Wijziging in paragraaf 4.7 Studiegids Creatieve Therapie 2014-2015

Erratum Studiegids Opleiding Creatieve Therapie 2014-2015
Op 1 december 2014 heeft de Faculteitsdirectie GGM ingestemd met een wijziging in Paragraaf 4.7
van de Studiegids Opleiding Creatieve Therapie 2014-2015.
Hieronder de betreffende wijzigingen zoals deze is overgenomen en vastgesteld door de faculteitsdirectie FGGM en de instituutsdirectie voor het Opleidingstatuut Instituut Sociale Studies 2014-2015.
Indien u in bezit bent van een gedrukte versie van de Studiegids Opleiding Creatieve Therapie 20142015, aan u het verzoek om hierin dit erratum als inlegvel op te nemen.
2 december 2014
Hieronder de 2 herziene OWE-beschrijvingen, zoals deze zijn overgenomen en vastgesteld voor:
 Voltijd propedeuse: aanvulling verplichte literatuur (periode 2) OWE CTO1-BUAZ Behandeling uitvoeren: A ziektebeelden
 Voltijd propedeuse: aanvulling verplichte literatuur (periode 3) OWE CTO1 BOWZ Behandelplan
ontwerpen
De wijzigingen m.b.t. de bijgevoegde literatuur zijn in de nieuwe versie van de OWE-beschrijvingen
geel gemarkeerd.
Nieuwe versie
Code en naam OWE
OWE CTO-V1BUAZ Behandeling uitvoeren: A ziektebeelden
1.
Opleiding
Creatieve Therapie
2.
3.
Doelgroep
Beroepstaak/
beroepstaken
Centrale
beroepstaak
(Beroeps)producten
Studiepunten,
studielast
Propedeusestudenten CTO - alle differentiaties - niveau 1 - voltijd.
Behandeling uitvoeren.
4.
5.
6.
Naar: overzicht onderwijsaanbod
Behandeling uitvoeren.
Behandelplan review (formatief).
Studiepunten: 12,5.
Studiebelastinguren: 350.
1. Geprogrammeerde contacttijd waarbij de (gast)docent fysiek aanwezig is
A Hoorcolleges.
B Werkcolleges (of projectonderwijs, practica, trainingen).
C Stagebegeleiding.
Studiebegeleiding (bijv. inhoudelijke vragen, studieproblemen, SLB, afstuD
deren).
E Tentamens/examens.
Andere activiteiten onder fysieke begeleiding van een docent (bijv. excurF
sies, studiereizen).
2. Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage
J
Zelfstudie - individueel of in groepjes - waarbij de docent niet fysiek aanwezig is.
Stage/werkplekleren waarbij de docent niet fysiek aanwezig is.
K Waarvan contacttijd in de vorm van stagebegeleiding door een door de opleiding geformaliseerde c.q. erkende/gecertificeerde begeleider.
M
Overige activiteiten waarbij de docent niet fysiek aanwezig is (bijv. activiteiten onder leiding van ouderejaarsstudent of gastspreker).
3. Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
1
uren
223
8
192
1,5
1,5
4
16
127
96
24
7
350
7.
Samenhang met
andere OWE’s
8.
Ingangseisen
9.
Algemene
omschrijving
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
In deze OWE staat een beroepstaak centraal die als volgende stap in het therapeutisch proces kan worden gezien. De OWE’s indiceren en behandelplan ontwerpen
gaan hier logisch aan vooraf.
100% aanwezigheid. Zie: hoofdstuk 7 van de Studiegids.
Voldoet aan generieke criteria m.b.t. richtlijnen, verwijzingen, opbouw en spelling,
zoals beschreven op het beoordelingsformulier.
Op basis van het behandelplan gaat de daadwerkelijke behandeling beginnen. Als
vaktherapeut voer je de behandeling uit en evalueer je (met de cliënt) of de behandeldoelen zijn bereikt. Jouw taak is het uitvoeren en evalueren van een vaktherapeutische behandeling voor cliënten met een enkelvoudige problematiek, waarbij
een theoretisch kader, problematiek, indicatiestelling en psychomotorisch therapeutische methodieken worden aangereikt.
Competentie 1: Contact maken, diagnosticeren en indiceren.
Competentie 2: Behandelplan ontwerpen.
Competentie 3: Methodisch behandelen.
Performance Assessment
Competentie 1: Contact maken, diagnosticeren en indiceren.
1.1 Je legt contact met de cliënt en de opdrachtgever en je ontwikkelt een werkrelatie met de cliënt.
1.2 Je oriënteert je op de hulpvraag, de problematiek en de mogelijkheden van de
cliënt.
1.3 Je verzamelt systematisch observatiegegevens.
1.4 Je analyseert en interpreteert de gegevens en stelt een hypothese op.
1.5 Je stelt een (contra-) indicatie vast en onderbouwt deze.
1.6 Je rapporteert over de indicatiestelling.
Competentie 2: Behandelplan ontwerpen.
2.1 Je formuleert doelstellingen voor de behandeling binnen je differentiatie.
2.2 Je schrijft een onderbouwd behandelplan.
Competentie 3: Methodisch behandelen.
3.1 Je voert een behandeling uit.
3.2 Je evalueert de uitvoering van de sessie/behandeling.
3.3 Je doet verslag van de behandeling, zowel schriftelijk als mondeling per sessie,
tussentijds en bij afsluiting.
Kennistoets
In de kennistoets wordt vakspecifieke methodische kennis reproductief getoetst.
12
Tentaminering
Code
Naam (deel)tentamen
CTO-V1BUAZ-1
Performance
Assessment.
CTO-V1BUAZ-2
Kennistoets.
Code
CTO-V1BUAZ-1
Competenties
1, 2, 3.
CTO-V1BUAZ-2
Vakspecifieke
methodische kennis.
Toetsvorm
Aantal examinatoren
Handelings1
assessment.
Schriftelijke kennistoets 1
individueel.
Algemene aspecten cesuur
Cesuur: 2/3 van het aantal te behalen
punten is voldoende.
Per criterium dien je minimaal score 2
te behalen.
Competentie 1 moet minimaal op een
3 gescoord worden.
Je mag maximaal 3 keer een 2
scoren.
Cesuur: 2/3 van het aantal te behalen
punten is voldoende.
Per criterium dien je minimaal score 2
te behalen.
Competentie 1 moet minimaal op een
3 gescoord worden.
Je mag maximaal 3 keer een 2 scoren.
2
Beoordeling
Cijfer 0-10
Minimaal
vereiste resultaat
5,5
Cijfer 0-10
5,5
Weging
1
Frequentie
2
1
2
13.
Verplichte literatuur
Algemeen
Prins, P. J. M. & Braet, C. (Red.). (2008). Handboek klinische ontwikkelingspsychologie: Over aanleg, omgeving en verandering. Houten Bohn Stafleu van
Loghum.
Beeldend
Betten, H. (2005). Van controleren naar kliederen: Beeldende therapie voor
mensen met een eetstoornis. Tijdschrift voor Vaktherapie, 1 (1), 12-17.
Doomen, L. (2005). Dramatherapie bij angst- en dwangstoornissen: Een ontwikkelingsonderzoek naar een dramatherapiemethode in de behandeling van
angst- en dwangpatiënten. Nijmegen: Opleiding Creatieve Therapie.
Hoofdstuk 5 t/m 10.
Gabriels, R. L. & Gaffey, J. J. (2012). Art therapy with children on the autism
spectrum. In C. A. Malchiodi. (Ed.), Handbook of art therapy (pp. 205-221) (2e
druk). New York, NY: The Guilford Press.
Schweizer, C. (Eindred.). (2009). Handboek beeldende therapie: Uit de verf.
Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Hoofdstuk 2.1 t/m 3.4.
Drama
Bosch, S. (2008). Geen toegang: speltherapie bij kinderen met ernstige gedragsproblemen. Amsterdam: SWP.
Doomen, L. (2005). Dramatherapie bij angst- en dwangstoornissen: Een ontwikkelingsonderzoek naar een dramatherapiemethode in de behandeling van
angst- en dwangpatiënten. Nijmegen: Opleiding Creatieve Therapie.
Emunah, R. (1994). Acting for real: drama therapy process, technique, and performance. New York, NY: Brunner-Routledge.
Johnstone, K. (2009). Impro: Improvisatie en theater (3e druk). Amsterdam: International Theatre & Film Bookshop.
Hoofdstuk 1 + 2.
Leigh, L., Gersch, I., Dix, A. & Haythorne, D. (Eds.). (2012). Dramatherapy with
children, young people and schools: Enabling creativity, sociability, communication and learning. London: Routledge.
Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica: Een inleiding op theorie
en praktijk (11e druk). Amsterdam: Boom/Nelissen.
Smeijsters, H. (2008). Handboek creatieve therapie (3e druk). Bussum: Couthino.
Hoofdstuk 2 + 7.
Stanislavski, K. (2007). Lessen voor acteurs 1: De voorbereiding. Amsterdam:
International Theatre Bookshop. Hoofdstuk 1 + 2.
Schneider, C.B. (2007). Acting antics: A theatrical approach to teaching social
understanding to kids and teens with Asperger Syndrome. London: Jessica
Kingsley.
Muziek
Bruscia, K. E. (1987). 64 behandeltechnieken voor improvisatorische muziektherapie. In Improvisational models of music therapy. Springfield, IL: Charles C
Thomas. (vertaling: Pieter van den Berk, reader, zie Scholar).
Hegi, F. (1997). Improvisation und Musiktherapie: Möglichkeiten und Wirkungen
von freier Musik. Paderborn: Junfermann.
Hoofdstuk 6.3 Musiktherapeutische Improvisation
Hoofdstuk 6.4 Gesprächs-Gestaltung
Hoofdstuk 6.5 Die Verbindung von Gespräch und Improvisation
Hoofdstuk 6.6 Kontaktstörungen in der Improvisation.
Henstra, S., Veldhuizen, R., Os, K. van, & Poismans, K. (2006). Kinder- en
jeugdpsychiatrie. In Smeijsters, H. (Red.). Handboek muziektherapie (pp. 176198). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Juslin, P. N. (2009). Emotional responses to music. In S. Hallam, I. Cross & M.
Thaut. (Eds). The Oxford handbook of music psychology (pp. 131-140). Oxford:
Oxford University Press. (zie Scholar).
Maas, H., & Eijnden, J. van der. (2005). Algemene muziektheorie, Examen A:
theoriewerkboek voor de HaFaBra sector (3e druk). Utrecht: de Haske.
Maas, H., & Eijnden, J. van der. (2000). Algemene muziektheorie, Examen B:
theoriewerkboek voor de HaFaBra sector. Utrecht: de Haske.
McTier, I. S. (2012) Music therapy in a special school for children with autistic
spectrum disorder, focusing particularly on the use of the double bass. In J.
3
-
-
Tomlinson, P. Derrington, & A. Oldfield. (Eds.), Music therapy in schools: Working with children of all ages in mainstream and special education. London:: Jessica Kingsley Publishers. (zie Scholar).
Schumacher, K., & Calvet-Kruppa, C. (2008). Synchronisation: Musiktherapie
bei Kindern mit Autismus / Synchronization: music therapy with children on the
autistic spectrum [Dvd]. Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht.
Smeijsters, H. (2008). Handboek creatieve therapie (3e druk). Bussum:
Coutinho.
Hoofdstuk 4: Creatief therapeutische werkwijzen.
Starniske, G. (2008). Leertheorie als basis van vaktherapie: Functieanalyse toegepast binnen muziektherapie. Tijdschrift voor Vaktherapie, 4 (2), 25-30.
Jansma, M. & Vries, B. de (1995). 'Muziek en emotie', in F. Evers,
M.Jansma, P. Mak and B. De Vries (eds). Muziekpsychologie. Assen:
Van Gorcum.
Kraft, Ulrch. (2008). Ieder zijn creatieve doorbraak, scientific american
mind.14 (3), 55-66
Stern, D. N. (2010). Forms of vitality: Exploring dynamic experience in
psychology, the arts, psychotherapy, and development. Oxford University Press.
Smeijsters, H,(2007) Vitality gemeten, tijdschrift voor vaktherapie ,17
(2),26-35
PMT
Emck, C., Hammink, M. N. & Bosscher, R. J. (2007) PsyMot: Psychomotorische
diagnostiek en indicatiestelling voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Utrecht: ’t Web.
Millingen, B., Schouten, D. & Emck, C. (2007). Ik ben de beste keeper van de
school!: Over motoriek en competentiebeleving in de kinderpsychiatrie. Tijdschrift voor vaktherapie, 3 (4), 11-17.
Sleeuwenhoek, H. & Schouten, D. (2011). Ik blijf meedoen!: Psychomotorische
therapie voor kinderen met een autisme spectrum stoornis. Tijdschrift voor vaktherapie, 7 (2), 9-16.
Ykema, F. (2014). Rots en water: Psychofysieke training voor jongens én meisjes: Praktijkboek (10e druk). Amsterdam: SWP.
Grégoire, L., Straaten-Huygen, A. T., Trompert, R. J., & Vermeij, T. (2007).
Anatomie en fysiologie van de mens. Thieme Meulenhoff.
14.
Aanbevolen
literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
Algemeen
Bruin, C. de. (2013). Geef me de 5: Een praktische houvast bij de opvoeding en
begeleiding van kinderen met autisme (15e druk). Doetinchem: Graviant Educatieve Uitgaven.
Haddon, M. (2003). Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht.
Baarn: De Fontein.
Slot, N. W., & Spanjaard, H. J. M. (2010). Competentievergroting in de residentiele jeugdzorg: Hulpverlening voor kinderen en jongeren in tehuizen (3e druk).
Baarn: HBuitgevers.
Muziek
Braembussche, A. A. van de. (1996). Denken over kunst: Een kennismaking
met de kunstfilosofie. Bussum: Coutinho.
Hermans, I. (2001). Duende: Een bericht over Andalucia, Flamenco en zigeuners. Berchem: EPO.
James, J. (1997). De muziek der sferen: De parallelle geschiedenis van muziek
en wetenschap; van hemelse harmonie tot kosmische dissonantie. Amsterdam:
Bres.
Veldhuis, J. ter. (1999). There must be some way out of here: Over nieuwe muziek en welluidendheid. De Gids, 162 (3-4), 231-242.
N.v.t.
Vakspecifieke materialen.
Het behandelplan wordt aangestuurd binnen de methodiekles. In hoorcolleges en
werkcolleges wordt het theoretische kader (algemene psychopathologie en angststoornissen) gepresenteerd. In de vakspecifieke lessen word je toegeleid naar de
toets persoonlijke ontwikkeling in vaktherapeutische aspecten.
4
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
20.
Onderwijsperiode
21.
Maximum aantal
deelnemers
In de andere werk- en hoorcolleges word je begeleid in het voorbereiden van een
review en wordt een eerste inleiding in onderzoek gegeven.
Formatief worden een opzet van de review en BOAS/ BOPMS-onderdelen getoetst.
Werkcolleges, practica en hoorcolleges. Daarnaast is zelfwerk ingeroosterd.
18 uren per week.
Periode 2.
N.v.t.
Code en naam OWE
OWE CTO-V1BOWZ Behandelplan ontwerpen
1.
2.
3.
Creatieve Therapie
Naar: overzicht onderwijsaanbod
Propedeusestudenten CTO - alle differentiaties - niveau 1 - voltijd.
Behandelplan ontwerpen.
4.
5.
6.
Opleiding
Doelgroep
Beroepstaak/
beroepstaken
Centrale
beroepstaak
(Beroeps)producten
Behandelplan ontwerpen.
Behandelplan start (formatief).
Studiepunten,
studielast
Studiepunten: 12,5.
Studiebelastinguren: 350.
1. Geprogrammeerde contacttijd waarbij de (gast)docent fysiek aanwezig is
A Hoorcolleges.
B Werkcolleges (of projectonderwijs, practica, trainingen).
C Stagebegeleiding.
Studiebegeleiding (bijv. inhoudelijke vragen, studieproblemen, SLB, afstuD
deren).
E Tentamens/examens.
Andere activiteiten onder fysieke begeleiding van een docent (bijv. excurF
sies, studiereizen).
2. Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage
J
Zelfstudie - individueel of in groepjes - waarbij de docent niet fysiek aanwezig is
Stage/werkplekleren waarbij de docent niet fysiek aanwezig is.
uren
222
8
192
1,5
1,5
7
12
128
84
24
K Waarvan contacttijd in de vorm van stagebegeleiding door een door de
opleiding geformaliseerde c.q. erkende/gecertificeerde begeleider.
M
Overige activiteiten waarbij de docent niet fysiek aanwezig is (bijv. activiteiten onder leiding van ouderejaarsstudent of gastspreker).
3. Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
7.
Samenhang met
andere OWE’s
8.
Ingangseisen
9.
Algemene
omschrijving
10.
Competenties
20
350
In deze OWE staat een beroepstaak centraal die als de volgende stap in het therapeutisch proces kan worden gezien. De OWE indiceren gaat hieraan vooraf en de
OWE behandeling uitvoeren volgt logisch op deze OWE.
100% aanwezigheid. Zie: hoofdstuk 7 van de Studiegids.
Voldoet aan generieke criteria m.b.t. richtlijnen, verwijzingen, opbouw en spelling,
zoals beschreven op het beoordelingsformulier.
Nadat de cliënt is geïndiceerd voor vaktherapie, wordt een behandelplan ontworpen.
Hierin staat o.a. beschreven wat het doel van de behandeling is en hoe dat doel bereikt wordt, welke werkwijze, methodiek en middelen gebruikt worden.
Daarnaast ontwerp je een observatieplan aan de hand van een vaststaande methode en dit plan voer je ook uit.
Competentie 1: Contact maken, diagnosticeren en indiceren.
Competentie 2: Behandelplan ontwerpen.
Competentie 3: Methodisch behandelen.
5
11.
Beoordelingscriteria
Competentie 5: Samenwerken.
Competentie 6: Verantwoordelijkheid nemen en aansturing geven.
Competentie 7: Beheren en organiseren.
Competentie 9: Professionaliseren en profileren.
Behandelplan
Competentie 1: Contact maken, diagnosticeren en indiceren.
1.1 Je legt contact met de cliënt en de opdrachtgever en je ontwikkelt een werkrelatie met de cliënt.
1.2 Je oriënteert je op de hulpvraag, de problematiek en de mogelijkheden van de
cliënt.
Competentie 2: Behandelplan ontwerpen
2.1 Je formuleert doelstellingen voor de behandeling binnen je differentiatie.
2.2 Je schrijft een onderbouwd behandelplan.
Competentie 3: Methodisch behandelen.
3.1 Je voert een behandeling uit.
3.2 Je evalueert de uitvoering van de sessie/behandeling.
3.3 Je doet verslag van de behandeling, zowel schriftelijk als mondeling per sessie,
tussentijds en bij afsluiting.
Persoonlijke ontwikkeling in vaktherapeutische aspecten
Competentie 5: Samenwerken.
5.1 Je werkt samen.
Competentie 6: Verantwoordelijkheid nemen en aansturing geven.
6.1 Je stuurt anderen aan.
6.2 Je neemt verantwoordelijkheid.
Competentie 7: Beheren en organiseren.
7.1 Je geeft sturing aan eigen activiteiten en leervermogen.
7.2 Je beheert de benodigde therapieaccommodatie en kantoorruimte.
Competentie 9: Professionaliseren en profileren.
9.1 Je ontwikkelt jezelf door oriëntatie en reflectie.
9.2 Je profileert jezelf.
12
Tentaminering
Code
Naam
(deel)tentamen
CTO-V1BOWZ-1
Behandelplan.
CTO-V1BOWZ-2
Persoonlijke
ontwikkeling in
vaktherapeutische aspecten.
Code
Competenties
1, 2, 3.
CTO-V1BOWZ-1
CTO-V1BOWZ-2
13.
Toetsvorm
Aantal examinatoren
Beoordeling
Minimaal
vereiste
resultaat
Handelingsassessment.
Schriftelijke kennistoets individueel
1
Cijfer 0-10
5,5
1
Cijfer 0-10
5,5
Algemene aspecten cesuur
Weging
Frequentie
Cesuur: 2/3 van het aantal te behalen
punten is voldoende.
Per criterium dien je minimaal score 2 te
behalen.
Competentie 1 moet minimaal op een 3
gescoord worden.
Je mag maximaal 3 keer een 2 scoren.
Vastgesteld percentage punten te behalen.
1
2
Vaktherapeu1
2
tische aspecten
van
competenties 1,
5, 6, 7, 9.
Algemeen
Verplichte literatuur
Migchelbrink, F. (2013). Handboek praktijkgericht onderzoek: Zorg, welzijn, wonen en werken. Amsterdam: SWP.
Hoofdstuk 2.
Molen, H. T. van der, Perreijn, S. & Hout, M. A. van den. (Red.). (2007). Klinische psychologie: Theorieën en psychopathologie (2e druk). Groningen: Wolters-Noordhoff.
6
-
Moses, E. B. & Barlow, D. H. (2006). A new unified treatment approach for
emotional disorders based on emotion science. Current Directions in Psychological Science, 15 (3), 146-150.
Beeldend
-
-
Malchiodi, C. A. (2012). Art therapy and the brain. In C. A. Malchiodi. (Ed.),
Handbook of art therapy (pp. 17-26) (2e druk). New York, NY: The Guilford
Press.
Mussche, C. (2014). Leven met trauma: Een stabiliserende module binnen de
beeldende vaktherapie. Tijdschrift voor vaktherapie, 10 (1) 38-44.
Schweizer, C. (Eindred.). (2009). Handboek beeldende therapie: Uit de verf.
Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Hoofdstuk 3.5 t/m 3.6.3.
Hoofdstuk 4.
Hoofdstuk 5.1.1 + schema pp. 225-226, 5.4.11, 5.4.13, 5.2.6.
Smeijsters, H. (2008). Handboek creatieve therapie (3e druk). Bussum:
Coutinho.
Hoofdstuk 4 + 6.
Drama
Schneider, C. B. (2007). Acting antics: A theatrical approach to teaching social
understanding to kids and teens with Asperger Syndrome. London: Jessica
Kingsley.
Woudenberg, H. (1999). Vuur, water, lucht & aarde: Handleiding voor acteren.
Amsterdam: IT&FB.
Doomen, L. (2005). Dramatherapie bij angst- en dwangstoornissen: Een ontwikkelingsonderzoek naar een dramatherapiemethode in de behandeling van
angst- en dwang patiënten. Nijmegen: Opleiding Creatieve Therapie
Emunah, R. (1994). Acting for real: drama therapy process, technique and performance. New York, NY: Brunner-Routledge
Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica: Een inleiding op theorie
en praktijk (11e druk). Amsterdam: Boom/Nelissen
Muziek
Doomen, L. (2011). Dramatherapie bij angststoornissen: Consensus-based onderzoek naar dramatherapie bij angststoornissen. Tijdschrift voor Vaktherapie,
7 (4), 11-17.
Maas, H., & Eijnden, J. van der. (2005). Algemene muziektheorie, Examen A:
theoriewerkboek voor de HaFaBra sector (3e druk). Utrecht: de Haske.
Maas, H., & Eijnden, J. van der. (2000). Algemene muziektheorie, Examen B:
theoriewerkboek voor de HaFaBra sector. Utrecht: de Haske.
Molen, H. T. van der, Perreijn, S. & Hout, M. A. van den. (Red.). (2007). Klinische psychologie: Theorieën en psychopathologie (2e druk). Groningen: Wolters-Noordhoff.
Hoofdstuk 11: De paniekstoornis, fobieën en gegeneraliseerde angst
Hoofdstuk 12: De obsessief-compulsieve stoornis.
Oldfield, A. (2006). Interactive music therapy - a positive approach: Music therapy at a child development centre. London: Jessica Kingsley.
Hoofdstuk 1: Charactersitics of my music therapy approach. (zie Scholar).
Oosterhout, A. (2003). Real time drums: Basic method for drumset: level 1.
Heerenveen: De Haske.
Schwabe, C., & Röhrborn, H. (1996). Regulative Musiktherapie: Entwicklung,
Stand und Perspektiven in der psychotherapeutischen Medizin. Jena: Gustav
Fischer.
Hoofdstuk 2: Das didaktische Konzept der Regulativen Musiktherapie.
PMT
Bogert, C. van den, & Scholten, W. (2008). Exposure, ontspanning en concentratie. In J. de Lange & R.J. Bosscher. (Red.), Psychomotorische therapie in de
praktijk (pp. 107-119). Amsterdam: Boom.
Groen, M. (2011). Reflecteren: De basis: Op weg naar bewust en bekwaam
handelen (2e druk). Groningen: Noordhoff.
Vroon, N. (z.d.). Handleiding PMT in het water.
Zetten, I. L. van, & Emck, C. (2000). Sociale fobie. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Psychomotorische Therapie.
7
14.
Aanbevolen
literatuur
15.
Software
16.
Overig materiaal
17.
Activiteiten
18.
Werkvormen
19.
Les-/contacturen
20.
Periode
21.
Maximum aantal
deelnemers
Algemeen
Broecke, E. ten, Heiden, C. van der, Meijer, S. & Schurink, G. (2008). Cognitieve therapie: De basisvaardigheden (2e druk). Amsterdam: Boom.
Haaijman, W. P., Diepstraten, Ph. H. J. & Schevikhoven, R. E. O. (Red.).
(1999). Ongewoon en anders: 25 jaar kliniek Overwaal. Lent: Stichting Overwaal.
Korrelboom, C. W. & Kernkamp, J. H. B. (2001). Gedragstherapie (2e druk).
Bussum: Coutinho.
N.v.t.
Vakspecifieke werkmaterialen.
Het Performance Assessment en behandelplan start worden aangestuurd binnen de
methodiekles. In hoorcolleges en werkcolleges worden het algemene theoretische
kader en de vakspecifieke kaders gepresenteerd. In vaardigheidslessen werk je gericht aan afstemmen in contact. In vakspecifieke lessen is er aandacht voor de verschillende vaardigheden die centraal staan in je werk als vaktherapeut.
Formatief worden een behandelplan start en BOAS/ BOPMS-onderdelen getoetst.
Werkcolleges, practica en hoorcolleges. Daarnaast is zelfwerk ingeroosterd.
18 uren per lesweek.
Periode 3.
N.v.t.
8