VGM NL brief aan ministerie inzake Warmtewet

Het Ministerie van Economische Zaken
T.a.v. de heer H. Kamp
Postbus 20401
2500 EK Den Haag
Datum
Behandeld door
24 januari 2014
C.F. Jonker
Onderwerp
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Warmtewet
Geachte heer Kamp,
Op 19 januari 2012 hebben wij, de vereniging Vastgoed Belang mede namens de vereniging
van Institutionele Beleggers in Vastgoed Nederland (IVBN) en Vastgoedmanagement
Nederland (VGM NL), door middel van een brief uw aandacht willen vragen voor een aantal
door ons gesignaleerde knelpunten in het wetsvoorstel Warmtewet.
Helaas heeft dit schrijven er niet toe geleid dat het wetsvoorstel Warmtewet is aangepast op
de door ons genoemde probleempunten. Dit heeft nu onder meer als gevolg dat er een aantal
uitvoeringstechnische knelpunten zijn ontstaan. In onze brieven van 29 januari 2010 en 19
januari 2012 hebben we aandacht gevraagd voor het dreigende ontstaan hiervan.
Daarnaast is inmiddels, onder meer door beantwoording van Kamervragen en een
voorlichtingsbijeenkomst van de ACM, duidelijk geworden dat gebouw gebonden installaties
ook onder de Warmtewet vallen. Juist hier ligt het belangrijkste knelpunt.
Naast de drie hier bovengenoemde partijen hebben ook de Stichting VvE Belang en de
Stichting Kences deze brief onderschreven.
Wij zullen hieronder de belangrijkste aandachtspunten toelichten.
Werkingssfeer van de warmtewet
Doordat gebouw gebonden installaties (bijvoorbeeld: blokverwarmingsinstallaties en Warmte
Koude Opslag systemen welke geëxploiteerd worden door de gebouweigenaar of door
bijvoorbeeld een Vereniging van Eigenaars –VvE-) ook onder de Warmtewet vallen, bij een
aansluitwaarde van minder dan 100kW, zal het aantal warmtenetten met ten minste 7.000
toenemen. Deze warmtenetten variëren in grootte tussen (zeer) klein en middelgroot met in
totaal ongeveer een kwart miljoen verbruikers1. Dit komt neer op gemiddeld 35 verbruikers
per warmtenet.
Bij deze warmtenetten zullen de administratieve lasten enorm stijgen als gevolg van de eisen
die de Warmtewet stelt aan de levering van warmte op deze netten. Tot op heden werden de
1
CE, 2009, warmtenetten in Nederland, pag. 6
gemaakte kosten, al dan niet op basis van het besluit servicekosten, omgeslagen aan de
afnemers van de warmte. Door de inwerkingtreding van de Warmtewet zullen de kosten
gemoeid met het voldoen aan de eisen van de Warmtewet direct of indirect worden
doorbelast aan de verbruikers. In het geval van een VvE geldt overigens dat de gezamenlijke
eigenaars op basis van vigerende (model)reglementen van splitsing in appartementsrechten in
ieder geval voor alle (direct en indirect gemaakte) kosten opdraaien, of de VvE nu wel of niet
in het kader van de warmtewet als warmteleverancier wordt aangemerkt. Het levert voor een
VvE derhalve alleen maar extra administratieve lasten op.
Wij zijn van mening dat de Warmtewet niet bedoeld is voor dit soort netten, te meer daar het
hier geen professionele warmteleveranciers betreft met alle gevolgen van dien.
Ook de mogelijke gevolgen voor verduurzaming van de gebouwde omgeving zullen groot
zijn. Gebouweigenaren zullen afzien van het plaatsen van WKO-installaties al dan niet in
combinatie met een centrale ketel(s) vanwege de toegenomen administratieve lasten en
daarmee gemoeide kosten. Hierdoor komt een speerpunt in het beleid van de regering ten
aanzien van een meer duurzame energievoorziening te vervallen.
Prijsstelling in GigaJoules
De prijsstelling van de geleverde warmte dient volgens artikel 5 van de Warmtewet te worden
uitgedrukt in GigaJoules. In de praktijk wordt de prijsstelling veelal niet in GigaJoules
uitgedrukt. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat er geen GigaJoules-warmtemeters aanwezig
zijn in de diverse complexen waar warmte wordt geleverd, dan wel dat het plaatsen van Giga
Joules meters niet kosten effectief is. Hierdoor wordt de prijs van de geleverde warmte veelal
bepaald doormiddel van een vaste verdeelsleutel of door verdampingsmeters.
Daar de wetgever in artikel 8 lid 2 zelf reeds aangeeft dat het plaatsen van Gigajoules meters
vanwege technische of bedrijfseconomische redenen niet verplicht is vragen wij ons af hoe
aan voornoemde verplichting van artikel 5 van de Warmtewet voldaan dient te worden.
Daarnaast vragen wij ons ook af op welke wijze objectief vastgesteld kan worden dat het
plaatsen van warmtemeters wel of niet redelijk is in technisch of financieel opzicht.
Compensatie regeling
In voorkomende gevallen dient de warmteleverancier actief een compensatie vergoeding te
geven aan de afnemer bij stagnering van de warmtetoevoer. Dit is een onredelijke eis voor de
vele kleine gebouw gebonden ‘warmtenetten’ die nu onder de Warmtewet zijn komen te
vallen (zie hiervoor onder werkingssfeer).
De compensatiebepaling is naar onze mening te ruim gedefinieerd, zo wordt er geen rekening
gehouden met de seizoenen en geldt in het geval van een VvE dat warmte-afnemende
eigenaars zelf (via de exploitatie van de VvE) aan de compensatie bij storing meebetalen.
Doorlevering stadsverwarming
Met enige regelmaat doet zich in de praktijk de situatie voor dat een verhuurder warmte
afneemt van een stadsverwarmingsnet en deze vervolgens door levert aan woningen en
bedrijven in het desbetreffende complex.
In de praktijk komt regelmatig de situatie voor dat de prijsstelling van de geleverde warmte
van het stadsverwarmingsnet aan de verhuurder niet onder de prijsregulering van de
Warmtewet valt (aansluitwaarde is groter dan 100 kW) en de doorlevering hiervan door de
verhuurder wel, immers de aansluitwaarde van woningen en ook vaak bedrijfsruimte is altijd
lager dan 100 kW.
Door voorstaande situatie kan er een prijsrisico voor de verhuurder ontstaan, immers indien
de prijs per Giga Joule van de niet beschermde levering hoger is dan de NMDA prijs en de
doorlevering wel onder de regulering valt en maximaal de NMDA prijs is blijft de
verhuurder/leverancier zitten met voornoemd prijsverschil. Dit is in onze ogen een
onwenselijke uitwerking van de Warmtewet welke volgens ons ook niet beoogd is door de
wetgever.
Helaas is ook hier in de warmtewet geen rekening mee gehouden en doorgeschoven naar de
evaluatie. Hierdoor blijft het gevaar reëel dat dit gaat voorkomen.
Nu de Warmtewet op 1 januari 2014 in werking is getreden, maar de eerste eindafrekening
onder de Warmtewet pas na 1 januari 2015 aan de orde is (tot die tijd wordt gewerkt met
voorschotten) verzoeken wij u daar waar mogelijk de hierboven genoemde knelpunten in
samenspraak met ons op te lossen. Daarbij is het knelpunt van de gebouw gebonden
installaties in onze ogen het belangrijkst.
Kences is mede ondertekenaar van deze brief omdat de Warmtewet studentenhuisvesters
belemmert in het betaalbaar houden van studentenhuisvesting.
Indien u nog vragen heeft, zijn wij uiteraard graag bereid om een toelichting te geven.
Hoogachtend,
Jan Kamminga, voorzitter Vastgoed Belang
w.g. Henk Jagersma, voorzitter Vereniging van Institutionele Beleggers in Nederland (IVBN)
René Brinkhuijsen, Vastgoedmanagement Nederland (VGM NL)
Raymond Keulen, Algemeen Directeur Stichting VvE belang
w.g. A.F.R. Jochems, voorzitter Stichting Kences