Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) Beoordeling wijzigingen prestaties en tarieven met ingangsdatum 1 januari 2015 november 2014 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) Inhoud 1. Inleiding 1.1 Context 1.2 Oplevering release DBC-pakket 2015 (RZ15b) 1.3 Leeswijzer 4 4 4 5 2. Beoordeling wijzigingen in productstructuur 2015 2.1 Inleiding 2.2 Wijzigingen in overige zorgproducten 2.2.1 Add-on geneesmiddelen 2.2.2 Overige zorgproducten GGZ 2.3 Wijzigingen in verband met uitvalreductie 2.4 Conclusie 7 7 7 7 8 8 8 3. Beoordeling wijzigingen in tarieven DOT 2015 3.1 Chronische thuisbeademing 3.1.1 Meegenomen instellingen 3.1.2 Verdeling per stap 3.1.3 Beoordelingskader productprijzen DBC-zorgproducten 3.1.4 Doorlooptijdverkorting 3.1.5 Effecten 3.1.6 Conclusie 3.2 Hyperbare geneeskunde 11 11 11 11 12 14 14 14 14 4. Beleidsontwikkeling DOT 15 4.1 Verduidelijking regelgeving 15 4.2 Overige wijzigingen beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ 15 4.3 Overige wijzigingen regeling ‘Medisch specialistische zorg’ 15 4.4 Overige wijzigingen ‘Prestatie- en tariefbeschikking DOT’ 16 3 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) 1. Inleiding 1.1 Context Vanaf dit jaar heeft de NZa de beleidscyclus vervroegd om de onderhandelingen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars te faciliteren. Dit houdt in dat de prestaties, tarieven en regelgeving voor het komende jaar in juli worden vastgesteld en gepubliceerd. Medio juli 2014 heeft de NZa het DBC-pakket 2015 (verder: RZ15a) vastgesteld. Deze prestaties, tarieven en regelgeving treden in werking per 1 januari 2015.1 Vervolgens hebben wij besloten om uiterlijk medio november 2014 een update van het DBC-pakket 2015 (RZ15b) beschikbaar te stellen. Deze uitlevering zal alleen noodzakelijke correcties bevatten. Wij hebben partijen verzocht om vóór 1 september eventuele geconstateerde onjuistheden naar aanleiding van de RZ15a aan ons beschikbaar stellen, zodat deze voorafgaand aan 1 januari hersteld zouden kunnen worden.2 Deze verzoeken zijn – na beoordeling – verwerkt in de RZ15b. Dit rapport beschrijft de wijzigingen in de update van het DBC-pakket 2015 (RZ15b) en geeft onze beoordeling van deze wijzigingen weer. De RZ15b wordt op 11 november 2014 ter vaststelling aangeboden aan de Raad van Bestuur van de NZa. 1.2 Oplevering release DBC-pakket 2015 (RZ15b) Medio oktober heeft DBC-Onderhoud (hierna: DBC-O) de release RZ15b ter beoordeling aan de NZa opgeleverd. De release RZ15b bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Gebruikersdocument deel 1, wijzigingenoverzicht (Wijzigingen DBC-release RZ15b) 2. Gebruikersdocument deel 2, verantwoording tarieven (Verantwoording tariefswijzigingen RZ15b) 3. Zorgactiviteiten Tabel met toelichting 4. Zorgproducten Tabel met toelichting 5. Tarieven Tabel met toelichting 6. Afsluitregeltabel met toelichting 7. Registratiedrieluik (registratieregels, RSAD-document en registratie-addendum) met toelichting 8. Typeringslijsten met toelichting 9. Diagnose en Zorgvraagtypering Toelichting 10. Boombestanden (Grouper) 11. Referenties (Grouper) DBC-O heeft bij het pakket RZ15b (RZ = Release Ziekenhuiszorg) twee gebruikersdocumenten opgeleverd. De gebruikersdocumenten vormen gezamenlijk de verantwoording van DBC-O bij de RZ15b. In het gebruikersdocument deel 1 wordt een overzicht gegeven van alle wijzigingen in het pakket RZ15b. Het gebruikersdocument deel 2 beschrijft de wijzigingen in de tarieven. Deze documenten zijn als bijlage bij dit rapport toegevoegd (zie bijlage 1 en 2). Wij hebben de update van het DBC-pakket 2015 (RZ15b) en bijbehorende regelgeving afgestemd met partijen in een Technisch Overleg DOT op 18 september en 16 oktober. Ook hebben wij op basis van specifieke bijeenkomsten met veldpartijen (pressure cooker) de regelgeving waar nodig verduidelijkt en aangepast. 1 CI/14/27c ‘Vaststelling prestaties, tarieven en regelgeving medische specialistische zorg 2015’, 17 juli 2014 2 CI/14/40c ‘Releasecyclus 2015’, 5 augustus 2014 4 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) 1.3 Leeswijzer In dit rapport wordt de beoordeling van de RZ15b weergegeven. In deze beoordeling ligt de focus op een drietal aspecten: Beoordeling wijzigingen in productstructuur 2015 (hoofdstuk 2) Dit hoofdstuk beschrijft de wijzigingen in de productstructuur 2015 ten opzichte van de RZ15a. Beoordeling tarieven DOT (hoofdstuk 3) In dit hoofdstuk wordt de berekening van de wijzigingen in de tarieven 2015 ten opzichte van de RZ15a toegelicht. Beleidsontwikkeling DOT (hoofdstuk 4) In hoofdstuk 4 wordt stilgestaan bij de belangrijkste ontwikkelingen in het beleid met betrekking tot DOT in de RZ15b. De volgende bijlagen zijn opgenomen bij het rapport: Bijlage 1: Gebruikersdocument DBC-O deel 1 Bijlage 2: Gebruikersdocument DBC-O deel 2 Bijlage 3: Verduidelijkingen in regelgeving RZ15b 5 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) 6 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) 2. Beoordeling wijzigingen in productstructuur 2015 2.1 Inleiding Het aantal wijzigingen in de productstructuur is in de RZ15b beperkt tot noodzakelijke correcties. Concreet houdt dit de volgende wijzigingen in: − Correcties in verband met een kennelijke misslag in een voorgaande release of het elimineren van onbedoelde prikkels; − Wijzigingen in overige zorgproducten; − Wijzigingen in verband met uitvalreductie. In dit hoofdstuk worden deze wijzigingen op hoofdlijnen toegelicht. Voor een gedetailleerde beschrijving van de wijzigingen in de productstructuur verwijzen wij naar bijlage 1. 2.2 Wijzigingen in overige zorgproducten 2.2.1 Add-on geneesmiddelen Het merendeel van de wijzigingen in overige zorgproducten bestaat uit het toevoegen, aanpassen of verwijderen van add-on geneesmiddelen. Overheveling 2015 Per 1 januari 2015 worden de ‘overige oncolytica’ door het ministerie van VWS verwijderd uit het Geneesmiddelenvergoedingen Systeem (GVS) en voortaan alleen bekostigd uit het kader ‘Medisch Specialistische Instellingen’ (hierna: overheveling). Per 1 januari 2015 behoren de ‘overige oncolytica’ tot de aanspraak op geneeskundige zorg. Het ministerie van VWS heeft de NZa verzocht voor de over te hevelen geneesmiddelen een add-on prestatie en tarief vast te stellen. Daarnaast heeft het ministerie van VWS de NZa verzocht een add-on prestatie vast te stellen voor leuproreline bij de indicatie betreffende vruchtbaarheidsbevorderende behandeling.3 Overheveling 2013 en 2014 Bij de overheveling van groeihormonen per 1 januari 2013 en fertiliteitshormonen per 1 januari 2014 uit het GVS naar het kader voor medisch specialistische zorg zijn niet alle betreffende hulpmiddelen op de juiste wijze verwerkt in de tarieven van de DBC-zorgproducten. Dit betreft de injectiekoppen bij somatropine en de infusiepomp voor gonadoreline. Wij zullen de betreffende kosten verwerken in de tarieven van de DBC-zorgproducten. Dit kan echter niet eerder verwerkt worden dan 1 januari 2016. Tot die tijd, dus voor de jaren 2014 en 2015, zullen wij overige zorgproducten vaststellen voor de ‘injectiekoppen bij somatropine’ en de ‘infusiepomp voor gonadoreline’ (de laatst genoemde prestatie omvat niet de LutrePulse manager). Deze overige zorgproducten zijn verwerkt in de RZ15b. Niet-lineair geprijsde add-on geneesmiddelen Voor add-on geneesmiddelen waarvan zorgaanbieders en/of zorgverzekeraars kenbaar hebben gemaakt dat het huidige tariefbeleid leidt tot bekostigings- en toegankelijkheidsproblemen bij niet-lineair geprijsde geneesmiddelen stelt de NZa aanvullende add-on prestaties vast. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden om in de contractering rekening te houden met genoemde problemen in de praktijk. De toelichting luidt als volgt. De NZa stelt maximumtarieven vast voor add-on geneesmiddelen op basis van de laagste prijs per mg van per werkzame stof. 3 Voor meer informatie zie CI/14/35c ‘Besluiten aangaande add-on geneesmiddelen’, 1 augustus 2014 7 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) Indien een registratiehouder van een bepaald geneesmiddel heeft besloten niet één prijs per mg werkzame stof te hanteren, maar dit per sterkte te laten variëren kan de situatie ontstaan dat het NZa maximumtarief lager is dan de (bruto) lijstprijs van bijvoorbeeld een tablet van 1 mg. Dit kan, afhankelijk van de netto inkoopprijs, in de praktijk leiden tot bekostigings- en toegankelijkheidsproblemen. Daarnaast heeft de NZa voor de geneesmiddelen die in verband met de overheveling in het jaar 2013 op de add-on lijst kwamen en die niet-lineair geprijsd waren op verzoek van VWS add-on prestaties vastgesteld per sterkte van de werkzame stof. In de prestatie- en tarieventabel die geldt met ingang van 1 januari 2015 zijn alle niet-lineair geprijsde geneesmiddelen (met uitzondering van de overheveling 2013) opgenomen als add-on conform het beleid zoals opgenomen in de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’. Voor de volgende add-on geneesmiddelen stelt de NZa met ingang van 1 januari 2015 aanvullende prestaties vast om bekostigingsproblemen op te lossen en ongelijkheid met de overheveling 2013 op te heffen. Het betreft de stofnamen: pomalidomide, afatinib, ruxolitinib, ponatinib en caspofungine. Op basis van beschikkingen bestaat het recht om met ingang van 1 januari 2015 deze prestaties in rekening te brengen. Deze prestaties worden met ingang van 1 januari 2016 technisch verwerkt in de prestatie- en tarieventabel bij de release. In de prestatie- en tarieventabel is botulinetoxine als volgt opgenomen: Botulinetoxine, toedieningsvorm injectiepoeder, per gebruikte eenheid van 1 E bij indicaties welke voldoen aan de beleidsregel prestaties en tarieven medisch specialistische zorg. Als gevolg van bovenstaand besluit stelt de NZa met ingang van 1 januari 2015 aanvullende prestaties vast voor botulinetoxine. Op basis van beschikkingen bestaat het recht om met ingang van 1 januari 2015 deze prestaties in rekening te brengen. Deze prestaties worden met ingang van 1 januari 2016 technisch verwerkt in de prestatie- en tarieventabel bij de release. 2.2.2 Overige zorgproducten GGZ Tot op heden bestonden er twee afzonderlijke lijsten met overige zorgproducten voor aanbieders van medisch specialistische zorg en geestelijke gezondheidszorg / forensische zorg. Deze lijsten bevatten grotendeels dezelfde prestaties. Om die reden maken aanbieders van geestelijke gezondheidszorg / forensische zorg vanaf 2015 gebruik van de overige zorgproducten van de medisch specialistische zorg. In de RZ15b zijn enkele overige zorgproducten toegevoegd vanuit de lijst met overige zorgproducten voor geestelijke gezondheidszorg / forensische zorg , omdat die nog niet voorkwamen op de lijst voor de medisch specialistische zorg. In de beleidsregel GGZ staat aangegeven welke overige zorgproducten GGZ-aanbieders mogen declareren. 2.3 Wijzigingen in verband met uitvalreductie In de RZ15b wordt een tiental wijzigingen doorgevoerd om uitval te verminderen. In de voorgaande releases van het DBC-pakket zijn reeds vele wijzigingen doorgevoerd om uitval te reduceren. De RZ15b bevat wijzigingen in het kader van uitvalreductie op basis van nieuwe signalen vanuit veldpartijen. De wijzigingen ten behoeve van uitvalreductie in de release RZ15b bestaan voornamelijk uit het toevoegen van zorgactiviteiten aan een uitvraag bij een knooppunt of het verwijderen van zorgactiviteiten uit de standaarduitval. 2.4 Conclusie Wij zijn van mening dat het van belang is om in de update van het DBC-pakket 2015 de wijzigingen in de productstructuur beperkt te houden. Om die reden bevat de RZ15b alleen noodzakelijke correcties. 8 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) Hiermee blijft de impact op de onderhandelingen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars beperkt, wordt de stabiliteit van het declaratiesysteem bevorderd en zijn de administratieve lasten in termen van ICT-systemen en werkprocessen zo minimaal mogelijk. Op basis van de beoordeling kunnen wij concluderen dat de RZ15b conform de scope alleen noodzakelijke correcties bevat. Wel geldt dat de overheveling van geneesmiddelen weldegelijk impact heeft op de onderhandelingen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. De overheveling betreft een politieke beslissing, die buiten ons beslisdomein valt. Om die reden zijn de wijzigingen in verband met de overheveling – ondanks de impact – onderdeel van de RZ15b. 9 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) 10 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) 3. Beoordeling wijzigingen in tarieven DOT 2015 In dit hoofdstuk worden de wijzigingen in de tarieven ten opzichte van de RZ15a toegelicht en beoordeeld. Dit betreft wijzigingen in de tarieven voor chronische thuisbeademing en hyperbare geneeskunde. Voor wijzigingen in de tarieven voor pathologie verwijzen wij naar bijlage 2. 3.1 Chronische thuisbeademing De huidige tarieven voor chronische thuisbeademing zijn gebaseerd op kostprijsinformatie over het jaar 2012. De betrokken (vertegenwoordigers van) zorgaanbieders hebben aangegeven dat door gewijzigde veldnormen in 2013 de huidige tarieven niet toereikend zouden zijn. Echter maken we in de tariefberekening in principe gebruik van historische kostprijzen en houden we niet op voorhand normatief rekening met wijzigingen in het zorgproces als gevolg van veldnormen. Het hanteren van werkelijke kostprijzen blijft daarom onverkort het uitgangspunt. Om toch invulling te kunnen geven aan het gegeven dat veldnormen per 2013 zijn gewijzigd, hebben we de betrokken instellingen in de gelegenheid gesteld kostprijzen aan te leveren over het jaar 2013. Een uitgangspunt hierbij is dat de aangeleverde kostprijzen van deze DBCzorgproducten voor chronische thuisbeademing voorzien worden van een accountantsverklaring. Bij de kostprijsaanlevering diende partijen zich te houden aan de categorisering en andere uitgangspunten van de nadere regel ‘Registratie en aanlevering kostprijzen zorgproducten medisch specialistische zorg (NR/CU-252). In onderstaand hoofdstuk 3.1 worden de uitkomsten van de beoordeling op de aangeleverde kostprijzen nader beschreven. 3.1.1 Meegenomen instellingen In totaal hebben vier UMC’s kostprijzen over boekjaar 2013 aangeleverd voor chronische thuisbeademing. Een belangrijk criterium voor het tot stand komen van de kostprijzen is aansluiting op de jaarrekening 2013. Wij hebben de accountant gevraagd over onder andere dit criterium haar bevindingen te geven. Alle UMC’s hebben een accountantsverklaring in de vorm van een rapport van bevindingen meegestuurd. Voor drie UMC’s is geoordeeld dat deze verklaringen valide genoeg zijn om de kostprijsinformatie mee te nemen in de tariefberekening. Voor één UMC geldt dat niet. Voor dit UMC blijft daarom de meest recente kostprijsinformatie (heraanlevering RZ14c) onverkort van toepassing in de tariefberekening. Aangezien het hierbij gaat om kostprijzen over boekjaar 2012 zijn de betreffende kostprijzen geïndexeerd naar boekjaar 2013, zodat het prijspeil voor alle kostprijzen die meegenomen worden in het beslismodel gelijk is 3.1.2 Verdeling per stap Op basis van de aangeleverde data hebben wij de stappen van onderstaand beslismodel doorlopen (zie tabel 3.1). Aangezien het gaat om heraanleveringen zijn stap 1 tot en met 4 niet van toepassing. Daarnaast zijn er in totaal vier kostprijsaanleveringen, waardoor het antwoord bij stap 5 altijd ‘nee’ is. Van de in totaal negen aangeleverde DBC-zorgproducten zijn er zes met een CV-waarde kleiner dan 0,5 (stap 6). Voor deze zorgproducten kan de ongewogen mediane kostprijs gebruikt worden voor de berekening van de tarieven. Het tarief van drie DBCzorgproducten is berekend aan de hand van de gewogen gemiddelde kostprijs. In tabel 3.1 is dit schematisch weergegeven. 11 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) Tabel 3.1 Beslismodel chronische thuisbeademing (990011) Stap Omschrijving stap Aantal 1 Is het NZa kostprijsmodel van toepassing? n.v.t. 2 Is de productstructuur fundamenteel gewijzigd en kan geen donormapping worden toegepast? n.v.t. 3 Zijn kostprijsaanleveringen 2012 beschikbaar voor de zorgproducten in n.v.t. de betreffende zorgproductgroep? 4 Is het zorgproduct sinds 2012 medisch inhoudelijk gewijzigd door aanpassing van registratieregels? Of zijn er experttarieven of expertberekeningen toegepast? 5 Zijn voor het betreffende zorgproduct meer dan 4 goedgekeurde kostprijsaanleveringen beschikbaar? 6 7 n.v.t. Ja 0 Nee 9 Is voor het betreffende zorgproduct de ongewogen CV-waarde kleiner dan 0,5? Ja 6 Nee 3 Bron: NZa Verder is een nadere analyse uitgevoerd naar de DBC-zorgproducten in stap 6. Het hanteren van de mediaan pakt verschillend uit; bij één zorgproduct leidt de mediaan tot een hoger tarief dan het gewogen gemiddelde; bij vier zorgproducten ligt de mediaan lager dan het gewogen gemiddelde. Uit de onderliggende kostprijsgegevens blijkt dat de DBC-zorgproducten die meer dan 95% van de productiewaarde vertegenwoordigen in deze groep, een CVwaarde kennen van maximaal 0,40. De CV-waarde is dus ruim lager dan het maximum voor stap 6 van 0,5. Daarnaast is de productie over de vier instellingen die kostprijzen hebben aangeleverd in deze groep dermate verdeeld, dat maximaal 66% van de productie wordt geleverd door instellingen met een hogere kostprijs dan de mediane kostprijs. Hieruit blijkt enerzijds dat van de mediaan een doelmatigheidsprikkel uitgaat. Anderzijds blijkt dat de mediaan een voldoende representatieve afspiegeling is van de werkelijke kostprijzen, ook als rekening gehouden wordt met het volume per instelling. 3.1.3 Beoordelingskader productprijzen DBC-zorgproducten Om de kwaliteit van de aangeleverde kostprijzen te beoordelen is een tweetal analyses uitgevoerd op de 9 DBC-zorgproducten (stap 5, 6 en 7): Beoordeling representativiteit en kwaliteit van de kostprijzen; Logische volgordelijkheid van de DBC-zorgproducten binnen de zorgproductgroep. Analyse 1 Voor de herijking van de tarieven chronische thuisbeademing is de kostprijsdata van vier instellingen meegenomen. Om deze reden zijn per DBC-zorgproduct nooit meer dan vier goedgekeurde kostprijsaanleveringen beschikbaar en wordt op basis van de CV-waarde bepaald of de ongewogen mediaan of het gewogen gemiddelde gebruikt wordt voor de tariefberekening. Door de mediaan als uitgangspunt te nemen wordt impliciet al gecorrigeerd voor eventueel aanwezige uitbijters. Uit tabel 3.2 blijkt dat 67% van de zorgproducten een lage spreiding vertoont (CV-waarde < 0,5). 12 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) Tabel 3.2 CV-waarden DBC-zorgproducten Zorgproductgroep Omschrijving 990011 Chronische thuisbeademing CV < 0,5 6 CV > 0,5 3 % CV < 0,5 67% Bron: NZa Analyse 2 Wij hebben vervolgens gekeken naar de logische volgordelijkheid van de zorgproducten bij toepassing van de nieuwe tarieven. In figuur 3.1 is de volgordelijkheid voor chronische thuisbeademing weergegeven. Figuur 3.1 Volgordelijkheid chronische thuisbeademing Bron: NZa Uit figuur 3.1 komt naar voren dat de volgordelijkheid niet gelijk gebleven is. Het duurste DBC-zorgproduct in de RZ15a is in de RZ15b het één na duurste product. Het gaat daarbij om de volgende twee beschrijvingen: 990011005: Thuisbeademing instellen | Complex | Chronische thuisbeademing (positie 9 naar 8). 990011009: Thuisbeademing bijstellen | Klin >5 | Chronische thuisbeademing (positie 8 naar 9). Daarnaast is een verschuiving zichtbaar tussen de DBC-zorgproducten met de volgende beschrijvingen: 990011008: Thuisbeademing klinisch (sociaal-maatschappelijke indicatie) | Chronische thuisbeademing (positie 4 naar 6). 990011015: Thuisbeademing bijstellen | Klin 1-5 | Chronische thuisbeademing (positie 5, gelijk gebleven). 990011003: Thuisbeademing in-/bijstellen KZD | Chronische thuisbeademing (positie 6 naar 4). Op basis van deze beschrijvingen kunnen wij niet beoordelen of de verschuivingen leiden tot een onlogische volgordelijkheid. Het lijkt in ieder geval logisch dat een DBCzorgproduct klinisch zonder dagen (990011003) een lager tarief heeft dan een DBCzorgproduct met klinische dagen. Wij zien dan ook geen reden om op basis hiervan de tariefwijziging niet door te voeren. 13 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) 3.1.4 Doorlooptijdverkorting Vanaf 1 januari 2015 wordt de maximale doorlooptijd van DBC-zorgproducten verkort van 365 dagen naar 120 dagen. Door deze doorlooptijdverkorting veranderen de volumes en de profielinhoud van DBC-zorgproducten. De tarieven voor 2015 zijn als gevolg hiervan op basis van een simulatie4 berekend. Uit deze simulatie zijn prijsmutatiepercentages naar voren gekomen die toegepast zijn op de RZ14b tarieven. Op basis van de heraanleveringen chronische thuisbeademing hebben wij deze percentages toegepast op de nieuwe tarieven5 en geïndexeerd naar 2015. Tot slot zijn hier de honorariumdelen RZ15a bij opgeteld om te komen tot de nieuwe RZ15b tarieven. 3.1.5 Effecten De NZa heeft de effecten van deze prijsstellingen gepresenteerd in termen van productiewaarde RZ15a en RZ15b. De gebruikte volumes zijn de landelijke volumes die ook gebruikt zijn voor de tariefberekening 2015 met doorlooptijdverkorting (RZ15a). Met de nieuwe RZ15b tarieven zal de omzet binnen de zorgproductgroep chronische thuisbeademing stijgen met 4% ten opzichte van de RZ15a. 3.1.6 Conclusie De NZa concludeert dat het verwerken van de heraanleveringen voor drie instellingen leidt tot een betrouwbare set aan kostprijsinformatie. Op basis van de aangeleverde kostprijzen wordt de eerder aangeleverde kostprijsinformatie van de drie instellingen overschreven in de tariefberekening. Dit leidt tot een aanpassing in de tarieven in de release RZ15b van alle DBC-zorgproducten voor chronische thuisbeademing. Voor de algehele conclusie over de beoordeling van de DOT-tarieven verwijzen wij naar paragraaf 3.4. 3.2 Hyperbare geneeskunde Per 1 juni 2014 is het tarief voor het overige zorgproduct ‘hyperbaar geneeskundige zuurstofbehandeling’ herijkt op basis van kostprijsaanleveringen conform het NZakostprijsmodel. In totaal heeft 1 ziekenhuis en 4 zelfstandige behandelcentra voor hyperbare geneeskunde hiertoe kostprijsinformatie aangeleverd. De NZa heeft aan de hand van criteria geoordeeld dat van drie van deze instellingen de meegeleverde accountantsverklaring valide genoeg is om de kostprijsinformatie mee te nemen. Na analyse is gebleken dat in de tariefberekening per abuis een onjuiste selectie van instellingen is gehanteerd, wat heeft geleid tot een incorrect tarief per 1 juni 2014 en 1 januari 2015. In de RZ15b is deze instellingsselectie aangepast, wat leidt tot een gewijzigd tarief per 1 juni 2014 en 1 januari 2015. Deze correctie heeft een licht dalend effect op het tarief (-1,14%). 4 Zie ‘Beoordelingsrapport DBC-pakket 2015 (RZ15a)’, www.nza.nl Met nieuwe tarieven worden hier de tarieven bedoeld die uit het beslismodel rollen inclusief indexatie naar 2014. 5 14 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) 4. Beleidsontwikkeling DOT In dit hoofdstuk staan wij stil bij een aantal ontwikkelingen in de regelgeving met betrekking tot DOT. Gezien de vaststelling van de beleidsrijke release voor 2015 (RZ15a) en de bijbehorende regelgeving op 15 juli 2014, is de scope van de updaterelease RZ15b beperkt. In de regelgeving zijn op uitdrukkelijk verzoek van zorgaanbieders en zorgverzekeraars een aantal wijzigingen doorgevoerd, zodat vóóraf zoveel mogelijk duidelijkheid over de interpretatie van de regels bestaat, waarbij de impact op het DBC-pakket beperkt is. Ook draagt dit bij aan de uitvoerbaarheid en controleerbaarheid van de regelgeving. 4.1 Verduidelijking regelgeving In het kader van de afspraken over de aanpak verantwoording en jaarrekeningen medisch specialistische zorg heeft de NZa voor de RZ15a afstemmingsoverleggen gevoerd die specifiek gericht waren op het verschaffen van maximale duidelijkheid over de (interpretatie van) regelgeving. Naar aanleiding van deze overleggen is de regelgeving op onderdelen aangepast. In het bestuurlijk overleg jaarrekeningen is op verzoek van veldpartijen afgesproken dat de regelgeving voor 2015 nogmaals besproken moest worden. In het najaar van 2014 hebben daarom nogmaals afstemmingsoverleggen plaatsgevonden, waarbij de focus lag op de uitvoerbaarheid en controleerbaarheid van de regelgeving. Ook is de regelgeving – voor zover noodzakelijk – verder in lijn gebracht met de productstructuur. Voor een toelichting op de verduidelijkingen verwijzen wij naar bijlage 3. 4.2 Overige wijzigingen beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ In deze paragraaf volgt een toelichting van de wijzigingen die in de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medische specialistische zorg’ (BR/CU-2136) zijn aangebracht. De belangrijkste wijzigingen in de beleidsregel luiden als volgt: In het kader van taakherschikking hebben wij per artikel aangegeven welke beroepsbeoefenaren bedoeld worden; Naar aanleiding van veel vragen is in de beleidsregel expliciet opgenomen dat kosten voor laboratoriumonderzoek bij rijbewijskeuringen apart in rekening gebracht mogen worden; Toevoeging bijlage pathologie en aanpassing omschrijving bij pathologie onderzoeken. 4.3 Overige wijzigingen regeling ‘Medisch specialistische zorg’ In deze paragraaf volgt een toelichting van de overige wijzigingen in de regeling ‘Medische specialistische zorg’ (NR/CU-260). De belangrijkste wijzigingen in de regeling luiden als volgt: In het kader van taakherschikking hebben wij per artikel aangegeven welke beroepsbeoefenaren bedoeld worden; In de algemene registratiebepalingen is verduidelijkt wanneer de registratie van een zorgtraject start; Toegevoegd dat een overig zorgproduct niet los gedeclareerd kan worden als op dezelfde dag een zorg/subtraject wordt geopend voor dezelfde zorgvraag. De zorgactiviteit maakt in dat geval deel uit van het zorg/subtraject met ZT11; Er is een nadere toelichting bij de toeslagprestatie voor rijbewijskeuringen opgenomen; De verplichting over het vermelden van de AGB-code verwijzer op de nota is verduidelijkt. 15 Beoordeling release DOT 2015 (RZ15b) Verwijdering van de volgende bepaling “Een add-on weesgeneesmiddel mag alleen gedeclareerd worden indien geleverd door een daartoe in een tariefbeschikking aangewezen instelling”. Zie voor toelichting paragraaf 4.4. van dit beoordelingsrapport. 4.4 Overige wijzigingen ‘Prestatie- en tariefbeschikking DOT’ In de nadere regel ‘Medisch specialistische zorg’ is het volgende opgenomen: “Een add-on weesgeneesmiddel mag alleen gedeclareerd worden indien geleverd door een daartoe in een tariefbeschikking aangewezen instelling”. In de Prestatie- en tariefbeschikking DOT is opgenomen dat add-on weesgeneesmiddelen uitsluitend in rekening mogen worden gebracht door Universitaire Medische Centra (UMC’s) en door Nederlands Kankerinstituut – Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKi/AvL). Per 2013 is op verzoek van het ministerie van VWS een uitzondering op deze declaratiebepaling gemaakt voor het overgehevelde weesgeneesmiddel lenalidomide, omdat dit geneesmiddel voor de overheveling werd toegepast bij andere instellingen dan alleen UMC’s en NKi/AvL. In het kader van volgende overhevelingen is de NZa verzocht meer uitzonderingen te maken op deze regel. Mede om deze reden komt deze specifieke declaratiebepaling voor weesgeneesmiddelen met ingang van 2015 te vervallen. Zorgverzekeraars, zorgaanbieders en beroepsgroepen kunnen op deze manier zelf de gewenste spreiding en concentratie van deze weesgeneesmiddelen organiseren. Zo kan afhankelijk van het geneesmiddel en bijbehorende behandeling de zorg georganiseerd worden, zonder dat de NZa daarbij door middel van een declaratiebepaling beperkingen oplegt. Dit is dan ook een dereguleringsstap. 16
© Copyright 2024 ExpyDoc