Palliatieve zorg voor patiënten met COPD Lucie Masen- Poos; arts assistent longgeneeskunde Lucyl Verhoeven- de Laat; MANP Indeling presentatie • • • • • • Casus; COPD algemeen; Assesment tools palliatieve fase; Interventies op klachten; Conclusie; Terugblik casus. Dhr. “Indeweg” • 57 jaar; • COPD GOLD III ; • Co-morbiditeit: - Refluxklachten bij hernia diafragmatica; - Cardiale ischemie, linkerventrikelfunctie 57% in 2006, status na stil infarct; - Recidiverende pneumothorax 2011. • 40 packyears, rookt 3-5 sig per dag (weer begonnen). Dhr. “Indeweg” (2) • • • • • 2006 Longrev. JBZ; 2013 polikl. longrev. JBZ; Fysio 2 x p/wk; POH ondersteuning stoppen met roken; Laatste jaar 3x opgenomen. Status 1 Functioneel: - Mobiliteit: mobiel 10-15 m lopen; - Hoesten:++; - Hyperreactiviteit: mist, parfum, gourmetten; - MRC: 5; - ADL zelfstandig; - Karnofsky;70; - Intake: matig, BMI 19.7 wv icc diëtiste; - Defecatie: g.b.; - Pijn: NRS 0; - Koorts: geen. Status 2 Cognitief: reageert adequaat op vragen, vergeet veel; Emotioneel: coopingsstijl; nuchter en snel bagatelliseren, HADS angst 3/depressie 2 (geen interventie). Angst voor stikken/overlijden; Spiritueel: Met echtgenote besproken wat wensen zijn t.a.v. uitvaart; Sociaal: • Gehuwd, 3 kinderen waarvan 2 nog thuiswonend, geen kleinkinderen; • Echtgenote niet fit. Ziek thuis, werkt in JBZ als voedingsassistente. HADS echtgenote angst 4/depressie 5 (geen interventie). Ervaart angst en schuldgevoel; • Middelste zoon PDD-NOS. Oudste zoon 6 verleden cannabis en schoolproblemen.; • Volledig afgekeurd ivm zijn longen 2006, voordien bakker, AO sinds 2006; • Werkt nog 9:00 bij Mailcompany. Medicatie • • • • • • Zithromax 3xpw; Salbutamol 100 ug zn; Combivent vernevelaar 4dd1; Seretide 25/250 ug 2dd2; Pravastatine; Plavix. Huidige situatie • • • • • • Neemt deel aan PROLONG studie; Is erg blij met de aangeboden ondersteuning; Kan niet uitleggen wat COPD is; Kan niet goed uitleggen wat hij kan doen als hij benauwd wordt; Weet niet goed wat zijn levensverwachting is; Echtgenote is overbelast. Werkhypothese • • • • • Patiënt met COPD gold D met onvoldoende ziekte-inzicht; Patiënt met COPD gold D met ineffectieve coping; Patiënt met COPD gold D waarvan mantelzorger overbelast is; Patiënt met COPD gold D met angst bij dyspneu; Patiënt met COPD gold D met angst voor verstikking. Hulpvraag • Minder hoesten; • Om kunnen gaan met wisselende karakter COPD in relatie plannen activiteiten; • Minder opnames; • Hulp voor echtgenote. Dhr. “Indeweg” interventies • Telefonisch contact met POH/HA; • Frequent telefonisch contact patiënt i.v.m. dreigende exacerbatie; • Tijdens consulten aandacht voor; - Schuldgevoelens; - Invloed stress op dyspneu; - Wensen t.a.v. sterven; • Overleg hoofdbehandelaar. Prevalentie COPD (Bron: LINH, gegevens bewerkt door het RIVM). Definitie COPD • Niet volledig reversibele luchtwegobstructie; • In het algemeen progressief; • Veroorzaakt door een abnormale ontstekingsreactie van de longen op schadelijke deeltjes of gassen; • Behandelbare ziekte, die voorkomen kan worden. WHO/GOLD Oorzaken • ROKEN; • Luchtverontreiniging; • Exacerbatie meestal geluxeerd door luchtweginfectie. WHO/GOLD Symptomen • Hoesten: slijmopgevende (ochtend)hoest, chronisch hoesten (> 3 maanden); • Piepende ademhaling; • Kortademigheid; • Pijn op de borst; • Ineffectief ophoesten; • Ongewenst gewichtsverlies; • Toenemende inspanningsbeperking en vermoeidheid; • Bijwerkingen medicatie; • Comorbiditeiten WHO/GOLD Psychosociale complicaties • • • • Angst bij kortademigheid en vrees voor verstikking; Sociaal isolement; Verstoorde rolvervulling; Overbelasting mantelzorger. Type COPD The pink puffer (type A) • • • • • • • WHO/GOLD Ernstige kortademigheid; Pursed lips breathing; Normaal of laag PaCO2; Kleine afname PaO2; Gewichtsverlies; Verlaagde diffusie capaciteit; Emfyseem type. Type COPD The blue bloater(type B) • • • • • • • WHO/GOLD Ernstige hoest en sputum; Vocht retentie; Polycythemia; Cor pulmonale; Toegenomen PaCO2; Verlaagd PaO2; Bronchitis type. Diagnostiek • Afname van de elastische retractiekracht en de zuurstofopnamecapaciteit met als gevolg: – – – – Afname ‘Forced expiratory volume in one second’ (FEV1); Afname vitale capaciteit (VC); FEV1/FVC < 0.70; Afname MEF25-75 (maximale expiratoire flow tussen 25 en 75 % van het totale volume); – Afname diffusiecapaciteit. GOLD indeling ernst COPD Gold I licht FEV1/FVC < 70 % en FEV1 > 80 % van voorspeld Gold II matig FEV1/FVC < 70 % en FEV1 50-80 % van voorspeld Gold III ernstig FEV1/ FVC < 70 % en FEV1 30-50 % van voorspeld Gold IV zeer ernstig FEV1/FVC < 70 % en FEV1 < 30 % van voorspeld of FEV1 < 50 % van voorspeld met tekenen van respiratoir falen of rechtsdecompensatie. Nieuwe indeling ernst COPD http://www.catestonline.org/english/index_BelgiumNL.htm Verloop ziekte Symptomen Laatste jaar Kortademigheid Hoesten Vermoeidheid Pijn Slaapproblemen Klachten van de mond Somberheid Angst Gebrek aan eetlust Obstipatie Verwardheid Misselijkheid http://www.oncoline.nl/copd 94% 70% 68% 68% 65% 63% 59% 53% 51% 36% 23% 4% Laatste 1-2 wkn 90% 52% 80% 49% 51% 48% 55% 64% 25% 22% Assessment tools bepalen palliatieve fase COPD • • • • • • • • • • Longfunctie; FEV1 < 30% van voorspeld; Lab (slechte bloedgassen); Cor pulmonale (met pulmonale hypertensie); MRC dyspnoe schaal score van 5; Gewicht (BMI <21 kg/m2) of spiermassaverlies; Slechte kwaliteit van leven score (CCQ of SGRQ); Relevante comorbiditeit (bijvoorbeeld hartfalen); Frequente ziekenhuisopnames voor een acute exacerbatie; Steeds kortere intervallen tussen deze opnames; Beperkte vooruitgang na opnames. LAN Samenvatting Richtlijn Palliatieve zorg voor mensen met COPD 2011 MRC Dyspnoe - Sluit comorbiditeit uit of behandel deze; - Beoordeel het al dan niet starten van zuurstof (0,25 -2 liter per minuut) per patiënt; - Fysiotherapie: ademhalingsoefeningen, pursed lip training en houdingsadviezen; - Symptomatische medicamenteuze behandeling met morfine (naast luchtwegmedicatie): • Startdosis bij een opioïd naive patiënt: 2 dd 10-20 mg p.o. slow release morfine; - Voor acute dyspnoe (‘doorbraakdyspnoe'): 5 mg snelwerkend morfine p.o. of 2,5 mg s.c.; • Voeg eventueel een benzodiazepine toe, met name bij angst of spanning. Hoesten - Behandel oorzaken zoals infectie; Vermijd uitlokkende factoren zoals roken; Bij (vastzittend) sputum: sputummobilisatie; Medicamenteuze behandeling : • Dextromethorfan 4-6 dd 15 mg p.o.; • Codeïne 6 dd 10-30 mg p.o. (in combinatie met een laxans); • Slow release morfine 2 dd 10-20 mg p.o. (in combinatie met een laxans); indien de patiënt reeds morfine gebruikt, dan de dosering met 50% verhogen; • Bij therapie-resistente hoestklachten kan verneveling met lokale anesthetica overwogen worden: lidocaïne 2% tot 4 dd 5 ml (flacons van 20 en 30 ml). Angst en depressie - Ga structureel na of er sprake is van angst en/of somberheid en maak deze angsten en/of somberheid bespreekbaar. Ondersteun daarbij ook de mantelzorg; - Overweeg cognitieve gedragstherapie; - Bij angstaanvallen: • oxazepam 3 dd 5-10 mg p.o. of lorazepam 3 dd 0,5-4 mg p.o., of diazepam 1-2 dd 2-10 mg p.o.; - Bij depressie: • Paroxetine 1 dd 20 mg p.o. • Fluoxetine 1 dd 20 mg p.o. • Citalopram 1 dd 10-20 mg p.o. • Escitalopram 1 dd 5-10 mg p.o. • Sertraline start 1 dd 50 mg p.o. tot max. 1 dd 200 mg p.o. • Venlafaxine start 1 dd 37,5-75 mg p.o. tot max 1 dd 300 mg p.o. Conclusie • Door het onvoorspelbare verloop van COPD is het moeilijk om aan te geven wanneer de laatste fase is begonnen. Dit maakt het zowel voor de patiënt als de zorgverlener moeilijk. • Vanwege de onvoorspelbaarheid van de duur van het ziekteproces al bij aanvang begeleiding met de patiënt mogelijkheden van palliatieve zorg bespreken. Dus wat is er wel te bieden voor de patiënt (medicamenteus en niet medicamenteus). • Bij aanvang van de begeleiding met patiënten en mantelzorgers bespreken waar patiënt wil sterven. Surprisevraag? Vervolg casus • Maandelijkse consulten poli; • Toevoeging van fentanyl transdermaal; • Verbetering kwaliteit van leven - Sinds jaren weer op vakantie geweest • Afname overbelasting mantelzorger. Dank u voor uw aandacht
© Copyright 2024 ExpyDoc