Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de

Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de
huisartsenzorg
Versie 1.4
27 januari 2014
Pagina 1 van 28
Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de
huisartsenzorg
Versie 1.4
TR. van Althuis, M. Bouma, EHC. Bastiaanssen NHG
Pagina 2 van 28
Inhoudsopgave
Wijzigingen in versie 1.1 ........................................................................................................... 4
Wijzigingen in versie 1.2 ........................................................................................................... 4
Wijzigingen in versie 1.3 ........................................................................................................... 4
Wijzigingen in versie 1.4 ........................................................................................................... 4
Leeswijzer .............................................................................................................................. 6
Achtergrond ............................................................................................................................ 7
Werkwijze .............................................................................................................................. 7
Indicatoren, waarde en beperkingen ....................................................................................... 8
Beheer..................................................................................................................................... 9
Beschrijving van indicatoren COPD ........................................................................................ 10
Literatuur .................................................................................................................................. 13
Bijlage 1, Beschrijving van benodigde data per indicator ....................................................... 14
Bijlage 2, Rapportages ............................................................................................................. 19
Bijlage 3, Registratie aanwijzing voor de huisarts ................................................................... 20
Bijlage 4, Berekening leeftijd, duur inschrijving en duur hoofdbehandelaar .......................... 22
1. Indicatoren en leeftijden ................................................................................................ 22
2. Duur inschrijving........................................................................................................... 24
3. Duur hoofdbehandelaar huisarts.................................................................................... 24
Bijlage 5, Specificaties voor export gegevens mbt indicatoren ............................................... 25
Beschrijving uitspoel naar uitspoelformaat versie 1 ............................................................ 25
Beschrijving uitspoel naar uitspoelformaat versie 2 ............................................................ 26
Pagina 3 van 28
Wijzigingen in versie 1.1


Bijlage 4: registratie instructie toegevoegd
Bijlage 5: uitspoelformaat, verwijst naar generieke tekst
Wijzigingen in versie 1.2




Unieke identificatie nummers toegevoegd uit tabel diagnostische bepalingen
Indicator 4, % patiënten waarvan rookgedrag bekend is, kende twee varianten in de
specificaties voor de berekening. Dit is nu beperkt tot één uniforme berekening.
Indicator 4: in de formule ‘en’ vervangen door ‘of’
Bepaalde tekst en opmerkingen verwijderd die niet meer relevant of actueel waren.
Wijzigingen in versie 1.3
3 oktober 2012





Generiek en vanaf indicator 1: de populatie waar deze indicatoren betrekking op
hebben is beperkt tot ingeschreven patiënten met een leeftijd < 80 jaar
Indicator 2: gewijzigd zodat het selectiecriterium hoofdbehandelaar nu is: huisarts is
12 maanden of meer de hoofdbehandelaar. Dit selectiecriterium werkt door in
navolgende indicatoren.
indicator 12, registratie lichaamsbeweging: hierin de nieuwe diagnostische bepaling
3239, NNGB AQ toegevoegd
Nieuwe indicator toegevoegd, nummer 13: % patiënten met de diagnose COPD
waarbij de ernst van de aandoening volgens de GOLD-classificatie is geregistreerd in
de afgelopen 5 jaar (2209, COER RQ)
Nieuwe indicator toegevoegd, nummer 14: % patiënten met de diagnose COPD
waarbij zich in de afgelopen 12 maanden 2 of meer (nieuwe) exacerbaties hebben
voorgedaan (3014, COEX RQ)
Wijzigingen in versie 1.4
27 januari 2014







Het generieke leeftijdscriterium voor alle indicatoren, zoals doorgevoerd in versie 1.3,
vervalt;
Toegevoegd: toelichting dat wanneer een ICPC-code is aangeduid op rubrieksniveau,
de onderliggende ICPC-subcodes zijn geïncludeerd
Indicator 1-3: toegevoegd dat voor patiënten met COPD ook het leeftijdscriterium van
ouder dan 40 jaar geldt;
Huisarts hoofdbehandelaar ≥ 12 maanden, tekstueel hier en daar aangescherpt
Indicator 9, spirometrie: voor het vaststellen van een adequaat uitgevoerde spirometrie
zijn twee metingen toegevoegd: FEV1 post BD en FVC post BD
Indicator 10, influenza vaccinatie: ATC-code J07BB toegevoegd als alternatief voor
het vaststellen van influenza vaccinatie
Indicator 15, nieuw: % patiënten met COPD en een BMI < 21
Pagina 4 van 28







indicator 16, nieuw (pilot): % patiënten waarbij een spirometrie is gedaan met
registratie van pre- of post metingen
indicator 17, nieuw (pilot): % patiënten waarbij in de afgelopen 12 maanden 2 of meer
corticosteroid stootkuren zijn voorgeschreven
Indicator 18: nieuw: % patiënten die behandeld worden met ICS
Indicator 19, nieuw: % patiënten die behandeld worden met ICS en met GOLDclassificatie 1 of 2
Toegevoegd: bijlage toegevoegd met definities en instructies over oa. leeftijden,
inschrijvingsduur
Aankondiging: in de volgende versie wordt overwogen om de bepaling ‘geen
geregelde zorg (COPD)’, 1818, te gebruiken om patiënten te excluderen die om
medische redenen niet in aanmerking komen voor een geprotocolleerd zorgaanbod.
Kolom toegevoegd in de overzichten met indicatoren. Hierin wordt aangegeven of het
een vastgestelde indicator is of een aanvullende indicator met een voorlopig of
experimenteel karakter. Deze aanvullende indicatoren zijn toegevoegd in overleg met
betrokken partijen en zijn bedoeld om (variaties in) uitkomsten nader uit te diepen en
voor intern gebruik
Pagina 5 van 28
Inleiding
Dit document beschrijft de indicatoren voor COPD in de huisartsenzorg zoals vastgesteld
door de besturen van het Nederlands Huisartsen Genootschap en de Landelijke Huisartsen
Vereniging op 29 mei 2008.
NHG en LHV zijn van mening dat deze indicatoren geschikt zijn voor het in beeld brengen
van de zorg voor patiënten met COPD voor intern gebruik en ook geschikt zijn voor
rapportage aan derden over de zorg in de huisartsenpraktijk.
Leeswijzer
Achtereenvolgens komen kort aan de orde de achtergrond voor het samenstellen van deze
indicatorenset en de gevolgde werkwijze. Vervolgens wordt ingegaan op de waarde en
beperkingen van indicatoren. Hierna wordt het verdere beheer van de set indicatoren
aangestipt. Het document besluit met het overzicht van de indicatoren voor COPD in de
huisartsenzorg. Het overzicht geeft een beschrijving van de indicatoren, geeft het type
indicator aan en duidt per indicator aan uit welke bron deze indicator afkomstig is dan wel
overeenkomt met indicatoren zoals voorkomen in deze bronnen.
In een aantal bijlagen vindt u de volgende informatie.
Bijlage 1 Beschrijving van benodigde data per indicator
Bijlage 2 Rapportages
Bijlage 3 Registratie aanwijzing voor de huisarts
Bijlage 4 Specificatie uitspoelformaat
Pagina 6 van 28
Achtergrond
Deze set van indicatoren is een uitwerking van het Project Uniforme Rapportage. In dit
project worden indicatoren die door verschillende partijen zijn ontwikkeld geharmoniseerd en
nader geoperationaliseerd. Het gaat hierbij alleen om díe indicatoren waarvoor de gegevens
om deze indicatoren samen te stellen afkomstig zijn uit het Elektronisch Patiënten Dossier
(EPD) zoals de huisarts dat bijhoudt en beheert in een huisartsinformatiesysteem (HIS). De
indicatoren waarvoor gegevens uit het EPD worden gebruikt hebben veelal betrekking op het
medisch handelen of de kwaliteit daarvan. Naast deze indicatoren zijn er echter ook andere
indicatoren die kwaliteiten beschrijven van de (huisartsen)zorg, zoals bij voorbeeld
patiënttevredenheid en allerlei aspecten van de praktijkvoering. Deze indicatoren worden
echter niet nader beschouwd in het kader van het project Uniforme Rapportage.
Het project Uniforme Rapportage is een uitwerking van het Convenant Dataverzameling
Huisartsen, getekend in december 2005 door NHG, LHV, VWS en IGZ. Eén van de doelen
van het Convenant is om te komen tot één landelijke set van indicatoren huisartsenzorg. Dit is
met name van belang voor indicatoren waarvan de benodigde gegevens afkomstig zijn uit het
EPD, aangezien er een reeks van afhankelijkheden is, voordat een huisarts dergelijke
indicatoren kan samenstellen en rapporteren.
Werkwijze
Uit de volgende bronnen is door de NHG werkgroep Uniforme Rapportage een overzicht
samengesteld van indicatoren die betrekking hebben op het medisch handelen bij COPD:
- IGZ, Indicator Monitor Huisartsenzorg (IMH), april 2006
- Nivel, Prestaties huisartsenzorg, advies voor een basisset van indicatoren voor VWS,
april 2004
- Indicatoren ontwikkeld door de WOK in opdracht van het NHG op basis van de NHG
Standaard COPD, juli 2007
In een tweetal bijeenkomsten (november-december 2007) zijn de voorstellen doorgenomen
met vertegenwoordigers van Gebruikersverenigingen en de CaHAG, leidend tot
overeenstemming over de set van noodzakelijke indicatoren en hun precieze omschrijving.
Waar noodzakelijk zijn de betreffende NHG Standaard als ook de bijbehorende NHG
Praktijkwijzer geraadpleegd.
Vervolgens is de lijst van indicatoren ter commentaar verstuurd naar diverse belanghebbende
of geïnteresseerde partijen, waaronder CaHAG, Gebruikersverenigingen, VWS, IGZ, LHV,
Nivel, WOK, ZN, NPCF en LVG. Binnengekomen commentaar is beoordeeld en waar
mogelijk en relevant verwerkt.
Tenslotte is de lijst van indicatoren ter definitieve vaststelling aangeboden aan het NHG
management team.
Pagina 7 van 28
Indicatoren, waarde en beperkingen
Indicatoren zijn bedoeld als signalering om een toestand of verandering in beeld te brengen.
Veelal wordt een beperkte selectie gemaakt uit alle denkbare en mogelijke meetbare aspecten
van het proces of de situatie waarover men geïnformeerd wil zijn. Wanneer de uitslag van een
indicator daar aanleiding toe geeft zal altijd nader onderzoek nodig zijn om onderliggende
oorzaken van afwijkingen van het gemiddelde of van de norm te verhelderen.
Kwaliteit van zorg is een abstract begrip. Men probeert daar grip op te krijgen door meetbare
aspecten te benoemen die naar men aanneemt iets zeggen over “kwaliteit” en over “zorg”. Het
gaat hierbij deels om procesindicatoren: wat is er gebeurd; en deels om zogenaamde
uitkomstindicatoren: wat is het effect.
Met name voor de uitkomstindicatoren gelden bij de interpretatie beperkingen. Ten eerste zal
het bij bepaalde uitkomstindicatoren gaan om percentages die zijn berekend op kleine
aantallen. Dat betekent dat de betrouwbaarheid van zo’n percentage betrekkelijk laag is 1. Ten
tweede zijn er verschillen tussen de patiëntenpopulaties van praktijken die niet in de definitie
van de indicatoren zijn verdisconteerd, de zogenaamde case mix. Het kan hierbij gaan om
aspecten als de leeftijdsopbouw of de sociale samenstelling van de praktijkpopulatie. Om
deze twee redenen valt het aan te bevelen om alle indicatoren te interpreteren met een zekere
marge. Wat die marge precies moet zijn kan proefondervindelijk vastgesteld worden wanneer
meer gegevens beschikbaar komen. Ten derde wil het NHG opmerken dat er geen
rechtstreeks causaal verband kan zijn tussen de uitkomst van een specifieke uitkomstindicator
en het handelen van een huisarts of de kwaliteit van de huisartsenzorg in een
huisartsenpraktijk. De uitkomst op een specifieke indicator is vrijwel altijd multifactorieel
bepaald. Het is dus altijd zaak om per indicator of combinatie van indicatoren te bezien wat er
aan de hand is en te bepalen of en hoe de huisarts of de huisartsenpraktijk een bijdrage kan
leveren om verbetering te realiseren.
Een vierde factor die van belang is bij de interpretatie van indicatoren heeft betrekking op
registratieartefacten. Om deze indicatoren te kunnen samenstellen dienen eerst een aantal
stappen doorlopen te worden:
1. softwareleveranciers dienen faciliteiten te bieden aan praktijkmedewerkers om de
onderliggende gegevens op een redelijk eenvoudige wijze te kunnen vastleggen;
2. praktijkmedewerkers dienen deze faciliteiten te gaan gebruiken (scholing en
monitoring)
3. softwareleveranciers dienen faciliteiten te bieden om uit het totaal aan
patiëntengegevens de indicatoren samenstellen en te rapporteren, alsmede
instrumenten om te controleren of de resultaten ook kloppen en waar nodig te
corrigeren.
Het valt te verwachten dat het enige tijd zal duren voordat een huisartsenpraktijk een hele
cyclus van registratie en rapportage heeft kunnen doorlopen, waarin kinderziektes in systemen
kunnen worden gecorrigeerd en medewerkers en systeem op elkaar ingespeeld raken.
1
Bij een noemer met 60 patiënten varieert, afhankelijk van de uitslag van de indicator, het 95%
betrouwbaarheidsinterval van ruim 2 tot ruim 6 procentpunt.
Pagina 8 van 28
Beheer
Het NHG zal deze set van indicatoren beheren als uitwerking van het Convenant
Dataverzameling Huisartsen van december 2005. Verzoeken tot verduidelijking, wijziging of
aanvulling kunt u richten aan het NHG.
Pagina 9 van 28
Beschrijving van indicatoren COPD
Definities
COPD: de diagnose COPD wordt gesteld bij patiënten ouder dan 40 jaar met klachten van dyspnoe en/of hoesten, al of niet met slijm opgeven,
in combinatie met een relevante rookhistorie (> 20 jaar roken of > 15 pakjaren), én een FEV1/FVC-ratio na bronchusverwijding van < 0,7.
Bij alle indicatoren gaat het om de vaste, bij de huisarts ingeschreven patiënten en deelpopulaties daarbinnen.
Bij onderstaande indicatoren (1-3) wordt in de teller het aantal patiënten gevraagd dat aan een bepaalde voorwaarde voldoet. De noemer bestaat
uit de omvang van de (praktijk)populatie aan het einde van de rapportageperiode.
Indicator 2 heeft betrekking op het totaal aantal patiënten bekend met COPD onder behandeling in de eerste lijn (huisarts is hoofdbehandelaar) in
de praktijkpopulatie.
Indicator 3 heeft betrekking op het totaal aantal patiënten bekend COPD onder behandeling in de eerstelijn (huisarts is hoofdbehandelaar) dat 12
maanden of langer is ingeschreven. Dit is de deelpopulatie waarover in de daaropvolgende indicatoren wordt gerapporteerd.
Wanneer een ICPC-code is aangeduid op rubrieksniveau dan zijn de onderliggende ICPC-subcodes geïncludeerd, tenzij anders aangegeven.
Indicatoren over de gehele patiëntenpopulatie
nr status Omschrijving
1
% patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met COPD (eerste en tweede lijn)
in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode
type
Opmerking
structuur
Pagina 10 van 28
2
% patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met COPD die in de eerste lijn
worden behandeld (definitie: huisarts is hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer) in de
praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode
structuur
3
% patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met COPD die in de eerste lijn
structuur
worden behandeld (definitie: huisarts is hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer) én minimaal
12 maanden zijn ingeschreven in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode
Bij indicatoren 4 t/m 19 is de noemer van de indicator gelijk aan “alle patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend
COPD van wie de huisarts hoofdbehandelaar is voor 12 maanden of meer en die 12 maanden of meer zijn ingeschreven” (aantal
patiënten zoals gedefinieerd in indicator 3), tenzij anders aangegeven (specifieke subgroep). De teller is gelijk aan het aantal patiënten
dat voldoet aan één of meer criteria en verder vallende binnen de criteria van de noemer.
nr status Omschrijving
type
Opmerking
4
Roken
% patiënten waarvan het rookgedrag bekend is
proces
5
% patiënten die roken in de groep patiënten waarvan het rookgedrag bekend is
uitkomst
noemer voor
volgende indicator
6
% patiënten met een advies om te stoppen met roken in de afgelopen 12 maanden in de groep
patiënten die roken
proces
subgroep
7
15
BMI
% patiënten bij wie de Body Mass Index berekend is in de afgelopen 12 maanden
% patiënten met een BMI bepaald in de afgelopen 12 maanden en met een uitslag van minder dan
21 (< 21)
proces
proces
Behandeling en monitoring
8
% patiënten waarbij inhalatietechniek is gecontroleerd in de afgelopen 12 maanden
proces
9
% patiënten waarbij een spirometrie (FEV1 post BD, FVC post BD en FEV1/FVC ratio post BD) is proces
gedaan in de afgelopen 12 maanden
Pagina 11 van 28
nr status Omschrijving
16 intern % patiënten waarbij een spirometrie (FEV1 pre BD, FVC pre BD en FEV1/FVC ratio pre BD,
FEV1 post BD, FVC post BD en FEV1/FVC ratio post BD is gedaan in de afgelopen 12 maanden
type
proces
10
% patiënten die vaccinatie tegen influenza hebben gehad de voorafgaande 12 maanden
proces
11
% patiënten waarbij het functioneren van de patiënt volgens een gestructureerde methode is
vastgelegd de afgelopen 12 maanden (volgens CCQ of RIQ-MON10 of MRC)
proces
12
% patiënten waarbij de mate van beweging is gecontroleerd in de voorafgaande 12 maanden
proces
13
% patiënten waarbij de ernst van de aandoening volgens de GOLD-classificatie is geregistreerd in
de afgelopen 5 jaar
proces
14
% patiënten waarbij zich in de afgelopen 12 maanden 2 of meer (nieuwe) exacerbaties hebben
voorgedaan
uitkomst
17 intern % patiënten waarbij in de afgelopen 12 maanden 2 of meer corticosteroid stootkuren zijn
voorgeschreven
Opmerking
uitkomst
18
% patiënten die behandeld worden met inhalatiecorticosteroiden (3 of meer voorschriften afgelopen proces
12 maanden)
19
% patiënten die behandeld worden met inhalatiecorticosteroiden (3 of meer voorschriften) en die
een GOLD-classificatie hebben van 1 of 2
proces
Pagina 12 van 28
Literatuur
NHG Standaard COPD, juli 2007
NHG, Praktijkwijzer Astma en COPD, mei 2008
Nivel, Prestaties huisartsenzorg, advies voor een basisset van indicatoren voor VWS, april 2004
IGZ, Indicator Monitor Huisartsenzorg (IMH), april 2006
KPMG, Praktijkplan Eerstelijnszorg, maart 2005
Inview, Adapter ontwikkeling voor Huisarts Informatie Systemen (HIS), december 2006
WHO, Health Programme Evaluation, Guiding Principles, Geneva, 1981
WHO, Development of Indicators for Monitoring Progress, Geneva, 1981
LAN, Zorgstandaard COPD, juni 2010
Pagina 13 van 28
Bijlage 1, Beschrijving van benodigde data per indicator
Definities
COPD: de diagnose COPD wordt gesteld bij patiënten ouder dan 40 jaar met klachten van dyspnoe en/of hoesten, al of niet met slijm opgeven,
in combinatie met een relevante rookhistorie (> 20 jaar roken of > 15 pakjaren), én een FEV1/FVC-ratio na bronchusverwijding van < 0,7.
Bij alle indicatoren gaat het om de vaste, bij de huisarts ingeschreven patiënten en deelpopulaties daarbinnen.
Bij onderstaande indicatoren (1-3) wordt in de teller het aantal patiënten gevraagd dat aan een bepaalde voorwaarde voldoet. De noemer bestaat
uit de omvang van de (praktijk)populatie aan het einde van de rapportageperiode.
Indicator 2 heeft betrekking op het totaal aantal patiënten bekend met COPD onder behandeling in de eerste lijn (huisarts is hoofdbehandelaar) in
de praktijkpopulatie.
Indicator 3 heeft betrekking op het totaal aantal patiënten bekend COPD onder behandeling in de eerstelijn (huisarts is hoofdbehandelaar) dat 12
maanden of langer is ingeschreven. Dit is de deelpopulatie waarover in de daaropvolgende indicatoren wordt gerapporteerd.
nr status Omschrijving
1
% patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met COPD
(eerste en tweede lijn) in de praktijkpopulatie aan het einde van de
rapportageperiode
Classificatie Code
Toelichting
ICPC
laatste waarde ooit
R95
Pagina 14 van 28
nr status Omschrijving
Classificatie Code
Toelichting
2
% patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met COPD
die in de eerste lijn worden behandeld (definitie: huisarts is
hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer) in de praktijkpopulatie aan het
einde van de rapportageperiode
ICPC
diagn. bep.
R95 en
2407, COHB RZ
2407, COHB RZ =
48, ‘huisarts’,
laatste waarde ooit
3
% patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met COPD
die in de eerste lijn worden behandeld (definitie: huisarts is
hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer) én minimaal 12 maanden zijn
ingeschreven in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode
ICPC
diagn. bep.
R95 en
2407, COHB RZ
2407, COHB RZ =
48, ‘huisarts’,
laatste waarde ooit
inschrijfdatum <
(rapportagedatum –
1 jaar)
Bij volgende indicatoren wordt de selectie uit ‘3’ gebruikt, aangevuld met de gespecificeerde criteria




vast, bij de huisartsenpraktijk ingeschreven patiënten voor 12 maanden of meer
huisarts hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer
leeftijd > 40 jaar
diagnose COPD
Roken
4
% patiënten waarvan het rookgedrag bekend is
NB. Alleen voor ex-rokers en rokers moet jaarlijks de rookstatus worden
geactualiseerd
diagn. bep.
1739, ROOK AQ 3, ”nooit”, laatste
bepaling ooit of (4,
”voorheen” of 1,
“ja”, laatste waarde
in afgelopen 12
maanden)
5
% patiënten die roken in de groep patiënten waarvan het rookgedrag bekend
is
diagn. bep.
1739, ROOK AQ 1, ‘ja’; laatste
meting in afgelopen
12 maanden
NB: subgroep
Pagina 15 van 28
nr status Omschrijving
Classificatie Code
Toelichting
% patiënten met een advies om te stoppen met roken in de afgelopen 12
maanden in de groep patiënten die roken
diagn. bep.
1739, ROOK AQ 1814, ADMI AQ,
en
1, ‘ja’, laatste
1814, ADMI AQ meting in afgelopen
12 maanden
NB: subgroep
7
% patiënten bij wie de Body Mass Index berekend is in de afgelopen 12
maanden
diagn. bep.
1272, QUET AO
laatste meting in
afgelopen 12
maanden
15
% patiënten met een BMI bepaald in de afgelopen 12 maanden en met een
uitslag van minder dan 21 (< 21)
1272, QUET AO
laatste meting in
afgelopen 12
maanden
6
BMI
Behandeling en monitoring
8
% patiënten waarbij inhalatietechniek is gecontroleerd in de afgelopen 12
maanden
diagn. bep.
1608, ASIT RQ
laatste meting in
afgelopen 12
maanden
9
% patiënten waarbij een spirometrie (FEV1 post BD, FVC post BD en
FEV1/FVC ratio post BD) gedaan is in de afgelopen 12 maanden
diagn. bep.
1677, FVNB RL
en
1864, FCNB RL
en
1866, FRNB RL
MI
laatste meting in
afgelopen 12
maanden
Pagina 16 van 28
nr status Omschrijving
Classificatie Code
16 intern
% patiënten waarbij een spirometrie (FEV1 pre BD, FVC pre BD en
FEV1/FVC ratio pre BD, FEV1 post BD, FVC post BD en FEV1/FVC ratio
post BD) is gedaan in de afgelopen 12 maanden
diagn. bep.
10
% patiënten die vaccinatie tegen influenza hebben gehad in de voorafgaande ICPC
12 maanden
R44 of
J07BB
11
% patiënten waarbij de het functioneren van de patiënt volgens een
gestructureerde methode is vastgelegd de afgelopen 12 maanden (volgens
CCQ of RIQ-MON10 of MRC)
2402, CCQT RQ laatste meting in
of
afgelopen 12
1606, ASHS RQ maanden
of
2210, MRCD RQ
diagn. bep.
Toelichting
1681, FVPB RL
of
1672, FCPB RL
of
1675, FRPB RL
MI of
1677, FVNB RL
of
1864, FCNB RL
of
1866, FRNB RL
MI
laatste meting in
afgelopen 12
maanden
ICPC-code R44 op
P-regel of
ATC-code J07BB
bij voorschriften
Pagina 17 van 28
nr status Omschrijving
Classificatie Code
Toelichting
12
% patiënten waarbij de mate van beweging is gecontroleerd de voorafgaande diagn. bep.
12 maanden
1705, LIBW AQ laatste meting in
of
afgelopen 12
3239, NNGB AQ maanden
13
% patiënten waarbij de ernst van de aandoening volgens de GOLDclassificatie is geregistreerd in de afgelopen 5 jaar
diagn. bep.
2209, COER RQ
laatste meting in
afgelopen 5 jaar
14
% patiënten waarbij zich in de afgelopen 12 maanden 2 of meer (nieuwe)
exacerbaties hebben voorgedaan
diagn. bep.
3014, COEX RQ
3014, COEX RX:
meting komt ≥ 2
voor in afgelopen
12 maanden
17 intern
% patiënten waarbij in de afgelopen 12 maanden 2 of meer corticosteroid
stootkuren zijn voorgeschreven
ATC
H02AB06 of
H02AB07
≥ 2 voorschriften in
afgelopen 12
maanden
18
% patiënten die behandeld worden met inhalatiecorticosteroiden (3 of meer
voorschriften afgelopen 12 maanden)
ATC
R03BA of
R03AK06 of
R03AK07
≥ 3 voorschriften
met
R03BA of
R03AK06 of
R03AK07
19
% patiënten die behandeld worden met inhalatiecorticosteroiden (3 of meer
voorschriften) en die een GOLD-classificatie hebben van 1 of 2
diagn. bep.
ATC
2209, COER RQ
R03BA of
R03AK06 of
R03AK07
2209, COER RQ =
1 of 2
en ≥ 3
voorschriften met
R03BA of
R03AK06 of
R03AK07
Pagina 18 van 28
Bijlage 2, Rapportages
1. Als overzicht van indicatoren met teller, noemer en percentage, op beeldscherm en als
afdruk.
Voorbeeld
indicator
% patiënten bekend met COPD
% patiënten bekend met COPD onder behandeling bij huisarts
% patiënten bekend met COPD, onder behandeling bij
huisarts en > 12 maanden ingeschreven
teller
35
25
22
noemer percentage
2450
1,4 %
2450
1.0 %
2450
0,9 %
2. Als exportbestand: Voor geautomatiseerde export wordt gebruik gemaakt van het
UitspoelFormaat (csv format), Ten behoeve van andere verslaglegging is het ook mogelijk
de gegevens in een Excel bestand (xls) uit te voeren, met en zonder opmaak.
3. Voor de huisarts:
Als lijst met patiëntnummer, patiëntnaam (achternaam), relevante ICPC codes en
relevante diagn. bepalingen (ook ontbrekende gegevens) (evt. meerdere lijsten met 1 of
meer relevante bepalingen of ontbrekende bepalingen) en bv. te sorteren; op beeldscherm
en als afdruk.
Voorbeeld
patiënt
A
B
C
D
rookgedrag
nooit
ja
BMI
uitslag, datum
uitslag, datum
inhalatietechniek
datum
datum
-
spiro < 12 m
uitslag, datum
uitslag, datum
-
Pagina 19 van 28
Bijlage 3, Registratie aanwijzing voor de huisarts
De rapportage faciliteit rond COPD levert getalsmatige informatie aan die door de zorggroep
kan worden verwerkt tot statistische gegevens en ‘benchmarking’.
Om de juiste resultaten te verkrijgen is het belangrijk dat informatie correct is ingevoerd en
dat de huisarts inzicht heeft in hóe deze rapportagemodule telt.
De gemakkelijkste manier van invoeren is gebruik te maken van voorzieningen in het HIS
zoals een protocollaire invoerhulp of gestandaardiseerd formulier.
COPD patiënt
Bij systemen met Episode Gewijze Registratie (EGR) maakt u een episodetitel aan met de
ICPC-code R95 (ongeacht of de patiënt in de eerste of in de tweede lijn wordt begeleid).
Het al of niet toekennen van de probleemstatus aan de episode maakt voor de tellingen niet
uit.
Gebruik deze code nog niet als u slechts de diagnose overweegt of bij chronisch hoesten
zonder aangetoonde luchtwegobstructie. Zie voor diagnostische criteria de NHG Standaard
COPD. M26 2e herziening (juli 2007).
Wie is hoofdbehandelaar
Vastleggen met diagnostische code (COHB RZ). Belangrijk gegeven; dit moet bij elke COPD
patiënt ingevuld zijn.
De volgende gegevens worden bepaald in een periode van 12 maanden voorafgaand aan de
rapportage en dienen derhalve elk jaar (opnieuw) bepaald en vastgelegd te worden. Behalve
als de patiënt nooit gerookt heeft, dan kunt u volstaan met het éénmalig vastleggen van de
rookstatus. Ook het ‘stop met roken’ advies dient, indien de patiënt rookt, elk jaar weer
gegeven en geregistreerd te worden.
Rookgedrag, stopadvies: Vastleggen met diagnostische code (resp ROOK AQ en ADMI
AQ) met datum.
BMI/Quetelet index: Vastleggen met diagnostische code (QUET AO)
Spirometrie: de voorkeur is om bij spirometrie in ieder geval drie post metingen vast te
leggen: FEV1 post BD, FVC post BD en FEV1/FVC ratio post BD. Hierop is één indicator
gebaseerd. Om verschillende redenen, waaronder technische, worden ook wel andere
metingen dan deze drie vastgelegd. Daarom is er een tweede indicator geformuleerd met een
breder vangnet. Deze is gebaseerd op de registratie van één van de volgende zes waarden:
FEV1 pre BD, FVC pre BD en FEV1/FVC ratio pre BD, FEV1 post BD, FVC post BD en
FEV1/FVC ratio post BD
controle inhalatie techniek: Vastleggen met ASIT RQ
[1]voldoende.......................... 17
[2]onvoldoende...................... 18
[3]onduidelijk ........................ 8
Laatste kolom geeft het unieke antwoordnummer dat moet worden vastgelegd
Pagina 20 van 28
U kunt de inhalatietechniek controleren aan de hand van een checklist inhalatorgebruik. Deze
worden o.a. uitgegeven door het Nederlands Astma Fonds
Controle van de mate van beweging: Vastleggen met NNGB AQ: lichaamsbeweging vlgs
norm gezond bewegn met als antwoordmogelijkheden:
[1] voldoet aan norm nr 405
[2] minder dan norm nr 406
[3] inactief
nr 407
[4] onduidelijk
nr 8
Toelichting: De Nederlandse norm voor gezond bewegen (NNGB) houdt in voor volwassenen
tenminste 30 minuten en voor kinderen en adolescenten tenminste een uur matig intensief
bewegen (fietsen, stevig wandelen, tuinieren, etc) op tenminste 5 dagen per week. Iemand is
inactief als op geen enkele dag van de week ten minste een half uur (volwassenen) of een uur
(kinderen en adolescenten) matig intensief wordt bewogen.
Influenzavaccinatie: Het is raadzaam om de influenza vaccinatie te coderen met ICPC code
(datum) R44 of via de HIS-eigen registratie voorziening. In diverse HIS’en wordt de
griepvaccinatie als voorschrift vastgelegd met ATC-code J07BB. Beide registratiewijzen zij
toegestaan.
Gold-classificatie: met enige regelmaat, maar in ieder geval per 5 jaar dient u de ernst van de
COPD vast te leggen conform de Gold-classificatie.
Nieuwe exacerbatie: indien zich en nieuwe exacerbatie voordoet dient u dit vast te leggen
met een diagnostische bepaling. Onder een exacerbatie wordt verstaan een verergering van de
klachten (dyspnoe, hoesten, sputum) waarvoor een orale corticosteroidkuur (al dan niet
gecombineerd met antibiotica) wordt gegeven. Hierbij maakt het niet uit of deze exacerbatie
wordt behandeld in de huisartsenpraktijk of bij voorbeeld in het ziekenhuis (opname). Voor
het registreren van deze en ook andere informatie is in de meeste HIS’en een elektronisch
formulier beschikbaar.
Vragenlijsten: Het funtioneren van de patiënt wordt bij voorkeur gestructureerd vastgelegd.
De mogelijkheden hiervoor zijn de vragenlijsten CCQ of RIQ-MON10 of MRC. De
diagnostische bepalingen waarop getest wordt zijn CCQT RQ, ASHS RQ, MRCD RQ.
Medicatie:
Gegevens over geneesmiddelengebruik hebben betrekking op voorschriften voor
inhalatiecorticosteroiden en stootkuren met corticosteroid (prednison of prednisolon).
Pagina 21 van 28
Bijlage 4, Berekening leeftijd, duur inschrijving en duur hoofdbehandelaar
In alle indicatorensets komen selectiecriteria voor die betrekking hebben op leeftijd, duur van
de inschrijving en duur van het hoofdbehandelaarschap. Soms roept dit vragen op, met name
bij leeftijd: wanneer voldoet een persoon aan het gestelde criterium in relatie tot de
geboortedatum? In deze bijlage wordt hier nader op in gegaan en worden een aantal definities
en formules gegeven.
NB. De uitwerking van de formules bij leeftijden is gebaseerd op jaren omdat bij de export
van gegevens het geboortejaar wordt geëxporteerd en niet de geboortedatum.
1. Indicatoren en leeftijden
2. Duur inschrijving
3. Duur hoofdbehandelaar huisarts
1. Indicatoren en leeftijden
Voorbeelden:
bv. astma: ≥ 16 jaar (> 15)
bv. COPD: > 40 jaar
bv. DM: < 70 jaar of < 81 jaar
Definities:
leeftijd(start_periode_jaar): de leeftijd bij de start van de rapportageperiode
start_periode_jaar: het jaar waarin de start van de rapportageperiode valt
geboortejaar: jaar van geboorte
leeftijd(eind_periode_jaar): de leeftijd bij het afsluiten van de rapportageperiode
eind_periode_jaar: het jaar waarin de afsluiting van de rapportageperiode valt
rapportage periode: periode waarover gerapporteerd wordt
Uitgangspunt
Iemand moet gedurende de gehele rapportageperiode voldoen aan het leeftijdscriterium om
geïncludeerd te kunnen worden.
Formule
Bij een leeftijdscriterium groter dan N (> 15, > 40)
Leeftijd(start_periode_jaar) > N
Leeftijd(start_periode_jaar) = start_periode_jaar – geboortejaar
Start_periode_jaar – geboortejaar – 1 > N
Let op: er wordt in de formule één (1) jaar afgetrokken van leeftijd(start_periode_jaar).
Let op: bij een groter dan expressie (>) wordt in de formule gewerkt met de startdatum van de
rapportageperiode.
Voorbeelden
Bij een persoon met geboortejaar 5-5-1933 en start van de rapportageperiode op 1-6-2013 en
leeftijdscriterium > 40 jaar:
Start_periode_jaar – geboortejaar – 1 > 40
2013 – 1933 – 1 > 40
Pagina 22 van 28
79 > 40: geselecteerd voor rapportage
Bij een persoon met geboortejaar 5-5-1933 en start van de rapportageperiode op 1-6-2013 en
leeftijdscriterium > 80:
Start_periode_jaar – geboortejaar – 1 > 80
2013 – 1933 – 1 > 80
79 > 80: niet in selectie voor rapportage
Bij een persoon met geboortejaar 5-5-1932 en start van de rapportageperiode op 1-6-2013 en
leeftijdscriterium > 80:
Start_periode_jaar – geboortejaar – 1 > 80
2013 – 1932 – 1 > 80
80 > 80: niet in selectie voor rapportage
Bij een persoon met geboortejaar 5-5-1931 en start van de rapportageperiode op 1-6-2013 en
leeftijdscriterium > 80:
Start_periode_jaar – geboortejaar – 1 > 80
2013 – 1931 – 1 > 80
81 > 80: geselecteerd voor rapportage
Formule
Bij leeftijdscriterium kleiner dan N (< 70, < 80)
Leeftijd(eind_periode_jaar) < N
Leeftijd(eind_periode_jaar) = eind_periode_jaar – geboortejaar
Eind_periode_jaar – geboortejaar – 1 < N
Let op: er wordt in de formule één (1) jaar afgetrokken van leeftijd(eind_periode_jaar).
Let op: bij een kleiner dan expressie (<) wordt in de formule gewerkt met de einddatum van
de rapportageperiode.
Voorbeelden
Bij een persoon met geboortejaar 5-5-1931 en einde van de rapportageperiode op 1-6-2013 en
leeftijdscriterium < 80 jaar:
Eind_periode_jaar – geboortejaar – 1 < N
2013 – 1931 – 1 < 80
81 < 80: niet in selectie voor rapportage
Bij een persoon met geboortejaar 5-5-1932 en einde van de rapportageperiode op 1-6-2013 en
leeftijdscriterium < 80 jaar:
Eind_periode_jaar – geboortejaar – 1 < N
2013 – 1932 – 1 < 80
80 < 80: niet in selectie voor rapportage
Bij een persoon met geboortejaar 5-5-1933 en einde van de rapportageperiode op 1-6-2013 en
leeftijdscriterium < 80 jaar:
Eind_periode_jaar – geboortejaar – 1 < N
2013 – 1933 – 1 < 80
79 < 80: geselecteerd voor rapportage
Pagina 23 van 28
2. Duur inschrijving
Voorbeeld
Meestal 12 maanden of meer ingeschreven in de praktijkpopulatie aan het einde van de
rapportageperiode
Definities
Eind_periode_datum: datum van de laatste dag die wordt geïncludeerd bij de rapportage
Inschrijfdatum: datum van inschrijving in de praktijk als vaste patiënt
Formule
Inschrijfdatum – eind_periode_datum ≥ 12 maanden
3. Duur hoofdbehandelaar huisarts
Voorbeeld
Meestal huisarts is hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer
Definities
Eind_periode_datum: datum van de laatste dag die wordt geïncludeerd bij de rapportage
Datum(diagnostische bepaling hoofdbehandelaar = huisarts): datum waarop de betreffende
diagnostische bepaling is geregistreerd met als resultaat huisarts
Formule
Datum(diagnostische bepaling hoofdbehandelaar = huisarts) – eind_periode_datum ≥ 12
maanden
Pagina 24 van 28
Bijlage 5, Specificaties voor export gegevens mbt indicatoren
Voor de exportspecificaties wordt verwezen naar het document Generiek Uitspoelspecificaties
voor indicatorsets.
Deze bijlage beschrijft de technische uitwerking van het aanmaken van de vereiste
exportbestanden ten behoeve van de COPD Indicatoren en welke specifieke aandachtspunten
en afspraken er zijn rond de te verzamelen gegevens.
Selecties
De selectie van wélke patiënten er gegevens worden aangeleverd blijkt in de praktijk niet
zodanig te definiëren dat deze in alle HIS'en en bij alle huisartsen altijd correcte resultaten
oplevert. Dit wordt veroorzaakt door verschillen in registratiewijze (bijv. al dan niet
vermelden op probleemlijst), in mogelijkheden van de huidige HIS’en (wel of niet episode
georiënteerd werken) en in hoe de huisarts omgaat met het registreren van het vermoeden van
COPD.
Daarom is gekozen voor een selectieproces in drie stappen:
1. Een geautomatiseerd selectiemechanisme zoekt (breed) naar patiënten met COPD
2. Handmatige controle: de huisarts controleert de lijst en bepaalt of alle patiënten die in
stap 1 gevonden zijn daadwerkelijk COPD patiënten zijn. In deze fase zijn bepaalde
patiënten alsnog uit te sluiten.
3. De ingesloten patiënten worden voorzien van een episode / probleem COPD met ICPC
codering
Opmerkingen
1. Bij het aanmaken van de bestanden moet begin- en einddatum van de gewenste
periode kunnen worden opgegeven. Omdat in deze set van indicatoren alle indicatoren
direkt of indirekt zijn afgeleid van een periode van 12 maanden is het niet zinvol om
een periode in te voeren die korter of langer is dan 12 maanden. (Dit in afwijking van
andere indicatorsets waar dit wel voor sommige indicatoren zinvolle
monitoringsinformatie kan opleveren).
Voor het aanleveren van vergelijkbare gegevens tussen praktijken is het echter
noodzakelijk om altijd een periode van 12 maanden te beschouwen.
2. Wanneer in het betreffende HIS het geven van een griepvaccinatie routinematig op
een andere wijze is vastgelegd dan middels de hier gekozen ICPC R44, dan is het
toegestaan om op basis van deze lokale werkwijze dit gegeven toch als ICPC R44 te
exporteren.
Beschrijving uitspoel naar uitspoelformaat versie 1
Tabel 1
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1
Tabel 2
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1
Pagina 25 van 28
Tabel 3A
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1
De selectie bestaat uit patiënten met de ICPC code R95 op episode- of probleemlijst.
Tabel 3B
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1
De selectie bestaat uit patiënten met de hierboven genoemde ICPC-codes én het criterium dat
zij langer dan 12 maanden zijn ingeschreven in de huisartsenpraktijk én het criterium dat de
huisarts hoofdbehandelaar is (2407, COHB RZ = 48) voor 12 maanden of meer.
Tabel 4
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1
Voor patiënten die voldoen aan de selectiecriteria genoemd bij tabel 3B, relevante ICPC
codes uitspoelen: R44 voor griepvaccinatie.
Tabel 5
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1
Voor patiënten die voldoen aan de selectiecriteria genoemd bij tabel 3B, relevante
diagnostische bepalingen uitspoelen.
NB. Voor de diagnostische bepaling COEX RQ, 3014, geldt dat alle beschikbare waarden
moeten worden geëxporteerd.
Tabel 6
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1
Niet van toepassing
Beschrijving uitspoel naar uitspoelformaat versie 2
Tabel 1
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2
1
2
3
4
5
6A
6B
7
Veldnaam
PraktijkNo
DatSpoel
StartDat
EndDat
Onderwerp
VersieIndicatorMajor
VersieIndicatorMinor
VersieFormaat
Omschrijving
AGB nummer van de praktijk
Datum aanmaken van de exportbestanden - eejjmmdd
Datum begin van de rapportage periode - eejjmmdd
Datum einde van de rapportage periode - eejjmmdd
COPD
1
hetgeen van toepassing is. Momenteel 2, 3 of 4
hetgeen van toepassing is. Momenteel 2 (in versie 1
van het uitspoelformaat ontbreekt dit veld)
Pagina 26 van 28
Tabel 2
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2
1
2
Veldnaam
PraktijkNo
HuisartsNo
2
3
4
PatNum
GebJaar
Geslacht
Omschrijving
AGB nummer van de praktijk
AGB nummer van de huisarts waarbij patiënt is
ingeschreven
HIS patiëntnummer
Geboortejaar in 4 cijfers
M of V
Tabel 3A
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1
De selectie bestaat uit patiënten met de ICPC codes R95 op episode- of probleemlijst.
1
2
3
4
Veldnaam
PraktijkNo
PatNum
DiagnType
Behandelaar
Omschrijving
AGB nummer van de praktijk
HIS-Patientnummer
ICPC code (op episode- of probleemlijst)
resultaat van code 2407, COHB RZ uit tabel diagnotische
bepalingen
Tabel 3B
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2
De selectie bestaat uit patiënten met de hierboven genoemde ICPC-codes én het criterium dat
zij langer dan 12 maanden zijn ingeschreven in de huisartsenpraktijk én het criterium dat de
huisarts hoofdbehandelaar is (2407, COHB RZ = 48) voor 12 maanden of meer.
1
2
3
4
Veldnaam
PraktijkNo
PatNum
DiagnType
Behandelaar
Omschrijving
AGB nummer van de praktijk
HIS-Patientnummer
ICPC code (episode of probleemlijst)
resultaat van code 2407, COHB RZ uit tabel diagnotische
bepalingen = 48
Tabel 4
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2.
Voor patiënten die voldoen aan de selectiecriteria genoemd bij tabel 3B, relevante ICPC
codes uitspoelen: R44 voor griepvaccinatie.
Tabel 5
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2
Voor patiënten die voldoen aan de selectiecriteria genoemd bij tabel 3B, relevante
diagnostische bepalingen uitspoelen.
Niet gewijzigd ten opzichte van generiek uitspoelformaat versie 1
NB. Voor de diagnostische bepaling COEX RQ, 3014, geldt dat alle beschikbare waarden
moeten worden geëxporteerd.
Pagina 27 van 28
Tabel 6
Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2
Voor patiënten die voldoen aan de selectiecriteria genoemd bij tabel 3B, relevante ATC codes
uitspoelen. Indien gevraagd wordt in de indicator naar 3 of meer voorschriften, minimaal de
laatste relevante voorschriften tot 3 in de rapportageperiode uitspoelen.
Niet gewijzigd ten opzichte van generiek uitspoelformaat versie 1
Pagina 28 van 28