het volledige rapport

Verificatie Commissie
Verslag van de bevindingen
Inhoudsopgave
Samenvatting
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
De opdracht
De commissie en de taakverdeling
De toegestuurde/ doorgenomen documenten alsmede correspondentie/overleg
Bevindingen m.b.t. de toegepaste modellen
Bevindingen m.b.t. de taxaties
Bevindingen m.b.t. de kwaliteitscontrole en het proces
Bevindingen m.b.t. uitlegbaarheid en transparantie
Slot
De commissie
Dirk Brounen
Peter Jager
Ad Westerhof
Aart Hordijk(voorzitter)
31 december 2014
Samenvatting
De Verificatie Commissie Waardebepaling NAM is op verzoek van de Dialoogtafel Groningen
ingesteld met als doel te beoordelen of de methode die binnen de Waarderegeling wordt
gehanteerd om eventuele waardedaling van verkochte woningen te bepalen juiste,
reproduceerbare en betrouwbare resultaten geeft en waar nodig tot aanbevelingen voor
verbetering te komen. En daarnaast het toetsen van de Waarderegeling NAM op
toepasbaarheid van de gehanteerde methoden, de uitvoerbaarheid door de taxateurs en de
uitlegbaarheid aan de aanvragers/gedupeerden.
De commissie is positief over de gehanteerde methode en concludeert ten aanzien van de
drie geformuleerde toetscriteria het volgende:
1. kwaliteit gehanteerde statistische methoden en brongegevens: deze zijn grondig en
up to date en geven daarmee betrouwbare waarde indicaties. Uitvoeren van een
aantal extra testen is wenselijk, alsmede een betere toelichting voor aanvragers en
taxateurs op modelmatige foutmarges, onzekerheden en gehanteerde terminologie
2. kwaliteit van de interactie tussen taxateurs en modellen: de combinatie van inzet
van modellen en taxateurs is goed, omdat modellen altijd een vereenvoudigde
weergave van de realiteit betreffen. Een betere rolomschrijving van de taxateur is
wel wenselijk. De commissie adviseert in te spelen op de houdbaarheid van de
werkwijze in geval van gerechtelijke procedure en o.a. de stap van ‘hoor en
wederhoor’ van de aanvrager op het moment van een concepttaxatierapport toe te
voegen.
3. transparantie en uitlegbaarheid: er is sprake van een complexe en unieke opgave en
daardoor ook van een voor derden complexe methodiek. In het taxatierapport
dienen keuzen en conclusies beter gemotiveerd te worden. Een nadere toelichting op
de verschillende rollen van betrokken partijen in het rapport is eveneens wenselijk.
De onafhankelijkheid van de interne kwaliteitscontrole dient wel te worden vergroot.
De Verificatie Commissie is in haar eindrapport uiteindelijk tot diverse bevindingen gekomen
met daarbij aanbevelingen om op de genoemde drie toetscriteria tot verbeteringen te
komen.
Op hoofdlijnen zijn de bevindingen gepresenteerd zowel aan het Waarderegeling team van
de NAM op 24 november als aan de Dialoogtafel op 2 december. Bij het Waarderegeling
team van de NAM heeft dat al tot actie geleid om verbeteringen aan te brengen. Bij de
Dialoogtafel Groningen heeft het geleid tot de instelling van een ‘taskforce’ Waarderegeling
die o.a. het eindrapport van de Verificatie Commissie gaat bestuderen.
Den Haag, 31 december 2014
De Verificatie Commissie Waarderegeling NAM
1. De opdracht
Door de gaswinning in Oost Groningen zijn er al langer effecten op de grond en de
ondergrond. Al in de jaren negentig van de vorige eeuw werd bodemdaling
geconstateerd. Ook traden er later lichte aardbevingen op met al dan niet fysieke
schade aan gebouwen. De aardbevingsschade kwam op de politieke agenda doordat
zich een krachtige aardbeving voordeed van 3,9 op de schaal van Richter. Vanaf dat
moment ging de politiek zich er intensief mee bemoeien en werd naast een schade
vergoeding voor fysieke schade ook een vergoeding voor waardeverlies van het
vastgoed gevraagd. Schadevergoeding is een taak voor de NAM. Vanuit de provincie
werd er een Dialoogtafel opgericht waar vertegenwoordigers van stakeholders m.b.t.
aardbevingsschade met elkaar de gevolgen van de bevingen uitwisselden. Uit die
discussies kwam de wens naar voren om de methode die de NAM ontwikkelt om tot
schadeloosstelling te komen te laten toetsen door een onafhankelijke verificatie
commissie. De NAM is vervolgens op zoek gegaan naar een voorzitter die vervolgens
de verificatie commissie heeft samengesteld.
De opdracht tot verificatie is door de NAM als volgt geformuleerd :
Beoordeel of de methode om tot taxatierapporten te komen (middels het opgestelde
taxatieprotocol) juiste, reproduceerbare en betrouwbare resultaten geeft voor het
bepalen van compensatie van aantoonbare waardedaling door het risico op
aardbevingen die het gevolg zijn van de gaswinning door NAM in het Groningen-veld
en doe waar nodig aanbevelingen tot verbetering van de methode.
Bijvoorbeeld valt in deze beoordeling te denken aan:
 De kwaliteit van gehanteerde statistische methoden en brongegevens.
 De kwaliteit van de interactie tussen taxateurs en modellen.
 De transparantie en uitlegbaarheid naar aanvragers.
De externe validatie betreft geen beoordeling van de inhoud van de Regeling
Waardedaling en de daarin opgenomen criteria. Eveneens is de externe validatie niet
gericht op beoordeling van individuele taxatierapporten.
In verband met het verzoek van de Dialoogtafel is het noodzakelijk dat NAM de
definitieve beoordeling van de commissie middels een beknopte rapportage uiterlijk
10 december 2014 ontvangt.
NAM wenst aanbevelingen van de commissie voortvarend op te kunnen pakken. Om
deze reden wil de NAM graag in week 48 de concept bevindingen van de commissie
bespreken om op basis daarvan aanbevelingen te kunnen voorzien van maatregelen
en acties ter verbetering van de Waarderegeling.
Dit stelt NAM in staat om gezamenlijk met het eindrapport van de commissie een
actieplan aan de Dialoogtafel voor te leggen.
Het taxatieprotocol voor de beroepsmogelijkheid met een driedeskundigentaxatie
wordt definitief uitgewerkt nadat de eerste aanbiedingen door NAM zijn uitgedaan.
De commissie zal worden gevraagd in tweede instantie dit protocol eveneens te
toetsen op aspecten van inhoudelijke juistheid, betrouwbaarheid en
onafhankelijkheid.
2. De taakverdeling
Op grond van de opdracht is gezocht naar een samenstelling van de verificatie
commissie die optimaal aansluit bij de uit te voeren werkzaamheden. Dat heeft
geleid tot de volgende samenstelling :
Prof. Dr. Dirk Brounen : goed thuis in modelmatige benaderingen en statistische
methoden
Peter Jager : vastgoedconsultant, registertaxateur, gerechtelijk deskundige bij
taxatie- en erfpachtvraagstukken, voormalig voorzitter NVM
Ad Westerhof, directeur van Troostwijk taxaties en voormalig directeur van het
Nederlands Instituut voor Register Experts NIVRE. Uit dien hoofde belast geweest
met de afhandeling van de schade ten gevolge van de aardbeving bij Roermond die
zich in 1991 heeft voorgedaan
Prof. Dr. Aart Hordijk, emeritus hoogleraar taxatieleer, directeur van de Raad voor
Onroerende Zaken en voormalig directeur van de ROZ/IPD vastgoedindex. Als
zodanig betrokken bij de kwaliteitsbeoordeling van de taxaties die ten grondslag
lagen aan het waardeontwikkelingaspect van die vastgoed index.
Hierna volgt een overzicht van de documentatie en wordt een puntsgewijs overzicht
gegeven van de bevindingen
3. De toegestuurde/doorgenomen documenten alsmede correspondentie/overleg
De ontvangen en doorgenomen stukken:
-
-
Externe verificatie methode Waarderegeling dd 25 september 2014
Taxatieprotocol oktober 2014met de volgende bijlagen:
Stad en Land, de Groot, Marlet, Teulings en Vermeulen, CPB 2010
The Relevance of Amenities and Agglomeration for Dutch Housing Prices, Garretsen
en Marlet, CESifo working paper 3498, 2011
De selectie van referentielocaties, Atlas voor gemeenten, 2014
De Lage Landen, Bosker, Garretsen, Marlet, en van Woerkens, 2013
De Aantrekkelijke Stad, Gerard Marlet, 2009.
Automated Valuation in the Dutch Housing Market, Op ‘t Veld, Bijlsma, en van de
Hoef, 2014
Dossier 40115: [adres beoordeelde woning]
NAM waarderingen: sheets Momentum Technologies
Beschrijving aanpak NAM Waarderegeling, Momentum Technologies, 2014
De definitieve versie van de opdracht aan de Commissie Externe Validatie
Waarderegeling dd 6 oktober
o Bijlage II: Bijlage Waarderegeling (formele tekst)
o Bijlage III: info over alle regelingen: niet in fysieke vorm. Hiervoor verwijs ik
naar www.namplatform.nl/mijn-huis
o Bijlage IV: Protocol schadeafhandeling (herstel fysieke schade aan gebouwen)
o Bijlage V: Concept taxatierapport Waarderegeling
Toelichting op compensatieregeling dd 3 november
Compensatieregeling wel waardedaling dd 3 november
Compensatieregeling geen waardedaling dd 3 november
Concept taxatieprotocol dd 5 november
Voortgang waarderegeling correspondentie [familienaam]
Een drietal taxatierapporten waartegen bezwaar is gemaakt
Begeleidende brief kwaliteitsteam bij aanbieding dd 7 november
Verzendbrief rapporten dd 7 november
Presentatie startbijeenkomst dd 17 oktober
Factsheets 5 – 7 dd 10 november
Bijsluiter factsheet dd 16 oktober
De 750 analyse dd 4 november
Factsheet 7 dd 10 november
Protocol schade afhandeling dd augustus 2014
06 11 2014 regeling
Preventief versterken dd 13 november
20141103 NAM interim regeling nieuwbouw
Correspondentie en overleg :
-
Op 17 oktober hebben de betrokken onderzoekers [naam onderzoeker] en [naam
onderzoeker] tijdens een startgesprek, de essentie van hun werkwijze gepresenteerd.
-
-
-
-
-
-
Een gesprek dan als eerste kennismaking en waarin een aantal vragen om toelichting
zijn gesteld en beantwoord.
Op basis van deze eerste kennismaking is een verzoek ingediend om onderliggende
stukken en aanvullende toelichtingen schriftelijk ontvangen. De bovenstaande lijst
geeft daarvan een overzicht. Stukken die vervolgens uitvoerig zijn gelezen door Dirk
Brounen.
Op 7 november heeft een overleg plaatsgevonden tussen [naam onderzoeker],
[naam onderzoeker] en Dirk Brounen. Tijdens dit verdiepingsoverleg zijn eerste
bevindingen en kanttekeningen door Dirk Brounen voorgelegd. Een aantal van deze
kanttekeningen kon aan de hand van een aanvullende toelichting en toezegging door
de onderzoekers worden weg genomen. Het overige staat in onderstaand verslag van
bevindingen m.b.t. toegepaste modellen verwoord.
Op 7 november heeft een tussentijds overleg plaatsgevonden door Peter Jager en
Aart Hordijk met het Waardeteam van de NAM over met name de taxaties en het
taxatieproces
Op 10 november hebben Ad Westerhof, Peter Jager en Aart Hordijk interviews
afgenomen in Groningen met twee taxateurs, 3 leden van de kwaliteitscommissie en
drie gedupeerden die bezwaar hadden gemaakt
Op 21 november heeft een presentatie plaatsgevonden door de Verificatie
Commissie aan de NAM vertegenwoordigers
Op 24 november is de conceptrapportage uitgebracht op basis van de bevindingen
tot op dat moment, alsmede een puntsgewijze opsomming van de bevindingen op
hoofdlijnen t.b.v. de Dialoogtafel Groningen ter voorbereiding
Op 2 december is op hoofdpunten verslag uitgebracht aan de Dialoogtafel Groningen
4. Bevindingen m.b.t. toegepaste modellen.
In het kader van de NAM regeling waardedaling worden Groningse koopwoningen, verkocht
na 25 januari 2013 in het bevingsgebied, voorzien van een tweetal sets van modelmatige
waarderingen. Allereerst wordt elke woning gewaardeerd middels het MIDAS
waarderingssysteem voor 5 tijdstippen op zijn eigen locatie (de IST-waardering). Daarnaast
wordt de woning gewaardeerd op dezelfde 5 tijdstippen op 100 referentielocaties elders in
Nederland (de SOLL-waardering), locaties die vergelijkbaar zijn op een grote set van
locatiefactoren. Het negatieve verschil tussen de waargenomen prijsontwikkeling binnen
beide waarderingssets vormt de basis voor een aanduiding van waardedaling door toedoen
van het aardbevingsgebied – de delta-W.
Het gebruik van dit soort modelmatige waarderingen is anno 2014 gangbaar in diverse
vastgoedpraktijken. Dankzij het rijke aanbod aan informatie met betrekking tot
waardebepalende factoren en kenmerken zijn de onderliggende hedonische modellen
doorontwikkeld tot betrouwbare waarde indicaties. De onderzoekers maken bovendien
gebruik van de meest gangbare moderne technieken en zijn bovendien grondig in het
specificeren van hun modelspecificaties. Zowel bij het hedonsich waarderen van panden als
bij het identificeren van referentiegebieden wordt gestreefd naar een zo compleet mogelijke
werkwijze.
Bevinding 1: Expliciete erkenning van de gecombineerde foutmarge
Dat gezegd hebbende, staat vast dat een model ook binnen deze context een
vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid geeft. Hierdoor blijft er ruimte tussen de
resulterende schatting en de daadwerkelijk marktwaarde - de zogenaamde foutmarge. In
deze werkwijze is zeer zorgvuldig gewerkt aan het minimaliseren hiervan. Zo is het
hedonische model uitvoerig getest opdat de verklarende kracht is geoptimaliseerd.
Daarnaast is de keuze voor het gebruik van specifiek geselecteerde referentielocaties een
tweede borging om de ruis in de schatting te minimaliseren. Tegelijkertijd ontstaat in deze
werkwijze het gevaar van een tweevoudige foutmarge. Zowel de specificatie van het
hedonisch model als ook de locatiespecificaties laten ruimte voor afwijking. In op ’t Veld,
Bijlsma en Van de Hoef (2011) lezen wij dat het hierbij gaat om een gemiddelde
prijsafwijking van 7.1% voor de hedonische schatting. In Garretsen en Marlet (2011) vinden
wij een R2 van 0.45 als indicatie voor de verklaring van relatieve prijsontwikkeling aan de
hand van locatiekenmerken. Het verdient aanbeveling om de implicaties van deze
grootheden expliciet te verwoorden, in lijn met pagina 16 van Op ’t Veld, Bijlsma en van de
Hoed (2011). Momenteel komt dit aspect van de modeltoepassing niet aan de orde,
waardoor een onterechte onfeilbare indruk wordt gewekt. De resultaten van de
modelwaarderingen worden momenteel gepresenteerd als harde feiten en dat strookt
uiteraard niet met de realiteit.
Bevinding 2: De kritische test van uitkomst en veronderstelling
In het verlengde van bevinding 1, zou een extra inspanning ten aanzien van de
betrouwbaarheid van de gebruikte modellen een waardevolle aanvulling zijn in dit proces.
Vast en zeker zijn in de afgelopen maanden de verschillende modellen getest, zowel in- als
ook out-of-sample. Het zou wenselijk zijn om de resultaten van ‘out-of-sample robustness’
testen op te nemen in de documentatie, opdat de betrouwbaarheid van de afgegeven
schattingen zo transparant mogelijk kunnen worden vertaald naar conclusies.
Daarnaast zou ik ten aanzien van de onderbouwing van de referentielocaties een
alternatieve betrouwbaarheidstest uitvoeren. In de outputsheets worden 2 van de 4 pagina
gebruikt om de referentielocaties te duiden. Dit is een zeer zorgvuldig en transparante
weergave. Dit zal echter bij de lezer steeds de vraag blijven oproepen in hoeverre de
waardeontwikkeling in ‘Stiens’, ‘Stavenisse’, en ‘Rietlanden’ in het verleden vergelijkbaar
was met die van hun eigen gemeente? De match wordt uitvoerig met rapportcijfers
benoemd, maar dit betreft cijfers op grond van vergelijkbare locatiekenmerken. Hieronder
schuilt steeds de assumptie dat deze set van locatiekenmerken inderdaad verantwoordelijk
is voor de waargenomen diversiteit in prijstrends. Dat wordt echter niet getoetst. Ik zou hier
wel voor willen pleiten. Een eenvoudige backtest aan de hand van de prijsontwikkeling van
regio’s met vergelijkbare scores is geen ingewikkelde opgave, maar zou de lezer wel kunnen
voorzien van eenvoudig inzicht in hoeverre regio’s op dit vlak inderdaad vergelijkbaar zijn.
Een dergelijk vergelijk is te vinden in figuur 3 van het document “De selectie van
referentielocaties, Atlas voor gemeenten, 2014”, maar dan enkel ten aanzien vanaf het jaar
2011, terwijl de verdere voorgeschiedenis overtuiging zou kunnen geven.
Bevinding 3: Verduidelijking van uitleg en terminologie
Het is van groot belang dat bovenstaande werkwijze eenduidig en eenvoudig kan worden
uitgedragen aan belanghebbenden. Uiteraard dienen de modelmatige waarderingen in
eerste instantie als input voor de uiteindelijke beoordeling van de taxateurs, en dienen de
resultaten dan ook door hen goed op waarde te worden geschat. Gezien het
maatschappelijk belang van deze zaak, verdient het echter ook aanbeveling om te streven
naar een meer transparante uitleg en bewoording van deze modelmatige analyse. Ook de
bewoners zouden in staat moeten zijn de uitkomsten te kunnen begrijpen. Hiervoor is een
tweede en meer kritische kijk op de presentatie van resultaten vereist. In de documentatie is
er momenteel nog te veel ruimte voor eigen interpretatie, deels door toedoen van
verwarrende terminologie. Zo impliceert de delta in de term ‘delta-W’ dat het hier gaat om
een verandering van waarde, terwijl in het taxatierapport de term ‘waardeverschil’ staat
aangeduid. Het verschil impliceert juist dat het gaat om enkel een vergelijking van de
uitkomsten van modelmatige puntschattingen met transactiedata. Deze verwarring is niet
slechts semantisch, maar zal bij de kritische lezer terecht de vraag oproepen in hoeverre de
modelopzet geschikt is voor het geven van puntschattingen versus trendvergelijk. Voor de
goede orde, in de huidige werkwijze is de uitkomst in eerste instantie een vergelijk van
trends in prijsontwikkeling in verschillende gebieden. Trends die gebaseerd zijn op
modelmatige puntschattingen. Eventuele systematische afwijkingen in die puntschattingen
komen dan ook bij alle waarderingen voor en zouden in het vergelijken van trends minder
vertekening opleveren. Deze uitleg is niet eenvoudig, wel belangrijk. De onderzoekers
dienen daarom het perspectief van de bewoner niet uit het oog te verliezen en bij het
gebruik van terminologie zorgvuldig te zijn.
Ook de informatie in de zogenaamde “factsheets”roept in de huidge opzet veel extra vragen
op. Zo zijn de termen ‘gemiddelde alle aanvragen’, ‘andere gewaardeerde
woningen’,’afstand Huizinge’ erg onduidelijk. De lezer zal zelf moeten gissen naar wat
hiermee exact wordt bedoeld en beoogd en dat past niet in een transparante uitwerking van
een gevoelige zaak als deze.
Bevinding 4: Ruimte voor meer nuance en verfijning
In het risicogebied bevinden zich panden, die voldoende stabiel, mogelijk zelfs immuun zijn
voor bevingsrisico en panden, die gevoelig zijn voor dat risico. Rond stabiele en onstabiele
panden zal een apart soort stigma gaan heersen binnen het gebied. Door alle panden in het
gehele risicogebied te betrekken bij de marktanalyse wordt de gevonden waardedaling als
het ware verevend tussen ‘goede en slechte’ panden. Dat is voor een specifiek pand niet de
bedoeling. Het verdient aanbeveling om te onderzoeken in hoeverre het koppelen van
vastgestelde schades aan woningkenmerken (bijv. leeftijd) kan helpen om deze nuance in de
schattingsprocedure op te nemen. In het verlengde van deze suggestie verdient ook
herstelde schade allicht erkenning in de modelschattingen van de toekomst. Net als bij
auto’s hebben oude schades ook bij woningen een negatieve invloed op de marktwaarde,
temeer omdat het gezien kan worden als een indicatie voor gevoeligheid voor toekomstige
schade.
Aanbevelingen.
In hoofdlijnen dienen ten aanzien van de inbedding van de toegepaste modellen de
volgende aanpassingen te worden overwogen:




Maak de evidente foutmarge een expliciet onderdeel van de documentatie
Voer uitgebreide backtest en ‘out-of-sample-robustness’ testen uit en communiceer
de uitkomsten hiervan opdat het model meer autoriteit (en realiteit) krijgt in het
proces
Zorg dat de interpretatie van de documenten eenduidig en eenvoudig is.
Zorg voor herkenning van nuances, bijvoorbeeld door de opname van gemelde
schade als proxy voor schadegevoeligheid.
5. Bevindingen m.b.t. de taxaties
Begonnen wordt met het benoemen van bij de taxaties behorende aspecten. Tot slot volgen
aanbevelingen, die tot noodzakelijke verbeteringen moeten leiden. Uitgangspunt vormt
bekendheid met de huidige manier van werken. Er is gekozen voor een bepaalde, complexe
systematiek om de compensatie te begroten. Er wordt hierna aangesloten op de al gekozen
werkwijze.
Bevinding 5: inspelen op houdbaarheid taxatie bij gerechtelijke procedure
Een rechter overweegt bij een schadetaxatie doorgaans het volgende. De schade dient
begroot te worden op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Kan
de omvang van de schade niet worden vastgesteld, dan wordt zij geschat. Er moet bij die
schatting een vergelijk worden gemaakt met de hypothetische situatie, waarbij de schade
achterwege zou zijn gebleven en de feitelijke situatie. De schade is het verschil tussen de
waarde bij de hypothetische situatie en de waarde bij feitelijke situatie.
M.a.w.: er moet een vergelijking gemaakt worden van de marktwaarde van een woning van
een aanvrager in de denkbeeldige situatie, waarbij ‘het risico op bevingschade’ achterwege
zou zijn gebleven en de marktwaarde per dezelfde taxatiedatum bij de feitelijke situatie.
Schade heeft te maken met (herstelde) schade door bevingen en schade door risico op
bevingen. Schades, die zich direct manifesteren bij verkoop.
In lijn met de overwegingen van een rechter zal een deskundige zich afvragen hoe een goed
geïnformeerde, verstandige, willige koper zou handelen in verband met genoemde risico’s in
relatie tot zijn handelen, indien deze risico’s er niet zouden zijn. Wat zou er betaald worden
zonder deze risico’s en wat is de eventuele aftrekpost voor de risico’s, wanneer die
geaccepteerd moeten worden bij aankoop. Op basis van economische onderzoeken m.b.t.
de afnemende bereidheid tot betalen bij risico’s en drempel om risico’s te aanvaarden, is
daar een beeld van te vormen. Uitgesloten is, dat de verstandig handelende koper vanwege
risico’s meer zou willen betalen.
Bij een taxatie, waarbij naast de opdrachtgever ook een aanvrager betrokken is, geldt de eis
van ‘hoor en wederhoor’. Daarnaast is aan te bevelen het toezenden van een
concepttaxatierapport. Het voorkomt, dat eventuele zaken over het hoofd worden gezien,
die meegewogen hadden moeten worden. Het biedt de mogelijkheid om op eventuele
reacties commentaar te geven en om eventuele vragen op voorhand te beantwoorden.
Een taxatie moet onderbouwd te worden. De taxateur dient aan te geven welke
taxatiemethode is gebruikt. In dit geval de vergelijkingsmethode. Er is dus geen sprake van
verzoening tussen waardes volgend uit meerdere taxatiemethoden. De toepassing van de
vergelijkingsmethode brengt voor de onderbouwing van de taxatie mee, dat er een set
vergelijkingstransacties voor de feitelijke en voor hypothetische situatie getoond moet
worden met relevante, gelijksoortige informatie. Een minimum van drie het best
vergelijkbare referentietransacties per set is noodzakelijk. Volgens Lusht neemt de
taxatienauwkeurigheid bij meer dan drie goede referentietransacties niet of nauwelijks toe.
Om tot de keuze te komen van drie de best vergelijkbare transacties moeten zoveel mogelijk
transactiegegevens worden beoordeeld. Een belangrijke factor bij de beoordeling is de
afstand in tijd tot de taxatiedatum: hoe korter de termijn, hoe beter. Hoe dichter de
referenties buiten het risicogebied liggen bij de referenties binnen het risicogebied des te
begrijpelijker is dit voor de aanvrager.
De taxateur dient te motiveren hoe hij tot zijn oordeel is gekomen.
Bevinding 6: helderheid over het taxatieproces wenselijk
Bij het taxatieproces zijn meer partijen betrokken: Arcadis, Atlas voor gemeenten,
Momentum Technologies en een tweetal taxateurs.
Arcadis is ingeschakeld voor de begeleiding van het totale taxatieproces, voor de afhandeling
van zaakschades door bevingen, het levert een van beide taxateurs en een lid van het
kwaliteitsteam.
Atlas van gemeenten werkt samen met Momentum Technologies. Zij verstekken de
taxateurs sets van vergelijkingstransacties, waarbij ook de vertaalslag modelmatig gemaakt
wordt tot de berekende waarde van de feitelijke en van de ‘hypothetische’ woning. Ook
wordt inzicht gegeven in de waardeontwikkeling in en buiten het risicogebied en er wordt de
‘∆-W’ berekend.
Het taxateurs duo verricht de opname van de woning, bevragen de koper en verkoper,
vormen zich een beeld over de markt in de regio op de taxatiedatum, wegen de modelmatig
verkregen informatie en komen tot een eindoordeel.
Het feitelijke taxatieproces dient uit het taxatierapport te blijken. De taken van de taxateurs
dienen meer expliciet omschreven te worden. Hun werkwijze bij de afronding van de taxatie
dient uit het rapport te blijken. Hun bevoegdheid om gemotiveerd af te wijken van de
modelmatig aangeleverde schattingen moet in het protocol beter naar voren komen.
Bij zakelijke rechten behoeven de bloot eigenaar en de zakelijk gerechtigde niet te
onderhandelen over de verdeling van de compensatie. Bijvoorbeeld : bij verkoop van
erfpacht wordt de bloot eigendom niet verkocht. De compensatie komt de zakelijk
gerechtigde toe.
Bevinding 7: uitvoeringsaspecten bij taxatie
De bepaling van de IST-0 waarde is voor de uitvoering van de taxatie overbodig.
Is het passend om een verkoper te ondervragen over het feit of hij wel marktconform heeft
verkocht? Hij geniet bij zijn manier van verkoop alle vrijheid en taxatietechnisch is er geen
reden voor ondervraging. De verkoopprijs zal doorgaans binnen de marge vallen van de
modelmatig berekende waarde. De verkoopprijs is dan gelijk te stellen aan de waarde. Als
de verkoopprijs buiten de marges valt, dient waarde in de hypothetisch situatie met waarde
in de feitelijke situatie vergeleken te worden. Het moet altijd om vergelijking van waardes
onderling gaan.
De invloed van het marktsentiment, veroorzaakt door het risico op bevingen dient te worden
bepaald alsmede het effect van het stigma dat aan een woning kan kleven vanwege de
schadehistorie en de gevoeligheid voor schade door de bouwtechnische staat van de
woning.
De woningvoorraad bevatten woningen, die in meerdere of mindere mate gevoelig zijn voor
bevingschade en woningen, die vrijwel immuun voor bevingschade zijn. Bij de modelmatige
schattingen kan daarin nu nog geen duidelijk onderscheid gemaakt worden, waardoor de
effecten van risico op bevingen over referentiewoningen enigszins ‘verevend’ zou kunnen
worden tot een gemiddelde schade per referentiewoning. Dit aspect kan aanleiding zijn voor
een taxateur om een zekere mutatie aan te brengen in de berekende waarde bij voor
bevingen extra gevoelige woningen.
Het bewaken van consistentie bij de aanpak en de uitvoering van de taxatie en tussen de
inhoud van de opgemaakte conceptrapportages is al een nuttige en noodzakelijk taak van
het kwaliteitsteam. Het kwaliteitsteam kan zich ook gaan richten op transparantie, de
onderbouwing en motivering van de taxaties. Tegenover de benodigde consistentie voor het
taxeren staat de volatiliteit van marktsentiment door incidenten.
Bevinding 8: het taxatierapport moet aan meer eisen voldoen
Het taxatierapport wordt gelezen door de NAM en door de aanvrager. Voor beide is het
noodzakelijk dat op een begrijpelijke, transparante wijze wordt weergegeven hoe het
taxatieproces is verlopen en hoe concreet onderbouwd en gemotiveerd tot een eindoordeel
is gekomen. Omdat het om een coproductie gaat is het van belang om aan te geven wie wat
gedaan heeft en wie voor wat verantwoordelijk is.
De Europese taxatiestandaard voor het taxatierapport luidt: ‘De taxatie dient te worden
gepresenteerd in een duidelijke schriftelijke vorm volgens een professionele norm,
transparant wat betreft de opdracht, het doel, de grondslag, de conclusie en het beoogde
gebruik van de taxatie’.
Op het gebied van transparantie voor de aanvrager zijn verbeteringen wenselijk.
De begrippen kunnen worden aangepast aan de begrippen uit de Europese
Taxatiestandaarden van het Blue Book, 7e editie. In de marktwaardedefinitie heeft ‘object’
plaatsgemaakt voor ‘het actief’ en heeft ‘waardepeildatum’ plaatsgemaakt voor
‘taxatiedatum’, waarmee in dit verband bedoeld wordt de datum van verkoop.
‘Taxatiedatum’ houdt geen verband met de datum, waarop de taxatie wordt uitgevoerd.
Zaken worden soms stellig voorgesteld, terwijl dat niet kan. Zaken worden soms vaag
aangeduid, die concreet dienen te zijn.
Voorbeelden hiervan zijn: ‘uit de berekeningen omtrent de waardeontwikkeling hebben de
taxateurs de ∆-W afgeleid (hoe? Was de ∆-W niet al berekend door Momentum
Technologies?); ‘diverse bronnen’(welke?), ‘alles overwegende’ (waar bestaat dat ‘alles’
uit?). Wat minder concreet en stellig zou moeten, komt voort uit de mogelijke foutmarges
bij modelmatige berekeningen en uit de bandbreedtes van de eigen schattingen.
‘Aantoonbaar’ betekent in feite ‘zo goed als mogelijk aantoonbaar’.
In het rapport ontbreekt uitleg over hoe modelmatige taxaties tot stand komen en waarom
de schade op basis van trends wordt geschat en niet op basis van twee puntwaardes: de
feitelijk en hypothetische waarde.
Het taxatierapport, dat gevoegd wordt bij de aanbieding, zou voor zich moeten spreken. Een
toelichting van de kant van de NAM zou dan slechts het verdere proces kunnen behelzen.
Bevinding 9: de taakomschrijving van de taxateur kan explicieter
Aandacht vragen de volgende punten:






het verzorgen van ‘hoor en wederhoor’ in relatie tot de aanvrager en het maken van
een verslag hiervan ten behoeve van het taxatierapport; de NAM kan er voor kiezen
zich bij ‘hoor en wederhoor’ te laten vertegenwoordigen;
het informeren naar de schadehistorie en het opnemen van eventuele gerepareerde
schades; de taxateur krijgt daardoor een betere indruk van de gevoeligheid van de
woning voor bevingsschade;
een analyse maken van de regionale marktomstandigheden ten tijde van de verkoop:
aantallen te koop staande woningen, aantallen transacties, looptijden, enz.
de taxateurs beoordelen de modelmatig geproduceerde indicaties met hun regionale
marktkennis;
taxateurs wegen het effect van de schadehistorie en van de gevoeligheid voor schade
van de woning op de prijs;
zij motiveren de uitkomst van hun conclusie. Bij voorbeeld: taxateurs hebben de
modelmatig verkregen uitkomsten gemuteerd in verband met …. ( de foutmarges, de
invulling van de bandbreedte, de schadehistorie, de kwaliteit van de aangeleverde
referenties, lokale omstandigheden ten tijde van de verkoop, de gevoeligheid van de
woning voor bevingsschade, of andere zaken die met de aard van de woning of
woonomgeving verband houden).
Aanbevelingen
Een goed en transparant taxatierapport kan gezag uitstralen. De aanbevelingen zijn erop
gericht om de mate van gezag van het taxatierapport te vergroten. Ook na het aanbrengen
van verbeteringen blijft het zaak daarna periodiek te evalueren, wat er beter kan of anders
zou moeten; wat is de invloed van feiten, die zich voorgedaan hebben na de laatste
evaluatie?







voldoe meer aan de eisen, die aan een taxatie gesteld kunnen worden t.a.v. de
onderbouwing (middels uitleg referenties) en de motivatie van het eindoordeel;
maak ‘hoor en wederhoor’ en het verstrekken van een conceptrapport ook aan de
aanvrager onderdeel van de procedure;
geef op transparante wijze het taxatieproces weer in het taxatierapport; maak ieders
rol duidelijk;
voorkom stelligheden, die niet waargemaakt kunnen worden en voorkom onnodige
vaagheden;
maak de taken voor de taxateurs in het protocol meer expliciet;
voeg aan het taxatierapport een paragraaf toe met uitleg over de modelmatig
uitgevoerde werkzaamheden; leg het verschil uit tussen trends in de
waardeontwikkeling en puntwaardes;
let bij de motivering en de effecten op de compensatie op:
(i)
de beoordeling van de mate van gevoeligheid van de woning voor
bevingschade,
(ii)
(ii) het effect van eerdere schades en het schadeverkoop en
(iii)
vermeldt een analyse van de plaatselijke (markt)omstandigheden ten tijde
van de verkoop met aandacht voor het aantal te koop staande woningen, de
looptijden, het aantal transacties en alle verdere lokale omstandigheden, die
van invloed waren).
6. Bevindingen m.b.t. de kwaliteitscontrole en het proces
Het nu volgende is gebaseerd op het interview dat met 3 leden van het kwaliteitsteam heeft
plaatsgevonden op 10 november.
Bevinding 10 : het taxatieprotocol voor het kwaliteitsteam deels nog onduidelijk
Na een voorstel ronde is gevraagd naar de samenstelling van het kwaliteitsteam. Het bestaat
uit leden die zich met de strategie bezighouden en leden die de daadwerkelijke
kwaliteitscontrole uitvoeren. Daartoe is het taxatie protocol waarderegeling opgesteld dat
aansluit bij het taxatieproces. Die ochtend is daar door het kwaliteitsteam nog over
gesproken en er komen nog aanpassingen op. Zo was er bij de referentieobjecten in eerste
instantie niet gekeken naar de transactie datum. Voor de referentieobjecten is een
selectietool ontwikkeld met een Excel sheet waarin o.a. zijn opgenomen een rapportcijfer
en een transactiedatum. Het rapportcijfer geeft weer in hoeverre de kenmerken van de
referentie objecten overeenkomen met het te taxeren object. De modelwaarde bepaalt dan
vervolgens de referentiewaarde. In grote lijnen zit alles wat nodig is voor de taxatie wel in
het protocol maar nog niet altijd even duidelijk.
Bevinding 11 : benoeming van taxateurs in 3 deskundigen team sluit niet aan bij het protocol
Beroepsmogelijkheid : Wanneer NAM en/of de aanvrager niet akkoord gaan met de taxatie
gaat fase 2 in waarin een team van 3 deskundigen een taxatie gaat maken. De keuze van die
taxateurs is vrij en dat betekent dat niet noodzakelijkerwijs voldaan wordt aan de criteria
voor taxateurs zoals verwoord in het protocol.
Bevinding 12 : beoordelingsmogelijkheden door kwaliteitsteam is beperkt
Ook komt de interpretatie van de taxateur nog niet duidelijk uit het rapport naar voren ,
bijvoorbeeld hoe het object en zijn omgeving wordt vergeleken met de model waarde. Het
model is één van de bronnen op basis waarvan de taxateur de regeling uitvoert.
Het werk van het kwaliteitsteam laat zich naar hun mening vergelijken met de
werkzaamheden van het validatie instituut NWWI : de taxaties gaan altijd eerst langs het
kwaliteitsteam. Tot nu toe zijn er ca. 50 taxaties op die manier beoordeeld
Bevinding 13 : Onafhankelijkheid van de kwaliteitscontrole is onvoldoende geborgd
Gevraagd is waar volgens het kwaliteitsteam de procesregisseur functie wordt uitgeoefend.
Volgens het kwaliteitsteam door de NAM die de uitvoering overlaat aan Arcadis. De taxaties
worden uitgevoerd in duo’s : een lokale taxateur en een taxateur van Arcadis zelf of een
taxateur door Arcadis ingehuurd. Het kwaliteitsteam beoordeelt de taxatie aan de hand van
een lijstje, waarop o.a. voorkomen :
-
De verhouding prijs t.o.v. de modelwaarde
De modelmatige delta W
-
De uitkomst ven het taxatie rapport
De motivatie van de taxateur
De schade historie
Het kwaliteitsteam beantwoordt de vragen die er over het taxatierapport komen.
De bouwkundige schade en de schade door de waardeontwikkeling t.g.v. de
aardbevingsrisico’s worden onafhankelijk van elkaar beoordeeld.
Echter, volgens het protocol kan het kwaliteitsteam niet verder ingrijpen, het heeft geen
veto recht en bovendien taxeren de leden van het kwaliteitsteam ook zelf.
Als de taxateurs er niet uitkomen wordt de taxatie overgedragen aan een ander duo van
taxateurs. Vervolgens is de taxatie een advies aan de NAM.
Aanbevelingen.
-
Regel de kwaliteitscontrole los van de aansturende organisatie
Voorkom situaties waarbij sprake zou kunnen zijn van ‘een slager die zijn eigen vlees
keurt’.
Stel criteria vast op basis waarvan een ‘tweede’ duo een taxatie kan overnemen
7. Bevindingen m.b.t. uitlegbaarheid en transparantie
Bevinding 14 : de gedupeerde tast tot het moment van het bezoek van de taxateur in
het duister
Gezien vanuit de gedupeerde is het bezoek van een taxateur of de schade expert het
eerste feitelijke contact met een officiële instantie die zijn/haar schade beoordeelt.
Voor die tijd is er veel aandacht op de televisie en radio, in de pers en wordt er ruim
aandacht besteed via andere kanalen. Ministers, Staatssecretarissen, Burgemeesters
en anderen geven hun mening over de situatie en de gedupeerde moet toekijken hoe
men zijn/haar schade en de gevolgen bespreekt. De gevolgen zijn vaak enorm in tijd
en omvang en in alle gevallen ingrijpend in het leven van de gedupeerde. In dat licht
is het zeer belangrijk dat degene die de gedupeerde bezoekt kennis heeft van alle ter
zake doende regelingen en niet verwijst naar een folder, website, informatienummer
of collega.
Bevinding 15 : communicatie naar gedupeerde kan nog verbeterd worden
Voor zover de website informatie verstrekt moet dat helder en duidelijk zijn en
geschreven in toegankelijke taal (Jip en Janneke). Ook zou er op een centrale website
een filmpje vertoond moeten worden hoe het proces in zijn werk gaat. Van stap tot
stap, met een tijdslijn en een informatienummer/helpdesk. Bovendien is een
achtervang voor allen die uitvoerend zijn gekoppeld aan een kenniscentrum ten
zeerste aan te bevelen. Zodoende kan de gedupeerde op ieder gewenst moment zien
waar zijn dossier is en wanneer er uitsluitsel of een vergoeding of reparatie
plaatsvindt. Kortom van alle regelingen op één plek een overzicht. Dat is niet alleen
handig maar voorkomt het gevoel dat men ‘van het kastje naar de muur wordt
gestuurd’. Om zoveel mogelijk vragen van gedupeerden al vooraf te beantwoorden
en problemen vooraf op te kunnen lossen is heldere/transparante communicatie een
eerste vereiste. Periodieke informatie over de stand van zaken van het gehele project
en regionale informatie helpt bij de gehele uitvoering en beïnvloedt de beeldvorming
positief.
Bevinding 16 : onafhankelijkheid van deskundigen komt nog onvoldoende naar voren
Ook de kwaliteit van taxateurs(Vastgoedcert -,RICS-, of SCVM gecertificeerd) en
schade-experts (Nivre ingeschrevenen) is noodzakelijk om inhoudelijke discussies
zoveel mogelijk te voorkomen,waarbij er steeds gewaakt moet worden voor een
conflict of interest . Om die reden is de onafhankelijkheid van de taxateurs,experts
alsmede van de (ook ervaren)medewerkers van de backoffice van groot belang.
Aanbevelingen
Het volgende dient te worden overwogen :
o Alleen gekwalificeerde taxateurs, schade experts en backoffice medewerkers
inzetten
o Het proces : transparant, klantvriendelijk, informatiepunt (in welke fase is
mijn aanvraag ?), achtervang voor taxateurs, kenniscentrum opzetten
o Communicatie : naar gedupeerden, naar media/overheid/andere instellingen,
gebruik social media
o Regelingen : samenhang en afstemming is onduidelijk, uitvoerders zien niet
wat een andere uitvoerder doet
8. Slot.
De commissie was zich terdege bewust van het grote maatschappelijke belang van
een goede waarderegeling ter compensatie van zowel het element sentiment ( hoe
aantrekkelijk is het om in een gebied met aardbevingrisico te (gaan) wonen) als het
element stigma (uiterlijke al dan niet herstelde schade aan de woning). Door de
samenstelling van de commissie en de taakverdeling naar expertise kon grotendeels
parallel worden gewerkt zodat de doorlooptijd van het onderzoek zo kort mogelijk
kon zijn. De commissie hoopt op deze wijze bij te dragen aan de snelle
totstandkoming van een definitieve regeling voor gedupeerden.
Vermeld dient nog te worden dat er nog andere waarde effecten t.g.v. lagere taxaties
kunnen optreden die konsekwenties kunnen hebben voor bewoners in het gebied los
van een verkoop. Te denken valt bijvoorbeeld aan hypotheek verlengingen. Dit soort
effecten vielen buiten de scope van het onderzoek. De commissie heeft daarom niet
nader onderzocht of er wat dat betreft al maatregelen zijn getroffen of plannen zijn
gemaakt m.b.t. hoe om te gaan met dit soort effecten.
Den Haag, 31 december 2014
De Verificatie Commissie
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------