lees meer

Participatiesamenleving? zelforganisatie en overheid
20 november 2014, Tweede Kamer Den Haag
De Kring organiseerde op 20 november j.l. een interactieve bijeenkomst met prof. Dr. Mark van Twist
rond het thema Participatiesamenleving? zelforganisatie en overheid.
Als resultaat van de door NSOB uitgevoerde systeemanalyse van de Nederlandse gemeente krijgen wij
als archivarissen te maken met de vraag hoe wij nu en in de toekomst greep kunnen krijgen op die
instellingen en organisaties waarmee gemeenten samenwerken en/of taken aan overlaten
(participatiesamenleving). Wat speelt er bij gemeenten en in de samenleving, wat is daarvan de neerslag
en wat bewaren we daarvan voor de toekomst? En hoe maken we hierin keuzes, op lokaal, regionaal of
landelijk niveau. Dat is de grote uitdaging voor de komende tijd.
Kleine verhalen
Mark van Twist begon de middag met een aantal pakkende voorbeelden over burgerparticipatie: een
verzameling van kleine verhalen die aangeven hoe de samenleving werkt en verandert.
Bijvoorbeeld het fenomeen stadslandbouw: is dit een vergroening van de stad of illustreert dit de
hulpeloosheid van de stadse mens, de zogenoemde moestuinromantiek.
Een ander verhaal gaat over de supermarkt in Sterksel. Sterksel is een krimpdorp met 1200 zielen. De
grote vraag is: hoe houdt je hier de voorzieningen, zoals een supermarkt, op peil? De supermarkt sluit
toch. Op dat moment besluiten inwoners om aandelen uit te geven van 50 euro p.p., om zo de
supermarkt over te nemen en draaiende te houden. Kassadiensten worden door burgers zelf ingevuld,
op vrijwillige basis. En de nieuwe aandeelhouders krijgen invloed op het assortiment door zelf contacten
te leggen met aanleveringsbedrijven, lokale boeren, etc… De ‘peoples supermarket’ geeft inwoners het
gevoel eigenaar te zijn. De supermarkt vormt een belangrijke schakel in en met de buurt.
Een derde voorbeeld van een klein verhaal met een grote boodschap betreft de sluiting van een
bibliotheekvestiging in Rotterdam. Burgers besluiten daarop dan maar hun eigen boeken te delen en
een leeszaal te beginnen. Het gevolg: zoveel aanbod van boeken, dat de leeszaal ze niet meer kwijt kan.
Bibliotheekkasten kregen ze via een ROC meubelmakerij: studenten maakten de meubels in het kader
van hun opleiding. De gemeente reageert op dit burgerinitiatief met een probleem: het leenrecht. Je
mag niet zomaar boeken laten lenen. Daarom is de leeszaal nu een ruilwinkel voor boeken geworden.
Die valt buiten de gestelde regelingen.
Je ziet de verschuiving naar burgerparticipatie: een publieke voorziening wordt door burgers begonnen
of overgenomen, een nieuwe vorm ontstaat. Waar het mis gaat: bestaande regels over bv leenrecht of
brandveiligheid in een pand.
Meer invloed burgers
De klassieke burgerparticipatie ging via protest, spandoeken e.d: het verzet. Dit is opgevolgd door een
andere vorm: bijeenkomsten waar burgers inspraak krijgen, met deskundigen achter een tafel op een
podium en een klein stukje interactiviteit: bijvoorbeeld door het stemmen voor route A of route B. Er is
dus inspraak maar het ongemak blijft wel, onderhuids.
Tegenwoordig kennen we de overheidsparticipatie: via fora op internet of interactieve beleidsvorming
met een klein groepje betrokken burgers. Bijvoorbeeld door cocreatie: overheid en burgers maken
samen een ontwerp in een workshopachtige setting. De overheid probeert de burger te laten
participeren door ze mee te laten doen. Je zie het ook terug in de taal die in beleidsnota’s te vinden is.
Vroeger las je termen als regeldruk, privatiseren, terugtreden e.d. Nu heet het: ondernemerschap,
burgerinitiatief, maatschappelijke veerkracht, doe-het-zelf democratie.
Maar ook met bovenstaande strategie heeft de overheid niet alles meer in de hand. Burgers gaan steeds
vaker proactief aan de gang. Denk aan guerilla gardening of het kraken van een leegstaande school om
daar een lunchroom in te beginnen voor buurtbewoners. Wat doe je dan als overheid? Vaak weten
gemeenten niet wat ze daarmee aan moeten.
Wisselende perspectieven: een discussie
Hoe de overheid kijkt of zich verhoudt naar de burger/samenleving, kun je vatten in vier verschillende
perspectieven: Public Administration (juridisch perspectief), gevolgd door New Public Management
(economisch perspectief), gevolgd door Network Governance (politicologisch perspectief) en Societal
Resilience (sociologisch perspectief). Welk perspectief gebruiken wij, als archivaris?
De discussie gaat over waar als archiefambtenaar je bevindt binnen dit kwadrant? Daar wordt door de
toehoorders verschillend over gedacht. De overheid moet zich verantwoorden en regels opstellen en die
handhaven. Dat geeft de burger en de overheid vertrouwen. De inspectietaak hoort bv in dit juridisch
perspectief. Wat betreft de publiekskant zit de archivaris meer in de hoek van Network Governance en
Societal Resilience, met meer burgerparticipatie: Stadsarchief Rotterdam heeft bijvoorbeeld (amateur)
fotografen gevraagd uit het publiek om de stad te fotograferen om zo het tijdsbeeld vast te leggen. Daar
bleek grote animo voor.
De creatie van informatie wordt voor de overheid steeds minder essentieel; dat wordt deels
overgenomen door burgers en bedrijven. Het eigenaarschap verandert en daarmee ook de bijbehorende
verantwoordelijkheid. Denk bijvoorbeeld aan de Groninger Bodem Beweging: burgers meten zelf de
trillingen in de aarde in hun omgeving. Dat levert extra data op over de gasbevingen in het gebied.
Hoe ga je als archiefdienst om met die nieuwe bronnen, nieuwe informatiestromen, nieuwe archieven?
En wie gaat die kosten betalen? Hebben wij een rol in de informatie die we niet zelf creëren?
Bijvoorbeeld: archiefdiensten bewaren kranten en digitaliseren deze, tot grote vreugde van het publiek.
Dit zijn de archieven niet verplicht, maar ze zien het belang van deze informatiebron. Niemand anders
zou deze taak en verantwoordelijkheid ook hebben opgepakt.
We zullen wellicht meer moeten experimenteren: welke rol willen we als archivaris? We moeten ons
afvragen wat we doen en waarom. Welk perspectief past ons? Wat doe je in een samenleving die je niet
goed kent? Het kiezen voor het perspectief van burgerparticipatie betekent overigens niet de oplossing
voor alle problemen: het creëert soms chaos, ongemak. Een verandering in perspectief betekent ook dat
de werkgever (gemeente) hiermee akkoord moet gaan en een ander perspectief moet durven
aannemen.
Vertel het verhaal
Archivarissen mogen zich dus de volgende vragen stellen: Moeten we een archief zijn? Wat is een
archiefdienst? Waartoe zijn we op aard? Hoe sta je zelf in de samenleving? Wat is de meerwaarde: wat
leveren we op? Wat zijn de gemiste inkomsten als je er niet bent?
We spelen een rol in de democratie. Maar daar worden bestuurders niet warm voor. De
maatschappelijke waarde kun je niet altijd kwantificeren.
Los van bovenstaande vragen is het belangrijk een goed verhaal te vertellen. Noem bijvoorbeeld eens 3
verhalen waarin het archief een verschil maakte. Hoe creëer je eigenaarschap in een archief? Breng
hierover een positief verhaal.
Het kan handig zijn om je netwerk te verbreden naar mensen buiten het archief en die in te zetten, om
naar jezelf te laten kijken. Laat deze mensen jouw verhaal vertellen, jouw nut vertellen, als
ambassadeurs. Zij voelen zich eigenaar van jouw archief. Verbind je verhalen met de actualiteit.
Ga naar buiten en doe goed. Vertel het verhaal samen.