Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Noord Holland - 28 mei 2014 Uitvoeringsbeleid Ganzen Noord-Holland door GS vastgesteld Gedeputeerde Staten hebben op 27 mei 2014 het Uitvoeringsbeleid Ganzen Noord-Holland 2014 vastgesteld, waarin de voorwaarden voor uitvoering zijn vastgelegd. Het beleid geeft méér ruimte voor populatiereductie van jaarrond verblijvende ganzen en het terugdringen van de tegemoetkomingen in faunaschade. Tegelijkertijd worden overwinterende ganzen beschermd. Dit beleid is mede tot stand gekomen op basis van het advies over de concept beleidsnota vanuit de Faunabeheereenheid. (zie hierna) Problematiek Door de sterke groei van het aantal ganzen neemt de schade aan landbouwgewassen exponentieel toe. Ook treedt schade op aan natuur en kunnen ganzen een gevaar vormen voor de vliegveiligheid. Noord-Holland is één van de provincies met de meeste ganzen. In de zomer verblijven er ruim 100.000 ganzen, in de winter zijn dat er 250.000. In 2013 werd ongeveer € 4,2 miljoen aan tegemoetkoming in schade aan landbouwgewassen uitgekeerd aan Noord-Hollandse boeren, waarvan 89% veroorzaakt door ganzen. Dat is bijna 20% van de schade in heel Nederland. Ter vergelijking: in 2003 werd in Noord-Holland slechts € 0,5 miljoen aan tegemoetkomingen in schade uitgekeerd. Belangrijkste uitgangspunten De betrokken partijen zijn overeengekomen dat de winterperiode ingaat op 1 november (voorheen 1 oktober) en de zomerperiode op 1 maart (voorheen 1 april). In de winterperiode is schadebestrijding uitsluitend mogelijk op kwetsbare gewassen. Overjarig grasland valt daar niet onder. In zogenaamde ’rustgebieden’ geldt volledige rust, dus ook geen schadebestrijding. Deze rustgebieden zijn nodig om overwinterende ganzen afdoende bescherming te bieden. Doordat de winterrust wordt verkort, is het mogelijk om twee maanden langer aan populatiebeheer en schadebestrijding te doen. Alle partijen in de Faunabeheereenheid zullen zich inzetten om op hun eigen terreinen de beoogde populatiereductie te versnellen. Zij zullen daarvoor een gezamenlijk gebiedsgerichte aanpak ontwikkelen. Evaluatie na één jaar Dit uitvoeringsbeleid is een samenhangend pakket van afspraken, die voor alle betrokken partijen relevant zijn. De maatregelen die tot populatiereductie van zomerganzen moeten leiden, worden in het najaar van 2015 geëvalueerd. Als blijkt dat de schade niet noemenswaardig is afgenomen, zal de winterrust (behoudens in de rustgebieden) worden opgeschort. Hoogte tegemoetkomingen in schade Met betrekking tot de tegemoetkoming in schade hebben de 12 provincies eerder besloten dat er een landelijk plafond wordt gesteld van jaarlijks 2 miljoen euro voor zomerschade in heel Nederland. Ook geldt een behandelbedrag (soort leges) van € 300 voor schadeverzoeken. Wel heeft de provincie toegezegd een extra vergoeding beschikbaar te stellen aan agrariërs in rustgebieden. Boeren in deze gebieden krijgen naast de 100% tegemoetkoming in schade van het Faunafonds, een bedrag van € 50 per schadehectare, tot maximaal € 15.000 over 3 jaar. Schadebestrijding in Natura2000-gebieden Alle betrokken partijen zijn het eens over het feit dat ook in Natura2000-gebieden beheermaatregelen nodig zijn, omdat zowel in als rondom deze gebieden veel schade wordt aangericht door ganzen. Partijen die in Natura2000-gebieden de ganzen willen bestrijden, hebben naast een ontheffing op de Flora- en faunawet ook een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet van de provincie nodig. De aanvrager moet dan aantonen dat de schadebestrijding geen significant negatieve effecten heeft op de vanuit Natura2000 beschermde soorten. De provincie heeft toegezegd dat zij op korte termijn een onderzoeksbureau zal inschakelen ter facilitering van vergunningsaanvragen en de daarvoor op te stellen passende beoordeling (zie voor meer informatie ook elders in deze nieuwsbrief). Gezamenlijke verantwoordelijkheid Gedeputeerde Jaap Bond van de provincie Noord-Holland is blij dat in Noord-Holland een akkoord is bereikt. Bond: “Het is mooi dat er nu een breed gedragen akkoord is. Dat laat zien dat natuur- en landbouwbelangen in Noord-Holland prima samen kunnen gaan. Het is nu aan alle partijen om vanuit hun eigen rol de verantwoordelijkheid te pakken om het akkoord uit te voeren. Wij kunnen als provincie wel ontheffingen en vergunningen verlenen, maar alles valt of staat uiteindelijk met de mate waarin daar in de praktijk gebruik van wordt gemaakt. Er is sprake van een gezamenlijke opgave en ik ben blij dat alle betrokken partijen dat onderschrijven.” Het volledige uitvoeringsbeleid ganzen 2014 is te downloaden op www.noord-holland.nl. Unaniem advies Faunabeheereenheid Noord-Holland aan GS: Aanpak van standganzen in de zomer én rust voor ganzen in de winter De Faunabeheereenheid Noord-Holland (FBE) heeft op 30 april j.l. een gezamenlijk en unaniem advies aan GS gegeven over de aanpak van ganzenschade in Noord-Holland. De FBE is als onafhankelijk vertegenwoordiger van grondgebruikers en jachthouders, waaronder ook de terreinbeheerders, gevraagd te adviseren over het (provinciale) Uitvoeringsbeleid Ganzen. Door de betrokken organisaties wordt al langer overleg gevoerd over een aanpak om schade door ganzen te verminderen tot een acceptabel niveau. Het landelijke ganzenakkoord is in december 2013 gestrand. Sindsdien wordt per provincie besproken wat de wenselijke aanpak is. FBE compromis: koppeling winter rust én aanpak standganzen Kenmerk van het advies van de FBE is dat de winterrust voor trekganzen vooralsnog wordt gegarandeerd onder voorwaarde dat in de zomer het aantal (jaarrond) standganzen sterk wordt verminderd. Het FBE bestuur is van mening dat korting op de schadevergoeding voor de grondgebruikers niet aan de orde kan zijn. Dit unaniem in het FBE-bestuur bereikte standpunt is als advies aan GS aangeboden en is voor de FBE uitgangspunt voor het Faunabeheerplan Ganzen. Gecoördineerde gebiedsgerichte aanpak Het FBE bestuur hecht er aan om gezamenlijk te blijven optreden en onderstreept in haar advies de noodzaak om ook de uitvoering van de populatiereductie als een gezamenlijke opgave te zien. De FBE is overeengekomen winterrust conform het oorspronkelijke akkoord onder voorwaarden te respecteren gekoppeld aan concrete aanpak van schade door standganzen in de zomer. Gezamenlijke inspanning reductie standganzen vanaf zomer 2014 Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Landschap Noord-Holland, boeren (LTO en de agrarische natuurverenigingen), de Federatie Particuliere Grondeigenaren en jagers spannen zich in alle geledingen per direct ook extra in om in de zomer op eigen terreinen de beoogde bestandsreductie te versnellen. Dit in aanvulling op de huidige uitvoering van de schadebestrijding die al door de wildbeheereenheden (WBE’s) wordt gedaan. Evaluatiemoment Als deze aanpak onvoldoende effect sorteert (lees: geen afname standganzen) is de afspraak dat vanaf 1 november 2015 de winterrust in Noord-Holland wordt opgeschort tot het moment waarop duidelijk is dat de maatregelen ter reductie van de zomerstand effectief zijn . (NB: niet voor de gronden binnen de foerageer-/rustgebieden voor ganzen). Het bestuur van de FBE vraagt de provincie om garanties om de schade aan het gras in de winter ruimhartig te vergoeden, zowel in de foerageer/rustgebieden als daarbuiten en eventuele belemmeringen bij de uitvoering te beperken. De regelgeving voor uitvoering in N2000-gebieden behoeft een directe en snelle inspanning van de provincie. Brief van FBE aan GS en bijlage zijn te downloaden op website: www.fbenoordhollnad.nl FBE advies Uitvoeringbeleid ganzen op hoofdlijnen Samenvattend is het unanieme advies van de Faunabeheereenheid Noord-Holland over het concept Uitvoeringsbeleid Ganzen provincie Noord-Holland: De hoofdpunten: o winterrust voor trekganzen, onder voorwaarden, uitgangspunt is van 1 november tot 1 maart; o verminderen schadeniveau door populatiereductie standganzen; o krachtige uitvoering door gezamenlijke actieve en gecoördineerde aanpak ten behoeve van die populatiereductie vanuit natuurgebieden, oevers en overhoeken door alle betrokken partijen in alle geledingen met ingang van 1 juli 2014; o tellingen zijn een belangrijk onderdeel in de monitoring van het beleid en de uitvoering en dienen daarom als een gezamenlijke inspanning te worden ingezet; zowel de voorjaarstelling (KNJV/ FBE) als de zomertelling (PNH) worden wederzijds gezamenlijk opgezet volgens eenzelfde protocol; o eerste evaluatiemoment om te bezien of deze aanpak succes heeft in september 2014; o volledige schadevergoeding voor grondgebruikers; o een stimulerende regeling voor foerageer-/rustgebieden; o duidelijke en heldere regelgeving voor optreden in N2000-gebieden o.a. door opheffing beperkende voorwaarden; o bij gebleken onvoldoende terugloop van de populatie standganzen (september 2015) wordt de winterrust per 1 november 2015 opgeschort tot het moment waarop duidelijk is dat de maatregelen ter reductie van de zomerstand effectief zijn . - Verzoek aan provincie Noord-Holland ten aanzien van: o snelle oplossing regelgeving N2000-gebieden; (doen) opstellen van “passende beoordelingen”(zie voor meer informatie ook elders in deze nieuwsbrief); o volledige schadevergoedingsregeling zowel in de foerageer-/rustgebieden als daarbuiten; aanvullend een stimulerende regeling in de foerageer-/rustgebieden; o medewerking ten aanzien van de actieve gezamenlijke aanpak vanuit alle ambtelijke geledingen van de provincie. - De gezamenlijke actieve aanpak zal op gebiedsniveau invulling krijgen; op de korte termijn zal op lokaal niveau tussen de WBE, terreinbeheerders, LTO en andere grondeigenaren afspraken worden gemaakt voor de inzet vanaf 1 juli 2014. Overige zaken zullen uiteindelijk regionaal worden opgepakt en op het niveau van de huidige provinciale gebiedscommissies worden ingevuld. - Een belangrijke opmerking betreft daarnaast de ongewenste verweving van beleidsuitgangspunten en uitvoeringsmaatregelen in de concept nota. De FBE pleit ervoor om het Uitvoeringsbeleid ook echt een beleidskader te laten zijn. Uitvoeringsmaatregelen krijgen een plaats in het op te stellen Faunabeheerplan Ganzen. Beheer en schadebestrijding in N2000-gebieden Op 27 mei heeft de provincie een persbericht verstuurd naar aanleiding van het vaststellen van het Uitvoeringsbeleid Ganzen Noord-Holland door Gedeputeerde Staten. In dit persbericht wordt onder andere ingegaan op de aanpak van ganzenoverlast binnen de Natura 2000-gebieden in NoordHolland. Daarin is een belangrijke rol weggelegd voor de WBE’s. Niet alleen in de uitvoering, maar ook voor het aanvragen van een vergunning Natuurbeschermingswet. Met betrekking tot dat laatste stelt de provincie een onderzoeksbureau ter beschikking aan WBE’s die daar behoefte aan hebben. Beheermaatregelen in Natura 2000-gebieden zijn nodig, omdat zowel in als rondom deze gebieden veel schade door ganzen wordt aangericht. Partijen die in Natura2000-gebieden ganzen willen bestrijden, hebben naast een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet ook een vergunning vanuit de Natuurbeschermingswet nodig van de provincie. De aanvrager moet dan aantonen dat de schadebestrijding geen ‘significant negatieve’ effecten heeft op de vanuit Natura2000 beschermde soorten. Rol WBE’s De WBE’s voeren over het algemeen het beheer uit in de agrarische gebieden binnen de Natura2000gebieden. Zij hebben hiervoor toestemming nodig van de provincie vanwege de bescherming vanuit Natura 2000. De provincie heeft met diverse WBE’s reeds contact hierover gehad. Gezien de complexiteit van de ecologische effectbeoordeling en de tijd die het kost om een dergelijke beoordeling op te stellen, heeft de provincie toegezegd dat zij op korte termijn een onderzoeksbureau ter beschikking zal stellen dat de aanvragers - indien nodig - kan helpen bij het opstellen van de vergunningsaanvragen. Voor de vergunningaanvrager zijn daar geen kosten aan verbonden. Ondersteuning vanuit provincie De provincie bezig is met het inhuren van een projectleider en onderzoeksbureau. Zodra dit is geregeld zal de projectleider contact met de betreffende WBE’s opnemen om een afspraak te maken over eventueel gewenste hulp bij het aanvragen van Vergunningen Natuurbeschermingswet voor het uitvoeren van beheer en schadebestrijding binnen het desbetreffende Natura 2000-gebied. Het kan zijn dat om een Vergunningaanvraag Nb-wet in te dienen er een ‘passende beoordeling’ in het kader van de Natuurbeschermingswet opgesteld moet worden. Het kan ook zijn dat op eenvoudiger wijze tot een vergunningaanvraag gekomen kan worden. De projectleider zal dit met u bespreken. In alle gevallen is een goede beschrijving van de gewenste uitvoering van beheer en schadebestrijding noodzakelijk. Indien gewenst, kan het door de provincie ter beschikking gestelde onderzoeksbureau u hierbij helpen. Ook met de natuur beherende organisaties in de Natura2000-gebieden wordt contact opgenomen over de aanpak van beheer en schadebestrijding van ganzen in de natuurgebieden. De provincie streeft ernaar najaar 2014 duidelijkheid te hebben over beheer en schadebestrijding in de Natura 2000-gebieden. Indien u al contact heeft met de provincie over een vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet, dan kunt u overwegen dit traject gewoon voort te zetten. Voortzetten kan het voordeel hebben dat het sneller gaat, nadeel is dat de kosten voor de WBE zijn. Vergunningen die al zijn verleend, blijven gewoon geldig. Vergunningen die zijn aangevraagd, worden conform eerdere afspraken afgerond. Meer informatie: Voor eventuele vragen over bovenstaande aanpak kunt u contact opnemen met Edith van Mourik, email: [email protected], tel.nr. 023 514 5020. Voor vragen over lopende vergunningaanvragen Natuurbeschermingswet kunt u contact opnemen met Mariska Veldhoen, email: [email protected], tel.nr. 023 514 5342. Nieuw Faunabeheerplan algemene soorten 2014-2019 Op 15 april jongstleden hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Holland het geactualiseerde Faunabeheerplan voor Algemene Soorten van de Faunabeheereenheid (FBE) Noord-Holland voor de periode 2014-2019 goedgekeurd. Dit faunabeheerplan is de basis voor ontheffingsaanvragen van de FBE voor planmatig beheer in Noord-Holland voor de periode 2014-2019 van de diersoorten: knobbelzwaan, meerkoet, smient, wilde eend, haas, vos, ekster, gaai en daarnaast voor het voorkomen van onnodig lijden van dieren, zoals na een aanrijding. Voor damherten, ganzen en de omgeving van Schiphol zijn aparte faunabeheerplannen opgesteld. In een faunabeheerplan beschrijft de Faunabeheereenheid waarom beheer van diersoorten nodig is en hoe het kan worden uitgevoerd zonder dat de instandhouding van de soorten in gevaar komt. De Flora- en faunawet vereist dat Gedeputeerde Staten faunabeheerplannen goedkeuren. Ten opzichte van het vorige faunabeheerplan zijn Ekster en Gaai zijn als nieuwe soorten toegevoegd. Verdere details treft u in het faunabeheerplan zelf aan. Het Faunabeheerplan voor Algemene Soorten is te vinden op de website van de Faunabeheereenheid Noord-Holland: www.fbenoordholland.nl Nieuwe ontheffingen en machtigingen beschikbaar : Toelichting per soort Vooraf zij op gemerkt dat aan de inhoud van deze nieuwsbrief geen rechten kunnen worden ontleend. U leest hier samengevat een weergave op hoofdlijnen van de ontheffingsbesluiten. Voor de gedetailleerde wettelijk geldende voorwaarden dient u de besluittekst van GS en machtigingstekst van de FBE te lezen! Let op: Onderstaande machtigingen zijn allemaal perceelsgebonden machtigingen ! Hieronder wordt per soort een korte toelichting gegeven waarin periode, tijden en gebieden worden besproken. Deze informatie is beperkt tot de soorten waarvoor vanaf 1 juni a.s. de machtigingen open staan. In de vorige nieuwsbrief hebben wij Haas, Wilde eend, Knobbelzwaan, Meerkoet en Vos nader toegelicht. Voor meer informatie verwijzen wij u naar ons Faunabeheerplan Algemene Soorten. Besluitnummer GS 12(2014) Diersoort Werkingsduur Ekster 15 juni – 15 november Gaai 15 juni – 15 november Bijzonderheden (349245/349863) 18(2014) (349246/349862) Tabel: Overzicht nieuwe beschikbare ontheffingen Noord-Holland d.d. 15 juni 2014 Ekster Deze soort valt, in het kader van schadebestrijding in de fruitteelt, te beheren vanaf 15 juni tot na de oogst en in ieder geval eindigend op 15 november van dat jaar. Het toepassingsgebied geldt voor een drietal WBE’s. Het betreft met name voorkoming en bestrijding van schade aan appels en peren. Conform de voorschriften dient de grondgebruiker minimaal twee werende middelen te hebben ingezet voordat verjaging met ondersteunend afschot kan plaatsvinden. De uitvoerder kan zich door mede-uitvoerders laten bijstaan. Beschikbaar als een perceelsgebonden machtiging. Gaai Deze soort valt, in het kader van schadebestrijding in de fruitteelt, te beheren vanaf 15 juni tot na de oogst en in ieder geval eindigend op 15 november van dat jaar. Het toepassingsgebied geldt voor een drietal WBE’s. Het betreft met name voorkoming en bestrijding van schade aan appels en peren. Conform de voorschriften dient de grondgebruiker minimaal twee werende middelen te hebben ingezet voordat verjaging met ondersteunend afschot kan plaatsvinden. De uitvoerder kan zich door mede-uitvoerders laten bijstaan. Beschikbaar als een perceelsgebonden machtiging.
© Copyright 2024 ExpyDoc