit. Ook in relatie tot het op neoliberale leest geschoeide Europese saneringsbeleid is een onoverbrugbare spanning tussen woord en daad zichtbaar.6 ‘Er zijn regels in Brussel om de 3 %-norm te versoepelen’, stelde Samsom in de aanloop naar de verkiezingen in Buitenhof, om een halfjaar later in hetzelfde programma doodleuk het tegenovergestelde te stellen: ‘Nederland heeft zich gebonden aan de 3 %-norm en dat blijft zo.’ Op dit terrein wordt het niet duidelijk waar om het sociaal-democratische programma werd ingeruild voor neoliberaal bezuinigings beleid. Evenmin klonk er enige verontwaardi ging toen minister Dijsselbloem op Kamervra gen over de mogelijke privatisering van de watervoorzieningen in Zuid-Europa onder druk van de Europese Unie, antwoordde dat privatiseringen mogelijk ‘het potentieel her bergen om de efficiëntie van bedrijven en in breder perspectief het concurrentievermogen van de economie als geheel te vergroten’. Het zijn allemaal politieke standpunten die inge nomen mogen worden, maar ze vragen wel om uitleg vanuit sociaal-democratisch perspectief. En het is die uitleg die op dit moment vanuit PvdA-kringen toch echt ontbreekt. Neoliberalisme als teleurstelling Terecht stelt Van Schie dat SP’ers het woord neoliberaal regelmatig in de mond nemen. En ja, het is zonder enige twijfel geen compli ment wanneer ze dat doen. Maar dat het con cept slechts een scheldwoord zou zijn, doet onrecht aan de analyse die mijn partij als eer ste politieke stroming van het huidige tijdsge wricht maakte. Een ‘schandalig verwijt’ is het evenmin. Het is voor alles een nieuwe ideolo gie, geënt op een eerder voorbeeld, vandaar HET REËEL BESTAANDE NEOLIBERALISME 35 Arjan Vliegenthart Het neoliberalisme bestaat — en hoe! neoliberalisme, die de afgelopen decennia ons politieke denken en handelen zo is gaan domi neren dat het Van Schie klaarblijkelijk is ont gaan dat het er is. Laat hem echter even het begrip neoliberalisme op Google ingeven: 8,5 miljoen hits in 0,16 seconden. Dat zijn — ter willekeurige vergelijking — bijna vier keer zoveel hits, in de helft van de tijd, als ‘Mark Rutte’ oplevert. Terwijl diens bestaan door Van Schie niet geloochend zal worden. Ere wie ere toekomt: het is de VVD die de ware hoedster van het neoliberalisme in Ne derland is. Dat verklaart wellicht waarom veel VVD’ers weinig hechten aan de ‘neo’-etikette ring van hun ideologie. Maar tussen Milton Friedman en Adam Smith kan nu eenmaal geen eenvoudig = teken worden geplaatst. Wanneer sommige SP’ers het ook over som mige PvdA’ers als ‘neoliberalen’ hebben (wat een begrijpelijke maar ietwat slordige aandui ding is, de zaak is complexer), dan is het van wege een gevoel van teleurstelling dat een Noten 1 Zie voor een overzicht van hoe het neoliberalisme zich met behulp van transnationale organisaties als de EU, het IMF en de Wereldbank tot de do minante ideologie in Cen traal-Europa maakte: Arjan Vliegenthart (2009), Transnational forces and Corporate Governance Regulation in Postsocialist Europe, dissertatie, Vrije Universiteit. 2Zie Verbinding verbroken? Onderzoek naar de parlementaire besluitvorming over de privati- S & D Jaargang 71 Nummer 1 Februari 2014 politieke partij die in veel opzichten inhoude lijk zo verwant is aan de eigen partij (lees er het laatste verkiezingsprogramma en de ver kiezingsspeeches van Diederik Samsom maar op na) haar eigen ideologische uitgangspun ten niet in beleid kan of wil omzetten. Dat was zo toen Jan Marijnissen in de jaren negentig het beleid van de paarse kabinetten van Wim Kok bekritiseerde en dat is onver minderd het geval wanneer vandaag de dag de PvdA niet in staat is of niet bereid is om een einde te maken aan ‘rechtse rotbeleid’ waarte gen de huidige PvdA-voorman Diederik Sam som samen met mijn partijleider Emile Roe mer nog maar iets meer dan een jaar te hoop liep. De brede teleurstelling in linkse kringen over het huidige in essentie rechtse, neolibe rale beleid, zichtbaar in alle opinieonderzoe ken, zou een eyeopener moeten zijn voor de PvdA-leiding. Als dat niet gebeurt, zal een aan zienlijk deel van de PvdA-achterban zijn ogen op een ander richten. sering en verzelfstandiging van overheidsdiensten, Kamerstuk, Eerste Kamer, vergaderjaar 2012-2013, C, B, p. 31. Het rap port zelf bevat een goed over zicht van de politieke besluit vorming rond privatisering in Nederland en hoe neoliberale uitgangspunten vooral onder Paars in woord en daad tot beleid werden gemaakt. 3 Arie van der Zwan, Van Drees tot Bos. Zestig jaar succes en mislukking, Uitgeverij Balans, p. 241. 4 Monika Sie Dhian Ho, Van waarde, Van Gennep / W BS: Amsterdam 2013, p. 109. 5 Zie het PvdA Bankenplan http: / / www.pvda.nl / data / cata log / 13 / 3734 / 4 / PvdA-plan %20 financi %C3 %ABle %20sector.pdf 6 Het voert hier te ver om het neoliberale karakter van de aanpak van Europese Unie uit de doeken te doen. Veel hel derder dan de bijdrage van Bastiaan van Apeldoorn in S&D 2013 / 2, Van Rompey’s weg is de onze niet, zou ik het so wieso niet kunnen beschrij ven.
© Copyright 2024 ExpyDoc