Bijlagen bij het model Plan van Aanpak voor de kraamtijd bijlage 1 (voor het steekproefsgewijs verzamelen van borstvoedingscijfers) Zorg voor borstvoeding certificering vraagt bij (re) certificering naar de borstvoedingscijfers. Op deze wijze kunt u samen met ons monitoren in hoeverre uw beleid effectief is. Veel instellingen werken met digitale patiënten- of cliëntendossiers. Mogelijk kunt u (een deel van) de gevraagde items in uw dossier voegen. Wanneer u met een papieren dossier werkt, kunt u op de volgende wijze gebruik maken van de formulieren: De kraamzorg noteert de voeding tot en met de 8ste dag. De verloskundige praktijk registreert de voeding tot en met de nacontrole. In de Jeugdgezondheidszorg krijgen alle kinderen die gedurende twee opeenvolgende maanden zijn geboren de vragenlijst zuigelingenvoeding in hun dossier. Als alle kinderen van deze groep zes maanden oud zijn worden de gegevens verwerkt. De namen zijn bij inlevering onleesbaar gemaakt. Vragenlijst zuigelingenvoeding naam kind …………… naam voor inleveren om redenen van privacy verwijderen geboortedatum …………… naam verpleegkundige JGZ gemeentelijk werkgebied en postcode …………………………… …………………………... algemene gegevens, moeder gaat weer buitenshuis werken □ ja □ nee aantal uren per week: ………… hoogste voltooide schoolopleiding van de moeder (een item aankruisen) □ (geen) lagere school □ vbo/lbo (huishoudschool, lts, leao), mavo □ havo, vwo, mbo □ hbo, universiteit, hogeschool □ afgeronde vervolgopleiding in buitenland □ overig soort melkvoeding wensna geboo- 8 dagen 4 weken 8 weken voeding rte BV kv BV KV GV BV KV GV BV KV GV BV KV GV 3 maan6 maanden den BV KV GV BV KV GV Voor elke leeftijd aankruisen welke melkvoeding gegeven wordt; niet meer dan één mogelijkheid aankruisen. Categorieën: BV = borstvoeding zonder enige bijvoeding (water, glucose, kunstmatige zuigelingenvoeding, enz.) ook als afgekolfde moedermelk met lepeltje, kopje, fles enz, wordt gegeven KV = uitsluitend kunstmatige zuigelingenvoeding GV = gemengde voeding: borstvoeding gecombineerd met kunstmatige zuigelingenvoeding, water, glucose enz. Tijdstippen: Na de geboorte = de voeding waarmee gestart is op dag 0 of 1 8 dagen = eind kraamperiode 4, 8, 12, 24 weken = de voeding op die leeftijd; wanneer het kind een of meer weken later op het cb komt, terugvragen naar de voeding op dat tijdstip; is het kind nog jonger, dan bij volgend contact navragen. Belangrijkste reden(en) voor het stoppen met borstvoeding Facultatief. In te vullen als de moeder van geheel of gedeeltelijk borstvoeding is overgegaan op volledig kunstmatige zuigelingenvoeding. Meerdere antwoorden zijn mogelijk Factoren bij het kind 1. 2. Borstvoedingsfactore 3. n 4. Drinktechniek van het kind was niet goed Problemen met de gezondheid van het kind Borstvoeding kwam niet op gang Borstvoeding werd minder, te weinig 5. Borstvoeding was te pijnlijk (tepelkloven/borstontsteking) Factoren bij de moeder Anders 6. Slechte eerdere ervaring met borstvoeding 7. Te druk, geen tijd voor borstvoeding 8. Beter te combineren met werk 9. Zodat anderen ook flesvoeding kunnen geven 10. Problemen met de gezondheid van de moeder 11. Andere reden n.l............................ 12. Weet niet/onbekend bijlage 2 Vragen over borstvoeding (0-meting) Mijn functie is: □ kraamverzorgende □ verpleegkundige werkzaam op de kraamafdeling □ verpleegkundige werkzaam op de kinderafdeling □ verloskundige □ verpleegkundige JGZ □ CB-arts □ anders, nl………………….. 1. Noem zoveel mogelijk verschillen tussen moedermelk en kunstmatige zuigelingenvoeding (denk aan moeder en kind) 2. Wat is het belang van huid-op-huidcontact en wanneer pas je het toe? 3. Waar let je op bij het goed helpen aanleggen van de baby? 4. o o o o o o Hoe vaak vind je dat baby’s moeten worden aangelegd in de eerste 2-3 dagen? op verzoek van de baby op verzoek, minimaal 12 keer per 24 uur op verzoek, minimaal 8 keer per 24 uur op verzoek, minimaal 6 keer per 24 uur volgens tijdschema om de drie uur volgens tijdschema om de vier uur. 5. o o o Hoe lang vind je dat baby’s moeten worden aangelegd in de eerste 2-3 dagen? volgens het minuten opbouwschema (1-3-5 min etc.) naar behoefte baby anders, nl…………….. 6. Wat is je ervaring hiermee in de praktijk? 7. Wat is de meest voorkomende reden van bijvoeding in het kraambed? (Onder bijvoeding wordt verstaan: water, glucose of volledige zuigelingenvoeding) 8. Als bijvoeding wordt gegeven, hoe gebeurt dit dan meestal ? Met behulp van: o kopje o lepeltje o fles met speen o voedingsspuitje o anders, nl……………… 9. Welke informatie geef je aan ouders over rooming-in (het dag en nacht bij elkaar verblijven van moeder en kind)? 10. Welke informatie geeft je aan ouders over het gebruik van een fopspeen bij borstvoeding? 11. Wat voor advies geef je aan een moeder die pijnlijke tepels heeft? 12. Hoe voorkom je ernstige stuwing? 13. Welke informatie geef je over afkolven? 14. Wat is het verschil tussen hulp van een medewerker van een borstvoedingsorganisatie en een lactatiekundige? 15. o o o o Wat vind je ervan dat monsters zuigelingenvoeding niet meer verstrekt mogen worden? goede stap geen gemis jammer ik mis het wel 16. Op welke manier kom je nog (reclame)materiaal voor zuigelingenvoedingen tegen? (meerdere antwoorden mogelijk) o posters in gebouwen van de instelling o cadeautjes van de industrie voor ouders o cadeautjes van de industrie voor medewerkers o folders van de zuigelingenvoedingsindustrie voor ouders o folders van de zuigelingenvoedingsindustrie voor medewerkers o monsters zuigelingenvoeding o ik kom niets meer tegen o anders, nl. ……………………… 17. Van wie kom je in de praktijk adviezen tegen die niet in overeenstemming zijn met jouw adviezen? (meerdere antwoorden mogelijk) o collega’s o verpleegkundigen JGZ o cb-artsen o diëtisten o lactatiekundigen o kraamafdeling ziekenhuis, nl. ………… o kinderafdeling ziekenhuis, nl………… o afdeling neonatologie van het ziekenhuis, nl ………….. o verloskundigen …………. o huisartsen o borstvoedingorganisaties bijlage 3 Aandachtspunten borstvoedingsbeleid Als de instelling bij Zorg voor borstvoeding certificering een Eerst Audit aanvraagt, is het borstvoedingsbeleid één van de drie schriftelijke documenten die eerst worden beoordeeld, vooruitlopend op het feitelijke onderzoek. Bij deze beoordeling wordt nagegaan of elk van de tien vuistregels inderdaad expliciet aan de orde komt. Een opsomming van de Tien vuistregels in de inleiding is dus niet genoeg. Verder moeten de afspraken over overdracht naar andere ketenpartners duidelijk zijn vastgelegd. In het kort betekent dit dat we in het borstvoedingsbeleid terug moeten kunnen vinden: 1. Informeren medewerkers (ook artsen) en cliënten over het beleid: hoe, wanneer, door wie? 2. Opleiding of bijscholing: hoeveel, verplichting, voor wie, wanneer, ook voor nieuwe medewerkers (de inhoud van het lesmateriaal is het tweede stuk dat Zorg voor Borstvoeding tevoren beoordeelt); 3. Voorlichting zwangeren: onderwerpen, wanneer, door wie (de inhoud van de prenatale informatie legt de instelling vast in het derde –door Zorg voor Borstvoeding tevoren te beoordelen schriftelijke stuk); 4. Begeleiding moeder en kind na de bevalling/sectio, informatie over het eerste huid-ophuidcontact: door wie, waar, vastleggen welke informatie; 5. Uitleg over aanleggen, observeren voedingen: door wie, welke (schriftelijke) informatie over afkolven en bewaren van moedermelk is beschikbaar; 6. Beleid voor de eigen medewerkers: faciliteiten om hun kind borstvoeding c.q. moedermelk te blijven geven; 7. Samenwerking tussen kinder- en kraamafdeling: hoe geregeld, hulp bij kolven en aanleggen van de premature baby (indien van toepassing) door wie, wanneer; 8. Medewerkers geven bijvoeding of extra vocht slechts op medische indicatie, medische indicaties staan omschreven; 9. De instelling maakt op geen enkele manier reclame voor andere babyvoeding; 10.Alle moeders mogen hun baby dag en nacht bij zich op de kamer houden; 11.Borstvoeding op verzoek is uitgangspunt; voorlichting over voeden op verzoek: door wie; 12.Hoe geven medewerkers bijvoeding, gebruik van flessen en (fop)spenen voor jonge baby’s die borstvoeding krijgen wordt in principe vermeden; 13.De instelling maakt op geen enkele manier reclame voor zuigflessen en (fop)spenen; 14.De overdracht tussen ketenzorgpartners: hoe geregeld. Overleg vindt op het juiste (besluitvormende) niveau plaats, de borstvoedingssituatie is een specifiek punt van aandacht; 15.Samenwerking op borstvoeding gebied in de regio: wie verantwoordelijk, hoe geregeld; 16.Verwijzing naar een borstvoedingorganisatie: wie verantwoordelijk en hoe gebeurt het; hoe onderhoudt de instelling contact met deze organisatie ten behoeve van cliënten en/of medewerkers; 17.De rol van interne of externe lactatiekundigen, wanneer wordt verwezen. bijlage 4 Wat kun je verwachten van onze zorg voor borstvoeding? 1. Tijdens de zwangerschap begint ook de voorbereiding op borstvoeding. We geven informatie over de verschillen tussen borstvoeding en flesvoeding. Zo kun je samen met je partner je keuze maken. Maak ook gebruik van de informatie van de borstvoedingsorganisaties. 2. Meteen na de geboorte ligt je baby lekker bloot tegen je aan. We zorgen voor rust, zodat jullie alle tijd hebben om te genieten van dat bijzondere eerste uur met elkaar. 3. Je pasgeboren baby voelt je warme huid en gaat vaak al tijdens het eerste contact op zoek naar de borst. Als je kindje ongestoord zijn gang gaat, zal er een grote kans zijn dat hij de borst vindt en meteen goed kan drinken. 4. Die eerste kleine slokjes zijn van groot belang. 5. Je baby mag dag en nacht bij je blijven en we geven uitleg en ondersteuning, zodat jullie allebei wennen aan drinken aan de borst. Praktisch alle vrouwen kunnen in de loop van de tijd meer dan genoeg moedermelk produceren. 6. De baby mag drinken naar behoefte en dat is de eerste weken heel vaak. 7. Bijvoeding is haast nooit nodig als je baby gezond en voldragen is en daarbij effectief drinkt. 8. We leggen uit welke houding prettig is om te voeden en hoe de baby goed aan de borst drinkt. Pijn hoort er niet bij. 9. Soms heeft een baby bijzondere zorg nodig en kunnen jullie tijdelijk niet bij elkaar zijn en/of je baby is nog niet in staat om goed te drinken. We helpen dan met afkolven. 10. Jonge baby’s kunnen in de war raken door een fopspeen. Ze drinken dan niet zo goed meer aan de borst. Het kan ook zijn dat ze minder vaak borstvoeding krijgen omdat ze voedingen missen of te moe zijn om te drinken. We adviseren daarom om voorlopig liever geen fopspeen en ook nog geen fles te geven. 11. Na afloop van de kraamtijd kun je voor begeleiding bij borstvoeding terecht bij het consultatiebureau. We geven je ook informatie over de borstvoedingsorganisaties. Daar zijn vrouwen actief die zelf hun kinderen gevoed hebben en na een extra training allerlei vragen kunnen beantwoorden. Deze hulp is gratis, je vindt ze op www.borstvoeding.nl 12.Na een tijdje is borstvoeding geven voor de meeste vrouwen makkelijk en plezierig. We raden je aan om de eerste zes maanden alleen moedermelk te geven. Daarna heeft je baby ook ander voedsel nodig. Je kunt borstvoeding blijven geven zo lang als jij en je baby willen. bijlage 5 Vragenlijst over borstvoeding voor aanstaande ouders Voordat uw baby geboren wordt, neemt u als ouders heel wat beslissingen. Een daarvan is de keuze van de voeding: wordt het borstvoeding of kunstmatige voeding (flesvoeding)? Onze ervaring is dat het overgrote deel van de vrouwen borstvoeding wil geven, maar dat ze er vaak nogal wat vragen over hebben. U kunt deze vragenlijst gebruiken om de onderwerpen aan te kruisen waarover u meer wilt weten. Dan kunnen wij u beter van dienst zijn met onze voorlichting of verwijzen naar geschikte informatiebronnen. Kennis Als u borstvoeding gaat geven, is het belangrijk daar van te voren het een en ander over te weten. Kruis aan waarover u informatie wenst. o o o o o o o o o o o o de baby mag binnen één uur na de bevalling aan de borst, bloot huid-op-huid contact aanleggen en voedingshoudingen voeden op verzoek, verwennen? hoe lang duurt een voeding? rooming-in (wiegje op ouderslaapkamer) herkennen van voedingssignalen van de baby verschillen tussen moedermelk en kunstmatige zuigelingenvoeding hoe weet ik of ik genoeg voeding heb? bijvoeding, waarom, hoe? fopspeen? uitsluitend borstvoeding tot de baby ongeveer zes maanden is wat bieden de borstvoedingorganisaties? Werken en borstvoeding Als u na het bevallingsverlof weer buitenshuis gaat werken of studeren, krijgt u te maken met specifieke vragen. Kruis aan waarover u informatie wenst. o o o o mogelijkheden van combinatie borstvoeding en werk de Arbeidstijdenwet: het recht om ¼ van de werktijd (doorbetaald) te besteden aan voeden en/of kolven, tot het kind negen maanden is wat moet je regelen voor voeden en/of kolven op het werk? Overleg tijdens de zwangerschap met de werkgever informatie over hoe kolven gaat en wat voor apparaten er zijn; moedermelk bewaren Verwachtingen over borstvoeding geven Twijfelt u of u borstvoeding zult geven? Kruis aan waarover u informatie wenst. o o o o o grote of kleine borsten, vlakke of ingetrokken tepels negatieve borstvoedingservaring bij een eerder kind negatieve borstvoedingservaringen gezien bij anderen tepelkloven of borstontsteking, kun je dat voorkomen? gebondenheid o o o o o o o o de rol van mijn partner en steun van de omgeving gêne/verlegenheid om te voeden waar anderen bij zijn medicijngebruik, roken en alcohol wat mag je eten en drinken tijdens de borstvoedingsperiode? anticonceptie de kwaliteit van moedermelk, verontreinigende stoffen heeft het gevolgen voor mijn figuur als ik weer ophoud met borstvoeding? voeden na een borstoperatie bijlage 6 Laat ons weten hoe onze Zorg voor Borstvoeding u bevallen is! 1. Voor de bevalling heb ik informatie gekregen over: de voordelen van borstvoeding hoe borstvoeding geven gaat ja nee ? o o o o o o 2. Deze informatie, vóór de bevalling, heb ik gekregen van (meerdere antwoorden mogelijk): o de verloskundige o de kraamzorg o de gynaecoloog o de verpleegkundige in het ziekenhuis o de borstvoedingsorganisatie o de lactatiekundige 3. Meteen na de bevalling kreeg ik mijn baby bij me, bloot tegen me aan en zo lang als we dat wilden. o o o 4. Ik heb mijn baby kort na de bevalling voor het eerst de borst gegeven. o o o 5. Ik ben goed geholpen bij het aanleggen van mijn baby. o o o 6. Mijn baby mocht dag en nacht bij me op de kamer blijven. o o o 7. Mijn baby heeft alleen maar moedermelk gekregen. Indien nee, graag toelichten: Wat kreeg de baby extra en waarom? o o o ................................................................................................. Wie besloot daartoe? .................................................................................................. 8. Mijn baby heeft een fles gekregen van de zorgverlener. o o o 9. De zorgverlener heeft ons aangeraden de baby zo weinig mogelijk een fopspeen te geven. o o o 10. Ik heb kunstmatige zuigelingenvoeding, een fles of fopspeen gekregen, of reclamemateriaal van een flesvoeding fabrikant. o o o ja nee ? 11. Bij het einde van het kraambed heb ik informatie gekregen over een borstvoedingsgroep (Borstvoeding Natuurlijk of borstvoedingorganisatie LLL) o o o 12. Over het algemeen ben ik tevreden over de begeleiding bij borstvoeding van de kraamzorginstelling/ziekenhuis/verloskundige o o 13. Ik geef nu uitsluitend borstvoeding. o o Ik geef nu borstvoeding in combinatie met kunstmatige zuigelingenvoeding. o o Ik geef nu uitsluitend kunstmatige zuigelingenvoeding. o o Mijn baby is … weken oud. Heeft u nog opmerkingen? Hartelijk dank voor uw medewerking! Met uw opmerkingen kunnen we ons beleid nog beter maken. o o o o
© Copyright 2024 ExpyDoc