Loconetswitsch 63410

De Loconet switchswitch 63410 van Uhlenbrock
Inleiding
Deze handleiding is geen letterlijke vertaling van de Uhlenbrock Duitse handleiding maar gemaakt omdat
niet iedereen de Duitse handleiding moeiteloos kan lezen en omdat de Duitse handleiding aan
duidelijkheid (soms) te wensen overlaat.
Dit document is een beknopte versie van de Uhlenbrock handleiding bedoeld om de belangrijkste funkties
van de switch te kunnen instellen en begrijpen.
Wil je de switch gebruiken voor een bepaalde toepassing kijk dan in de Uhlenbrock handleiding.
Wat is de UH Loconetswitch?
De Loconet switch is een wissel, sein of licht dekoder die via het Loconet protocol aangestuurd wordt.
Loconet is een universeel bekabelings systeem wat werkt met 6 aderige platte kabels voorzien van een
RJ12 steker. Het is een zeer flexibel en betrouwbaar systeem.Het systeem is te vergelijken met een
computernetwerk bekabeling wat 8 aderig is en een RJ45 steker heeft.
Wat kan je ermee?
Met de switch kun je 20 uitgangen onafhankelijk van elkaar bedienen.
Er kunnen dus 10 wissels, of 10 seinen (rood/groen) of 20 huislampjes of een combinatie hiervan
schakelen
Elke uitgang kan apart ingesteld worden als een puls uitgang (voor magneet artikelen zoals wissels) of
permanent geschakeld worden zoals bijvoorbeeld voor verlichting.
Daarnaast kan je ook nog allerlei effecten toekennen aan een uitgang, zoals knipperen, verlichting
langzaam opkomen en doven enz.
Het instellen van de switch gaat via Loconet CV’s (LNCV’s)
In principe werkt dit hetzelfde als bij loc dekoders. Je bent een aantal digitale schakelaars aan het
omzetten en daarmee de schakeleigenschappen aan het veranderen.
Je hebt dus een centrale nodig waar een Loconet aansluiting op zit.
Dit zijn alle centrales van Uhlenbrock, de Profiboss van Fleischmann, de Digitrax centrales.
Is de centrale verbonden met een computer dan kan de module ook ingesteld worden via de Loconettool
van Uhlenbrock. Dit kan ook via een aparte Loconet interface.
Dit programma is niet gratis en is te vinden in de Uhlenbrock onder catalogusnummer 19100 (prijs
ongeveer 50 Euro)
Er is wel een gratis –beperkte- versie beschikbaar. Dit is “IBUtil”. Een beperkte combinatie van IB control
en de Uhlenbrock Loconettool software.
Deze Utility is te download vanaf de Uhlenbrock www.uhlenbrock.de site of via
www.digitaalservice.nl\download\IButil.zip
Het aansluiten van de Loconet switch.
Zoals gezegd, heb je een loconet- en een trafo aansluiting nodig. De loconet kabel sluit je aan op 1 van
de 2 aansluitingen (maakt niet uit welke). (16V~). De Loconet aansluitingen zitten aan de achterzijde van
de loconet module.
De trafo wordt aangesloten op de trafo aansluiting (16V~) Op de tekening de buitenste 2 aansluitingen
aan de rechterkant met 16~.
De aansluiting dient te geschieden met een aparte trafo die zo’n 15~16 volt levert. Het vermogen van de
trafo is afhankelijk van het aantal modules die je aan het Loconet gaat hangen.
AK: als er meerdere modules geschajkeld worden. Wat te doen met de kabels en de trafo….??
Worden er alleen wissels door de module aangestuurd dan is een 30 VA trafo prima geschikt. Ook als je
meerdere modules gaat gebruiken. Wissels worden immers vrijwel nooit gelijktijdig geschakeld en door
een trafo te kiezen met een beperkt vermogen maak je de kans op doorbranden kleiner.
Schakel je ook verlichting met de module dan is een 50vA trafo meer geschikt. Ga je meerdere ‘switchen’
gebruiken, neem dan liever meerdere kleinere trafo’s i.p.v. 1 zware trafo. De kans op doorbranden van
onderdelen is bij een grote trafo veel groter (brandgevaar).
De verbruikers worden aangesloten op een uitgang (NRS 1 Tm 20) en de + . Dit is de 1e aansluiting aan
de linkerkant van de module en bedoeld voor leds en wissels, de andere (derde van rechts op de
tekening) is bedoeld om lampjes te schakelen.
Deze ‘+’ kan je dus het beste aan een verdeelstrip monteren.
Hoe sluit ik een wissel aan?
De licht- en donkerbruine draad sluit ik aan op uitgang 1 en uitgang 2. De zwarte draad van de
wisselmotor gaat, gecombineerd met de ander zwart draden van eventueel andere wissels naar de 3e
aansluiting.
Tekening 1: De loconet Schakelmodule.
Uiteraard is het mogelijk om alle uitgangen individueel te gaan instellen, maar gelukkig kan het ook veel
eenvoudiger.
Uhlenbrock noemt dit de "programmier hilfe" (In goed Nederlands de “Programmeer hulp”).
Door een waarde in Loconet CV1 (LNCV1) te programmeren worden alle uitgangen vast ingesteld op een
bepaalde stand.
De eerste 4 cijfers bepalen het adres, de laatste de actie die uitgevoerd moet worden.
Loconet CV1
AAAA1
AAAA2
AAAA3
8
9
Alle uitgangen worden als wisseluitgangen (schakeltijd 0,5 sec) geprogrammeerd
beginnend met adres AAAA en lopen tot adres AAAA + 9
Alle uitgangen worden als permanent uitgang geprogrammeerd beginnend met adres
AAAA en lopen tot adres AAAA + 9 Deze stand is bedoel bv. voor seinen. Uitgang 1
uitgang 2 voor groen enz.
Alle uitgangen worden als individuele uitgangen geprogrammeerd beginnend met
adres AAAA en lopen tot adres AAAA + 19 . Deze instellingenzijn bedoeld om alle
uitgangen individueel te kunnen schakelen.
De dekoder wordt gereset naar de fabriek instellingen.
Alle uitgangen worden uitgeschakeld. Alle instellingzijn leeg
Voorbeeld:
Als we de waarde 11 in CV 1 programmeren worden alle uitgangen als wissel ingesteld en kun je 10
wissels bedienen in de range 1 t/m 10. De pulstijd is dan 0,5 sec.
Wil je de module zetten op adres range 1000 Tm 1019 en alle uitgangen gebruiken als lampuitgang dan
programmeer je de waarde 1000+3 = 10003 in LNCV1
De volgende kan dan bv. 10202 worden (seinen op alle uitgangen. adresrange 1021 Tm 1030)
Alle uitgangen kunnen ook apart worden ingesteld.
Hierbij moet je goed nadenken wat je wilt dat een uitgang gaat doen.
Met Cv 21 t/m 40 bepaal je met welk adres een uitgang wordt aangeschakeld. Daarbij staat CV21 voor
uitgang 1 van de schakelmodule, CV22 voor uitgang 2 enz.
Een uitgang kan aangeschakeld worden met een toets en weer uitgeschakeld worden met een andere
toets. Is de uitgang geconfigureerd voor een puls dan valt hij vanzelf af.
Het uitschakelen hoeft dan niet meer geconfigureert te worden.
In het CVnummer zet je het adres waarop de uitgang moet reageren gevolgd door een 1 waarmee je
aangeeft dat een uitgaan geactiveerd moet worden.
In onderstaand voorbeeld hebben we op uitgang 1 en 2 een wissel aangesloten die via adres 50 willen
bedienen. We gaan er van uit dat de uitgang op puls staat ingesteld en dus vanzelf afvalt. (zie verderop)
Op uitgang 3 en 4 hebben we 2 lampjes aangesloten die we willen aanzetten met adres 100 resp. 101.
In de volgende CV range zien we hoe we de lampjes weer uitkrijgen.
Ten slotte hebben we op uitgang 5 en 6 zwaailichten aangesloten die we verschillend willen laten
knipperen. Deze willen we via adres 1000 en 1001 aan kunnen zetten.
Op deze manier zijn ook de overige uitgangen in te stellen.
Loconet CVnr
21
22
23
24
25
26
27
28
29
…40
Betekenis
Adres uitgang
Adres uitgang
Adres uitgang
Adres uitgang
Adres uitgang
Adres uitgang
Standaard waarde
1
2
3
4
5
6
aan
aan
aan
aan
aan
aan
Bereik
1-2048
1-2048
1-2048
1-2048
1-2048
1-2048
501
501
1001
1011
10001
10011
Met CV 41 t/m 60 bepaal je met wel adres een uitgang wordt uitgeschakeld. Daarbij staat CV41 voor
uitgang 1 van de schakelmodule, CV42 voor uitgang 2 enz.
Omdat uitgang 1 en 2 vanzelf afvallen hoeven we ze dus niet in te stellen. Dit betreft dus CV41 en 42
Uitgang 3 en 4 staan permanent geschakeld en zullen dus ook weer uitgezet moeten worden.
Daarvoor moeten we de CV43 en 44 instellen.
Loconet CVnr
41
42
43
44
45
46
47
48
… 60
Betekenis
Adres uitgang
Adres uitgang
Adres uitgang
Adres uitgang
Adres uitgang
Adres uitgang
Standaard waarde
1
2
3
4
5
6
uit
uit
uit
uit
uit
uit
Bereik
1-2048
1-2048
1-2048
1-2048
1-2048
1-2048
Voorbeeld
Niet belangrijk
Niet belangrijk
1000
1010
10000
10010
Met de volgende range bepalen we of een uitgang permanent aan staat of maar gedurende een korte tijd.
Als we in de desbetreffende CV’s 0 invullen dan is de uitgang permanent aan (totdat we hem zelf
uitzetten) Zetten we er een waarde in van 1-255 dan blijft de uitgang gedurende een bepaalde tijd aan
staan. Dit gaat in stappen van 5 milliseconden.
Voorbeeld: moet uitgang 1 en 2 maximaal 0,5 seconden aanstaan dan krijgt cv61 en 62 de waarde 100
(100x 5 ms = 500ms= 0,5 sec)
In ons voorbeeld willen we dat uitgang 5 en 6 gaan knipperen. Door de waarde 1 of 2 in de CV’s te
programmeren worden 1 van de 2 knipper generators toegekend aan de uitgang.
Loconet CVNR
Betekenis
Standaard waarde
Bereik
Voorbeeldwaarde
61
“aan” tijd
0-255
1000
62
“aan” tijd
0-255
1000
63
“aan” tijd
0-255
0
64
“aan” tijd
0-255
0
65
Knipper gen. 1
0-255
1
66
Knipper gen. 2
0-255
2
67
68
69
….80