Trend en conjunctuur (syllabus blz

1
Figuren
Macro-economie voor economen
Blok 1
+
Woordenlijst
Prof.dr. A.B.T.M. van schaik
Najaar 2006
fig_woord.doc
2
Trend en conjunctuur (syllabus Van Schaik, blz. 16)
Feitelijke (uiteraard fictieve) waarden van Y
2004
2005
2006
2007
2008
2009
104
108
114
119
124
130
2010
2011
2012
2013
2014
2015
136
140
142
139
140
146
2016
2017
2018
2019
2020
2021
154
160
165
173
180
182
2022
2023
2024
2025
2025
2027
179
184
187
195
205
212
2028
2029
2030
2031
2032
2033
220
230
236
239
241
243
250
200
Y
150
100
2004
2009
2014
2019
2024
2029
2033
Jaren
Conjunctuur
0.06
0.05
0.04
0.03
0.02
0.01
0.00
-0.01
-0.02
-0.03
-0.04
-0.05
-0.06
2004
2009
2014
2019
2024
2029
2033
Jaren
Bij deze gegevens is de formule op blz. 16 (log van de trendmatige output):
^
ln Y t = 4,6643 + 0,0288t , waarin t = 1, 2, 3,……,30
De trendmatige groeivoet is dus (afgerond) 2,9%. In de figuur (conjunctuur)
^
staat lnYt − ln Y t
3
De Wet van Okun
Deze beschrijft het verband tussen de verandering van het
werkloosheidspercentage (verU) en de groeivoet van het BBP (g):
verU = −0,5 * ( g − 2,88)
verU
0,0
-0,48
-1,34
-0,75
-0,66
-0,98
-0,87
-0,03
0,73
2,50
1,08
-0,70
-1,30
-0,51
-0,12
-0,98
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
g
2,88
3,85
5,56
4,39
4,20
4,84
4,62
2,94
1,43
-2,11
0,72
4,29
5,48
3,90
3,13
4,85
verU
-0,58
0,88
2,27
0,04
0,62
-0,70
-1,12
-0,27
-0,45
-0,83
0,14
0,80
1,02
1,02
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
g
4,05
1,11
-1,65
2,79
1,63
4,28
5,13
3,41
3,77
4,55
2,61
1,27
0,84
0,83
Topjaren: 2011, 2020, 2029. Daljaren: 2014, 2024
2.5
2.0
1.5
1.0
0.5
0.0
-0.5
-1.0
-3
-2
-1
VERU
0
1
G
2
3
4
5
6
4
23
Y
L=1
A Kα
K
MPK
Arme landen
Rijke landen
5
p. 13 →
Y
⎡K ⎤
= A⎢ ⎥
L
⎣L⎦
α
0<α<1
25
δ
K
L
s
Y
L
K
L
∆
K
>0
L
∆
⎡K ⎤
⎢⎣ L ⎥⎦
*
K
<0
L
6
27
Y
L
⎡K ⎤
⎢⎣ L ⎥⎦
3
0,5
⎡K ⎤
0,1⎢ ⎥
⎣L⎦
⎡K ⎤
0,3⎢ ⎥
⎣L⎦
2
4
Zweden Nederland
9
Steady State
K
L
0,5
7
28
⎡K ⎤
δ⎢ ⎥
⎣L⎦
⎡Y ⎤
⎢⎣ L ⎥⎦
*
MPK
δ
⎡C ⎤
⎢⎣ L ⎥⎦ = max
indien
MPK = δ
*
⎡C ⎤
⎢⎣ L ⎥⎦ = 0
*
⎡K ⎤
⎢⎣ L ⎥⎦
*
*
8
C
32
a + b (Y-T)
MPC =
dC
=b
d (Y − T )
a
APC =
C
Y −T
Y–T
9
33
r
c
d
c
I
−
1
d
10
34
r
S=S
I
I, S
S = aanbod financiële middelen
I = vraag financiële middelen
11
39
Y
Y
200
100
L
Y
W
P
P
0,50
2
0,25
1
100
Arbeidsmarkt
400
L
100
200
Goederenmarkt
Y
12
W
P
41
MPL
gefixeerd
reëel loon
0,50
0,25
100
400
U = 300
L
13
46
r
r
S
I + NCO
NCO
ε
NCO
NX
14
50
P
LRAS
AS
AD
Y
15
Woordenlijst
Macro-economie, blok 1, algemene economie, feb, uvt, tilburg
Voor hoofdstukken en/of pagina's waar de termen worden gebruikt en nader
worden uitgelegd verwijzen we naar de index van het boek van Mankiw.
Accelerator model of inventories
Model waarbij investeringen in voorraden afhankelijk zijn van mutaties in de
productie
Accommodating policy
Accommoderend beleid; beleid dat ervoor zorgt dat de verstorende effecten
van een schok gecompenseerd worden
Accounting profit
Winst die toevalt aan de eigenaren van een onderneming nadat alle
productiefactoren, m.u.v. de factor kapitaal, hun factorbeloning hebben
ontvangen
Adaptive expectations
Adaptieve verwachtingen; benadering van de economische werkelijkheid die
ervan uitgaat dat economische subjecten hun verwachting met
betrekking tot een bepaalde variabele baseren op gegevens omtrent die
variabele uit het verleden.
Adverse selection
Ongunstig selectieproces, veroorzaakt door asymmetrische informatie, waarbij
uiteindelijk alleen de 'slechten' in de markt overblijven
Aggregate demand
Totale, geaggregeerde, macro-economische vraag
Aggregate demand curve
Geaggregeerde vraagcurve; curve die het (negatieve) verband weergeeft
tussen het prijsniveau en de totale vraag
Aggregate demand externality
Invloed van een prijsverandering van één ondernemer op de vraag waarmee
alle andere ondernemers worden geconfronteerd
Aggregate supply
Macro-economisch, geaggregeerd aanbod
Aggregate supply curve
Geaggregeerde aanbodcurve; curve die het (positieve) verband weergeeft
tussen het prijsniveau en het totale aanbod
Aggregate supply and demand model
Geaggregeerd vraag- en aanbodmodel, waarin vraag en aanbod met elkaar
geconfronteerd worden
Altruism between generations
Onzelfzuchtigheid; het ontlenen van nut aan nut van anderen
Animal spirits
Afwisselende optimistische en pessimistische visie van ondernemers op de
toestand van de economie, welke volgens sommige economen
bepalend is voor de investeringen
16
Appreciation of a currency
Appreciatie; toename van de waarde van een valuta ten opzichte van andere
valuta in een systeem van flexibele wisselkoersen
Arbitrage
Profiteren van prijsverschillen op twee verschillende markten, voor een bepaald
goed of vermogensactivum op een bepaald moment
Automatic stabilizers
Beleidsinstrument dat ervoor zorgt dat de omvang van economische fluctuaties
automatisch gereduceerd wordt (zonder dat het beleid daarvoor
gewijzigd hoeft te worden)
Autonomous consumption
Autonome consumptie; consumptie die plaatsvindt onafhankelijk van endogene
variabelen (bijv. het inkomen)
Average propensity to consume (APC)
Gemiddelde consumptiequote; verhouding tussen consumptie en inkomen
(C/Y)
Balanced budget
Evenwichtig budget; budget waarin ontvangsten en uitgaven aan elkaar gelijk
zijn
Balance-sheet
Balans; overzicht op een bepaald moment van bezittingen (assets) en schulden
(liabilities)
Banking system
Bankwezen
Baumol-Tobin model of cash-management
Optimale kasvoorraadtheorie van Baumol-Tobin, waarin de optimale
kasvoorraad positief afhankelijk is van de totale uitgaven en de
transactiekosten en negatief afhankelijk is van de gederfde interestopbrengsten (de kosten verbonden aan het aanhouden van geld)
Bequest
Legaat, erfenis
Bond market
Obligatiemarkt
Bonds
Obligaties
Borrowing constraint
Kredietrestrictie; identiteit die de beperkte mogelijkheid tot kredietopname
weergeeft
Bretton Woods system
Internationaal wisselkoersregime in de periode 1958-1971 met vaste
wisselkoersen, waarin de U.S.$ als sleutelvaluta gekoppeld was aan het
goud en voor de overige valuta's een vaste koers t.o.v. de U.S.$
gehandhaafd diende te worden
Budget constraint
Budgetrestrictie; identiteit die aangeeft hoeveel er maximaal besteed kan
worden, gegeven de hoogte van het inkomen
Budget deficit
Begrotingstekort; verschil tussen uitgaven en inkomsten
17
Budget surplus
Begrotingsoverschot; verschil tussen inkomsten en uitgaven
Business cycle
Conjunctuurgolf; conjunctuurbeweging; op- en neergaande beweging van de
economische bedrijvigheid
Business fixed investment
Investeringen in vaste activa door bedrijven
Capital
Kapitaal; financieel en fysiek kapitaal
Capital account
Kapitaalrekening; deelbalans van de betalingsbalans
Capital accumulation
Kapitaalaccumulatie; accumulatie van fysiek kapitaal
Capital budgeting
Budgetbeleid waarbij vermogenseffecten van overheidsontvangsten en
uitgaven worden meegenomen
Capital demand
Vraag naar kapitaal (fysiek of financieel)
Capital stock, steady state level of
Omvang van de kapitaalgoederenvoorraad in de stationaire situatie van het
evenwicht op lange termijn
Central Bank
Centrale bank; vaak afgekort in de V.S. als FED (Federal Reserve System)
Classical dichotomy
Klassieke dichotomie; gedachtenconstructie waarin de nominale en reële sfeer
van een economie van elkaar gescheiden worden; in deze constructie
zijn nominale variabelen niet van invloed op reële variabelen
Classical economic theory
Klassieke theorie; theorie die gebaseerd is op de veronderstelling dat lonen en
prijzen de markten op elk moment ruimen en dat geld 'neutraal' is, d.w.z.
geen invloed heeft op de reële sfeer van de economie
Classical economists
Klassieken; economen die de klassieke theorie aanhangen
Closed economy
Gesloten economie; economie zonder internationale handelsbetrekkingen
Cobb-Douglas production function
Cobb-Douglas productiefunctie; productiefunctie van de vorm: F(K,L) = AKáL1-á.
Hierin symboliseren K de kapitaalgoederenvoorraad, L de hoeveelheid
arbeid, A de stand van de techniek en á een productieparameter
Commodity money
Geld met intrinsieke waarde (bijv. een gouden munt)
Competition (perfect)
Concurrentie (volledige); marktsituatie met veel concurrerende ondernemers
die ieder afzonderlijk geen invloed uit kunnen oefenen op marktprijzen
Constant returns to scale
Constante meerproductie bij schaalvergroting; kenmerk van een productiefunctie dat inhoudt dat wanneer men alle inputs met een bepaald
18
percentage toe laat nemen, de productie ook met dat zelfde percentage
toeneemt
Constraint
Restrictie
Consumer
Consument
Consumer confidence
Vertrouwen van de consument
Consumer Price Index (CPI)
Consumentenprijsindex; maatstaf voor prijsniveau die aangeeft met hoeveel de
prijs van een bepaald pakket consumentengoederen is veranderd ten
opzichte van het basisjaar
Consumption
Consumptie
Consumption function
Consumptiefunctie; vergelijking die het verband weergeeft tussen de
consumptie en zijn verklarende factoren
Contingent liability
Voorwaardelijke, geclausuleerde verplichting
Coordination failure
Mislukken van coördinatie, wat leidt tot een suboptimale uitkomst van marktprocessen die door de individuele beslissers niet is beoogd
Corporate income tax
Vennootschapsbelasting
Cost of Capital
Vermogenskostenvoet
Cost of living
Kosten van levensonderhoud
Cost-push inflation
Inflatie resulterend uit negatieve aanbodschokken
Countercyclical real wage
Anticyclisch reëel loon; reëel loon dat zich in tegengestelde richting van
productie, inkomen en werkgelegenheid ontwikkelt en dus stijgt ten tijde
van een recessie en daalt ten tijde van herstel
Crowding-out
Verdringen van de ene vraagcomponent door de andere
Currency
Valuta
Currency-deposit-ratio
Verhouding tussen chartaal en giraal geld
Current account
Lopende rekening als deelbalans van de betalingsbalans
Cyclical unemployment
Cyclische werkloosheid; werkloosheid ten gevolge van economische fluctuaties
op korte termijn, afwijking van het werkloosheidspercentage van het
natuurlijk werkloosheidspercentage
Debt, government
Overheidsschuld
19
Debt-deflation theory
Schuld-deflatie theorie; theorie waarin een onverwachte prijsdaling een reële
vermogensoverdracht van schuldenaren naar schuldeisers impliceert,
met als gevolg dat de macro-economische vraag inkrimpt
Debt-GNP ratio
Schuldquote; verhouding van schuld ten opzichte van het BNP
Deflation
Deflatie; verschijnsel van voortdurend dalende prijzen
Demand
Vraag
Demand curve
Vraagcurve; curve die het (negatieve) verband weergeeft tussen de gevraagde
hoeveelheid en de prijzen, waarbij alle overige variabelen constant
worden gehouden
Demand deposits
Girale tegoeden
Demand-pull inflation
Inflatie resulterend uit (positieve) vraagschokken
Deposit insurance
Deposito verzekering; verzekering van girale tegoeden
Depreciation, of capital
Afschrijving van kapitaal
Depreciation, of a currency
Depreciatie; waardevermindering van een valuta ten opzichte van andere
valuta in een systeem van flexibele wisselkoersen
Devaluation of a currency
Devaluatie; officiële waardevermindering door de Centrale Bank van een valuta
ten opzichte van andere valuta in een systeem van vaste wisselkoersen
Diminishing marginal product
Afnemende meerproductie; dalend grensproduct; eigenschap van een
productiefunctie die inhoudt dat naarmate men de inzet van één productiefactor verder toe laat nemen, waarbij de inzet van andere
productiefactoren constant wordt gehouden, de extra productie die
hiervan het gevolg is telkens kleiner zal worden
Discounting
Disconteren; contant maken; het vergelijkbaar maken van een huidige waarde
met een waarde in de toekomst
Discount rate
Discontotarief van de Centrale Bank; tarief waartegen de Centrale Bank
leningen afsluit met Algemene Banken
Disinflation
Daling van het percentage waarmee prijzen toenemen
Disposable income
Beschikbaar inkomen
Dissaving
Ontsparen
Dominated asset
Vermogensactivum met inferieur rendement ten opzichte van een ander vermogensactivum in elke denkbare, onzekere, toekomstige situatie
Double coincidence of wants
20
Situatie waarin op hetzelfde moment twee individuen elk dat goed bezitten dat
de ander graag wil aanschaffen
Economic disturbance
Verstoring; schok in de reële economie
Economic fluctuations
Fluctuaties; op- en neergaande beweging van economische variabelen
Economic forecasting
Voorspellen van economische variabelen
Economic growth
Economische groei; groei van de productie; groei van de arbeidsproductiviteit
Economic policy
(Macro-) economisch beleid
Economic profit
Economische overwinst; winst die toevalt aan de eigenaren van een
onderneming nadat alle productiefactoren hun beloning hebben ontvangen
Efficiency of labor
Kwaliteitsindex van arbeid; variabele in het Solow groeimodel die gezondheid,
opleiding, vaardigheden en kennis van de beroepsbevolking meet
Efficiency units of labor
Maatstaf voor de naar kwaliteit gewogen hoeveelheid beschikbare arbeidsuren
in een economie
Efficiency wage theory
Theorie over reële loonstarheid en werkloosheid, die stelt dat bedrijven de
arbeidsproductiviteit en de winsten op kunnen voeren door een hoger
reëel loon vast te stellen dan het reële (evenwichtige) loon waarbij de
arbeidsmarkt wordt geruimd. Het gevolg is dat er (wacht-) werkloosheid
ontstaat
Elasticity
Elasticiteit; verhouding tussen de procentuele verandering van de
gevolgvariabele en de oorzaakvariabele
Employment
Werkgelegenheid
Endogenous variable
Endogene variabele; variabele die door het model verklaard wordt
Equilibrium of supply and demand
Evenwicht tussen vraag en aanbod
Ex ante real interest rate
Ex ante, geanticipeerde reële rentevoet; de nominale rentevoet minus de
verwachte inflatie
Excess reserves
Overschot-reserves; extra reserves van banken boven op de door de Centrale
Bank vereiste reserve-omvang
Exchange rate
Wisselkoers; prijs van de binnenlandse valuta uitgedrukt in een buitenlandse
valuta (Angelsaksische notatie)
Exchange-rate system
Wisselkoersregime
21
Exchange-rate union
Een groep van landen die afgesproken hebben de wisselkoersfluctuaties
binnen een bepaalde marge te houden
Exogenous variable
Exogene variabele; variabele die in een model als gegeven wordt beschouwd
en dus onafhankelijk is van de oplossing van het model; variabele die
buiten het model om wordt bepaald
Expectations
Verwachtingen
Exports
Uitvoer
Ex post real interest rate
Ex post, gerealiseerde reële rentevoet; nominale rentevoet minus de
gerealiseerde inflatiegraad
Externality
Extern effect; neveneffect van een economische handeling, dat niet met die
handeling wordt beoogd
Factor demand
Vraag naar een productiefactor
Factor prices
Factorbeloningsvoeten
Factor of production
Productiefactor; input die gebruikt wordt in een productieproces (bijv. arbeid en
kapitaal)
Fiat money
Fiduciair geld; geld zonder intrinsieke waarde, dat geaccepteerd wordt op basis
van vertrouwen
Financial intermediation
Financiële intermediatie; proces van indirecte financiering waarbij de financiële
intermediairs de financiële middelen doorsluizen van overschothuishoudingen naar tekorthuishoudingen
Financial markets
Financiële markten; markten waar fondsen van overschothuishoudingen naar
tekorthuishoudingen worden overgeheveld
Financing constraint
Beperking aan de hoeveelheid middelen die geleend kan worden
Firm
Onderneming
Fiscal policy
Budgettair beleid; begrotingspolitiek
Fisher effect
Stelling dat de nominale rente naast de reële rente wordt bepaald door de
verwachte inflatie
Fixed exchange rate
Vaste wisselkoers, die in stand gehouden wordt door de aan- en verkoop van
valuta door een Centrale Bank
Flexible prices
22
Flexibele prijzen; prijzen die ervoor zorgen dat een (eventueel nieuw)
evenwicht onmiddellijk wordt bereikt
Floating exchange rate
Flexibele, vrije, zwevende wisselkoers, die zich aanpast aan veranderende
marktomstandigheden
Flow-variable
Stroom variabele; variabele gemeten als hoeveelheid per tijdseenheid
Fluctuations
Fluctuaties
Forecasting
Voorspellen
Fractional-reserve banking
Systeem waarbij het bankwezen tegenover aangegane verplichtingen
(deposito's) slechts een beperkte hoeveelheid reserves heeft staan
Frictional unemployment
Frictiewerkloosheid; werkloosheid die een min of meer onvermijdelijk gevolg is
van het naar een nieuwe baan gaan zoeken door een werknemer
Function
Functie; relatie tussen een afhankelijke en een onafhankelijke variabele
GDP, Gross Domestic Product
Bruto Binnenlands Product (BBP)
General Equilibrium model
Algemeen evenwichtsmodel; model waarin alle markten in de economie
gelijktijdig in evenwicht zijn
GNP, Gross National Product
Bruto Nationaal Product (BNP)
Golden rule level of capital accumulation
Gouden groeiregel; regel die aangeeft wanneer op het pad van evenwichtige
groei in het neoklassieke groeimodel de consumptie per hoofd maximaal
is
Gold Standard
Gouden Standaard; monetair regime waaronder de valuta's direct in goud
omwisselbaar/convertibel zijn
Goods market
Goederenmarkt
Government budget constraint
Budgetrestrictie van de overheid (zie budget constraint)
Government budget deficit
Begrotingstekort van de overheid
Government debt
Overheidsschuld
Government purchases
Overheidsaankopen; aankoop van goederen en diensten door de overheid
Government purchases multiplier
Multiplicator van de overheidsbestedingen; verandering in het totale inkomen
ten gevolge van een dollar extra overheidsbestedingen
Government spending
23
Overheidsuitgaven
Great Depression
De Grote Depressie; depressie in de jaren dertig
Growth
Groei
High-powered money
Basisgeldhoeveelheid; chartaal geld plus bankreserves
Human Capital
Menselijk kapitaal
Hyperinflation
Hyperinflatie; extreem hoge inflatie
Hysteresis theory
Theorie die stelt dat het tijdspad van een variabele bepalend is voor haar
eindwaarde; padafhankelijkheid van een economische variabele
Identification problem
Identificatieprobleem; probleem van het identificeren van een verband tussen
twee variabelen in een situatie waarin de betreffende variabelen op
meer dan één manier aan elkaar gerelateerd zijn
Imperfect information
Imperfecte, onvolledige informatie
Imports
Importen
Import quota
Wettelijke restricties met betrekking tot het invoervolume
Imputed value
Toegerekende waarde; schatting van de waarde van een goed dat niet op de
markt verkocht wordt en waar dus geen marktprijs voor bestaat
Income
Inkomen
Income distribution
Inkomensverdeling
Income effect
Inkomenseffect
Income velocity of money
(Inkomens-) omloopsnelheid van het geld
Indexation for inflation
Correctie voor inflatie, bijvoorbeeld prijscompensatie in de lonen
Indifference curve
Indifferentiecurve; verband tussen twee variabelen dat weergeeft welke
combinatie van variabelen eenzelfde niveau van voldoening geeft
Infinite geometric series
Oneindige meetkundige reeksen
Inflation
Inflatie; verschijnsel van voortdurend stijgende prijzen
Inflation, expected
24
Verwachte inflatie
Inflation tax
Seigniorage; opbrengsten voor de overheid die ontstaan door geldschepping
Inside lag
'Interne vertraging'; tijd die verstrijkt tussen het moment dat een schok de
economie treft en het moment dat beleidsmakers reageren op die schok
Insiders in labor force
Dat deel van de beroepsbevolking dat een baan heeft en dus invloed kan
uitoefenen in de loononderhandelingen
Interest rate
Interestvoet; rentevoet
Interest rate, nominal
Nominale rentevoet; rentevoet die niet gecorrigeerd is voor inflatie
Interest rate, real
Reële rentevoet; voor inflatie gecorrigeerde nominale rentevoet
Intertemporal budget constraint
Intertemporele budgetrestrictie; budgetrestrictie die van toepassing is op
bestedingen en inkomens in meer dan één periode
Intertemporal choice
Intertemporele keuze
Inventories
Voorraden
Inventory investment
Investeringen in voorraden
Investment
Investeringen
Investment function
Investeringsfunctie; verband tussen het investeringsniveau en de verklarende
variabelen
IS-curve
Curve die het (negatieve) verband weergeeft tussen productieniveaus en
rentevoeten waarbij er inkomensevenwicht heerst
IS-LM-model
Geaggregeerd vraagmodel dat, bij gegeven prijspeil, via interactie tussen het
geld- en inkomensevenwicht de determinanten van het totale inkomen
weergeeft
Keynesian model
Keynesiaans model; model dat gebaseerd is op de veronderstelling dat de
markten niet (onmiddellijk) ruimen en dat de productie en werkgelegenheid mede door de geaggregeerde vraag worden bepaald (dit in
tegenstelling tot het klassieke model)
Labor
Arbeid
Labor-augmenting technological progress
Arbeidsbesparende technologische ontwikkeling
Labor demand
25
Vraag naar arbeid
Labor force
Beroepsbevolking; die groep uit de bevolking die een baan heeft of op zoek is
naar een baan
Labor-force participation rate
Arbeidsparticipatiegraad; deelnemingspercentage; percentage van de
volwassen bevolking dat deel uitmaakt van de beroepsbevolking
Labor hoarding
Verschijnsel dat ondernemingen een interne arbeidsreserve aanhouden
Labor supply
Aanbod van arbeid
Labor unions
Vakbonden
Lag
Vertraging
Large open economy
Grote, open economie; een economie die door zijn grootte een substantiële
invloed kan uitoefenen op wereldmarkten
Law of one price
Stelling dat overal ter wereld een goed even duur is, waarbij uiteraard rekening
wordt gehouden met een verschil in valutagrondslag
Life-cycle hypothesis
Levenscyclustheorie; consumptietheorie die sparen opvat als een
vermogenstransfer van de periode uit het leven waarin het inkomen
hoog is naar de periode waarin het inkomen laag is
Life-cycle model
Levenscyclusmodel; model waarin de 'life-cycle hypothesis' wordt toegepast
Liquid assets
Liquide activa; activa die snel, in grote bedragen en zonder veel kosten in geld
omzetbaar zijn
Liquidity creation in the banking system
Geldschepping door banken
Liquidity constraint
Liquiditeitsrestrictie; zie ook borrowing constraint
Liquidity preference
Liquiditeitsvoorkeur
LM-curve
Curve die het (positieve) verband weergeeft tussen productieniveaus en
rentevoeten waarbij de geldmarkt in evenwicht is
Loanable funds theory
Leenfondsentheorie
Long run vs. short run
Lange termijn versus korte termijn
Lucas critique
Lucas' kritiek op econometrische modellen; volgens de Lucas kritiek wordt er bij
de analyse van toekomstig beleid niet voldoende rekening gehouden
met de effecten van beleidswijzigingen op de verwachtingen van
economische subjecten; volgens deze kritiek zijn econometrische
modellen dan ook niet bruikbaar voor beleidsanalyse omdat gewijzigde
verwachtingen ten gevolge van een beleidsverandering ertoe kunnen
26
leiden dat de structuur (bijvoorbeeld parameters) van het model
verandert
M1
Maatstaf voor de geldhoeveelheid: Chartaal + giraal geld
M2
M1 + spaartegoeden
M3
M2 + termijndeposito's
Marginal product of capital (MPK)
Marginaal product/grensproduct van kapitaal; toename van productie die
resulteert wanneer de kapitaalgoederenvoorraad met één eenheid stijgt
Marginal product of labor (MPL)
Marginaal product/grensproduct van arbeid; toename van productie die
resulteert wanneer de hoeveelheid arbeid met één eenheid stijgt
Marginal product of land
Marginaal product/grensproduct van grond; toename van productie die
resulteert wanneer de hoeveelheid grond met één eenheid stijgt
Marginal propensity to consume (MPC)
Marginale consumptieneiging; marginale consumptiequote; toename van de
consumptie ten gevolge van één dollar meer beschikbaar inkomen
Marginal rate of substitution
Marginale substitutieverhouding; verhouding die aangeeft hoeveel van het éne
goed een consument wil opofferen in ruil voor een eenheid van het
andere goed
Market-clearing
Ruiming van de markt
Market prices
Marktprijzen
Menu costs
Menukosten; 'technische' kosten van prijsaanpassing
Model
Model; vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid waarbij de interactie
van variabelen centraal staat
Monetarism
Monetarisme; doctrine waarin de economische fluctuaties primair worden
veroorzaakt door het geldaanbod, hetgeen impliceert dat een stabiele
geldhoeveelheid zal leiden tot stabiliteit van de economische activiteit
Monetary base
Basisgeldhoeveelheid; chartaal geld plus bankreserves
Monetary neutrality
Neutraliteit van geld; stelling dat een wijziging van het geldaanbod geen
gevolgen heeft voor de reële economie
Monetary policy
Monetair beleid; beleid van de Centrale Bank met betrekking tot het aanbod
van geld
Monetary system, international
Internationaal monetair stelsel
27
Monetary transmission mechanism
Monetair transmissiemechanisme; wijze waarop de monetaire sfeer inwerkt op
de reële sfeer van de economie
Money
Geld
Money demand function
Geldvraagfunctie; relatie die het verband weergeeft tussen de vraag naar geld
en de verklarende factoren
Money market
Geldmarkt; markt waar schuldtitels met een looptijd van korter dan één jaar
worden verhandeld
Money multiplier
Geldscheppingsmultiplicator; ratio die de verandering van de geldhoeveelheid
relateert aan een gegeven verandering van de basisgeldhoeveelheid
Money supply
Geldaanbod
Moral hazard
Het eventueel vertonen van niet-integer gedrag in een situatie waar sprake is
van gebrek aan controle of asymmetrische informatie
National income
Nationaal inkomen
National income accounts
Nationale Rekeningen
National saving
Nationale besparingen; som van particuliere besparingen en besparingen van
de overheid
National spending
Nationale bestedingen
Natural rate
Natuurlijk niveau; niveau van een economische variabele waar de economie op
lange termijn naar toe tendeert
Natural rate of output
Natuurlijke productie
Natural rate of unemployment
Natuurlijk werkloosheidspercentage; werkloosheidspercentage bij normale
bezetting van het productie-apparaat (op lange termijn)
Neoclassical model of investment
Model waarin de omvang van de investeringen bepaald wordt door de afwijking
van het marginaal product van kapitaal van de vermogenskostenvoet
Net exports
Netto uitvoer; saldo van uitvoer en invoer
Net investment
Netto investeringen; bruto investeringen verminderd met de afschrijvingen;
verandering van de kapitaalgoederenvoorraad
Net National Product
Netto Nationaal Product (NNP); Bruto Nationaal Product verminderd met de
afschrijvingen
New classical economics
28
Nieuw-klassieke economische theorie, die de economische fluctuaties verklaart
onder de handhaving van de veronderstellingen van het klassieke model
New Keynesian economics
Nieuw-Keynesiaanse economische theorie, die de economische fluctuaties
verklaart uit het bestaan van micro-economische marktimperfecties
zoals starre lonen en prijzen
Nominal interest rate
Nominale rentevoet
Normal good
Normaal goed; goed waarvan men meer consumeert naarmate het inkomen
stijgt
Okun's Law
Wet van Okun; negatief verband tussen werkloosheid en het reële BNP; wet
volgens welke een afname van de werkloosheid met één procentpunt
gepaard gaat met een additionele toename van het reële BNP met
ongeveer twee procentpunten (voor de Verenigde Staten)
Open economy, large
Grote, open economie; economie die door zijn grootte een substantiële invloed
kan uitoefenen op wereldmarkten (bijvoorbeeld de Verenigde Staten)
Open economy, small
Kleine, open economie; economie die zo klein is dat hij geen substantiële
invloed kan uitoefenen op wereldmarkten (bijvoorbeeld Nederland)
Open-market operations (OMO)
Openmarkt operatie; aan- of verkoop van schatkistpapier door de Centrale
Bank met het doel de geldhoeveelheid te beïnvloeden
Optimization of consumption
Optimalisering van het consumptieplan
Output
Productie; output
Outside lag
'Externe vertraging'; tijd die verstrijkt tussen het moment dat beleid
geïmplementeerd wordt en het moment dat het beleid effectief wordt
Outsiders in the labor force
Dat deel van de beroepsbevolking dat geen baan heeft en dus geen invloed
kan uitoefenen op de loononderhandelingen
Permanent-income hypothesis
Permanente inkomenshypothese; consumptietheorie volgens welke consumenten op basis van hun permanente inkomen consumeren en waarbij
sparen en lenen tijdelijke variaties in het inkomen opvangen om zo de
consumptie door de tijd heen stabiel te houden
Phillips curve
Curve die een negatief verband tussen inflatie en werkloosheid weergeeft
Pigou effect
Het effect van een mutatie in de reële geldhoeveelheid op de consumptieve
bestedingen
Population growth
29
Bevolkingsgroei
Portfolio theory of money demand
Portefeuillebenadering van de geldvraag
Precautionary saving
Sparen op basis van het voorzorgsmotief
Present value
Contante waarde
Price indices
Prijsindexcijfers; indexcijfers die mutaties in het prijsniveau weergeven (bijvoorbeeld de Laspeyres en Paasche prijsindex)
Price level
Prijspeil
Prices
Prijzen
Prices, flexible
Flexibele prijzen
Price stickiness
Prijsstarheid
Private saving
Particuliere besparingen; het verschil tussen het beschikbare inkomen en de
consumptieve bestedingen
Procyclical real wage
Procyclische reële loonontwikkeling; loonontwikkeling die in dezelfde richting
gaat als de productie, het inkomen en de werkgelegenheid
Producer Price Index (PPI)
Producentenprijsindexcijfer
Production function
Productiefunctie; verband tussen de inzet van productiefactoren en de omvang
van de productie
Profit
Winst; opbrengsten minus kosten
Public policy
Overheidsbeleid
Public saving
Overheidsbesparingen; publieke besparingen
Purchasing Power Parity (PPP)
Koopkrachtpariteitstheorie; doctrine volgens welke identieke goederen in ieder
land even duur zullen zijn; dit impliceert dat nominale wisselkoersen de
verschillen in binnenlandse prijzen weerspiegelen
Quantity-equation
Kwantiteitsvergelijking; vergelijking die het verband weergeeft tussen de
geldhoeveelheid (M), de omloopsnelheid van het geld (V), het
prijsniveau (P) en de transactiehoeveelheid (T): MV = PT
Quantity theory of money
Kwantiteitstheorie; doctrine die benadrukt dat wijzigingen in de geldhoeveelheid
leiden tot wijzigingen in het nominale inkomen
Quota
Restricties met betrekking tot volumina
30
Random walk
Zwalkgedrag; verschijnsel dat de waarden van een variabele door de tijd heen
geen correlatie vertonen; onvoorspelbaar gedrag van een variabele
Rational expectations
Rationele verwachtingen; benadering van de economische werkelijkheid die
ervan uitgaat dat economische subjecten alle beschikbare informatie
gebruiken bij het vormen van verwachtingen; benadering die ervan
uitgaat dat er geen systematische voorspelfouten worden gemaakt
Real business cycle theory
Reële conjunctuurtheorie; theorie volgens welke economische fluctuaties
kunnen worden verklaard door reële veranderingen in de economie,
zoals de technologische ontwikkeling, en waarbij nominale variabelen
geen rol spelen
Real cost of capital
Reële vermogenskostenvoet; vermogenskostenvoet gecorrigeerd voor inflatie
Real exchange rate
Reële wisselkoers; relatieve prijs van de goederen van twee landen (uitgedrukt
in één valuta); ook wel met de term ruilvoet aangeduid
Real interest rate
Reële rentevoet; nominale rentevoet gecorrigeerd voor inflatie
Real money balances
Reële kassen
Real rental price of capital
Reële huurprijs van kapitaal
Real wage
Reëel loon; nominaal loon gecorrigeerd voor inflatie
Recession
Recessie; periode met een aanhoudende daling van de groei van het reële
inkomen
Rental price of capital
Huurprijs van kapitaal
Reserve-deposit ratio
Verhouding tussen bancaire reserves en girale tegoeden
Reserve requirements
Kasreserveverplichtingen van banken, opgelegd door de Centrale Bank
Reserves
Geld dat is aangetrokken door uitgifte van deposito's, maar nog niet is gebruikt
voor het verstrekken van leningen
Residential investment
Investeringen in woningen
Returns to scale
Meerproductie/meeropbrengsten bij schaalvergroting
Revaluation of a currency
Revaluatie; officiële waardevermeerdering van een valuta ten opzichte van
andere valuta in een systeem van vaste wisselkoersen
Revenue
Opbrengst
Ricardian equivalence theory
31
Theorie van Ricardo waarin financiering van de overheidsbestedingen via
belastingheffing hetzelfde effect heeft op de economie als financiering
middels een emissie van obligaties, omdat rationele subjecten weten dat
de emissie van obligaties in het heden gepaard zal gaan met
belastingheffing in de toekomst
Risk aversion
Risico aversie; afkeer van risico
Saving
Besparingen
Saving rate
Spaarquote; verhouding tussen besparingen en het inkomen
Sectoral shift
Verschuiving van de ene sector naar de andere
Seigniorage
Opbrengsten voor de overheid die ontstaan door geldschepping
Short run vs. long run
Korte termijn versus lange termijn
Small open economy
Kleine, open economie; economie die zo klein is dat hij geen substantiële
invloed kan uitoefenen op wereldmarkten
Social Security System
Sociaal zekerheidsstelsel
Solow growth model
Groeimodel van Solow; model dat illustreert hoe besparingen, bevolkingsgroei
en technologische ontwikkeling het niveau en de groei van de productie
bepalen
Stabilization policy
Stabilisatiebeleid
Stagflation
Stagflatie; combinatie van inflatie en stagnerende economische groei
Standards of living
Levensstandaard
Steady state
Stationaire situatie op lange termijn waarbij sleutelvariabelen geen
veranderingen meer ondergaan, omdat ze hun lange termijn
evenwichtige waarde hebben aangenomen
Sticky vs. flexible prices
Starre prijzen versus flexibele prijzen
Sticky-price model
Model met starre prijzen; model waarin prijzen zich slechts langzaam
aanpassen in de richting van hun evenwichtige waarde
Sticky-wage model
Model met starre lonen; model waarin de lonen zich slechts langzaam
aanpassen in de richting van hun evenwichtige waarde
Stock market
Aandelenmarkt
Stock-out avoidance
32
Aanhouden van een extra voorraad goederen om bij onverwacht hoge
omzetten geen 'nee' te hoeven verkopen
Stocks
Aandelen; voorraden
Substitution effect
Substitutie-effect
Supply
Aanbod
Supply curve
Aanbodcurve; (positief) verband tussen aangeboden hoeveelheid en prijzen,
waarbij alle andere economische variabelen constant worden gehouden
Tariffs
Tarieven; invoerrechten
Tax laws
Belastingwetgeving
Tax multiplier
Belastingmultiplicator; verandering in het inkomen die resulteert wanneer de
belastingen met één dollar toenemen
Tax reduction
Belastingverlaging
Tax smoothing
Stabiliseren van de belastingdruk
Technical progress
Technologische vooruitgang
Terms of trade
Ruilvoet; reciproque van de concurrentiepositie
Theory of liquidity preference
Liquiditeitsvoorkeurtheorie
Time inconsistency
Neiging van de beleidsmakers om, nadat het publiek op grond van het
aangekondigd beleid haar verwachtingen heeft gevormd, een ander
beleid te voeren dan dat wat aangekondigd was
Tobin's q
Verhouding tussen marktwaarde en vervangingswaarde van het geïnvesteerde
kapitaal
Total factor productivity
Totale factorproductiviteit; maatstaf voor de stand van de techniek
Trade deficit
Tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans
Transaction theory of money demand
Geldvraag op basis van het transactiemotief
Transaction velocity of money
(Transactie-) omloopsnelheid van het geld
Transfer payments
Inkomensoverdrachten; betalingen aan economische subjecten waar geen
directe tegenprestatie tegenover staat
Transitory income
Tijdelijk inkomen dat afwijkt van het normale inkomen
33
Underground economy
Verborgen economische circuit; zwartgeldcircuit
Unemployment
Werkloosheid
Unemployment rate
Werkloosheidspercentage; percentage van de beroepsbevolking dat geen baan
heeft
Unions, labor
Vakbonden
Value-added
Toegevoegde waarde
Velocity of money
Omloopsnelheid van het geld
Wage rigidity
Loonstarheid
Wages
Lonen
Wait unemployment
Werkloosheid die ontstaat door een tekort aan arbeidsplaatsen
Wealth redistribution
Vermogensherverdeling
Worker-misperception model
Geaggregeerd aanbodmodel waarin centraal staat dat werknemers het
algemeen prijspeil niet altijd correct waarnemen
Work in process
Onderhanden werk
World interest rate
Wereldrentevoet
c:\dictaat\woorden.doc