Economische waardering van het vruchtgebruik Aanbevolen waarderingsrentevoet - Jaar 2014 De sterke daling van de rentevoeten tijdens het jaar 2012, gekoppeld met de verhoging van de roerende voorheffing tot 25%, had geleid tot een merkelijke vermindering van de waarderingsrentevoet. In 2013 werd de daling van de rentevoeten voortgezet. Daarentegen heeft de reële rentevoet zich gestabiliseerd dank zij een vermindering van de inflatie. Algemeen principe De waarderingsrentevoet is de rentevoet waartegen men, als goede familievader, het omzettingskapitaal kan investeren om een inkomen ervan te ontvangen dat gelijkwaardig is aan het omgezet vruchtgebruik. Deze investering begint op de datum van de evaluatie en wordt voortgezet gedurende een looptijd die gelijk is aan de gemiddelde duur van het vruchtgebruik1. De waarderingsrentevoet moet dus met deze datum en met deze looptijd overeenstemmen. 1. Benadering “Waarde” We gaan uit van de waarde van het goed in volle eigendom. Hier moet de risicoloze rentevoet (OLO staatslening) worden gebruikt, na toepassing van de roerende voorheffing (25%). In de praktijk, om een waarde te krijgen, die voldoende nabij de economische en financiële actualiteit is, bevelen wij de gemiddelde rentevoet aan van het kwartaal dat de datum van de waardering voorafgaat, wat een driemaandelijkse update veronderstelt. De hiernavolgende tabel verstrekt de aanbevolen waarderingsrentevoet in functie van de gemiddelde duur van het vruchtgebruik2. Tabel 1. Aanbevolen waarderingsrentevoet: benadering “Waarde”of "Constant inkomen" $ looptijd jaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Gemiddelde OLO rentevoet Gemiddelde OLO rentevoet 2013-IV 2013-IV netto (R.V.=25%) looptijd netto (R.V.=25%) (jaar Aanbevolen Aanbevolen bruto bruto waarderingswaarderingsrentevoet rentevoet 0,17% 16 3,20% 0,13% 2,40% 0,34% 17 3,23% 0,26% 2,42% 0,59% 18 3,26% 0,44% 2,45% 0,94% 19 3,28% 0,71% 2,46% 1,27% 20 3,31% 0,95% 2,48% 1,54% 21 3,33% 1,16% 2,50% 1,80% 22 3,36% 1,35% 2,52% 2,07% 23 3,39% 1,55% 2,54% 2,33% 24 3,42% 1,75% 2,57% 2,57% 25 3,45% 1,93% 2,59% 2,76% 26 3,48% 2,07% 2,61% 2,91% 27 3,50% 2,18% 2,63% 3,02% 28 3,52% 2,27% 2,64% 3,10% 29 3,54% 2,33% 2,66% 3,16% ≥ 30 3,56% 2,37% 2,67% Bron: www.nbb.be/belgostat/PublicatieSelectieLinker?LinkID=960000092|910000082&Lang=N Voorbeeld Gemiddelde duur van het vruchtgebruik: 20 jaar Gemiddelde bruto OLO rentevoet van het voorafgaande kwartaal (2013-IV): 3,31% Gemiddelde netto OLO rentevoet van het voorafgaande kwartaal (2013-IV): 3,31% – 3,31% × 25% = 2,48% 1 Indien het een levenslang vruchtgebruik op één hoofd betreft, is deze duur gelijk aan de levensverwachting van de vruchtgebruiker. 2 De gemiddelde duur van het vruchtgebruik wordt verstrekt door de software. 2. Benadering “Inkomen” We gaan uit van het effectieve netto-inkomen3 van het goed en overwegen twee gevallen. 2.1. Constant inkomen De waarderingsrentevoet is dezelfde als hierboven bepaald in de benadering "Waarde" (zie Tabel 1). 2.2. Geïndexeerd inkomen Indien een geïndexeerd inkomen wordt gekapitaliseerd, moet de netto reële rentevoet worden aangenomen (grosso modo gedefinieerd als het verschil tussen de netto risicoloze rentevoet en de jaarlijkse inflatie). De risicoloze rentevoet waartegen men een kapitaal kan investeren gedurende een bepaalde looptijd is gekend (zie §1). Daarentegen is het zoeken naar de toekomstige inflatie, met haar weerslag op het inkomen en de waarde van het goed in volle eigendom, een blik werpen in de beroemde kristallen bol. We zijn dus ertoe geleid om ons naar het verleden te richten, bijvoorbeeld naar de laatste 10 jaar (2004-2013), waar de gemiddelde inflatie 2,08% bereikte. We veronderstellen dat de reële rentevoet die eruit voortvloeit zal worden waargenomen tijdens de duur van het vruchtgebruik. De hiernavolgende tabel verstrekt de aanbevolen waarderingsrentevoet in functie van deze looptijd. Tabel 2. Aanbevolen waarderingsrentevoet: geïndexeerde schade looptijd jaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Gemiddelde OLO rtv 2004-2013 Gemiddelde OLO rtv 2004-2013 Reële netto rtv Reële netto rtv Inflatie 2,08% Inflatie 2,08% looptijd netto netto jaar bruto bruto Aanbevolen Aanbevolen R.V.25% R.V.25% waarderingswaarderingsrentevoet rentevoet 1,92% 1,44% 16 4,05% 3,04% -0,64% 0,96% 2,24% 1,68% 17 4,07% 3,05% -0,40% 0,97% 2,54% 1,91% 18 4,09% 3,07% -0,17% 0,99% 2,80% 2,10% 19 4,12% 3,09% 0,02% 1,01% 3,02% 2,27% 20 4,13% 3,10% 0,19% 1,02% 3,19% 2,39% 21 4,16% 3,12% 0,31% 1,04% 3,33% 2,50% 22 4,17% 3,13% 0,42% 1,05% 3,47% 2,60% 23 4,19% 3,14% 0,52% 1,06% 3,60% 2,70% 24 4,20% 3,15% 0,62% 1,07% 3,71% 2,78% 25 4,21% 3,16% 0,70% 1,08% 3,81% 2,86% 26 4,22% 3,17% 0,78% 1,09% 3,88% 2,91% 27 4,23% 3,17% 0,83% 1,09% 3,94% 2,96% 28 4,23% 3,17% 0,88% 1,09% 3,98% 2,99% 29 4,23% 3,17% 0,91% 1,09% 4,02% 3,02% ≥ 30 4,23% 3,17% 0,94% 1,09% Bron : www.nbb.be/belgostat/PublicatieSelectieLinker?LinkID=596000016|910000082&Lang=N Voorbeeld Gemiddelde duur van het vruchtgebruik: 20 jaar Gemiddelde bruto OLO rentevoet van de laatste 10 jaar (2004-2013): 4,13% Gemiddelde netto OLO rentevoet van de laatste 10 jaar (2004-2013): 4,13% – 4,13% × 25% = 3,10% Gemiddelde netto reële rentevoet (gemiddelde inflatie 2004-2013 = 2,08%): 3,10% – 2,08% = 1,02% In tegenstelling tot de vorige gevallen, waarbij men in principe een kortstondige rentevoet moet aannemen die geldt op de waarderingsdatum, moet hier een gemiddelde reële rentevoet worden aangenomen. Deze gemiddelde rentevoet wordt waargenomen tijdens een voldoende lange periode, bijvoorbeeld de 10 jaar vóór het waarderingsjaar. Deze rentevoet aannemen komt erop neer de veronderstelling te maken dat deze gemiddelde reële rentevoet tijdens de hele duur van het vruchtgebruik zal worden waargenomen. Deze gemiddelde reële rentevoet is vrij stabiel en verdient natuurlijk de voorkeur boven de tijdelijke reële rentevoet, die wordt waargenomen op het moment van de waardering en die onderhevig is aan sterke wijzigingen. 3 Indien dit inkomen niet zeker is, moet het bedrag ervan herleid worden tot dat van hun waarschijnlijke waarde. Voorbeeld: een maandelijks huurinkomen van 720 € dat gedurende 3 jaar gemiddeld voor 1 maand niet betaald wordt, wordt herleid tot 35 × 720 / 36 = 700 €. Samenvatting Benadering “Waarde” “Constant inkomen” “Geïndexeerd inkomen” Aanbevolen waarderingsrentevoet Gemiddelde netto OLO rentevoet van het kwartaal dat de datum van de waardering voorafgaat, en waarvan de looptijd overeenstemt met de gemiddelde duur van het vruchtgebruik. Idem. Gemiddelde netto reële rentevoet van de 10 jaar vóór het waarderingsjaar, en waarvan de looptijd overeenstemt met de gemiddelde duur van het vruchtgebruik. Een willekeurige rentevoet wordt als waarderingsrentevoet in de software gebruikt, zulks bij ontstentenis van een ander gekozen rentevoet. De gebruiker blijft echter vrij om de waarderingsrentevoet te kiezen.
© Copyright 2024 ExpyDoc