Rapport ‘Herziening Monitor Investeren voor de Toekomst’ (MIT) ABF, Jaap van Galen en Wim Faessen, 30 maart 2014 Beknopte samenvatting In 2012 is in opdracht van de minister van Wonen en Rijksdienst de monitor ‘Investeren voor de Toekomst’ (MIT) opgesteld. Uit de ‘MIT-2012’ bleek dat het beleid ten aanzien van extramuraliseren en het langer thuis wonen een versterkend effect heeft op de vraag naar ‘verzorgd wonen’ en andere specifieke woonvormen voor ouderen. Verzorgd wonen is opgevat als “zelfstandig wonen waarin van diensten en zorg vanuit een nabijgelegen steunpunt gebruik kan worden gemaakt”. Het advies dat de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur op 15 januari 2014 aan minister Blok heeft uitgebracht is mede gebaseerd op de ‘MIT-2012’. In de nu uitgebrachte ‘Herziening MIT-2014’ is op grond van een nadere analyse van de doelgroep een minimum en een maximum raming opgesteld van de vraag naar ‘verzorgd wonen’. Ook wordt verslag gedaan van de gevolgen van deze herziening. Deze nieuwe doorrekening is gedaan volgens het Zorgakkoord, waarbij voor ZZP4 is uitgegaan van 50% extramuralisering vanaf 2016. Ook is gebruik gemaakt van de nieuwste bevolkingsprognose Primos 2013 en het aantal intramurale cliënten in januari 2013. De hoofdvraag is naar welk type woning de ‘doelgroep extramuralisering’ zal gaan vragen. Deze doelgroep, die voorheen een indicatie had gekregen voor opname in een verzorgingshuis, wordt onderscheiden van de groep ouderen die al vrijwillig verkozen had om op de woningmarkt te blijven. Bij de beantwoording van de hoofdvraag blijkt het moeilijk een referentiekader te vinden voor het woongedrag van deze doelgroep. De enige referentie vormt de groep van extramuraal wonende oudere huishoudens. Aangenomen moet worden dat beide groepen niet alleen van elkaar verschillen in demografische kenmerken, maar ook in zorgvraag. Uitgangspunt in de ‘MIT-2012’ was, dat 64% van de ‘doelgroep extramuralisering’ vraagt naar verzorgd wonen. Omwille van genoemde onzekerheden is besloten in de ‘Herziening MIT-2014’ de mogelijke gevolgen van extramuralisering weer te geven in een minimumraming en een maximumraming. www.kcwz.nl Wat betekent dit voor corporaties en zorgorganisaties? De woningmarkt krijgt de komende jaren te maken met een groeiende groep ouderen met een zorgvraag. De demografische ontwikkelingen zijn voor de omvang van de opgave het meest bepalend. Daarnaast worden door de extramuralisering in de verzorging en verpleging (ZZP1 t/m 3, deels ZZP4) de komende jaren circa 50 tot 60 duizend mensen niet langer toegelaten tot een intramurale instelling. De vraag naar geschikte woningen (verzorgd wonen en andere geschikte woningen) blijkt groter dan de beschikbare voorraad. In de ‘MIT-2012’ is een tekort van 84 duizend woningen vastgesteld. Dit tekort doet zich met name voor bij meer specifieke vormen van ouderenhuisvesting. Bij verzorgd wonen bedroeg het tekort 40 duizend woningen. In de herziening zijn deze kwantitatieve tekorten onveranderd. De opgave tot 2021 zal in de minimumvariant 373 duizend woningen bedragen (45 duizend per jaar), waarvan 74 duizend woningen in de vorm van verzorgd wonen (8,7 duizend per jaar). De opgave tot 2021 zal in de maximumvariant eveneens 373 duizend woningen bedragen (45 duizend per jaar), maar nu met 92 duizend woningen in de vorm van verzorgd wonen (10,9 duizend per jaar). www.kcwz.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc