Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) De heer drs. R.H.M. Schouten RA RE RO Coördinator Capital Markets Beleid & Innovatie Postbus 7984 1008 AD AMSTERDAM Briefnummer: 2014.147 Voorburg, 30 juli 2014 Betreft: reactie IVBN op PTA Good practises Geachte heer Schouten, Graag maken wij gebruik van de gelegenheid om te reageren op het consultatiedocument 'Good Practices: voorbeelden voor de praktijk' zoals door de NBA gepubliceerd begin juni. Wij zijn blij met deze ‘good practices’ als verdere en concrete uitwerking van de PTA-aanbevelingen, waarop eerder ook door ons is gereageerd. Wij waarderen het dat wij deels bij de totstandkoming van dit document betrokken konden zijn. Met deze brief dragen we opnieuw bij aan de nieuwe versie van het document, dat eind augustus zal worden gepubliceerd, zodat de voorbeelden voor (onder meer) de eindejaarstaxaties leidend zullen zijn. Wij gaan er dan ook van uit dat de eindejaarstaxaties ‘PTA-proof’ zullen zijn. Onze reactie is beperkt tot de voornaamste hoofdlijnen en gaat daarom niet in op alle afzonderlijke aanbevelingen, maar is geclusterd naar thema’s. Bij enkele onderdelen in de PTA-aanbevelingen wordt overigens aangegeven dat voorbeelden nog worden uitgewerkt en/of later volgen. Wij gaan er vanuit dat deze voorbeelden in de nieuwe versie van eind augustus zullen volgen. Verder zouden wij graag zien dat in de nieuwe versie van het document is aangegeven wat er is gewijzigd ten opzichte van deze versie. Onafhankelijkheid Met betrekking tot de onafhankelijkheid is met name de relatie tussen het taxatiebureau en het te taxeren object een belangrijke. Daarom wisselen veel beleggers in de praktijk regelmatig (om de drie jaar en op een deel van de portefeuille) van taxatiebureau. Een aanvullend voorstel in de PTA-aanbevelingen zou daarom kunnen zijn om regelmatig van taxatiebureau te wisselen, bijvoorbeeld tenminste een keer per vijf jaar. Wij zien het als een gemis dat vrijwel niet wordt ingegaan op de scheiding tussen onder andere beheer, makelen en taxeren binnen dezelfde organisatie. Wij verwijzen naar de strikte scheiding tussen advies- en controlepraktijk in de accountantssector. In dit kader merken wij op ook bezorgd te zijn over accountantsorganisaties die zelf makel- en/of taxatiediensten aanbieden. Het kan niet zo zijn dat de makel- of taxatiedienst gebruik zou kunnen maken van gegevens die uit controleactiviteiten van de accountantsdienst verkregen zijn. Ook kan het niet zo zijn dat de accountant intern opdracht geeft om eerder door een gekwalificeerde taxateur uitgevoerde taxaties ‘over te doen’. Naar aanleiding van het rondetafeloverleg, georganiseerd door AFM/DNB zijn wij van mening dat de noodzakelijke onafhankelijkheid van de taxateur een passende en professionele scheiding vergt tussen de taxateur- en de makelaars- en/of beheerfunctie, zoals dat in de grote taxatiekantoren die gelieerd zijn aan de makelaars, oojk vaak fysiek en qua systemen lijkt te zijn geregeld. Een taxateur die gelieerd is aan een (beleggings-) makelaarskantoor kan beschikken over meer en betere marktinformatie dan een taxateur die geen verbintenis heeft, mits goed geregeld is dat de taxateur alleen voor zijn taxatiewerk informatie krijgt van de makelaarsfunctie en er vanuit de taxateur geen informatie naar de makelaarsfunctie terug gaat. Mede daarom moeten taxateurs (wel of niet gelieerd) voldoende kwalitatieve referentiegegevens van aanen verkooptransacties kunnen verkrijgen. Daarvoor is bijvoorbeeld StiVAD bij uitstek geschikt. Zoals bekend streeft IVBN (daartoe gesteund door AFM/DNB) naar een grotere marktdekking door StiVAD, zodat zoveel mogelijk transacties gemeld worden. Andere, eventueel te gebruiken bronnen met marktinformatie over verrichtte transacties mogen geen commercieel gekleurde of onjuiste informatie bevatten en uiteraard ook geen ‘retour’-informatie verlangen van de taxateur. Het vraagstuk van de onafhankelijkheid van de taxateur vergt verdere discussie, ook met opdrachtgevende partijen, zowel bij de jaarlijkse taxaties van een beleggingsportefeuille als ook bij incidentele en ‘losse’ taxaties van bedrijfsmatige objecten, waarbij een betrokken makelaar/taxateur binnen één persoon beide functies verenigd. Een ontwikkeling die taxerende partijen kan helpen is het borgen van interne controleprocessen middels certificering (ISAE 3402, type II). Wij adviseren de beroepsgroep taxateurs dan ook hun taxatieprocessen op een uniforme wijze te certificeren waarbij de accountant kan verklaren dat de taxateur middels certificering voldoet aan de aanbevelingen. Educatie Wat betreft de ‘good practices’ voor educatie achten wij nog onvoldoende geborgd dat integriteit hier onderdeel van uitmaakt. Ook de professionaliteit per deelgebied achten wij nog onvoldoende geborgd c.q. tot uitdrukking gekomen in deze ´good practices’. Deze zaken zouden wij beter geborgd willen hebben. Opdracht en bevestigingen Met betrekking tot de opdracht en bevestigingen geven wij een aantal uitgangspunten mee. Ten eerste moet het (gemeenschappelijke) startpunt helder zijn. Daarnaast wijzen wij op het belang van een goede kwalitatieve toelichting; dat missen wij nu nog in de ‘good practices’. Deze onderbouwing is van groot belang en ook iets waar opdrachtgevers verder op worden bevraagd door toezichthouders waaronder DNB en accountants. Deze onderbouwing heeft de taxateur nu ook al, verschil is dat hij dat voortaan expliciet in het rapport moet opnemen. Tenslotte dient ook de bronvermelding van de referenties op orde te zijn, waarbij duidelijk door de taxateur is vastgelegd waarop de veronderstellingen zijn gebaseerd. De nu genoemde punten uit de voorbeeld bevestigingsbrief (bijlage 3) reiken verder dan men kan bevestigen. Wij stemmen de inhoud van een (model) opdrachtbrief (en bevestigingsbrief) graag verder met het PTA af; ook wij hebben daar suggesties voor. Wij gaan er overigens van uit dat invoering van de aanbevelingen niet leidt tot hogere kosten voor taxaties. Werkzaamheden en rapportage Voor dit onderdeel geldt dat een aantal van de voorbeelden te ver in detail strekken om op te reageren. Van het grootste belang zijn de referenties en wij pleiten ervoor meer aandacht te besteden aan de inhoudelijke toelichting, waarom voor deze referentietransacties is gekozen en hoe ‘passend’ deze referenties in dat geval zijn. Indien er voldoende relevante transacties beschikbaar zijn, zou het goed zijn over meer dan drie referenties te kunnen beschikken, zo mogelijk vijf. Aangaande aanbeveling 19 back-testing (principe vertrouwelijkheid) kan in de opdrachtbrief worden opgenomen dat de oude taxatie kan worden verstrekt ná een concept nieuwe taxatie. Kwaliteit Hiervoor geldt dat een enkel voorbeeld (beveiliging) nog moet volgen. In het kader van kwaliteit wijzen wij nogmaals op het belang van een goede kwalitatieve onderbouwing van de taxatie. Zoals aangegeven zijn wij graag bereid tot verder overleg met betrekking tot ons commentaar en de voorbeelden zodat er voor de eindejaarstaxaties van 2014 een, ook door opdrachtgevers, breed gedragen stuk ligt. In de tussentijd zijn en blijven meerdere individuele beleggers in gesprek met door hen ingeschakelde taxatiebureaus. Wij gaan er van uit dat dit bijdraagt aan een kwalitatief beter taxatieproces en transparantere taxatierapporten voor vastgoed. Slotopmerking m.b.t. het centrale register Tot slot nog een opmerking die meer verband houdt met de (door AFM/DNB gewenste) totstandkoming van een centraal register van taxateurs, met aparte kamers voor woningtaxateurs, bedrijfsmatig vastgoedtaxateurs en de beleggingsportefeuille-taxateurs (special valuers) en waarin het tuchtrecht goed moet zijn geregeld. Wij gaan ervan uit dat de PTA-aanbevelingen tenminste betrekking zullen hebben op zowel de bedrijfsmatig vastgoed taxateurs als de beleggingsportefeuille-taxateurs en dat een ‘light’-versie alleen beschikbaar komt voor de woningtaxateurs, die immers veelal gekoppeld zijn en blijven aan de woningmakelaar-functie. Voor alle drie de groepen taxateurs geldt verder dat zij niet alleen over voldoende kwalificaties beschikken qua opleiding en permanente educatie, maar dat zij tevens hun ervaring moeten kunnen aantonen met een taxatieportfolio. Het alleen voldoen aan de opleidingscriteria is immers onvoldoende om in de praktijk goed te kunnen taxeren en daarbij de PTA-aanbevelingen te kunnen volgen. Met vriendelijke groet, IVBN F.J.W van Blokland, directeur
© Copyright 2024 ExpyDoc