Magazine van HAN Sport en Bewegen. Nr.4 ‘Iedere dag beter worden’ Esther Vergeer op bezoek Stage lopen in de bajes Lesgeven in Suriname De SENEC specialA -pag 15 - SOCIAL MEDIA www.han.nl/sEb Voor studenten facebook.com/HANsportenbewegen twitter.com/HANsportbewegen HANsportenbewegen.nl Voor alumni Alumni HAN Sport en Bewegen Voor pro’s twitter.com/HAN_SenB HAN Sport en Bewegen Of kijk op www.hansportenbewegen.nl/professionals COLOFON sporthart is het magazine van han sport en bewegen (hogeschool van arnhem en nijmegen) prof. molkenboerstraat 3 6524 rn nijmegen 2 | Sport en Bewegen redactie eindredactie fotografie vormgeving drukwerk lennart van eekhout marcel rözer patrick spierts han geurts lennart van eekhout han geurts heleen van der wilt coos dam ben schot, graphic design bno bright advertising NIEUWS NIEUWE DIRECTEUR 4 VOETBALPROJECT in ZUID-AFRIKA ESTHER VERGEER OP BEZOEK 28 12 Inhoud STAGE IN DE GEVANGENIS DE SENECA SPECIAL 14 VOOR DE KLAS IN SURINAME 6 15 26 HAN Sport en Bewegen nr. 4 COLUMNS STUDENTEN VOETBALPROJECT IN ZUID-AFRIKA Pag. 4 Pag.10 Pag.28 Nieuwe directeur Column IN DE KOEPELGEVANGENIS INFO SPORT EN BEWEGEN Pag. 6 Pag. 14 Pag. 30 Boekenrubriek HAN SENECA - SPecial STEL JE VOOR Pag. 8 Pag. 15 Pag.32 TRI MOVERE STAGE in suriname Pag. 9 Pag. 26 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 3 Coaches Het is zaterdagmiddag, de C2 van Orion speelt vandaag een uitwedstrijd in Elst. Elistha C1 heet de opponent en op het moment dat de coaches (ik ben er daar één van) en spelers van Orion bij het sportpark arriveren zijn de jongens van Elistha al begonnen aan hun warming-up. De aftrap is pas over 35 minuten. Het ziet eruit alsof die van Elistha de zaak zeer serieus nemen. Ze spelen een positiespel, elke partij heeft een andere kleur hesje. Die van ons scannen hun leeftijdgenoten. Net als bij Orion is er een enorme variatie: dertienjarigen vóór de groeistuip verzuipen in te grote shirts, van sommige veertienjarigen vraag je je af of ze met de auto zijn gekomen. Kerels en jongetjes strijden vandaag op een zompig grasveld om de punten. Omdat die van Orion het aan de mode hebben om té relaxed aan een wedstrijd te beginnen zeg ik kort voordat we het veld opgaan: ‘Wie te slap start, wissel ik meteen.’ Daar schrikken de mannen en jongetjes van. Na een stevige warming-up komen ze goed uit de startblokken. Die van Elistha zijn ongeveer even sterk, al is hun gedrongen spits verdomde handig en zijn ze daardoor wat gevaarlijker. Eerste masterstudenten ontvangen diploma Op donderdag 31 november ontvingen de eerste drie studenten van de master Sport- en Beweeginnovatie hun diploma. Evelien, Jettie en Geert werden in een originele graduation outfit gehesen, vlak voordat ze hun diploma in ontvangst namen. Het waren de eerste afgestudeerden van deze tweejarige master. Ik coach de C2 samen met een vriend, die net als ik zijn hele leven heeft gevoetbald. Ons maak je dus niets wijs. We coachen en trainen onze zoons al weer heel wat jaren. We doen heel veel niet goed, maar wat opvalt is dat de trainingen (op maandag en donderdag) altijd volle bak worden bezocht. Bij mijn collega-vadertrainer is dat te begrijpen, hij is sinds jaar en dag leraar Lichamelijke Opvoeding. Ikzelf geef de trainingen die ik zelf vroeger leuk vond. Dat houdt in dat niemand lang stil staat, dat er na een warming-up altijd wordt afgewerkt op doel en dat we afsluiten met een partijtje. Als ik merk dat een oefening saai wordt, of een partijtje te eenzijdig, verzin ik iets anders. In alles moeten die jongens, die verder al zo veel moeten, plezier hebben. Vandaag krijgen we dat plezier uitbetaald in een prachtige wedstrijd, waarin we een gelijkwaardige tegenstander verslaan omdat we net even iets scherper zijn in de duels en, toegegeven, net even iets meer geluk hebben in het afwerken van de kansen. We komen met 0-2 voor te staan, maar iedereen weet: een goaltje van de tegenstander en het is meteen weer heel spannend. Bij de tegenpartij zit een van de coaches met een notitieblok op zijn schoot. Als het 0-3 wordt, dirigeert hij een speler van zijn verdediging door naar de voorhoede. Het is een wanhoopsdaad. Ik overleg even met mijn medecoach en we besluiten dat we (nog) geen tegenmaatregelen nemen. We gokken erop dat de strijd op het middenveld wordt beslist en dat komt uit. Die van Elst krijgen de bal niet daar waar die extra man staat. Eerlijk gezegd is dat een mazzeltje, het had net zo goed andersom kunnen uitpakken. En na een lange omweg komt hier mijn punt. Coaches van welk team dan ook doen vaak alsof het hun tactiek is die een wedstrijd beslist. Balsporten zijn vaak zo ingewikkeld en er spelen zoveel factoren een rol, dat, zeker bij voetbal, die rol vreselijk wordt overschat. Het is die verdomde tv die de rol van de (voetbal-)coach zo belangrijk heeft gemaakt. Bij elke trainer in de eredivisie zit een cameraman die inzoomt op elke zucht of scheet die een trainer voortbrengt. En die aandacht maakt dat de trainer is gaan denken dat hij veel invloed heeft. O, wat zou ik graag eens de effecten onderzoeken van tactische maatregelen van een (voetbal-)coach. Ik durf hier de uitslag best te voorspellen: het effect is verwaarloosbaar. Voetbal is verworden tot een toneelspel, waarbij de acteurs voorspelbaar zijn als in een soap. En door die soap gaan al die andere 100.000 coaches zich zo gedragen als op tv. Al dat nep-gedoe haalt ons weg bij waar het allemaal om te doen is; ‘Plezier!’ 4 Marcel Rözer | Sport en Bewegen SBE studente elfde op EK Veldkruisboog SBE studente Maria Grosse heeft deelgenomen aan het EK Veldkruisboog bij de junioren. Daarbij heeft deze Duitse scherpschutter een mooi resultaat behaald. ‘De eerste dag telt voor het team, waarmee wij vierde geworden zijn. Inclusief de tweede dag heb ik in totaal 1608 punten gescoord en ben daarmee elfde in mijn categorie geworden.’ SGM studente wint goud op WK Taekwondo Sarah Lehne, een Duitse SGM-studente, heeft onlangs met haar vaderland in de landenwedstrijd goud gewonnen op het wereldkampioenschap Taekwondo in Benidorm, Spanje. Bovendien won ze individueel ook nog de bronzen plak. Met deze meid valt niet te sollen! Werknemers hogescholen fietsen studiejaar in HAN Sport en Bewegen had dit jaar de eer om namens de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen de HBO Fietstocht 2013 te organiseren. Medewerkers van hbo instellingen uit heel Nederland kwamen op bezoek bij de HAN om verschillende afstanden af te leggen: 45, 90 en 130 kilometer en een MTB route rondom Nijmegen. Een geslaagde editie, bleek uit de reacties achteraf. Vooral dankzij docenten en studenten van HAN Sport en Bewegen! SGM student beklimt Kilimanjaro met hulp HAN SENECA hoogtekamers Derdejaars student Sport, Gezondheid en Management (SGM) Roald Pijpker heeft samen met HAN SENECA sport- en gezondheidsadviseur Larissa Hooijman de Kilimanjaro beklommen. De piek van deze enorme Afrikaanse reus ligt op 5895 meter hoogte. Volgens Roald heeft de HAN daarbij een belangrijke rol gespeeld: ‘Ik kwam er in de loop van het project achter dat er bij HAN Sport en Bewegen en HAN SENECA veel mogelijkheden zijn om jezelf te ontwikkelen. Dat heeft de tocht voor ons zeker minder zwaar gemaakt.’ Meer nieuws lezen? www.hansportenbewegen.nl Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 5 Een nieuwe ...stel je veur ‘Ik ben Joris Hermans en werk inmiddels ruim dertien jaar voor de HAN. Als voedingskundige ben ik ooit bij de HAN begonnen met als opdracht om het thema sportvoeding op de kaart te zetten. Naast het ontwikkelen en uitvoeren van onderwijs, behoorde tot deze taak ook het doen van toegepast wetenschappelijk onderzoek. Als voedingsadviseur werkte ik in de praktijk en begeleidde ik veel topsporters. Kennis en ervaringen die ik opdeed vertaalden we naar het onderwijs en de kennis die we ontwikkelden via toegepast onderzoek, gebruikten we dan weer bij het vormgeven van de begeleidingsprogramma’s voor topsporters. Naar mijn idee een goed voorbeeld van de ontwikkeling en valorisatie (kennisdelen/verspreiden, red.) van kennis passend bij de opdracht van het hbo. Voor studenten ontstaat er op deze manier een programma dat state of the art vormgegeven is. Bovendien wordt het werkveld op een wijze bediend waarbij de meest relevante en up-todate wetenschappelijke kennis direct wordt gebruikt. Uiteraard werkten studenten mee aan de uitwerking van de programma’s en waren zo indirect betrokken bij vele gouden Olympische medailles.’ Hoe bevalt het je tot nu toe? ‘Erg goed. De eerste periode was natuurlijk wel druk. Temeer omdat mijn eigen functie nog niet direct ingevuld werd en ik er dus even ‘alleen’ voorstond. Tegelijkertijd leer je daardoor de organisatie goed kennen. In relatief korte tijd ben je dan redelijk goed op de hoogte van datgene wat er binnen het instituut speelt. Een nadeel van het bemannen van deze post als eenling is wel dat je niet alles kunt doen en dat veelal de focus komt te liggen op de interne organisatie. Ik heb de contacten met het werkveld en de externe omgeving wel wat gemist en vind het prettig dat daar nu meer tijd voor komt. Ik ben blij dat Eric 6 | Sport en Bewegen Versluijs nu is benoemd als adjunct-directeur en heb er zin in om samen met hem aan de slag te gaan om dit mooie instituut verder te ontwikkelen.’ Je volgt Tjeerd de Jong op die er vanaf het begin bij was. Is dat extra lastig? ‘Nee, dat is niet lastig. Ik ben dertien jaar geleden begonnen en heb vanaf de eerste dag intensief samengewerkt met Tjeerd. We kennen elkaar dus heel erg goed. Tjeerd was destijds docent bij de opleiding Fysiotherapie en ik bij de opleiding Voeding & directeur... Diëtetiek. Toen ontstond er een initiatief waaruit uiteindelijk HAN SENECA is voortgekomen. Vanaf dat moment werkten we samen aan de ontwikkelingen van het expertisecentrum waaruit later de opleiding SGM en het instituut zijn voortgekomen. Tjeerd heeft zijn eigen stijl van leidinggeven en is een echte initiator. Ik heb heel veel van hem geleerd. Tegelijkertijd zal ik ook mijn eigen stijl ontwikkelen en voor dezelfde problemen wellicht met andere oplossingen komen. De visie en missie van de organisatie blijven evenwel onveranderd. Immers, daar hebben we samen aan gewerkt en ik kijk op dezelfde manier naar de doelstellingen van de organisatie, haar kernwaarden en -kwaliteiten.’ Je begon meteen met mooi nieuws over SGM, lekkere binnenkomer? ‘Het goede nieuws van SGM, namelijk een positief visitatietraject (beoordeling kwaliteit opleiding, red.) is inderdaad een prettig begin. Er is hard gewerkt en de goede dingen zijn gedaan. Gezien de ontwikkelingen in het hbo en het tijdperk waarin we leven is dit een belangrijk resultaat. Op basis hiervan kan de opleiding zich weer verder ontwikkelen. SGM is een mooie opleiding die professionals opleidt waar de sterk veranderende maatschappij en wereld van sport, bewegen en gezondheid behoefte aan heeft. De opleiding combineert de relevantie van het vak met een stevige focus op onderzoek via kennisontwikkeling en innovatie. Dat is zoals een moderne opleiding in het hbo volgens mij vormgegeven zou moeten zijn.’ Tot slot, de eerste afgestudeerden van de master Sport- en Beweeginnovatie kregen onlangs hun diploma. Wat voegt die master toe volgens jou? ‘Ik ben een groot voorstander van de ontwikkeling van professional master opleidingen. Het werkveld zal zich daardoor sneller en nog professioneler kunnen ontwikkelen. De sterk veranderende samenleving waarin ontwikkelingen zich snel laten opvolgen, vraagt om andere oplossingen. Toegepast onderzoek is in mijn ogen vooral een middel om het werkveld te ontwikkelen en vraagt om een afgestemde focus op zowel de maatschappelijke als wetenschappelijke relevantie. Ik ben er trots op dat HAN Sport en Bewegen zo nauw betrokken is bij een masteropleiding en op deze manier een significante bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van het veld van sport, bewegen en gezondheid. De afgestudeerden wacht een schone taak en ik wens ze daarbij heel veel succes en plezier!’ En toen die succesvolle organisatie van de HBO Fietstocht... ‘Het is fantastisch om te zien hoe enthousiasme en samenwerking kan leiden tot zo’n succesvol evenement. Naar verluid was deze editie een van de meest gewaardeerde in de geschiedenis van de HBO Fietstocht. Dat is een groot compliment. Ik heb gemerkt dat er ook hier een enorme betrokkenheid bestaat tussen docenten, studenten en werkveld. Door een intensieve en betekenisvolle samenwerking ontstaat er dan een project met een geweldig succes. Het feit dat veel mensen dit in ‘eigen tijd’ hebben gedaan, geeft wederom de mate van betrokkenheid bij de organisatie aan. Dat is een goed fundament op basis waarvan nog heel veel moois kan ontstaan.’ Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 7 wie iets met sport heeft leest sportboeken IK HEB AL EEN BOEK In deze rubriek kiezen we telkens drie actuele sportboeken, dit keer met voetbal als thema. Ook zoomen we in op de tien beste sportboeken ooit waarbij we telkens één boek recenseren. Vechtlust - Vincent de Vries Na het enorme succes van biografieën als ‘Ik Zlatan’ en ‘Geen Genade’, over respectievelijk de wilde levens van Zlatan Ibrahimovich en Andy van der Meyde, volgen meerdere oud-voetballers met hun verhaal. Fernando Ricksen was een redelijke voetballer, maar net als Van der Meyde had hij schijt aan alles en viel hij ten prooi aan drank, vrouwen en een veel te snel leven. Als dramatisch dieptepunt verklaarde Ricksen tijdens de promotour rond zijn boek ook nog eens aan de dodelijke spierziekte ALS te lijden. Corners moet je kort nemen - Chris Anderson en David Sally Een slecht boek met een interessante inhoud. Statistieken zijn in Amerikaanse sporten een must, in Europese sporten een noodzakelijk kwaad. Met dat gegeven onderzochten Chris Anderson en David Sally de voetbalsport, maar ze verzuimden de hulp in te roepen van iemand die het voetbal in de genen heeft zitten. Verder vond Uitgeverij Spectrum het niet nodig om een goede vertaler aan het werk te zetten, waardoor het boek doorspekt is van onjuiste vertalingen en gebrekkige beeldspraak. Daardoor is het alleen interessant voor de échte voetballiefhebber, die alles verslindt wat er verschijnt rondom voetbal. Route 32 - David Endt David Endt werd onlangs bij Ajax aan de kant geschoven. De teammanager en cultuurbewaker van de club kreeg te horen dat hij in het kader van de professionalisering plaats moest maken. In Route 32 geen woord over dit pijnlijke afscheid, maar een overzicht over het seizoen dat de derde landstitel op rij, en de 32e in totaal, opleverde. top 10 In willekeurige volgorde sportboeken aller tijden 1 Open, de biografie van André Agassi 2 De proloog, Bert Wagendorp 3 Chez Stans, Jan Mulder 4 Wij waren de besten, Auke Kok 5 Sacred Hoops, Phil Jackson 6 Futebol, Alex Bellos 7 Moneyball, Michael Lewis 8 Het Gevecht, Norman Mailer 9 Nadal, biografie van een fenomeen 10 De renner, Tim Krabbé 8 | Sport en Bewegen Futebol Het zal weinigen gegeven zijn om het WK in Brazilië bij te wonen. En misschien moet je ook helemaal niet naar het vrolijkste land van de wereld tijdens zo’n groot evenement. Misschien moet je wel, net als de Engelse journalist Alex Bellos, het enorme land doorkruisen op ‘normale’ dagen en je verbazen over zoveel onversneden liefde voor het voetbal. Futebol is een ode aan Brazilië en aan de onverwoestbare speelsheid van een van de grootste sporten van de wereld. Futebol ontroert, fascineert en geeft te denken. Het is een ‘mustread’ voor iedereen die iets met voetbal heeft en staat voor heel weinig geld in de schappen bij De Slegte. Tri Movere zorgt voor binding Janneke Leeuwerik (midden): ‘Het motiveert enorm om dingen voor elkaar te krijgen.’ Studievereniging Tri Movere heeft een duidelijk doel voor ogen: beleving creëren onder zowel studenten als onder docenten en medewerkers van HAN Sport en Bewegen. Dit gevoel van saamhorigheid is belangrijk om het meeste plezier en resultaat te halen uit de studie. Janneke Leeuwerik is tweedejaars SGM-studente en kersvers bestuurslid. Ze is verantwoordelijk voor externe contacten en sponsoring. Janneke: ‘Vorig jaar was ik alleen maar bezig met school en huiswerk. In mijn vrije uurtjes ging ik naar de sportschool. Maar ik wil graag méér uit mijn schooltijd halen. Activiteiten organiseren en op die manier bijdragen aan een platform waar studenten altijd terecht kunnen.’ De 21-jarige Apeldoornse gold enige tijd geleden nog als een tennistalent. Op de middelbare school kon ze daarom met een studiebeurs een jaar naar Amerika. Janneke: ‘ Daar heb ik gezien hoe het is om echt op een campus te leven. Er is dan veel meer binding onderling en dat maakt je studietijd leuker. Dat wil Tri Movere ook voor elkaar krijgen. Dat betekent dat je veel leuke dingen moet organiseren’. En dat gebeurt met succes: de studievereniging heeft inmiddels meer dan 200 leden en de activiteiten zijn vaak drukbezocht. Zo trok de after-introparty in Billabong bijna 300 studenten. Maar er is nog veel meer te verwachten: ‘Er zijn plannen voor een kerstbarbecue, een gala en een sportquiz. En het lijkt mij ook leuk om een groot sporttoernooi te organiseren of samen naar sportwedstrijden te kijken. Kortom: genoeg te doen.’ Je zou je bijna afvragen waar ze de tijd vandaan haalt. Janneke: ‘Het kost inderdaad wel wat extra tijd maar je leert er een hoop van. Het is vooral leuk om te doen en je leert veel mensen kennen. Het motiveert enorm om te zien dat je dingen voor elkaar krijgt!’ Meer info of lid worden? Kijk op www.trimovere.nl of kom eens langs in lokaal 0.18 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 9 Drie studenten en hun column ‘Je kunt beter focussen op je eigen prestaties’ CAROLIEN BOSMAN Sport- en Bewegingseducatie (SBE) Of ik nou midget golf of volleybal, eigenlijk wil ik altijd de beste zijn. Als ik niet win, heb ik toch een beetje het gevoel dat ik gefaald heb. En stiekem ben ik daar wel een beetje trots op, ik zie dat toch een beetje als mijn sportersmentaliteit, mijn hart voor de sport. En eigenlijk dacht ik ook altijd dat dàt de topsporter onderscheidt, dat hij altijd de beste wil zijn. Op vrijdagmiddag 11 oktober was Esther Vergeer op Papendal voor een inspirerend gastcollege over haar Foundation en de onthulling van haar quote op de muur voor en door studenten en docenten van HAN Sport en Bewegen en CIOS. Een indrukwekkende (sport) vrouw. Yes, ik was erbij! In een met ballonnen versierde (ach, je moet toch wat) collegezaal kwam ze vrolijk binnengerold. Ze had er duidelijk zin in. Door middel van een inleidend filmpje, voor de pannenkoeken onder ons, werd binnen vier minuten duidelijk dat er niet zomaar iemand aan was komen schuiven. Er was ruimte voor vragen en ze vertelde vol passie over haar stichting, de Esther Vergeer Foundation. Toen mijn 10 | Sport en Bewegen favoriete vraag uit het publiek ‘of de banden ook wel eens lek gingen’ beantwoord was, was het moment aangebroken voor de onthulling van de quote. Haar inspirerende quote past bij Esther zoals chocola bij vrouwen. ‘Het gaat er niet om de beste te zijn, het gaat om iedere dag beter worden.’ Oftewel: in plaats van jezelf langs de meetlat van anderen te leggen, kun je beter focussen op je eigen prestaties. Ben ik tevreden met mijn inzet, heb ik het beste uit mezelf gehaald, ben ik beter dan ik gisteren was? Een mooi lesje topsportmentaliteit dus. De aantekeningen staan op de muur van Papendal en wat mij betreft mag deze ernaast: Als SGM-er is het mij vaak gevraagd wat ik binnen kantoororganisaties kom doen. Vaak denkt men dat ik zorg dat de ‘breinwerkers’ (kantoorpersoneel) meer gaan bewegen en gezonder worden (lees: gewicht verliezen). Een bijdrage leveren aan optimale prestaties door aandacht te schenken aan omgang met elkaar, de indeling van werkzaamheden en de omgang met stress wordt vaak vergeten. In dat laatste kan sport ook heel belangrijk zijn. Het eerste college van de universiteit van Nederland dat op internet te bewonderen was, kwam van Erik Scherder. In zijn college leert hij bijzonder bevlogen dat beweging ervoor zorgt dat het geheugen gestimuleerd wordt. Met andere woorden, bewegen zorgt ervoor dat je beter kunt presteren achter je bureau. Het gaat niet om het nastreven van een bepaald BMI, maar om het adagium lichamelijke inspanning, dat zorgt voor mentale ontspanning. Een mooi voordeel, maar er is meer. SASKIA MÜLLER Sport, Gezondheid en Management (SGM) Net als in Nederland wordt in Duitsland onderscheid gemaakt tussen wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs. Maar als je dan verder kijkt naar het onderwijsbeleid van beide landen, valt op dat er verder een aantal opleidingsverschillen zijn. Dit komt niet alleen door het door vastgelegde beleid op het gebied van onderwijs maar ook door mentaliteitsverschillen van Nederlanders en Duitsers. Theo Compernolle, schrijver van het buitengewoon interessant en geestig boek Stress, Vriend en Vijand, heeft enkele interessante opvattingen over stress. Hij belicht niet direct de relatie tussen sport en stress, maar heeft het wel over de randvoorwaarden om succesvol met stress om te gaan. Een goede leefstijl, gezond eten, voldoende slapen, niet roken en matig alcoholgebruik maken je weerbaarder tegen stress. Maar het voornaamste middel tegen ongezonde stress blijft ontspanning. Wat Duitsland kenmerkt is de goede reputatie en rijke geschiedenis op het gebied van wetenschap en technologie. Het collegegeld in enkele deelstaten van Duitsland bedraagt ongeveer € 500 per semester. In andere deelstaten hoef je helemaal geen collegegeld te betalen. De opleiding in Duitsland is dus een stuk goedkoper. Echter, de groepen in Duitsland zijn erg groot. Zo kan het gebeuren dat een hoorcollege door niet minder dan 500 tot 800 studenten wordt bezocht. Bovendien verschilt de semesterindeling in Duitsland van de indeling in Nederland. Als toekomstige breinwerker vind ik mijn ontspanning in sport. Tijdens het hardlopen bijvoorbeeld, drie kwartier lang ben ik alleen maar bezig met de volgende stap die ik ga zetten. Verder kruip ik lekker achter in m’n hoofd en vergeet ik al het andere en daarna lukt het me om me beter te focussen op de belangrijke dingen. Belangrijkste boodschap: Het driedelige voordeel van sport voor de breinwerker, fysiek voordeel, grotere hersencapaciteit en een betere focus. Doe je het niet voor jezelf, doe het dan voor je promotie. De colleges bij de oosterburen beginnen in oktober en eindigen in februari, het zomersemester duurt van april tot juni. In de tijd die tussen de semesters ligt wordt dan veel zelfstudie van de studenten verwacht omdat ze tentamens moeten maken en werkstukken moeten schrijven. Hier komt het onderwijs wel overeen met het Nederlands systeem. Terwijl de opleidingen in Nederland erg praktijkgericht zijn wordt in Duitsland veel theorie behandeld. De nadruk van de Duitse onderwijscultuur ligt op het principe dat studenten een academische levenshouding vertonen. Op het gebied van sport- en beweegopleidingen zetten zich de verschillen van de twee buurlanden voort. In Duitsland is de ´Sporthochschule Köln´ koploper en dus de nummer één op het gebied van sportonderwijs. De toelatingseisen voor deze sportopleiding zijn zeer streng en scholieren moeten een aantal sporttesten afronden voordat ze hun studie überhaupt mogen beginnen. Bovendien bestaat bij de oosterburen niet de mogelijkheid om sport en gezondheid in het onderwijs te combineren. Je volgt of een sportstudie of een gezondheidsstudie. KOEN RENDERS Sport, Gezondheid en Management (SGM) Naar aanleiding van alle verschillen is te concluderen dat de Nederlandse studie praktischer georiënteerd is en een groot spectrum van mogelijkheden inhoudt. Door deze vorm van onderwijs zullen jonge mensen in staat gesteld worden om goed in het beroepsleven te functioneren door op vroege tijd veel ervaring op te doen. De Duitsers daarentegen zweren bij hun theoretische en vooral academische opleiding. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 11 Esther Vergeer op bezoek 'Sporten legt de nadruk op wat ik wél kan in plaats van wat ik niet kan' 12 | Sport en Bewegen Meervoudig Paralympisch kampioene rolstoeltennis Esther Vergeer bracht op vrijdag 11 oktober een bezoek aan het onderwijsgebouw van HAN Sport en Bewegen en het CIOS van het Rijn IJssel College op Papendal. Allereerst gaf zij een college over haar Esther Vergeer Foundation. Daarna onthulde zij een muurtekening, waarmee zij vereeuwigd wordt naast andere bekende mensen uit de sportwereld zoals Marc Lammers en internationale grootheden als Nelson Mandela. De tekst waarmee Esther Vergeer voortaan herkenbaar zal zijn op een muur op Papendal luidt: 'Het gaat er niet om de beste te zijn, het gaat om iedere dag beter worden.' Dat Esther weet waar ze het over heeft, blijkt wel uit haar ongeslagen status in het rolstoeltennis voor ruim tien jaar, tussen januari 2003 en februari 2013. Daarbij won zij vele toernooien met als klap op de vuurpijl zevenmaal Paralympisch goud. Ook is ze twaalf (!) maal wereldkampioene geworden. Dwarsleasie De reden dat ze het zo lang zo goed deed, is volgens de kampioene omdat sporten de nadruk legt op wat ze wél kan in plaats van wat ze niet kan. Als gevolg van een hersenbloeding kreeg Esther een dwarslaesie toen ze zes jaar oud was en hierdoor kwam ze in een rolstoel terecht. Als onderdeel van haar revalidatie kwam ze in contact met het rolstoeltennis en niet veel later begon ze aan toernooien mee te doen en bleek ze uitmuntend talent te hebben. Ondanks de vele successen in het rolstoeltennis, zijn er volgens de regerend Paralympisch kampioene nog vele verbeterpunten in de sport. 'Bij sommige toernooien wordt rolstoeltennis nog steeds gezien als bijgerecht. De US Open is daar een positieve uitzondering op.' Dit toernooi won ze alleen al in het enkelspel negen keer. Tijdens het college gaf Esther ook een inzicht in waar ze nu momenteel veel mee bezig is. Ze probeert met haar foundation kinderen en jongeren te overtuigen dat ze hun eigen verantwoordelijkheid voor hun eigen toekomst nemen. De foundation is er speciaal voor om hen met een handicap enthousiast te maken voor de gehandicaptensport. Ook de aanwezige studenten kregen een tip: 'Om in je leven verder te komen, moet je eerst dingen doen en ervaren. Pas daarna keuzes maken.' Bekijk ook alle foto's die op 11 oktober gemaakt zijn op onze Facebookpagina. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 13 ‘De stagedagen waren erg afwisselend en uitdagend. De gedetineerden hebben maar twee uur sport in de week en zien sporten als een uitlaatklep. Het was dan ook belangrijk dat ze deze twee uur goed gebruikten om hun energie kwijt te kunnen. Vaak wist ik nog niet wat mijn plannen waren voordat een groep de sportruimte binnenkwam. Welk spel zal ik gaan doen, binnen of buiten? Dat kwam omdat de groepssamenstelling elke keer anders was. Soms moesten enkele personen weg met transport of waren er ineens nieuwe gedetineerden bij. En dan is het afwachten wat voor vlees je in de kuip hebt. Mag iemand wel sporten? Hebben ze er zin in vandaag? Hoe is de sfeer? Hierdoor was het vaak improviseren, maar dat maakte de stage voor mij juist erg leuk en uitdagend.’ Buikspieren ‘Sporten die voornamelijk werden gedaan waren voetbal, volleybal, badminton, tennis en fitness. Wat ik erg leuk vond was het ‘buikspierkwartiertje’. Veel gedetineerden willen graag fitnessen en gespierd worden. Om hier op in te spelen deden we steeds het laatste kwartier een buikspier-battle. Zij tegen mij. Dit onderdeel ligt mij erg goed, dus daar kon ik ze best mee uitdagen. De meesten werden dan ook erg enthousiast en fanatiek omdat ze niet wilden verliezen van een meisje.’ Haantjesgedrag ‘Hoewel sommige groepen soms erg druk en ook wel eens agressief waren, had ik ook clubjes die veel zin hadden om te sporten. Meestal had je ook een leider in de groep. De ene keer veroorzaakte dit een negatieve stemming, de andere keer pakte dit juist positief uit. In de gevangenis heerst een echte machocultuur wat vaak leidt tot haantjesgedrag. Om de kleinste dingen kan een groot probleem ontstaan. Het is belangrijk dat je als begeleider personen kunt ‘lezen’. Dat je door hebt wanneer iets speelt of wanneer iemand al agressief de les binnenkomt. In het begin heb ik de groepen dan ook Anke Thoonen is derdejaars student van de opleiding Sport- en Bewegingseducatie (SBE). Haar stage liep ze in de Koepelgevangenis in Arnhem. Haar opdracht: gedetineerden zo goed mogelijk begeleiden door middel van sportactiviteiten. 14 | Sport en Bewegen goed moeten observeren. Dan keek ik bijvoorbeeld een lesuur lang wie de leider was of wie negatief gedrag vertoonde. Je merkt dat dan aan de gezichtsuitdrukking, gedrag of houding van een persoon. En ja, je moet dan sterk in je schoenen staan. Maar ik heb ook gemerkt dat je met humor veel kunt oplossen.’ ‘Deze stageperiode was voor mij erg leerzaam. Ik zou elke SBE-er adviseren om hier of bij een soortgelijke plek een keer stage te lopen. Elke week kwam ik erachter hoe je een gedetineerde het beste kunt begeleiden. En dat is maatwerk want elke persoon vraagt een eigen benadering. Ik ben er trots op dat me dit gelukt is bij zo’n pittige doelgroep.’ HAN SENECA - special Expertisecentrum als kennisspons voor studenten HAN SENECA, je hoort het vaak in combinatie met HAN Sport en Bewegen. Maar wat is dat nou precies? En hoe is de verhouding tussen beide organisaties? Hoe is het onderwijs betrokken bij HAN SENECA en vice versa? Er wordt gesproken over een unieke driehoek waarin onderwijs, onderzoek en het werkveld samenkomen. Maar hoe zit dat dan precies? In deze special vind je informatie over alles wat met het expertisecentrum te maken heeft. Van student tot professional, van onderzoeker tot dienstverlener. Over hoe het expertisecentrum als kennisspons werkt voor de studenten. HAN SENECA is het expertisecentrum voor sport, arbeid en gezondheid van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en is een onderdeel van HAN Sport en Bewegen. Het expertisecentrum doet gezondheidskeuringen als Sport Medisch Adviescentrum, heeft een fitnesscentrum en richt zich op vijf specifieke expertisegebieden in de sport- en gezondheidswereld. Binnen die vijf thema’s doen zij onderzoek, werken zij in (landelijke) projecten en bieden zij cursussen en opleidingen aan voor professionals. Op de volgende pagina’s zullen experts van de vijf verschillende expertisegebieden ingaan op hun specifieke onderzoeksgebied. Daarbij leggen ze uit wat ze doen op het gebied van onderzoek en binnen welke projecten zij werkzaam zijn. Ook wordt er ingegaan op de rol die studenten van de ALO, SBE en SGM daarin spelen en welke meerwaarde dat heeft. Tot slot vertellen de experts nog wat over hoe zij de informatie uit onderzoeken en projecten gebruiken voor het aanbieden van cursussen, om zo ook de markt te professionaliseren en te bedienen met nieuwe informatie. Expertisegebieden van HAN Sport en Bewegen en HAN SENECA: HAN Sport en Bewegen is het instituut van de HAN waar de sport- en beweegopleidingen worden gegeven. Dat zijn de bacheloropleidingen Leraar Lichamelijke Opvoeding (ALO, voltijd en deeltijd), Sport- en Bewegingseducatie (SBE) en Sport, Gezondheid en Management (SGM). Tevens wordt de master Sport- en Beweeginnovatie (SBI) hier verzorgd. Bij de voltijd bacheloropleidingen kiezen de studenten na twee en een half jaar een specialisatie, waarbij ze kunnen kiezen uit de vijf expertisegebieden waar ook HAN SENECA zich op richt. - Health & Performance gezondheid op de werkvloer - Lifestyle & Health Promotion het bevorderen van gezondheid in algemene zin - Sports & Exercise Nutrition voeding in combinatie met sport - Sports Economics & Strategic Sports Management de economische kant van de sport en sportevenementen - Talent Identif ication & Talent Development het ontdekken en ontwikkelen van talenten in de sport Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 15 HAN SENECA - special Tom Falk Expertisegebied Health & Performance ‘Een gezonde werknemer behaalt nu eenmaal betere resultaten’ ‘Health & Performance houdt zich bezig met het bevorderen van de arbeidsgezondheid, om op die wijze de organisatiedoelen te behalen. Hierbij werken we vanuit een model dat de relatie tussen gezondheid, werknemersprestaties en bedrijfsresultaten verduidelijkt. Dit model is richtinggevend voor al het onderwijs, onderzoek en dienstverlening dat vanuit het team verzorgd wordt. Aan de hand van vragen vanuit de markt of door samenwerking met andere kennisinstellingen lopen er verschillende projecten en onderzoeken die ingaan op deze relatie. Deze externe projecten zijn altijd nauw verbonden met de onderwijsactiviteiten binnen dit expertisegebied.’ Waarom studenten opleiden? Wat onderzoeken? ‘Gezondheid in het algemeen is en wordt steeds belangrijker. Aangezien een groot deel van de bevolking werkt en daar ook veel tijd besteedt, wordt door de maatschappij gevraagd dat organisaties ook hun rol daarin serieus nemen. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat een gezonde werknemer betere resultaten behaalt voor de organisatie en daarmee de organisatie beter presteert. Bij een bijeenkomst over flexibel én duurzaam werken begin oktober heeft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de website Neem jij initiatief op je werk gelanceerd. Daarbij wordt vooral ingezet op duurzame inzetbaarheid van werknemers en duurzame inzetbaarheid is niet generatieafhankelijk. Organisaties hebben behoefte en belang bij professionals die hen kunnen adviseren over het opzetten, inrichten en uitvoeren van het gezondheidsbeleid. De adviseursrol ligt vooral bij de SGM’er. Voor SBE en ALO zien we vooral de meerwaarde in het inzetten en uitvoeren van geschikte interventies. Maar de ALO studenten hebben nog een extra meerwaarde. Zij geven les aan de medewerkers en werkgevers van de toekomst. Als de toekomstige generatie vertrouwd is met een gezonde werkvloer dan geeft dan veel mogelijkheden voor de toekomst. Daarom spelen we ook in op projecten als de Gezonde School.’ ‘We hebben vijf onderzoekslijnen binnen ons expertisegebied: zelfmanagement, het nieuwe werken, duurzame inzetbaarheid, zingeving en HP model. Binnen de onderzoekslijn Zelfmanagement wordt er onderzoek gedaan naar de effectiviteit van zelfmanagementprogramma's bij mensen met een chronische beperking. Het Nieuwe Werken wordt onderzocht door te kijken naar de effecten van onregelmatige werktijden op de productiviteit en in hoeverre een zelf ingedeeld werkrooster kan helpen bij het verminderen van verzuim. Bij Duurzame Inzetbaarheid doen we nu een opdracht voor het Vervangingsfonds (organisatie die zorgt voor vervanging van zieke leraren binnen het basisonderwijs) om te zien welke interventies interessant zijn om verzuim van leraren te beperken, maar ook te kijken of op organisatieniveau stappen gemaakt kunnen worden om het verzuim bij leraren terug te dringen. Binnen Zingeving zijn we vooral geïnteresseerd naar dat wat mensen beweegt om te werken. Begrippen als roeping, passie en talent staan hierin centraal. Het HP-model is de manier hoe wij onze onderzoeken, dienstverlening en onderwijs vormgeven. Onderzoeken die relaties binnen dit model onderbouwen en een bijdrage leveren aan het uitbreiden van dit model worden ondersteund.’ Onderzoek jij? ‘Talentmanagement is binnen organisatie steeds relevanter.’ 16 | Sport en Bewegen ‘Samen met het expertiseteam Talent zoek ik naar de verbinding tussen talent in het werk en talent in de sport. Zijn hier dezelfde theorieën en modellen van belang? Zijn er verschillen in herkenning en begeleiding? Wat kunnen de beide kennisdomeinen van elkaar leren? Dit onderzoek is net van start gegaan en nu wordt gekeken naar raakvlakken. Binnenkort willen we gaan meten of een individu dezelfde mate van betrokkenheid en bevlogenheid heeft en dezelfde doeloriëntatie heeft binnen werk en sport. Op basis van dit onderzoek gaan we vervolgonderzoeken opstarten. Een student ondersteunt ons in dit onderzoek en dit werpt zijn vruchten af.’ Waarom onderzoeken/projecten met studenten? ‘Talentmanagement is binnen organisaties steeds relevanter. In lijn met duurzame inzetbaarheid is het interessant voor een organisaties om iemand op zijn talenten te begeleiden en in te zetten. Juist iemand inzetten op zijn talenten zorgt voor meer werktevredenheid en zorgt voor effectiever en efficiëntere bedrijfsvoering. Studenten die bekend zijn met talentherkenning en -begeleiding hebben als professional een meerwaarde in het adviseren over het gezondheidsbeleid binnen organisaties. Gezondheidsbeleid binnen organisaties is steeds meer gericht op proactief beleid om mensen fit en vitaal te hebben en houden.’ Externe projecten? ‘Bij handdoekjesfabrikant SCA in Cuijk worden er trainingen gegeven aan de werknemers over gezonde leefstijl en het effect op henzelf en hun werk. Bij Politie Nederland en Gelderland adviseren wij over het gezondheidsbeleid en voeren we ook metingen en trainingen uit om de arbeidsgezondheid van de medewerkers te verhogen. Wij zien ook een rol voor ons weggelegd om de interne en externe adviseurs op het gebied van vitaliteitsmanagement te ondersteunen en met elkaar kennis te laten delen. Dit hebben we gedaan door het Nederlands Kenniscentrum Vitaliteit (NKV; www.vitaalenwerk.nl) te ontwikkelen en daarbij een grote bijdrage leveren aan kennisontwikkeling en kennisdeling.’ Tot slot, cursussen? ‘Op het gebied van kennisdeling bieden we de opleiding Integraal Vitaliteitsmanagement aan, die ondersteuning biedt aan een ieder die een rol speelt binnen het gezondheidsbeleid van een organisatie. Van bedrijfsarts tussen adviseur. De training Stilstaan in beweging is gericht op het individu, zodat deze beter in staat is om zijn of haar eigen passie te ontdekken en zich in staat stelt om daar ook naar te gaan handelen.’ ‘Samen met het expertiseteam Talent zoek ik naar de verbinding tussen talent in het werk en talent in de sport.’ Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 17 HAN SENECA - special Pepijn van Hove Expertisegebied Lifestyle & Health Promotion ‘Studenten komen zo laagdrempelig in aanraking met het werkveld’ ‘Het gaat binnen dit expertisegebied over de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven, zodat mensen een gezond en betekenisvol leven kunnen leiden. Het gaat dan specifiek over de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen zelf in staat zijn om zich aan te passen en een eigen regie te voeren.’ Waarom studenten opleiden? ‘Wij zijn van mening dat het HAN Sport en Bewegen professionals opleidt die een grote bijdrage kunnen leveren aan één van de grootste uitdagingen op dit moment in de maatschappij: het stimuleren van een gezond en betekenisvol leven. We leven in een samenleving die er steeds minder op ingericht is om actief te leven en gezond te eten. Om hieraan iets te veranderen is er een bundeling van krachten nodig van allerlei disciplines. Professionals die veel verstand hebben van bewegingseducatie (ALO’ers), begeleiding en coaching (SBE’ers) en het faciliteren van samenwerkingsprocessen (SGM’ers) kunnen hierin uitstekend een belangrijke rol vervullen. Uiteindelijk zijn onze afgestudeerde professionals in staat om in verschillende situaties te sturen op het benutten en versterken van kansen en mogelijkheden in de sociale en fysieke omgeving en bovendien de eigen regie bij mensen te versterken.’ Wat onderzoeken? ‘De onderzoeken die we doen staan in lijn met onze visie op het vakgebied van Lifestyle & Health Promotion. Oftewel, al onze onderzoeken houden zich bezig met de vraag hoe we mensen kunnen helpen bij het vormgeven van een gezond en betekenisvol leven. In onze ogen zijn hiervoor een aantal stappen belangrijk. Allereerst moeten mensen weten wat voor hen een gezond en betekenisvol leven is. Vervolgens is inzicht nodig in enerzijds de factoren die hun gezondheid en kwaliteit van leven beïnvloeden en anderzijds de mogelijkheden die er liggen bij henzelf en in hun omgeving om hun kwaliteit van leven te verbeteren. Tenslotte moeten mensen het gevoel hebben dat ze tot op zekere hoogte grip hebben op deze factoren. Met onze onderzoeken proberen we instrumenten en technieken te ontwikkelen die professionals kunnen inzetten om mensen te helpen de regie over hun eigen (kwaliteit) van leven in handen te nemen.’ ‘We zijn nu onder andere bezig met een onderzoek naar het stimuleren van actieve leefstijl in het vmbo onderwijs (SALVO).’ 18 | Sport en Bewegen Onderzoek jij? ‘We zijn nu onder andere bezig met een onderzoek naar het stimuleren van actieve leefstijl in het vmbo onderwijs (SALVO). Dit is een onderzoek dat subsidie krijgt van ZonMw (deze organisatie stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie). We willen onderzoeken hoe we samen met de scholieren kunnen komen tot een overzicht van activiteiten die het voor hen aantrekkelijk en laagdrempelig maakt om actief te leven. We doen dit door de scholieren foto’s te laten maken van elementen uit hun omgeving die uitnodigen om te bewegen en dit vervolgens met hen te bespreken.’ Externe projecten? ‘Een leuk voorbeeld is een project waarbij we mensen vanuit de brandweer opleiden om de rol te vervullen van testleider bij preventief medisch onderzoek (PMO). Deze testleiders in opleiding leren we hoe ze brandweermannen kunnen testen op specifieke aspecten die voor de brandweer van belang zijn om hun werk uit te kunnen voeren. Op deze manier dragen we bij aan het realiseren van een fit en vitaal brandweerkorps. Ook zijn we bezig met het voorbereiden van een incompany project waarin we medewerkers van een zorginstelling opleiden in leefstijl en gezondheidsbevordering en in hun rol bij het coachen van cliënten. Tot slot nemen we deel aan internationale projecten en netwerken. Zo helpen we onder andere bij de organisatie en uitvoering van een Europese Summerschool in public health and health promotion (www.etc-summerschool.eu) en verzorgen we workshops en lezingen bij congressen zoals recent tijdens the 4th Euopean conference on health promoting schools in Odense, Denemarken.’ Jouw project? ‘Ik ben onder andere betrokken bij het (hierboven beschreven) SALVO project. Hierbij is het mijn taak om een protocol te ontwikkelen dat ons helpt om het gesprek aan te gaan met grote groepen VBMO scholieren. De kennis en ervaring die ik hieruit haal kan ik direct toepassen in het onderwijs dat ik geef.’ En de studenten? ‘We willen graag dat studenten die bij ons team stage lopen en onderzoek doen ook ingezet worden om onze projecten (zowel onderzoek als dienstverlening) te ondersteunen. Zo zetten we studenten bijvoorbeeld in voor deelonderzoeken. Binnen het SALVO project gaan studenten bijvoorbeeld focusgroep bijeenkomsten met vmbo-studenten faciliteren.’ Waarom projecten met studenten? ‘Studenten komen op deze manier laagdrempelig in aanraking met het werkveld en ze maken tegelijkertijd deel uit van een groter onderzoek. Daarnaast maken studenten op deze manier ook echt deel uit van het expertiseteam. We willen als team graag een professional learning community zijn waarbij studenten niet slechts voor ons werken maar ook met ons. Door daadwerkelijk samen te werken ontstaat er een relatie tussen docenten en studenten die meer gelijkwaardig is en die studenten daardoor het gevoel geeft van verbondenheid. Dit is een stimulans voor de motivatie van zowel student als docent.’ Tot slot, cursussen? ‘Het werkveld is continu in ontwikkeling en wij vinden het belangrijk om professionals (vaak ook onze eigen alumni) de mogelijkheid te bieden om up to date te blijven en zich bij te scholen. Hiervoor organiseren we kortdurende opleidingen of cursussen. Zo hebben we bijvoorbeeld een kortdurende opleiding waarbij professionals uit het werkveld zich kunnen bij-/omscholen als leefstijlcoach.’ Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 19 HAN SENECA - special Jelle Schoemaker Sports Economics & Strategic Sports Management (SESS) ‘Sportmarkt maakt vaak besluiten op basis van onderbuik en emotie’ ‘De sportmarkt professionaliseert en wordt een steeds grotere industrie. Maar dat gaat niet zonder slag of stoot. Verenigingen zijn gestoeld op vrijwilligheid om de kosten laag te houden terwijl de consument steeds meer verwacht. Ook worden evenementen vaker afgerekend op hun economische impact en gemeente zetten sport steeds vaker in als middel om andere beleidsdoelen te halen. Het werkveld vraagt daarom om professionals die historische en maatschappelijke waarde van sport kunnen combineren met economische principes en marktkennis. Wij leiden op voor sportbeleidsmedewerkers bij (lokale) overheden, ondernemers die mensen aan het sporten willen brengen, evenementorganisatoren die met hun evenement meer impact willen generen en bestuurders van sportorganisaties. Studenten van de opleidingen Leraar Lichamelijke Opvoeding, Sport- en Bewegingseducatie en Sport, Gezondheid en Management zijn daar bij uitstek toe in staat.’ Wat onderzoeken? ‘De sportmarkt maakt vaak besluiten op basis van onderbuik en emotie. Samen met de studenten proberen we met theorie en onderzoek de sportsector te helpen de juiste keuzes te maken en voorzien we de professionals van praktijkgerichte kennis. Onze onderzoeken worden uitgevoerd in opdracht van het werkveld en sluiten daarom goed aan bij de praktijksituatie waar de student in komt te werken. We onderzoeken bijvoorbeeld hoe de economische impact van de Zevenheuvelenloop kan worden vergroot zodat organisatoren en beleidsmedewerkers daarmee aan de slag kunnen. Ook doen we bijvoorbeeld onderzoek naar de manier waarop je als organisatie het beste kunt omgaan met vrijwilligers, subsidies en tarieven zodat de sport betaalbaar blijft en dat zoveel mogelijk mensen gaan sporten.’ Onderzoek jij? ‘De Rijksoverheid bezuinigt fors en legt de bal daarbij vooral neer bij de lokale overheid. Hierdoor zijn gemeenten gedwongen kritisch naar hun eigen huishoudboekje te kijken. Lange tijd leek de sport zich hieraan te kunnen onttrekken maar in steeds meer gemeenten staat de sportbegroting onder druk en moeten er ingrijpende keuzes worden gemaakt. De recente recessiepeiling van Hoekman (2013) toonde aan dat 93 procent van de Nederlandse gemeenten bezuinigt op sport of gaat dat in de komende periode gaat doen. Maar wat zijn de gevolgen van deze bezuinigingen voor de sport? Ik doe met de HAN samen met de Gelderse Sport Federatie (GSF) onderzoek naar de gevolgen van deze 20 | Sport en Bewegen bezuinigingen voor de sportsector en we ondersteunen vervolgens gemeenten bij het maken van keuzes in het subsidie- en tarievenstelsel. In februari 2014 start een pilot waarbij de GSF en de HAN twee gemeenten gaan ondersteunen bij veranderingen in het sportbeleid.’ Externe projecten? ‘Het Transferpunt Sport is een onderdeel van ons expertiseteam en houdt zich bezig met het ondersteunen van verenigingen. Dat wordt mede gedaan door studenten van onze opleidingen. Deskundige professionals (veelal docenten en ondernemers in ons netwerk) coachen hen om zelfstandig opdrachten uit te voeren bij een vereniging. Een ander voorbeeld: Met de provincie Gelderland zijn we bezig om het evenementenbeleid opnieuw vorm te geven en evenementenorganisatoren te voorzien van informatie en best practices. Ook hier hebben de studenten een inhoudelijke bijdrage om met het werkveld tot betere evenementen te komen.’ Jouw project? ‘Op dit moment ben ik vooral bezig met de minor Sporteconomie waarin studenten van al onze drie opleidingen participeren maar ook studenten van de faculteit economie. Samen met de studenten bekijken we de sportmarkt, leren we hoe Amerikaanse sportcompetities aantrekkelijker worden gemaakt, analyseren we de financiële situatie van sportverenigingen en doen de studenten een economische impactstudie. Bovendien zijn we op werkbezoek geweest bij Infostrada – een wereldspeler op het gebied van sportcontent. Zij maken onder andere diverse televisieprogramma’s (Voetbal International, Tour de Jour), maar ook alle feitjes over het voetbal komen bij hen vandaan. Tot slot maken we nog een reisje naar Londen om de (Olympische) sportaccommodaties beter te leren kennen en kijken we hoe de sportmarkt er in Engeland uitziet.’ En de studenten? ‘Bij al onze projecten zijn de studenten nauw betrokken in de vorm van huiswerkopdrachten, afstudeerstages en betaalde werkzaamheden. Die combinatie maakt het werk en het onderzoek zo leuk. Alles heeft een praktische toevoeging in het werkveld en komt terug in het onderwijs dat wij verzorgen. Zo doen twee studenten op dit moment onderzoek naar de maatschappelijke betekenis van het vrouwenvoetbalteam van ADO Den Haag en we zorgen dat dit terugkomt in de minor.’ Waarom projecten met studenten? ‘Studenten zijn zelf ook onderdeel van bestaande netwerken (vooral sportverenigingen en maatschappelijke organisaties). Zij zijn de ‘voelsprieten in het netwerk’ op lokaal niveau en kunnen behoeften ontdekken, vragen formuleren en oplossingsrichtingen suggereren. In cocreatie met onze netwerkpartners (Hypercube, Gelderse Sport Federatie, Infostrada, Sport2B, provincie Gelderland, Mulier Instituut, Orange Sport Forum etc.) kunnen zij oplossingen ontwikkelen en vervolgens implementeren.’ Tot slot, cursussen? ‘We zijn op dit moment nog bezig met het ontwikkelen van cursussen voor de markt. Indirect zijn deze cursussen natuurlijk al wel verpakt in de projecten die we doen bij de diverse organisaties. Zoals bijvoorbeeld door middel van de adviezen die we geven aan sportverenigingen en gemeenten.’ ‘De Rijksoverheid bezuinigt fors en legt de bal daarbij vooral neer bij de lokale overheid. Hierdoor zijn gemeenten gedwongen kritisch naar hun eigen huishoudboekje te kijken.’ Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 21 HAN SENECA - special Sebastiaan Platvoet Talent Identification & Talent Development ‘Er is in Nederland nog veel te verbeteren op het gebied van talentherkenning’ ‘Het doel van ons team van experts is om via onderwijs en onderzoek de processen van het herkennen en ontwikkelen van sporttalent in Nederland te verbeteren. We richten ons vooral op kinderen in de leeftijdsgroep van 6 tot 18 jaar. Onze gezamenlijke passie is dat we kinderen met ‘sportpotentie’ mogelijkheden willen bieden om hun potentie waar te kunnen maken. Daar speelt onderwijs en sport een belangrijke rol in. Wij geloven dat in Nederland nog veel te verbeteren valt op het gebied van talentherkenning. Tot op heden blijft veel potentieel sporttalent onbenut. Door het onderwijs te gebruiken bij het herkennen van sporttalent menen wij een enorme verbeterslag te kunnen slaan. Ook talenten die nu al worden herkend kunnen nog beter worden geholpen. Wij richten ons in talentontwikkeling vooral op de trainer/coach, docent en ouders. Zij spelen namelijk in de verschillende fasen van de carrière van een talent een belangrijke rol.’ Waarom studenten opleiden? ‘Er is steeds meer aandacht voor talent. Een voorbeeld daarvan is de recente publicatie van staatsecretaris Dekker van onderwijs over excellentie in het onderwijs. In het onderwijs is het tegenwoordig niet meer ‘raar’ om kinderen die excelleren unieke mogelijkheden te bieden. Eigenlijk zijn ‘talenten’ in het onderwijs jarenlang miskend. Ook in de sport zie je dat steeds meer verenigingen zich nadrukkelijk richten op talentherkenning en -ontwikkeling. De sport evolueert en om de top te halen is het noodzakelijk om al op jonge leeftijd goed te worden begeleid om op latere leeftijd topprestaties te kunnen leveren. Daarbij stellen we niet dat je al op jonge leeftijd één sport moet gaan beoefenen. Wij adviseren om kinderen minstens tot een jaar of 12 een sportbrede opleiding te laten krijgen, waarbij ze wel de sport al beoefenen waarin ze later gaan excelleren. Zoals Marije Elferink – Gemser (Lector) altijd zegt: ‘zonder de schaatsen onder te binden word je nooit een topschaatser’. Kortom, talent is hot en in de arbeidsmarkt (school, sport, buurt) is er vraag naar professionals met expertise op dit gebied.’ Wat onderzoeken? ‘We hebben vier onderzoekslijnen: slimme sportkeuze, talent herkend, talentidentificatie en topprogramma’s. Op alle lijnen zijn meerdere onderzoekers actief. Wij proberen middels praktijkgericht onderzoek een directe bijdrage te leveren aan het innoveren van het werkveld. Bij de onderzoeken betrekken we studenten (onderzoeksstages) en 22 | Sport en Bewegen nieuwe inzichten brengen we direct terug in het onderwijs. Alle onderzoekers verzorgen onderwijs en leren de studenten direct de nieuwste inzichten.’ Onderzoek jij? ‘Mijn eigen betrokkenheid bij onderzoek zit vooral op talent herkend. Dat is mijn promotieonderzoek. Het doel van dit onderzoek is om een instrument te ontwikkelen waarmee docenten in het primair onderwijs sportief talent kunnen herkennen op jonge (6-8 jaar) leeftijd. Het onderzoek richt zich nu vooral op het ‘meten van werkhouding en ontwikkelvermogen’ in de gymles. Daarvoor testen en volgen we kinderen op twee basisscholen in Nijmegen gedurende twee jaar.’ Externe projecten? ‘Het expertiseteam heeft een nauwe samenwerking met de gemeenten Zwolle, Nijmegen en Almere. Wij werken samen met vakdocenten aan het ontwikkelen van programma’s. zij voeren die uit en wij onderzoeken die. Ook werken we samen met diverse sportclubs waaronder, N.E.C., Vitesse, De Hazenkamp, Matrix en organisaties als Innosportlab Papendal. John Willems is onderzoeker van het team Talent en werkt twee dagen vanuit HAN SENECA bij het Innosportlab. Een ander voorbeeld is het testen van alle jeugdspelers bij N.E.C. op fysieke, mentale, cognitieve, tactische en technische vaardigheden. Ook verzorgen we trainingen voor trainers, ouders en talenten via Topsport Gelderland over zelfregulatie; dat wil zeggen dat talenten zelf kijken wat ze beter kunnen doen en hoe ze dit kunnen doen. Tot slot is onlangs een training verzorgd voor de KNVB en de KNGU op datzelfde thema.’ Jouw project? ‘Ik ben zelf als programmamanager betrokken bij het werkveld en organisaties als het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) en de Stichting Leerplanontwikkeling Nederland (SLO) over samenwerking. Daarnaast doe ik dus een eigen onderzoek en geef ik mentale begeleiding aan de selectie van N.E.C.’ En de studenten? ‘Studenten worden zoveel mogelijk betrokken bij alle projecten. Dat zijn vooral studenten van de HAN maar ook masterstudenten uit Groningen die stagelopen bij het expertiseteam Talent Identification & Talent Development. Studenten voeren daarbij onderzoeken uit onder onze regie.’ Waarom projecten met studenten? ‘Ze leren op welke wijze ze onderzoek kunnen integreren in hun beroepspraktijk. We leiden zeker geen onderzoekers op. Maar door studenten het hele onderzoeksproces te laten beleven, leren ze wel op welke wijze ze onderzoek straks kunnen gebruiken in hun werk. Wij hebben als ambitie om onderzoekende professionals op te leiden. Dat zijn professionals die kritisch zijn naar eigen handelen en goed kunnen reflecteren. Niet geheel toevallig zijn dat ook kenmerken van talenten..’ Tot slot, cursussen? ‘We geven een succesvolle opleiding op het gebied van sportpsychologie en mentale training. Komend jaar wordt die uitgebreid. Het was eerst basiscursus en er komt nu een vervolg op waarin meer aandacht komt voor zelfregulatie. Ook zijn er concrete plannen om een cursus ‘talent’ op te zetten voor trainers/coaches en docenten. Dit aanbod zal vanaf eind 2014 op Papendal worden aangeboden en indien gewenst ook op locatie.’ ‘We geven een succesvolle opleiding op het gebied van sportpsychologie en mentale training. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 23 HAN SENECA - special Nick Iedema Talent Identification & Talent Development ‘Het is uitdagend om profvoetballers goed te laten eten’ ‘Sports & Exercise Nutrition wil iedereen de meerwaarde laten ervaren van een kwalitatief hoogwaardige voeding bij sport en bewegen. Als opleidingsinstituut ligt onze primaire focus op het opleiden van (studenten voor) het werkveld. Dit betekent dat we een complete leerlijn aanbieden binnen de drie opleidingen en een kennisketen die voorziet in scholing voor coaches, trainers en andere sportprofessionals en voor sportdiëtisten. Om dit onderwijs kwalitatief hoogwaardig te houden werken we praktijkgericht en in de praktijk. Daar geven we adviezen aan recreanten, talenten en topsporters op Olympisch niveau, zodat het expertiseteam zicht heeft op het totale spectrum van actieve wedstrijdsport en bewegen. Als laatst maar zeer zeker niet onbelangrijk is het doel om het onderzoek, onderwijs, en topsporttrajecten nog meer met elkaar te verbinden zodat een nog betere kenniscirculatie ontstaat.’ Waarom studenten opleiden? ‘De meeste sport- en bewegingsdeskundigen op dit moment hebben weinig kennis van voeding, maar zijn vaak de eerste die worden geraadpleegd voor advies. Het zijn juist de bewegingsprofessionals die gemakkelijk in contact komen met bewegende groepen. De meeste sportvoedingspublicaties zijn dan ook geschreven door onderzoekers vanuit de sport met beperkte methodologische kennis over het juist verzamelen van voedingsgegevens en datahandling. Als voedingskundigen al de juiste kennis hebben over het verzamelen en beschrijven van voedingsdata bij sporters hebben ze vaak niet de toegang tot de sporter. Onze studenten zijn na hun studie werkzaam in de sport- of gezondheidssector. Voeding is onmisbaar in het leveren van een topprestatie en een gezonde leefstijl. Voeding is een onderwerp dat zeer gevoelig is voor trends en slecht onderbouwde concepten. Onze studenten zijn de eerste die hier adequaat op kunnen reageren.’ Waar houd jij je mee bezig? ‘Binnen ons team ben ik gepositioneerd als voedingsspecialist met betrekking tot begeleiding van topsporters. Momenteel geef ik les binnen de minor sportvoeding, doceer ik onderzoeksvaardigheden en begeleid in meerdere stagiaires. Als sportvoedingskundige ben ik onderdeel van het expertteam voeding van NOC*NSF. Vanuit dit team begeleid ik enkele nationale teams en heb ik een mentorfunctie naar andere sportvoedingskundigen. Momenteel geef ik vanuit NOC*NSF advies aan de nationale zwem-, hockey-, BMX-, -, baan- en paralympisch wielerselecties. Buiten NOC*NSF geef ik nog adviezen aan de wielerploeg Vacansoleil-DCM en de voetbalclub N.E.C. Nijmegen. Daarnaast houdt ik 24 | Sport en Bewegen me nog bezig met een aantal projecten waaronder de organisatie van de inmiddels tweede landelijke Sportvoedingsconferentie.’ Maar als het opleiden zo belangrijk is, waarom werken jullie dan zoveel in de praktijk? ‘We zien dat de markt vraagt om bewegingsdeskundigen met affiniteit voor sportvoeding om praktijkadviezen te geven. De Nationale Studentenenquête geeft aan dat studenten het belangrijk vinden dat de opleiding de mogelijkheid geeft aan studenten om zich in de praktijk voor te bereiden. Bijna iedereen van ons team is werkzaam in de praktijk en kan zo de vertaling maken naar het onderwijs. Daarnaast leveren deze werkzaamheden ons extra praktijkopdrachten op waarbij we er steeds beter in slagen om deze in overleg met de opleidingen optimaal te laten aansluiten bij het beroepsperspectief van de student. In de nabije toekomst willen wij graag samen met de opleidingen kijken in hoeverre het profiel van sportvoedingskundige past binnen het bestaande beroepsprofiel of dat er ruimte is om dit zodanig aan te passen dat er ook plaats is voor deze relatief nieuwe manier van het invullen van het beroep van bewegingsdeskundige. Studenten geven steevast aan dat ze graag praktijkervaringen willen opdoen. Uit het hele land en inmiddels ook uit het buitenland, komen studenten voor deelname aan onze minor sports nutrition/sportvoeding of afstudeeropdrachten. Ik probeer zoveel als mogelijk studenten te betrekken bij mijn werk. Ik geef ze dan een aansprekende, afgebakende opdracht met een hoge mate van zelfstandigheid.’ Vernieuwend concept die jullie testen in de praktijk? ‘Zonder te generaliseren durf ik te stellen dat het uitdagend is om voetballers goed te laten eten. Bij N.E.C. hebben we een nieuw begeleidingsconcept ontwikkeld om de compliance (dieettrouw) te vergroten’ ‘Zonder te generaliseren durf ik te stellen dat het uitdagend is om voetballers goed te laten eten. Bij N.E.C. hebben we een nieuw begeleidingsconcept ontwikkeld om de compliance (dieettrouw) te vergroten. De basis hierin vormt de koppeling van voeding aan prestatievermogen. We zijn begonnen met het in kaart brengen van prestatiebepalende factoren, specifiek voor voetballers, en deze gekoppeld aan posities in het veld. Tijdens groepsbijeenkomsten hebben we in groepjes aandacht besteed aan sportvoeding in relatie tot prestatievermogen. Een van de criteria om überhaupt in een groepje te komen was dat de basisvoeding in orde was. De compliance hebben we laten meten door studenten. Dit is een voorbeeld waarin we een vernieuwend concept ontwikkelen en studenten betrekken bij de dienstverlening.’ Tot slot, profielontwikkeling binnen de opleidingen. Kun je dat iets meer toelichten? ‘Dat is nou een voorbeeld waarbij je in het werkveld ziet wat belangrijk is. Wanneer ik een nieuw project start, vormt voor mij een inspanningsfysiologische analyse het startpunt. Deze fysiologische analyse bepaalt wat er van het lichaam gevraagd wordt en hoe voeding hieraan kan bijdragen. Ook in het buitenland zie je dat de sportvoedingskundigen die met topteams werken een inspanningsfysiologische achtergrond hebben. De markt vraagt om bewegingsdeskundigen met affiniteit voor sportvoeding om praktijkadviezen te geven. Perfect voor een ALO student dus. Met ons team zijn we betrokken geweest bij de voorbereidingen op de voedingsverzorging tijdens de Olympische Spelen. Voedingsverzorging tijdens evenementen of voor een toernooi past prima binnen het profiel van een SGM’er. Tenslotte zijn we bezig met een grote sportbond om een leerlijn sportvoeding te ontwikkelen van talent naar topniveau. De pedagogische kant van het aanleren van de ontwikkeling van een topsporter past goed bij het profiel van SBE.’ Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 25 Zoek je een stage in het buitenland? Ga naar Suriname! ‘De beste tijd van mijn leven’ Jan van Gellecum (vierdejaars ALO) liep stage op een basisschool in Paramaribo, Suriname. Hij leerde er veel en had de tijd van zijn leven. 26 | Sport en Bewegen SURINAME 4°00 ’N 56°00 ‘W Area - coverage Land: 156,000 sq mi Water: 7,820 sq mi Population: 566.846 Vertel eens iets over jouw stage? ‘Twee dagen per week gaf ik de les Lichamelijke Opvoeding op een basisschool in Paramaribo. Ik deed dit samen met een student van de Surinaamse ALO. Het is heel leuk om je eigen visie uit te dragen en van elkaar te leren. Zo gaf hij eerst nogal statisch les waardoor de kinderen vrij weinig bewogen. In mijn lessen kregen de kinderen drie activiteiten in plaats van maar één. Dat draagt zeker bij aan de leerprestaties van de leerlingen. Verder heb ik een lessenplan ontwikkeld voor alle klassen, waarbij de kinderen twee keer per week les hebben in plaats van één keer. Ik ben er echt super trots op dat ik dit erdoor heb gekregen bij het schoolbestuur en de docenten.’ Wat deed je de andere dagen? ‘Ik gaf training bij de atletiekvereniging van Letitia Vriesde, de bekende Surinaamse Olympische atlete. Ik had de jongste groep kinderen, dus deed ik vooral veel spelvormen met werpen, sprinten en duurloop . Dat was erg leuk om te doen. Letitia organiseert ook hardloopwedstrijden om het sporten in Suriname te promoten. Vooral in de arme wijken is het sportklimaat niet zo best. Ik ben één keer mee geweest naar zo’n wedstrijd. Dat was is Coronie, een provincie langs de kust van Suriname. We moesten drie uur rijden vanuit Paramaribo. De lopers kwamen echt vanuit heel Suriname. Ongelofelijk zo hard als die mensen konden lopen in die hitte. Ik was al aan het zweten terwijl ik bijna niets hoefde te doen!’ Hoe beviel het leventje daar? ‘Ik woonde in een studentenhuis in Paramaribo met nog een aantal Nederlandse studenten. Hoewel ik het best druk had, heb ik toch veel van het land kunnen zien. Ik heb twee keer een auto gehuurd met mijn huisgenoten en ongeveer duizend kilometer gereden over de ‘begaanbare’ wegen. Verder heb ik meerdere excursies gedaan waarbij ik bergen heb beklommen, onder watervallen heb gedoucht, in een klein mini vliegtuigje heb gevlogen en over de vele rivieren van Suriname heb gevaren.’ Wat zijn de verschillen met Nederland? ‘In het begin werd ik door ouders met wantrouwen bekeken. Je moet het vertrouwen eerst verdienen, lijkt het wel. Gelukkig is dat helemaal goed gekomen en krijg ik nu nog mailtjes van ouders met bepaalde vragen. Hoewel er minder materialen beschikbaar zijn, proberen de kinderen toch gewoon alle oefeningen te doen. Dat is niet altijd even veilig natuurlijk. Zo hoorde ik dat een meisje de salto deed zonder trampoline. Ze is verkeerd terecht gekomen en later aan haar verwondingen overleden. Dat hakt er wel even in dan. Verder is de cultuur heel anders. Alles duurt langer en is minder goed georganiseerd. Een keer werd een vlucht van Paramaribo naar Nederland ter plekke geannuleerd omdat het vliegtuig ineens ergens anders naartoe moest. En dit terwijl het vliegtuig al vol zat. Dat kan daar dus.’ Wil je nog iets kwijt aan andere studenten? ‘Voor iedereen die een stage in het buitenland wil: Ga naar Suriname! Er is zoveel te beleven en te genieten van de cultuur en de natuur. Ook het uitgaansleven is echt een aanrader. Ik heb in ieder geval de beste tijd van mijn leven gehad!’ Voor meer informatie kun je Jan mailen: [email protected] Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 27 SGM-alumnus Guido Niehof vanuit Zuid-Afrika ‘Levenslessen en leiderschap’ Southern Africa 29°00 ’N 24°00 ‘E Area - coverage Land: 468,910 sq mi Water: 1,780 sq mi Population: 51.770.560 ‘Na mijn afstuderen ben ik terecht gekomen bij de stichting Football Maties. Deze stichting zamelt voetbalschoenen in voor kansarme kinderen in voornamelijk Zuid-Afrika. Ik ben hier begonnen als verenigingsadviseur en later doorgestroomd als manager PR & communicatie. Een erg leuke baan met veel verantwoordelijkheid waar mijn kennis en ervaring goed van pas komt.’ ‘Via Football Maties ben ik in contact gekomen met Life Zone, een voetbalproject in Cape Town. Oprichter en ex-profvoetballer Jeremy Wijngaard waardeerde mijn werk voor Football Maties en vroeg of ik in Cape Town wilde werken. Nadat ik de website van Life Zone bezocht had, wist ik het meteen: ik ga naar Zuid-Afrika!’ Fastfood ‘Vanaf de eerste dag dat ik bij Life Zone aan de slag ben, zijn de werkzaamheden erg divers. Zo ben ik de ene dag een voetbaltrainer en de volgende dag coördinator van een toernooi of open dag. Dit is precies wat ik als SGM’er graag wil doen. De Zuid-Afrikaanse cultuur verschilt erg van de Nederlandse cultuur, met name op het gebied van structuur. Ik merk dat ik door mijn studieachtergrond de structuur kan bieden die de Zuid-Afrikanen juist missen. Net als in de Westerse samenleving doen ook hier de fastfood ketens hun intrede. De rijkere bevolking gaat naar de in overvloed aanwezige 28 | Sport en Bewegen Life Zone is een non-profit organisatie die voetbaltrainingen en –toernooien verzorgt voor kansarme kinderen in het basisonderwijs. De coaches bij Life Zone zijn allemaal vrijwilligers uit de community die een vaste aanstelling krijgen als de organisatie genoeg inkomsten genereert. Hiermee helpt Life Zone niet alleen de jeugd maar ook de vele werklozen in Cape Town. Het hoofddoel is om de kinderen levenslessen en leiderschap bij te brengen zodat ze een verschil kunnen maken. KFC of MacDonalds. De arme bevolking kan een ‘Gatsby’ (een stokbrood met friet en vlees voor vier personen) kopen voor ongeveer 3,50 euro. Zwaarlijvigheid komt dan ook hier steeds vaker voor op jonge leeftijd. Ik denk daarom dat, net als bij ons, veel projecten opgestart zullen worden om overgewicht tegen te gaan’. Een mooie kans voor SGM’ers om in Zuid-Afrika werkervaring op te doen en om dit land te ontdekken! Ben je binnenkort afgestudeerd of wil je een sportstage in het buitenland? Ben je voetbalfanaat en wil je graag jouw opgedane ervaringen net als ik in de praktijk brengen? Ga dan naar de website www.footballmaties.nl of www.lifezonesoccer.nl en kijk of deze organisaties misschien wat voor jou kunnen betekenen. ‘De rijke bevolking gaat naar KFC of MacDonalds’ Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 29 Studenten bedenken nieuwe gezondheidsinterventies Sporten terwijl je ademt door een rietje Binnen de opleiding SGM word je opgeleid voor een functie op het brede werkterrein van sport, bewegen en gezonde leefstijl. Wat betreft dat laatste thema speelt het vak AAG (Analyse van Gezondheid en Gedragsverandering) een belangrijke rol. Docente Christine Schutgens: ‘Binnen dit vak ontwikkelen studenten zelf een gezondheidsinterventie. Op basis van literatuuronderzoek kiezen ze voor een bepaalde doelgroep en de problemen die daar leven. Dat kunnen kinderen met overgewicht zijn, maar ook ouderen of de leden van hun eigen sportvereniging. Deze groep gaan ze dan zelf onderzoeken op een specifiek thema. Vervolgens bedenken ze hoe ze het gezondheidsprobleem bij die doelgroep kunnen aanpakken, en dat gaan ze dan ook echt doen.’ Effect Christine is naast haar werk bij SGM ook werkzaam bij de Gemeentelijke Gezondheids Dienst (GGD). In opdracht van gemeenten onderzoekt zij de gezondheidstoestand in Gelderland-Zuid. Haar kennis en ervaring kan ze goed gebruiken in haar lessen. Christine: ‘Het leuke van lesgeven is dat je meteen effect ziet. Onderzoek vindt vaak plaats op lange termijn, een student past de kennis meteen toe in een opdracht. En dat is ook het leuke aan dit vak. De studenten gaan meteen de praktijk in en worden erg vrij gelaten in de keuze voor een doelgroep of interventie. Zo bedacht een groepje studenten om voetballers te laten sporten terwijl ze door een rietje moesten ademen. Op die manier konden ze ervaren wat roken met je kan doen.’ Cocktails Vanuit haar onderzoek voor de GGD ziet Christine een toename van de aandacht voor psychische gezondheidsklachten zoals angststoornissen en depressies. ‘Gezondheid is breder dan alleen de fysieke gezondheid en gaat steeds meer over welbevinden. Een gezonde leefstijl is daar zeker een onderdeel van maar geen doel op zich. De interventies die studenten ontwikkelen hoeven dan ook niet altijd iets met sport te maken te hebben. Onlangs had ik een groep die een workshop alcoholvrije cocktails ontwikkelde voor middelbare scholen. Op die manier konden jongeren ervaren dat je niet per se alcohol nodig hebt voor een lekker drankje. Maar er zijn ook studenten die voorlichting geven over SOA of wijkbijeenkomsten organiseren met ouderen die zich eenzaam voelen.’ 30 | Sport en Bewegen Er is veel belangstelling voor het thema gezonde leefstijl in de politiek en de media. De stijgende zorgkosten staan hoog op de agenda. Christine: ‘Er wordt dan ook continu gezocht naar nieuwe, preventieve methodes. Zoals bijvoorbeeld E-health interventies: hulpverlening of cursussen via internet. Het onderwijs kan daar natuurlijk ook een rol in spelen. Mijn drive zit hem in het contact met de studenten. Het overdragen van kennis. Samen kijken welke relatief kleine dingen je kunt doen om mensen blijer, gelukkiger te maken. Gezondheid is een interessant thema omdat het daaraan bijdraagt. Zelf ben ik ook een blijer mens als ik een eind ben gaan hardlopen’. ‘Mijn drive zit in het contact met studenten’ Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 31 Stel je voor Anouk van de wiel ‘De euforie bij een overwinning, daar doe je het voor’ Anouk is vierdejaars Sport Gezondheid en Management (SGM) en woont in Dortmund. Ze heeft sinds vorig jaar een contract bij 2e Bundesliga handbalclub Borussia Dortmund. De Venlose is met haar 21 jaar één van de jongste speelsters bij deze topclub. Hoe bevalt het in Dortmund? Zeker in het begin was het pittig. Andere taal. Andere cultuur. Je mist je vrienden en familie. En dan ben ik ook nog eens veel geblesseerd geweest vorig seizoen. Gelukkig woon ik nu samen met mijn vriend. Daar heb ik veel steun aan. En verder vooral veel skypen met vriendinnen. Waarom handbal? Handbal is een fysieke sport. Het ligt je of niet. Ik kan agressief zijn en heb temperament. Voor mij is het dan ook een goede uitlaatklep. Ik handbal al sinds mijn vijfde en merkte als jong meisje dat ik er goed in was. En dan val je op, ga je van het ene talententeam naar het andere. Uiteindelijk zat ik in het nationale talententeam op Papendal en daar heeft Dortmund mij ontdekt. Leuk team? Jazeker. We hebben een talentvol team met zeven nationaliteiten en het doel is om dit jaar te promoveren naar de 1e Bundesliga. Onderling klikt het goed. Iedereen heeft bepaalde taken. Ook buiten het veld. Ik ben één van de jongste en dan heb je de Kabuff-taak. Dat betekent alles opbouwen en opruimen bij een training. Bij ons geldt, hoe ouder je bent, hoe makkelijker de taken. Wat is je mooiste moment? Ik kan eigenlijk altijd genieten van een mooie pass, het gevoel als je scoort of de euforie als je gewonnen hebt. Maar toen ik in de eerste wedstrijd na een lange blessure in tien minuten tijd vier keer scoorde, was ik wel bijzonder trots. Dat was ook meteen een bevestiging dat ik weer helemaal terug was. Hoe gaat de combinatie met school? Tot nu toe heb ik altijd mijn lessen flexibel kunnen invullen. Ik zit nu in mijn afstudeerstage heb iets meer vrijheid. Eéns per twee weken hebben we afstudeerkring en intervisie. Ik moet dan om vijf uur opstaan om op tijd te komen. De avond ervoor train ik dan tot tien uur, dus dat is een kort nachtje. Als ik dan weer thuis kom, moet ik meteen weer trainen. Mijn leven bestaat eigenlijk alleen uit handbal en school. Waar ben jij over twee jaar? Dan ben ik afgestudeerd en speel ik in de 1e Bundesliga handbal, het liefste met Borussia. Maar wellicht ook bij een andere club in bijvoorbeeld Scandinavië. Verder heb ik een part-time baan op het gebied van onderzoek naar gezondheid op de werkvloer. Iets met coaching zou ook kunnen. Waar kun je Anouk van de Wiel voor wakker maken? Chocolade gevuld met nootjes of rozijnen, maar ook met sushi kun je mij blij maken!
© Copyright 2024 ExpyDoc