Nadere uitwerking van de Onderwijs en examenregeling (OER) van de bacheloropleiding tot leraar basisonderwijs op HAN Pabo locatie Nijmegen (zowel de voltijd-, inclusief ALPO, als de deeltijdopleiding). In dit document zijn een aantal bijlagen opgenomen die horen bij de OER. In deze bijlagen wordt nader uitgewerkt hoe de opleiding tot leraar basisonderwijs (zowel de voltijd-, inclusief ALPO, als de deeltijdopleiding) op HAN Pabo locatie Nijmegen is opgebouwd. De beschrijvingen betreffen het majordeel van de opleiding (210 studiepunten). Het minordeel (30 studiepunten) het deel van de opleiding waarin je keuzes maakt om je te verbreden of verdiepen om je in jouw beroepsuitoefening te kunnen profileren is hier niet opgenomen. De belangrijkste en ook de grootste bijlagen, zijn die welke de inhoud van de onderwijseenheden (OWE’s) van de bacheloropleiding tot leraar basisonderwijs (zowel de voltijd-, inclusief ALPO, als de deeltijdopleiding) op HAN Pabo locatie Nijmegen beschrijven. Die geven je een gedetailleerd beeld van de inrichting van de opleiding. Ze beschrijven de vier studiejaren zoals ze in het studiejaar 2014-2015 zijn ingericht. Je kunt hier ook zien welke prestaties je moet verrichten om voldoendes te behalen in deze opleiding. Verder zijn de integrale toetsen opgenomen. Dit zijn tentamens waarin de student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van onderwijsinhouden begrijpt en kan hanteren in het praktische handelen. Over de gehele opleiding leg je in totaal drie keer een integrale toets af. 1 Nadere uitwerking OER HAN HAN 2014-2015. Opleiding tot leraar basisonderwijs locatie Nijmegen. 1 Onderwijseenheden propedeutische fase ................................................................................................................................................................................ 3 Voltijd ........................................................................................................................................................................................................................................... 3 Deeltijd ....................................................................................................................................................................................................................................... 24 ALPO-traject .............................................................................................................................................................................................................................. 44 2 : Integrale toets propedeutische fase ..................................................................................................................................................................................... 70 Voltijd en Deeltijd ..................................................................................................................................................................................................................... 70 ALPO traject .............................................................................................................................................................................................................................. 72 3 Onderwijseenheden POSTpropedeutische fase .................................................................................................................................................................... 74 Voltijd ......................................................................................................................................................................................................................................... 74 Deeltijd ..................................................................................................................................................................................................................................... 125 ALPO-traject ............................................................................................................................................................................................................................ 175 4: Integrale toets POSTpropedeutische fase .......................................................................................................................................................................... 217 Voltijd en Deeltijd ................................................................................................................................................................................................................... 217 ALPO traject ............................................................................................................................................................................................................................ 225 2 1 Onderwijseenheden propedeutische fase Voltijd Curriculumopbouw Pabo Groenewoud, voltijd- en deeltijdprogramma 2014/2015: Jaar 1 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 1.1 Leraar worden 1.2 Expressie en Communicatie (7,5 stp) 1.4 Verdiepen binnen taal (7,5 stp) 1.6 Kinderen onderzoekend laten leren (7,5 stp) 1.3 Kennismaken met kinderen (7,5 stp) 1.5 Verdiepen binnen rekenen (7,5 stp) propedeuse Jaar 2 kernfase Jaar 3 kernfase Jaar 4 afstudeerfase A: Verdiepen in het (leren van het) beroep (7.5 stp) B: Kennis ophalen (7,5 stp) 2.1 Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen (7,5 stp) 2.3 Beschouwen,geloven, vieren (7,5 stp) 2.2 Taal: denken en 2.4 Rekenen: denken en werken vanuit leerlijnen werken vanuit leerlijnen (7,5 stp) (7,5 stp) 2.8 Lesgeven aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften (15 stp) Integrale toets 1.7 Leraar worden?! (7,5 stp) Integrale toets 2.6 Onderwijs afstemmen op ontwikkeling van kinderen (15 stp) 2.5 Leren door samen hardop te denken (7.5 stp) Minor (30 stp) 2.7 Thematisch onderwijs ontwerpen (7,5 stp) 2.9 Wereldwijs 2.10 Professional zijn in bewegen met een groter geheel kinderen (7,5 stp) Integrale toets (7,5 stp) 3.1 Integraal junior leraar zijn (22,5 stp) 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen (15 stp) 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept (PWC) (7,5 stp) 3.4 Meesterproef (10 stp) 3.5 Integrale toets Afstudeerfase (5 stp) Groen = generiek, Donkerblauw = deels afstudeerichting / deels generiek, Lichtblauw = afstudeerrichting De bijlagen behorende bij jaar 4, afstudeerfase, zijn samengebracht in een aparte bijlage 4AN. 3 Titel OWE OWE 1.1A Leraar worden A code PAB-VD1.1A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Voltijd - HAN Pabo locatie Nijmegen Verdiepen in het (leren van het) beroep 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7,5 stp. / 210 sbu Contacttijd: Onderwijstijd: 58,5 uur 151,5 uur Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets (1.7) een cyclisch geheel waarbij de student het beroep in een breed perspectief ziet. Deze beroepstaak is een voorbereiding op het volgen van de opleiding en het leren in de stage. - 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Onderwijsverhaal (inclusief cultureel paspoort) Leraar worden Onderwijsverhaal (inclusief cultureel paspoort). Bij leraar worden – A verdiept de student zichzelf (in relatie tot het beroep), het beroep en het proces van leraar worden. We kijken of de student zichzelf in beeld kan brengen ten aanzien van bovengenoemde onderwerpen. De verdieping in deze onderwerpen vindt plaats in de lessen en via opdrachten, die de student zelf of met medestudenten uitvoert. Ook brengt de student zichzelf via media op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het Primair Onderwijs. Als opleiding kijken we of de student in staat is om dit actief aan te pakken en tot een inhoudelijk goed resultaat te komen. SBL-competenties Interpersoonlijk competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria Toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat de student is reflectief: heeft goed zicht op eigen kwaliteiten en valkuilen. Het is een persoonlijk verhaal, de student betrekt zijn eigen geschiedenis in het verhaal. student verwerkt inhoud van de bijeenkomsten op de pabo, heeft een correct beeld van de beroepspraktijk. de student beschrijft welk leerproces hij moet doorlopen om leraar te kunnen worden. De tekst bevat een duidelijke structuur (heldere indeling in paragrafen en alinea’s), de inhoud is adequaat en relevant (een eigen verhaal met beredeneerde keuzes waaruit durf om te selecteren blijkt) en het taalgebruik is prettig leesbaar, relaties Schriftelijke presentatie (op DPF) 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 50% 6,0 2 pogingen per studiejaar 4 Presentatie ‘actueel onderwijsthema’ Oxford online placement test: diagnostische eigen vaardigheidstoets Engels 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur binnen de tekst zijn helder. de student toont nieuwsgierigheid, stelt zichzelf vragen en heeft verschillende bronnen gebruikt bij het schrijven (ouders- lessen op de pabo – literatuur). De studenten zijn allen duidelijk ‘expert’? (ook bij het vragen beantwoorden) De kern van het thema wordt helder geschetst. De studenten leggen relaties tussen begrippen De studenten besteden aandacht voor het ‘waarom’ (nu) van het thema. In de presentatie aandacht voor verschillende posities /standpunten. Presentatie is goed voorbereid, helder te verstaan en prettig te volgen. Niveau Europees Referentie Kader B 1 Mondelinge presentatie (in groepen van drie) 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 50% 6,0 2 pogingen per studiejaar Vaardigheid stoets 1 (niet) voldaan Niveau B1 Europees Referentie kader - 6,0 Herkansing vindt plaats in pabo 2, gekoppeld aan OWE 2.2 Van Eijkeren, M. van (2005). Werken in het basisonderwijs. Oosterheert, I. E. (2011). Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Noordhoff, Groningen/Houten. Aerts, E. van (et al) (2007) CultuurInzicht, Thieme Meulenhoff, Amersfoort. RLV- reader. Kwaliteitskranten: Volkskrant NRC Parool Trouw Algemene onderwijs tijdschriften: JSW (Jeugd in School en Wereld) Didactief HJK (Het Jonge Kind) Kleuters en ik Egoscoop Zone COS Vives In de klas Vaktijdschriften: Geografie Kunstzone Natuur aan de basis 5 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Volgens Bartjens Tijdschrift voor Remedial Teaching Suggesties voor bronnen Engelstalig artikel BBC News UK Lexis Nexis Newsportaal Actuele digitale bronnen n.v.t. n.v.t. Alle lessen zijn erop gericht om de student kennis te laten maken met het beroep en met het leren van dat beroep. Deels gebeurt dat vanuit het perspectief van de student (eigen ervaringen in het onderwijs), deels vanuit de landelijke actualiteit rondom het onderwijs, maar natuurlijk ook vanuit de kennis die de vakdocenten op de pabo hebben over het basisonderwijs en over leren onderwijzen. Geschiedenis en pedagogiek en onderwijskunde (PenO) geven de student in een gezamenlijke les een blik op de historische ontwikkeling van het onderwijs. Het vak P&O gaat elke week allerlei aspecten van het lesgeven in het basisonderwijs met de studenten behandelen en behandelt actuele onderwijsthema’s. Taal, ICT en het studiecentrum geven samen een aantal lessen over studie- en informatievaardigheden. De student krijgt ondersteuning bij het leren studeren en het studerend lezen, maar leert ook het documentatiecentum kennen, maakt kennis met zoekstrategieën en leert door de juiste bronvermelding plagiaat te voorkomen. Religieuze en levensbeschouwelijke vorming (rlv) gaat met de studenten op zoek naar de levensbeschouwelijke dimensie van het onderwijsverhaal, zowel van de basisschooltijd als nu. Het hoorcollege over cultuureducatie geeft toelichting op de betekenis van cultuur in het beroep van leraar. Hier wordt o.a. toelichting gegeven op de rol van het Culturele paspoort en de verwerking ervan in het onderwijsverhaal De pabo staat niet alleen in de wereld. De collega’s van internationalisering vertellen de studenten waarom het belangrijk is om zich bewust te zijn van de culturele vorming en in hoeverre dit het beeld op de wereld en op het onderwijs kleurt. Tevens wordt in deze les kort aandacht besteed aan het belang van de eigen vaardigheid Engels en hoe de student zijn niveau kan inschatten via de website van Dialang. Tenslotte wordt de student tijdens de studieloopbaanbegeleiding door de begeleider wegwijs gemaakt in de opleiding . De student krijgt in basisgroepbijeenkomsten en in de klassenbijeenkomsten lessen die helpen zicht te krijgen op de beroepstaak en hoe de student hier het beste aan kan werken Theorielessen met activerende werkvormen Vaardigheidslessen Zelfstudie: bestuderen van de theorie, verdiepen in de actuele media, diverse vaardigheden oefenen Per week zijn er vijf dagen met studieactiviteiten: lessen op de pabo en zelfstudie. Zie het rooster. Periode 1 Klassengroep OWE 1.1 B Leraar worden B PAB-VD1.1B Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Voltijd - HAN Pabo locatie Nijmegen Kennisbasis ophalen Leraar worden Geen 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: Onderwijstijd 6 7. Samenhangmet andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Entreetoetsen Mens en Wereld (OJW) AK, GS en NoTe 34,5 uur 175,5 uur Deze beroepstaak richt zich op de basiskennis die de leraar nodig heeft in het basisonderwijs. Deze beroepstaak is een voorbereiding op het volgen van de opleiding en het leren in de stage. Leraar worden betekent ook: voldoende kennis hebben van wat kinderen in het Primair Onderwijs moeten leren. In deze beroepstaak haalt de student ten aanzien van een aantal vakgebieden deze kennis en vaardigheden op of brengt ze op peil. In hoeverre de student de doelen van deze onderwijseenheid heeft gehaald toetsen we met (digitale)kennis- en vaardigheidstoetsen. SBL-competenties vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria Toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Wegin Min. Frequentie (een selectie per deeltoets) exami(niet) g vereiste natoren voldaan resultaat Kennistoets. wordt per In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de 1 cijfer 10% Elke toets 3 pogingen deeltoets beroepstaakwijzer, staan de doelen en de beoordelingscriteria van minimaal in het tweede per afnamedeze toetsen geformuleerd. Niveau: cito 20% best scorende leerlingen 5,5 jaar van Kennistoets 1 cijfer 10% moment PO. inschrijving 2 landelijk Kennistoets cijfer 10% pogingen 1 door cito Landelijke rekentoets: Wiscat Betreft rekenniveau groep 8 basisonderwijs. In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer, staan de beoordelingscriteria van deze toets geformuleerd. Kennistoets 1 cijfer Landelijke Taaltoets Kennistoets 1 cijfer Vaardigheidstoets 1 cijfer ICT toets 13. Verplichte literatuur (mbt entreetoetsen o.v.v. landelijke ontwikkelingen) Beheersing Nederlandse taal : grammatica, spelling en formuleren. Beheersing van woordbenoeming, zinsontleding en interpunctie. In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de beoordelingscriteria van deze toets geformuleerd. Beheersen van computervaardigheden (o.a. word, powerpoint, digibord software, hanteren juiste bronvermelding) die op deze opleiding nodig zijn en voor het basisonderwijs. vastgesteld De cesuur voor een voldoende is 103 van de 200 punten.* 30% 5,5 3 pogingen De cesuur voor een voldoende is 113 punten (75,3%).** 30% 5,5 3 pogingen De cesuur voor een voldoende van deze toets is 60%, inclusief 5 van de 6 verplichte onderdelen. 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar Basisvaardigheden ict Schravesande, E. (2008) De betrouwbaarheid van internetbronnen. Kennisnet onderzoeksreeks, nr. 12 (Creative Commons) Bronnenboek Ict (Pabo) 7 Taal 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen Halink, Y. (2009) Basisboek Grammatica. Amsterdam: Pearson Education Moons, A. e.a. (2008) Basisboek Spelling. Amsterdam: Pearson Education Rekenen Moor, E. de (2009), Basisvaardigheden Rekenen. Noordhoff Uitgeverijen. Dit boek wordt verplicht als bij de wiscat een score van 140 of lager wordt behaald. Taal Weerdt, H. de. (2008) De Taaltoets pabo haal je zo. Bussum: Coutinho. Dit boek wordt verplicht als de taaltoets niet wordt behaald in periode 1. Entreetoets Mens en Wereld deeltoets aardrijkskunde: Verheij, J. (2008). Aardrijkskunde is Overal, Rosmalen: Cantal.(zie studiewijzer op http://www.entreetoets-menw.nl/Informatie.htm) Entreetoets Mens en Wereld deeltoets natuuronderwijs: Kersbergen C. & Haarhuis, A.(2010). Natuuronderwijs Inzichtelijk. Bussum: Couthino.(zie studiewijzer op http://www.entreetoets-menw.nl/Informatie.htm) Entreetoets Mens en Wereld deeltoets geschiedenis Bruin, R. de & Bosua, M. (2009). Geschiedenis Geven. Assen:Van Gorcum.(zie studiewijzer op http://www.entreetoets-menw.nl/Informatie.htm) n.v.t. n.v.t. In de lessen wordt ook uitgelegd hoe de student de literatuur moet bestuderen. Theorielessen met activerende werkvormen, vaardigheidslessen en zelfstudie: bestuderen van de theorie en diverse vaardigheden oefenen 19. Les- / contacturen Per week zijn er vijf dagen met studieactiviteiten: lessen op de pabo en zelfstudie. Zie het rooster. 20. Onderwijsperiode Periode 1 21. Maximum aantal Klassengroep deelnemers * De instapnorm van 103 moet binnen 1 schooljaar behaald zijn. Er zijn 3 kansen in het eerste studiejaar. Bij een score van 140 punten op de Wiscat is ook de propedeusenorm behaald van de toets “basale gecijferdheid” (onder beroepstaak 1.4). ** De instapnorm van 113 punten moet binnen 1 schooljaar behaald zijn. Er zijn 3 kansen in het eerste studiejaar. Titel onderwijseenheid (OWE) code 1. 2. 3. 4. 5. 6. OWE 1.2: Expressie en communicatie, OWE code 1415 1.2V scb code 1415 1.2V PAB-VD1.2 Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs Doelgroep Voltijd Propedeuse HAN Pabo locatie Nijmegen Beroepstaak/ beroepstaken Centrale beroepstaak (Beroeps)Producten Kennis opdoen over expressie en communicatie, deze kennis toepassen in de stagelessen, presenteren. Studiepunten/studiel ast Expressie en communicatie Zelfevaluatie stage Draaiboek viering Verslag vieren 7.5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 55 uur 91 uur 8 7. Samenhang met andere OWE’s 8. 9. Ingangseisen Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 64 uur Stage 210 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets een geheel waarbij de student het beroep in een breed perspectief ziet en een idee krijgt van zijn/haar expressieve vaardigheden en werkt aan zijn basiscommunicatie. Een vorm van expressie is vieren: in vieren laat de student zien wie hij is (identiteit). Het behalen van de toetsing binnen deze beroepstaak is sterk indicatief voor de geschiktheid van de student voor het beroep. Ook in de stage wordt specifiek gelet op expressie en communicatie, evenals op leerhouding en begeleidbaarheid. Niet van toepassing Als leerkracht basisonderwijs is het belangrijk dat de student expressief communiceert en zichzelf laat zien. De manier waarop de student met mimiek, stemgebruik en lichaamsexpressie informatie overbrengt op kinderen en hen inspireert is essentieel. Ingewikkelde leerstof kan door een eigen manier van presenteren aantrekkelijker zijn om op te nemen en makkelijker worden om te begrijpen. Daarnaast is de student als leerkracht het communicatieve voorbeeld voor de kinderen in de klas. Ook de manier waarop de student in vieringen kinderen betrekt door middel van woorden, beelden, stilte en muziek komt aan de orde. De student werkt aan deze vaardigheden om zicht te krijgen op hoe hij dat doet en om zich hierin verder te kunnen ontwikkelen. De student verdiept zich in de betekenis en waarde van vieren voor zichzelf en kinderen. SBL-competenties: interpersoonlijk competent pedagogisch competent organisatorisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling deeltentamen 1: Performance assessment Het klinkend verhaal Student toont beroepsrelevante expressieve variatie en communicatieve kwaliteiten of laat op deze punten voldoende groeipotentie zien. Het gaat hierbij o.a. om basishouding, articulatie, intonatie, tempo, expressie, zintuiglijk taalgebruik en voordracht. deeltentamen 2: Vaardigheidstoets beroepstaakopdracht vieren Student: - kan in samenwerking met mijn medestudenten in de basisgroep een viering vormgeven. - vergaart kennis over inhouden van vieren en kan reflecteren op de waarde van vieren, voor mezelf en kinderen. De vier onderdelen - van de professionele standaard zijn herkenbaar verwerkt in een reflectieverslag over vieren. deeltentamen 3: Tussenbeoordeling stage Student: - Is begeleidbaar: organiseert feedback en kan deze constructief en respectvol geven en ontvangen en past adviezen regelmatig toe. - Neemt initiatief om doelgericht bekwaamheden te oefenen. - Verdiept zich in de beginsituatie van de leerlingen en houdt hier rekening mee. - Is bewust bezig met elementen van basiscommunicatie en laat dit zien aan de hand van een analyse van twee video-opnamen uit de stageklas. 12. Tentaminering toetsvorm aantal examinatoren Beoordeling = cijfer / (niet) voldaan cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie 9 comp ensati e deeltentamen 1: Performance assessment Het klinkend verhaal Performance assessment 2 Cijfer 50% van het totaal aantal te behalen punten 40% 6,0 2x per jaar n.v.t. Cijfer 80%, waarbij eerste 40% criterium voorwaardelijk 6,0 2x per jaar n.v.t. Cijfer Alle competenties moeten voldoende zijn 6,0 2 pogingen per studiejaar (indien onvoldoende, herkansing via eindstage onder 1.7) Vi a ein dst ag e 1.7 Deeltentamen 2: Vaardigheidstoets beroepstaakopdracht vieren Vaardigheids Toets 1 Deeltentamen 3: Stagebeoordeling tussentijds Stagebeoordeling 13. Verplichte literatuur 14. 15. 16. 17. Aanbevolen literatuur Software Overig materiaal Activiteiten 18. Werkvormen 19. 20. 21. Les-/contacturen Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers 2 20% Van Eijkeren, M. van (2008). ‘Pedagogisch-didactisch begeleiden'. Baarn: HB uitgevers. hoofdstuk 3, (3.4), hoofdstuk 5, hoofdstuk 6. Van Eijkeren, M. van (2010). ‘Werken in het basisonderwijs’. Baarn: HB Uitgevers, hoofdstuk 4. Bronnenboek Religie en levensbeschouwelijke vorming, niveau 1 Berg, B. van de (e.a.) (2007/2013). Geloof je het zelf. Bussum: Coutinho. Nooij, H. (2012). Kijk op spel: Drama voor de pabo. Groningen: Wolters-Noordhoff. Hoofdstuk 6 Lindenberg-Meijerman,(2007), Logopedie en leerkracht. Wolters-Noordhoff B.V. hoofdstuk 1,2 & 4 Artikelen m.b.t. vieren en kleuters op HAN-Scholar (Beroepstaak Expressie en communicatie bronnen) n.v.t. n.v.t. n.v.t. In de lessen krijgt de student informatie, inspiratiebronnen en oefeningen aangereikt om zichzelf enerzijds expressief te leren presenteren en anderzijds om te leren effectieve leraarcommunicatie en basiscommunicatie te herkennen en effectief toe te passen. Tijdens het uitvoeren van een viering oefent de student elementen van vieren en laat de student zien welk niveau hij beheerst en waar zijn leerpunten liggen. Vanuit verschillende activiteiten en achtergronden krijgt de student zicht op wat vieren, voor zichzelf en voor kinderen op school, kan inhouden. Theorielessen, Vaardigheidstrainingen, Viering vormgeven, Zelfstudie, Basiscommunicatie oefenen in de praktijk door middel van (het analyseren van) video-opnames in de stage. Zie punt 6. Periode 2 Klassengroep 10 Titel OWE code OWE 1.3 Kennismaken met kinderen PAB-VD1.3 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Voltijd – Deeltijd HAN Pabo locatie Nijmegen Lesgeven waarbij rekening wordt gehouden met de beginsituatie van kinderen. 5. (Beroeps)Producten Beroepstaakopdracht ‘Kind en Onderwijs in beeld’ (A Kind in mijn thuisklas, B Lesgeven, C Reflectie en jouw eerste kijk op onderwijs) Kennistoets ‘Onderwijs in bewegen voor groep 1/2’ 7,5 stp. / 210 sbu Contacttijd: (werk- en hoorcolleges) Onderwijstijd, incl stage: 66 uur 144 uur Met de stage waar studenten twee dagen in de week zijn. In periode 2 wordt ook onderwijseenheid 'Expressie en communicatie' aangeboden. - 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhangmet andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Beroepstaakopdracht Kind en Onderwijs in beeld Kennismaken met kinderen In deze beroepstaak maakt de student kennis met kinderen in onderwijssituaties. De student begint met lesgeven en houdt daarbij rekening met de beginsituatie (leefwereld, belevingswereld en de ontwikkelingsfase) van de kinderen. De student oriënteert zich minstens 3 dagdelen in groep 1/2. SBL-competenties: interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. vereiste Frequentie exami(niet) resultaat natoren voldaan Student beschrijft met behulp van de onderzoekscyclus de Minimaal Schriftelijke 1 cijfer 75% 6,0 2 pogingen leefwereld en de belevingswereld van het volgkind op basis van 60 % van presentatie per theorie en authentiek onderzoek. het totaal (op DPF) studiejaar Student beschrijft (aan de hand van open en/of gesloten aantal te behalen observaties) ontwikkelingsgebieden vanuit theorie en relateert punten deze aan authentieke voorbeelden. Student beschrijft kenmerkende verschillen in onderwijs en het klassenmanagement tussen de eigen groep en groep 1-2. Hij relateert deze verschillen aan de ontwikkeling van kinderen. 11 Kennistoets Bewegingsonderwijs De student neemt vakinhouden op in de lesvoorbereidingen De student past in zijn lessen vakdidactiek van SWO en Kunsten toe De beginsituatie bevat gegevens over de ontwikkeling van de kinderen in relatie tot de lesinhoud. De doelen die hij formuleert zijn concreet en gaan over nieuw gedrag van hem (vakdidactiek)en de kinderen (vakinhoud). Student formuleert relevante voornemens voor de ontwikkeling van zijn vakdidactische vaardigheid Ontwikkelingen binnen het bewegingsonderwijs aan kinderen van groep 1/2 met betrekking tot lesopbouw, lesinhoud en wijzen van aanbieden kunnen benoemen. Kenmerken van bewegende jonge kinderen kunnen benoemen en consequenties voor het lesgeven aan kinderen van groep 1/2 kunnen aangeven. Bij eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 1/2 problemen met betrekking tot het ‘loopt ‘t’ kunnen onderkennen en daarbij gemotiveerde oplossingen aangeven. Gemotiveerde afweging kunnen maken voor de keuze van de verschillende organisatieprincipes binnen het werken met groep 1/2 (klassikaal, klassikaal in groepjes, werken in groepjes en het zogenaamde 'vrij werken'.). Mondelinge presentatie 1 per vakgebied (niet) voldaan Kennistoets QMP 1 cijfer nvt 60 % van het totaal aantal te behalen punten - voldaan 2 pogingen per studiejaar 25% 6,0 2 pogingen per studiejaar 13. Verplichte literatuur Pedagogiek & Onderwijskunde Dieleman, A., Beer, F. de (2010.) De eigen wereld van het kind, Coutinho. hoofdstuk 6, 7, 8. Eijkeren, M. van (2005) Werken in het basisonderwijs, Thieme Meulenhoff, hoofdstuk 4, 5 Eijkeren, M. van, (2005) Pedagogisch-didactisch begeleiden, Thieme Meulenhoff, hoofdstuk 1, 3 Feldman, R.S. (2009). Ontwikkelingspsychologie. Pearson Education Benelux. Oosterheert, I. E. (2011). Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Noordhoff, Groningen/Houten. hoofdstuk 1, 2 en 6. Muziek/Beeldend Van der Lei (2003) Muziek Meester, ThiemeMeulenhoff hoofdstuk 1: p. 18-25, hoofdstuk 2: p. 28-60, p. 85-118, p. 227-256 Bronnenboek Muziek (Pabo). Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien, Wolters-Noordhoff. hoofdstuk 1, 2, 10, 11 Thema A: Basiskennis muziektheorie Thema B: Muziek in de midden- en bovenbouw OJW Verheij, J. (2007). Aardrijkskunde is overal, een praktisch didactiekboek voor het basisonderwijs. Rosmalen: Cantal. Bruin, R. de & Bosua, M. (2009). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum. Reader 155 Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Reader 141 OJW Hoi Aardrijkskunde! Nijmegen: Pabo Groenewoud. 12 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Reader 627 OJW Natuuronderwijs 'Op onderzoek uit'. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Bewegingsonderwijs Bronnenboek (zie bt wijzer) Hazelebach, Chris; Pieters, Loes; Geleijnse, Jeantine; [et al.] Bewegingsonderwijs in het Speellokaal, Het Web,2001. (Voor hoofdstukken zie beroepstaakwijzer 1.3) n.v.t. www.muziekmeester.nl n.v.t. Tijdens de vaklessen worden handvatten en kaders geboden om vanuit verschillende invalshoeken en met verschillende methodieken (zoals observeren, gesprekken voeren en expressie) naar de leefwereld en belevingswereld en de ontwikkeling van kinderen te kijken. Een eerste kennismaking met de onderzoekscyclus wordt in de opdracht van de leefwereld en belevingswereld verwerkt. In deze lessen zal niet alleen aandacht zijn voor het middenbouwkind, maar ook voor kleuters. Tevens zal er tijdens vaklessen ingegaan worden op de inhoud en didactiek van het betreffende vak. Tijdens lessen pedagogiek en onderwijskunde en diverse vaklessen leert de student gebruik te maken van het lesvoorbereidingsmodel. Er is aandacht voor de beginsituatie, de doelen voor de student en de doelen voor de kinderen, het lesverloop en de evaluatie en reflectie. Hoorcollege en werkgroepen en responsie college. (Uitwisselen, elkaar feedback geven, gespreksvormen, uitleg en instructie, zelf oefenen.) Per week is er 1,5 dag met studieactiviteiten en lessen op de pabo. Daarnaast is er ruimte voor zelfstudie en twee dagen stage per week. Zie het rooster. Periode 2 Klassengroep Titel OWE OWE 1.4 Verdiepen binnen een vakgebied: Taal code PAB-VD1.4 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. 7. Samenhang met andere OWE’s Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Voltijd - HAN Pabo locatie Nijmegen Kennis opdoen, lesvoorbereiden en lesgeven over woordenschat, jeugdliteratuur, spelling en schrijven. Verdiepen binnen een vakgebied: Taal Beroepstaakopdrachten Taal: o Jeugdliteratuur o Spelling of woordenschat in thuisklas o Schrijven 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 22 uur Onderwijsgroep Geprogrammeerde onderwijstijd: 124 uur zelfstudie 64 uur stage In de stage voeren studenten de praktijkopdrachten van deze onderwijseenheid uit. De twee inleidende taallessen in beroepstaak 1.1 ´Leraar worden´ geven een overzicht van het vakgebied in zijn geheel (de negen taaldomeinen uit de Kennisbasis Nederlands). Dit is de eerste onderwijseenheid voor Taaldidactiek waarin drie taaldomeinen worden uitgediept. De overige taaldomeinen uit de kennisbasis komen in de kernfase aan de orde. In periode 3 wordt ook onderwijseenheid 'Verdiepen in het vakgebied Rekenen' aangeboden volgens een vergelijkbaar stramien. 13 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Kennistoets Taal Opdrachten Jeugdliteratuur: Interactief voorlezen Leesonderzoek Aanwezigheid is verplicht bij het verteltheater en bij de voorleeswedstrijd. In deze beroepstaak verdiept de student zich in vier onderdelen van het vakgebied taal: de drie taaldomeinen woordenschat, jeugdliteratuur en spelling en het vak schrijven. Voor ieder onderdeel bestudeert de student de vakdidactiek en verwerft hij kennis over hoe een goede les kan worden vormgegeven. Tijdens de contacturen oefent de student met het gebruiken van deze kennis bij het voorbereiden van taalactiviteiten. De opdrachten bij het domein Jeugdliteratuur zijn voor alle studenten verplicht om uit te voeren. Daarnaast kiest de student opdrachten bij het domein Spelling óf Woordenschat. Ten slotte maken de studenten een kennistoets Taal. Om kinderen te kunnen stimuleren tot lezen is het belangrijk dat een leraar basisonderwijs voortdurend werkt aan zijn leesrepertoire. Het is belangrijk dat de student weet welke soorten jeugdboeken er zijn en dat hij zelf een flink aantal boeken heeft gelezen en blijft lezen. Binnen deze beroepstaak vergaart de student achtergrondkennis over jeugdboeken en over leesbevordering. De student leest zelf een aantal jeugdboeken en onderzoekt het leesgedrag van de kinderen en het leesklimaat in zijn stageklas. Ook voert de student een voorleesactiviteit uit in een andere stageklas. Studenten hebben daarnaast de keuze om voor woordenschat zelf lessen voor te bereiden en uit te voeren in de stageklas of voor spelling een dictee af te nemen, te analyseren en een begeleidingsactiviteit uit te voeren. Bij het vak schrijven maakt de student kennis met de leerlijn zoals die in de basisschool wordt gehanteerd en verdiept de student zich in hoe je kinderen kunt leren schrijven. Daarnaast is er veel aandacht voor de eigen vaardigheid van de student, zodat hij een goed voorbeeld kan zijn voor de kinderen. SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in reflectie en ontwikkeling Hieronder volgen de beoordelingscriteria per (deel)toets 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat 60% Kennistoets 1 Cijfer 50% 6,0 2 pogingen Kennis hebben over de drie taaldomeinen woordenschat, per studiejaar jeugdliteratuur en spelling zoals vastgelegd in de kennisbasis Nederlands. Kennis hebben van vakdidactiek Schrijven Schriftelijke presentatie 1 Cijfer Twee criteria per onderdeel onvoldoen de is onvoldoen de 30% 6,0 2 pogingen per studiejaar Schriftelijke presentatie 1 Cijfer 6,0 2 pogingen per studiejaar Regelmatig geschreven: schuin, verbonden, met lussen Vaardigheid 1 (niet) Twee criteria per onderdeel onvoldoen de is onvoldoen de Alle 20% Vakdidactische kennis van spelling of woordenschat adequaat verwerken in de lesactiviteit. Helder beschrijven van de wijze van instructie in de lesactiviteit Kritisch terugblikken op eigen didactisch handelen - voldaan 2 pogingen Opdracht Spelling of woordenschat in thuisklas Vaardigheidstoets Schrijven Theoretisch kader adequaat (beschrijving en het belang van interactief voorlezen, de drie fases, tussendoelen beginnende geletterdheid, leesgedrag, leesinteresse en leesbevordering). De beginsituatie van de kinderen beschreven (niveau, voorkennis onderwerp, voorlezen). Duidelijke, concrete taaldoelen voor de kinderen en zichzelf als leerkracht opgesteld. Verwerking onderzoeksgegevens. 14 Letters, verbindingen en spaties zijn vormgegeven precies zoals de methode voorschrijft Reader Taal op de basisschool, propedeuse Huizenga, H. (2010)Spelling. Groningen: Wolters Noordhoff. Hoofdstuk 1, 2, 4, 5 en 10 H. Nulft, D. van den & Verhallen, M. (2010). Met woorden in de weer. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 3, 4 en 5. Alger van Hagen& Anouk Valkenburg, (2010) , Zo leer je kinderen schrijven Groningen, Noordhoff Uitgevers Methodeschrift schrijven dat door de pabo wordt verstrekt. 14. Aanbevolen bronnen www.schrijversvanderondetafel.nl www.entoen.nu http://www.digischool.nl/gs/community/histoforum/romans/historo1.htm (hierop staan weer allerlei links naar sites met historische kinderboeken) Reader 155 Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Leestaak 4:Het historische kinderboek http://www.metwoordenindeweer.com 15. Software Voor de kennisbasis Nederlands: www.lesintaal.nl Meer info over de beroepstaak: 16. Overig materiaal HAN-Scholar - Leren - 1.4 Verdiepen in taal 17. Activiteiten In deze beroepstaak bereidt de student zich voor op de lessen door zelfstandig de theorie te bestuderen. In de lessen op de Pabo leert de student hoe je de vakdidactiek kunt gebruiken bij het voorbereiden van onderwijsactiviteiten. Een aantal van deze activiteiten voert de student uit in de stage. 13. Verplichte literatuur stoets voldaan criteria voldonde per jaar Opdrachten taal Jeugdliteratuur: Voorleesactiviteit (niet in de thuisklas); werken aan leesrepertoire en onderzoek doen naar de leessituatie in de stageklas. Woordenschat of spelling: Voorbereiden en uitvoeren van onderwijsactiviteiten. Voor een uitgebreide beschrijving van deze opdrachten wordt verwezen naar: HAN-Scholar - Leren- Beroepstaak - 1.4 Verdiepen in taal - toetsing 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Opdrachten schrijven Bij het vak schrijven leert de student een methodeschrift schrijven, zodat het voor kinderen in groep 3 en 4 een goed voorbeeld kan zijn. De student leert blokschrift schrijven en ontwikkelt een professioneel lerarenhandschrift. Alles op het bord en op papier. Daarnaast maakt de student kennis met de leerlijn schrijven in de basisschool en de aanpak ervan. De student observeert de mentor en probeert schrijfactiviteiten in de stage te verzorgen. In de lessen wordt de toets eigen vaardigheid afgenomen voor schrijven. Theorielessen met activerende werkvormen Zelfstudie: je bent bezig met het bestuderen van de theorie en je werkt aan opdrachten Observeren mentor bij schrijfactiviteiten. Oefenen lerarenhandschrift, methodeschrift en blokschrift op bord en papier Deze OWE bevat 13 bijeenkomsten van 90 minuten (inclusief verteltheater). Daarnaast vindt de voorleeswedstrijd plaats (3 klokuren) voor de gehele jaargroep. Per week lopen de studenten 2 dagen stage. 3 Een klassengroep 15 Titel OWE OWE 1.5 Verdiepen binnen het vakgebied rekenen code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Kennistoets rekenen (inclusief schriftelijke toepassing) PAB-VD1.5 Opleiding tot leraar basisonderwijs Voltijd Propedeuse HAN Pabo locatie Nijmegen Rekenlessen voorbereiden op het gebied van hele getallen, meten en meetkunde, werken aan eigen basale gecijferdheid. Verdiepen binnen het vakgebied rekenen Lesvoorbereiding, (niet verplichte) dpf-opdrachten 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: Onderwijstijd, incl stage: 34 uur 176 uur Deze OWE hang samen met de stage waar studenten anderhalve dag in de week zijn en met de inleidende rekenlessen en de toetsen (landelijke rekentoets en kennistoets basale gecijferdheid) die in periode 1 voor de eerste keer zijn aangeboden (OWE Leraar worden 1.1). In periode 3 wordt ook onderwijseenheid 'Verdiepen in het vakgebied taal' aangeboden, volgens een vergelijkbaar stramien. In periode 2 en 4 worden enkele lessen basale gecijferdheid aangeboden voor studenten die nog niet hebben voldaan aan de propedeuse-eis voor basale gecijferdheid. Aan de Kennistoets rekenen kan de student alleen deelnemen als hij een lesvoorbereiding ‘Hele getallen’ met authentieke feedback en reflectie op het dpf heeft geplaatst en een print daarvan meeneemt naar het tentamen. Aan de Kennistoets Basale Gecijferdheid mag alleen worden meegedaan als de student tussen de 103 en 140 punten voor de Wiscat heeft gehaald. Als de student 140 of meer punten voor de Wiscat heeft gehaald, heeft deze aan de eisen van de kennistoets Basale Gecijferdheid voldaan. In deze beroepstaak besteden we aandacht aan de didactiek van hele getallen, meten en meetkunde. Er is een duidelijke relatie tussen theorie en praktijk; daarvoor zijn stagesuggesties geformuleerd. Ook wordt er gewerkt, binnen alle domeinen, aan de basale gecijferdheid op eigen niveau. SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. toetsvorm Aantal examicijfer / Cesuur Weging Min. vereiste resultaat Frequentie 11. Beoordelingscriteria Een globaal beeld hebben bij domeinen en kenmerkende (vak)concepten binnen het vakgebied rekenen-wiskunde (4-12 jaar) en er voorbeelden bij geven. Op de hoogte zijn van de kenmerken van realistisch rekenwiskundeonderwijs. Kenmerkende (vak)concepten en deelgebieden binnen het vakgebied rekenen-wiskunde globaal herkennen in methodes en andere leermiddelen (bv. ict-programma's). Verdiepen in het leerproces en de kennis voor het onderwijzen Schriftelijke kennistoets (waarbij de student een lesvoorbereiding Hele getallen met authentieke feedback en reflectie dient mee te nemen naar het tentamen en op het dpf dient te plaatsen). natoren (niet) voldaan 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 66,7% 6,0 Compensatie: Bij een cijfer tussen 5,0 en 5,9 worden deelopdrachten beoordeeld (als die op het dpf staan). Bij een cijfer tussen 5,0 en 5,9 worden de deelopdrachten aanvullend op het tentamen beoordeeld (als die op het digitaal portfolio staan). Voor 2 pogingen per studiejaar 16 Kennistoets basale gecijferdheid van de volgende drie domeinen en hiermee oefenen in de stage. In ieder geval: hele getallen, meten en meetkunde. o Aangeven wat essentieel is bij de drie domeinen, welke plaats ze hebben in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan gegeven gaat worden. o Weten welke materialen en modellen functioneel ingezet worden binnen de drie domeinen. o Weten dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van rekenen-wiskunde opgaven, deze herkennen en benoemen. o Methodelessen over een (in de thuisklas passend) rekenwiskundig onderwerp behorende tot de domeinen hierboven beschreven, adequaat voorbereiden, uitvoeren en reflecteren; rekening houden met verschillen in tempo en niveau. Daarbij maximaal en expliciet gebruik maken van wat er over het leerproces en de kennis voor het onderwijzen van het betreffende onderwerp is geleerd. Beheerst eigenvaardigheid op het niveau van groep 8+. één van de deelopdrachten kan 1/5 punt en voor twee deelopdrachten kan 2/5 punt extra worden gehaald bovenop het behaalde cijfer voor de kennistoets. Schriftelijke kennistoets 1 cijfer 32 punten (van de 44 ) is voldoende Indien de score op de landelijke rekentoets (Wiscat, onder beroep-staak 1.1 B) 140 of hoger is, dan heeft de student aan de eisen voor de kennistoets Basale gecijferdheid voldaan. 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 33,3% 6,0 2 pogingen per studiejaar Moor, E. de e.a.(2013) Basisvaardigheden Rekenen (derde druk), Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Zanten, M. van e.a.(2007) Hele getallen (eerste druk). ThiemeMeulenhoff Utrecht/Zutphen Zanten, M. van e.a. (2010) Meten en meetkunde (eerste druk). ThiemeMeulenhoff Utrecht/Zutphen n.v.t. Websites: www.rekenweb.nl - www.wisweb.nl - www.digischool.nl - www.schoolmaterialen.nl Meer info op: HAN-Scholar - Leren - Beroepstaak - 1.5 Verdiepen in rekenen-wiskunde – bronnen n.v.t. Lessen; practica; uitwisseling van ervaringen gericht op de domeinen hele getallen, meten en meetkunde Stagesuggesties voor alle groepen, zie: HAN-Scholar - Leren - Beroepstaak - 1.5 Verdiepen in rekenen-wiskunde - bronnen In het digitaal portfolio worden de uitgewerkte stagesuggesties opgenomen Klassikaal onderwijs Groepswerk: interactief in tweetallen of grotere groepen 17 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving Practica; onderzoekend leren Discussies over bestudeerde literatuur; stage-ervaringen uitwisseling Individueel; zelfstandig werken Deze periode is er per week 1,5 dag met studieactiviteiten en lessen (waaronder maximaal 2 rekenlessen) op de pabo. Daarnaast is er zelfstudie en anderhalve stagedag per week. Periode 3 Klassengroep OWE 1.6 Kinderen leren onderzoekend te leren PAB-VD1.6 Opleiding tot leraar basisonderwijs Voltijd Propedeuse HAN Pabo locatie Nijmegen Student doet kennis op over pedagogiek en onderwijskunde, OJW, kunsten en ICT, gebruikt deze kennis in het ontwerpen van didactische werkvormen om kinderen onderzoekend te laten leren en voert de lessen uit. Kinderen leren onderzoekend te leren Beroepstaak-opdracht, bestaande uit drie onderdelen. A: Onderzoekende voorbereiding B: Voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lesactiviteiten. C: Terugblik en vooruitblik OJW – Toets didactiek niveau 1 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: Onderwijstijd: Hoorcolleges en generieke bijeenkomsten 6 uur 150 uur inclusief 60 uur stage SLB 6 uur Excursies 5,5 uur Lesbijeenkomsten 42,5 uur Totaal 60 uur Deze OWE hangt samen met de stage waar studenten 2 dagen in de week zijn, met de inleidende natuur-techniekles en de toets die in periode 1 voor de eerste keer is aangeboden OWE 1.1) en met de bijeenkomsten 'op onderzoek uit' en koppeling beroepstaakopdracht van OWE 1.3 Kennismaken met kinderen. In deze beroepstaak staat het onderzoekend leren bij kinderen en bij de student centraal. De student werkt aan zijn eigen kennisbasis op het gebied van pedagogiek en onderwijskunde, OJW, kunsten en ICT. De student krijgt zicht op hoe onderzoekend leren ingezet kan worden bij leeractiviteiten van kinderen en van de student zelf. De student stimuleert bewust via diverse didactische werkvormen de onderzoekende houding van kinderen. Tijdens de lessen op de pabo wordt er in deze beroepstaak zowel aandacht besteed aan de theoretische achtergronden van onderzoekend leren als aan de praktische toepassing ervan. De student zoekt theoretische verdieping en onderzoekt de mogelijkheden van onderzoekend leren. In lessen pedagogiek & onderwijskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, NoTe (natuuronderwijs en techniek) en beeldend onderwijs oefent de student met vragen die onderzoekend leren bij kinderen stimuleren. Daarnaast gaat de student aan de slag met vakdidactiek en diverse werkvormen. Tijdens de ICT-lessen wordt gewerkt aan de praktische invulling daarvan. Hierbij wordt een duidelijke koppeling gemaakt met de andere leergebieden. Tijdens de lessen wordt gewerkt aan een product dat kinderen aanzet tot actief ontdekkend/onderzoekend leren. De student gaat zelf op onderzoek uit in de stage en ontwerpt activiteiten waarin onderzoekend leren bij kinderen centraal staat. 18 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Schriftelijke presentatie Kinderen leren onderzoekend te leren Praktijkopdracht ICT OJW Didactiek niveau 1 SBL-competenties: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, organisatorisch competent, competent in samenwerking met de omgeving, competent in samenwerking met collega's, competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat 1. De student onderzoek mijn stageschool op het gebied van Schriftelijke 1 Cijfer Min 9 pt 70% 6,0 2 pogingen onderzoekend leren en gebruik de verkregen informatie bij het presentatie per studiejaar Per ontwerpen en uitvoeren van mijn onderzoeksactiviteiten. (DPF) toetscriteriu 2. De student kan diverse aspecten van de onderzoekende houding m: van leerlingen herkennen en bevorderen. Onv= 0 punten 3. De student maakt gebruik van de (intuïtieve) kennisbasis van Twijfel is leerlingen en laat dat in zijn lesgeven zien 0,5 punt 4. De student kan doelbewuste activiteiten met een onderzoekend Voldoende is 1 punt karakter ontwerpen en uitvoeren voor een groep leerlingen. Goed is 1,5 5. De student beschikt over voldoende vakspecifieke kennis en laat punt dat in de (voorbereiding van de les(sen ) zien. 6. De student past de vakdidactiek die in deze (en andere) beroepstaak aan bod is (geweest) -waar relevant- bewust en adequaat toe. 7. De student durft op de (intuïtieve) kennisbasis van leerlingen voort te bouwen door passende vragen te stellen en/of nieuwe materialen/ervaringen te bieden. 8. De student laat leerlingen nadenken over hun proefjes, hun experiment, hun onderzoeksresultaten en kan uitleggen waarom dit belangrijk is. 9. Hij benoemt vooraf in zijn activiteit de doelen voor de leerlingen en evalueert in de nabespreking samen met de leerlingen wat ze hebben geleerd. 10. De student blikt terug op de lesactiviteiten en kan uitleggen op welke punten hij/zij als lerende nog kan verbeteren. Aanwezigheid verslag Schriftelijke 1 (niet) Voldaan voldaan 2 pogingen Opdracht uitgevoerd in de stage presentatie voldaan aan alle per studiejaar beoordel ingscrite ria De student kent de verschillende didactische werkvormen en leerstof Kennistoets cijfer 60% van het 30% 6,0 2 pogingen 19 van de zaakvakken natuuronderwijs en techniek en sociale wereldoriëntatie. 13. Verplichte literatuur totaal aantal te behalen punten. per studiejaar Algemeen: Van der Donk, C., & Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Didactiek toets OJW niveau 1 Didactiek geschiedenis (oriëntatie op tijd) R. de Bruin,M.Bosua, “Geschiedenis geven”.3de druk,2009 3.1 Verhalen gebruiken 4.1 Vragen en opdrachten maken 5.1 Jaartallen en tijdbalken 5.4 De 10 tijdvakken 6.1 Geschiedenis in romanvorm 7.1 Methoden een moeilijke keuze 10.1 Familiegeschiedenis Reader Geschiedenis: De tijdbalk, p. 4-8 Ontwikkeling van tijdsbesef bij jonge kinderen, p. 13-18 Praktijkvoorbeelden: p. 19-52 Het historisch kinderboek, p. 64-75 Beeldvorming van het verleden, p. 76-97 De 10 tijdvakken, p. 105-107 Hand-outs en aantekeningen in lessen Didactiek aardrijkskunde (oriëntatie op ruimte) Verheij J.K., Aardrijkskunde is Overal , Deel A, hoofstuk 1: 1.1, 1.2, hoofdstuk 2: 2.1., hoofdstuk 3: 3.1.3, 3.1.5 t/m 3.1.9, 3.2 Reader Aardrijkskunde, hoofdstuk 1, 3, 5 en hand-outs en aantekeningen in lessen Didactiek Natuuronderwijs (onderzoekend leren) Vaan, E de & J. Marell , Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs (PDN) 7e druk, Coutinho, Bussum 2012 hfdst. 1 t/m 4, 5, 6, 9 t/m 13, (met uitzondering van §10.4 en §10.5). Reader voor beroepstaak 1.6 ‘Echt materiaal in de les’ Reader 'Op Onderzoek uit' voor beroepstaak 1.3. Reader Veldwerk Hand-outs en aantekeningen in lessen Beeldend onderwijs 20 Onna, van. J. & Jacobse, A. (2013). Laat maar zien - een didactische handleiding voor beeldende vorming. Hoofdstuk 1-3, Wolters Noordhoff, Groningen en SLO. Hoofdstuk 11: sporen van ontwikkeling & hoofdstuk 8: beeldaspecten Site: www.beeldendonderwijs.nl Pedagogiek & Onderwijskunde Eijkeren, M. van, (2005) Pedagogisch-didactisch begeleiden, Thieme Meulenhoff. hoofdstuk 5.5, hoofdstuk 8 & hoofdstuk 10 Eijkeren, M. van, (2005) Werken in het basisonderwijs, Thieme Meulenhoff Oosterheert, I. E. (2011). Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Noordhoff, Groningen/Houten. Hoofdstuk 1 ICT Zie: HAN Scholar- Leren- Beroepstaak- 1.6 Kinderen leren onderzoekend te leren - Bronnen 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Daarnaast worden tijdens de lessen nog aanvullende materialen en hand-outs uitgereikt en zijn er digitale bronnen beschikbaar op: HAN Scholar- Leren- Beroepstaak- 1.6 Kinderen leren onderzoekend te leren – Bronnen n.v.t. n.v.t. n.v.t. De student zoekt theoretische verdieping en onderzoekt de mogelijkheden van onderzoekend leren. De student gaat zelf op onderzoek uit in de stage en ontwerpt activiteiten waarin onderzoekend leren bij kinderen centraal staat. Theorielessen Vaardigheidslessen Zelfstudie Stageactiviteiten Per week zijn er in periode 4 drie dagen met studieactiviteiten, lessen op de pabo en ruimte voor zelfstudie. Er zijn 2 dagen stage per week in deze periode. Zie verder punt 6. Periode 4 Klassengroep Titel OWE OWE 1.7 Integrale toets Leraar worden?! code PAB-VD1.7 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Voltijd - HAN Pabo locatie Nijmegen Opleidingsbekwaamheid aantonen d.m.v reflectie op betekenisvolle leermomenten, specialisatiekeuze Integrale toets Leraar Worden Vernieuwd Onderwijsverhaal, waaronder een beargumenteerde specialisatiekeuze en een aantal bijlagen, waaronder ‘best practices’. 7,5 stp / 210 SBU Contacttijd: Onderwijstijd, incl stage: 8 uur 202 uur (incl. 64 uur stagetijd) 21 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Integrale toets – de Meesterproef (dpf) Stagebeoordeling (gesprek) Deze onderwijseenheid hangt samen met alle beroepstaken uit de propedeuse en loopt globaal vooruit op de inhouden van de kernfase. Het betreft een integrale toets, inclusief stagebeoordeling niveau 1. n.v.t. De student schrijft opnieuw (zie owe 1.1A) een onderwijsverhaal. In dit verhaal maakt de student expliciet wat hij heeft geleerd en waar hij nu staat, blikt vooruit en verantwoordt zijn specialisatiekeuze (JK/OK). De student laat zijn ‘pareltjes’ zien en toont ondermeer hiermee aan opleidingsbekwaam te zijn (op niveau 1 te zitten). Op de pabo wordt tijdens de bijeenkomsten met de studieloopbaanbegeleider stilgestaan bij belangrijke leermomenten van dit jaar. De studenten herlezen het onderwijsverhaal dat ze in periode 1 hebben geschreven. Studenten gaan met medestudenten en studieloopbaanbegeleider in gesprek over de persoonlijke leeropbrengst van het studiejaar. Ze selecteren twee ‘best practices’ en leren hoe ze deze betekenisvolle leermomenten kunnen beschrijven in een reflectie. De studenten schrijven een nieuwe versie van het onderwijsverhaal: de Meesterproef. Aan het einde van het studiejaar maken studenten de specialisatiekeuze. De stagemarkt en studieloopbaanbijeenkomsten leveren een bijdrage aan het maken van een weloverwogen keuze. In de stage worden studenten door mentor en stagebegeleider aangezet tot het reflecteren op hun handelen. Ze sluiten de stage af met een stage-eindgesprek, waarin ze op een professionele wijze terugblikken op het afgelopen jaar. Ter voorbereiding op het eindgesprek, levert de student een eerste versie van de Meesterproef in bij de mentor en de stagebegeleider. De stagebegeleider en mentor helpen de student bij het formuleren van nieuwe doelen en aandachtspunten. Na het eindgesprek stelt de student de Meesterproef bij. SBL-competenties: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, organisatorisch competent, competent in samenwerking met de omgeving, competent in samenwerking met collega's, competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria Toetsvorm Aantal Cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Gemiddelde Professionele Standaard niveau 1 en SBL competenties niveau 1. Schriftelijke 1 cijfer 50% 6,0 2 pogingen van alle Voorbeelden: presentatie per beoordelingsc De tekst is doelgericht en afgestemd op de lezer (assessor). riteria (op DPF) studiejaar voldoende, Drie onderdelen (oriëntatie op jezelf, oriëntatie op beroep, waarbij oriëntatie op leraar worden) zijn evenredig verwerkt en uitgediept. maximaal 1 criterium Legt expliciet relatie tussen huidige visie/ideeën en ervaringen onvoldoende. van afgelopen jaar (verwerkt stage-ervaringen en legt relatie met de lessen op de pabo en de literatuur). Gemiddelde stage 50% 6,0 2 pogingen Toont zelfkennis en authenticiteit (student is reflectief, benoemt van alle eindbeoorde per hoogtepunten en ‘gouden missers’, is kritisch naar zichzelf, beoordelingsc riteria ling studiejaar beschrijft eigen handelen). Toont zichzelf als lerende (student is nieuwsgierig, duikt in de materie, stelt zichzelf vragen, zoekt steeds naar uitdaging, ook in de stage). Motiveert bouwkeuze (voldoende realistisch beeld, goed onderzoek gedaan naar bouwen, motiveert zowel vanuit praktijkbevindingen als theorie). De motivering getuigt van een realistisch beeld bouwkeuze. voldoende, waarbij maximaal 1 criterium onvoldoende. 22 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Beschrijft drie leerdoelen voor de start van de kernfase (doelen vloeien voort uit verhaal, haalbare doelen, concreet geformuleerd, zowel gericht op stage als op de opleiding, motiveert keuze voor deze doelen). Culturele paspoort bijgewerkt tot einde periode 4. Twee best practices op niveau 1. Stage eindbeoordeling is voldoende of hoger. n.v.t. Alle literatuur die het afgelopen jaar is gepasseerd. n.v.t. n.v.t. De studenten schrijven een nieuwe versie van het onderwijsverhaal: de Meesterproef. Aan het einde van het studiejaar maken studenten de specialisatiekeuze JK (Jonge Kind) of OK (Oudere Kind) zelfstudie slb-bijeenkomsten stage-eindgesprek stagemarkt Er zijn 4 slb-bijeenkomsten ter ondersteuning van onder meer het toewerken naar de Meesterproef en een bijeenkomst ‘schrijfvaardigheid’. Periode 4 Klassengroep 23 Deeltijd Curriculumopbouw Pabo Groenewoud, voltijd- en deeltijdprogramma 2014/2015: Jaar 1 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 1.1 Leraar worden 1.2 Expressie en Communicatie (7,5 stp) 1.4 Verdiepen binnen taal (7,5 stp) 1.6 Kinderen onderzoekend laten leren (7,5 stp) 1.3 Kennismaken met kinderen (7,5 stp) 1.5 Verdiepen binnen rekenen (7,5 stp) propedeuse Jaar 2 kernfase Jaar 3 kernfase Jaar 4 afstudeerfase A: Verdiepen in het (leren van het) beroep (7.5 stp) B: Kennis ophalen (7,5 stp) 2.1 Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen (7,5 stp) 2.3 Beschouwen,geloven, vieren (7,5 stp) 2.2 Taal: denken en 2.4 Rekenen: denken en werken vanuit leerlijnen werken vanuit leerlijnen (7,5 stp) (7,5 stp) 2.8 Lesgeven aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften (15 stp) Integrale toets 1.7 Leraar worden?! (7,5 stp) Integrale toets 2.6 Onderwijs afstemmen op ontwikkeling van kinderen (15 stp) 2.5 Leren door samen hardop te denken (7.5 stp) Minor (30 stp) 2.7 Thematisch onderwijs ontwerpen (7,5 stp) 2.9 Wereldwijs 2.10 Professional zijn in bewegen met een groter geheel kinderen (7,5 stp) Integrale toets (7,5 stp) 3.1 Integraal junior leraar zijn (22,5 stp) 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen (15 stp) 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept (PWC) (7,5 stp) 3.4 Meesterproef (10 stp) 3.5 Integrale toets Afstudeerfase (5 stp) Groen = generiek, Donkerblauw = deels afstudeerichting / deels generiek, Lichtblauw = afstudeerrichting De bijlagen behorende bij jaar 4, afstudeerfase, zijn samengebracht in een aparte bijlage 4AN. 24 Titel OWE OWE 1.1A Leraar worden A code PAB-VD1.1A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Deelltijd - HAN Pabo locatie Nijmegen Verdiepen in het (leren van het) beroep 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7,5 stp. / 210 sbu Contacttijd: Onderwijstijd: 30 uur 180 uur Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets (1.7) een cyclisch geheel waarbij de student het beroep in een breed perspectief ziet. Deze beroepstaak is een voorbereiding op het volgen van de opleiding en het leren in de stage. - 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Onderwijsverhaal (inclusief cultureel paspoort) Leraar worden Onderwijsverhaal (inclusief cultureel paspoort). Bij leraar worden – A verdiept de student zichzelf (in relatie tot het beroep), het beroep en het proces van leraar worden. We kijken of de student zichzelf in beeld kan brengen ten aanzien van bovengenoemde onderwerpen. De verdieping in deze onderwerpen vindt plaats in de lessen en via opdrachten, die de student zelf of met medestudenten uitvoert. Ook brengt de student zichzelf via media op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het Primair Onderwijs. Als opleiding kijken we of de student in staat is om dit actief aan te pakken en tot een inhoudelijk goed resultaat te komen. SBL-competenties Interpersoonlijk competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. 11. Beoordelingscriteria Toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat de student is reflectief: heeft goed zicht op eigen kwaliteiten en valkuilen. Het is een persoonlijk verhaal, de student betrekt zijn eigen geschiedenis in het verhaal. student verwerkt inhoud van de bijeenkomsten op de pabo, heeft een correct beeld van de beroepspraktijk. de student beschrijft welk leerproces hij moet doorlopen om leraar te kunnen worden. De tekst bevat een duidelijke structuur (heldere indeling in paragrafen en alinea’s), de inhoud is adequaat en relevant (een eigen verhaal met beredeneerde keuzes waaruit durf om te selecteren blijkt) en het taalgebruik is prettig leesbaar, relaties binnen de tekst zijn helder. Schriftelijke presentatie (op DPF) 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 50% 6,0 2 pogingen per studiejaar 25 Presentatie ‘actueel onderwijsthema’ Oxford online placement test: diagnostische eigen vaardigheidstoets Engels 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur de student toont nieuwsgierigheid, stelt zichzelf vragen en heeft verschillende bronnen gebruikt bij het schrijven (ouders- lessen op de pabo – literatuur). De studenten zijn allen duidelijk ‘expert’? (ook bij het vragen beantwoorden) De kern van het thema wordt helder geschetst. De studenten leggen relaties tussen begrippen De studenten besteden aandacht voor het ‘waarom’ (nu) van het thema. In de presentatie aandacht voor verschillende posities /standpunten. Presentatie is goed voorbereid, helder te verstaan en prettig te volgen. Niveau Europees Referentie Kader B 1 Mondelinge presentatie (in groepen van drie) 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 50% 6,0 2 pogingen per studiejaar Vaardigheid stoets 1 (niet) voldaan Niveau B1 Europees Referentie kader - 6,0 Herkansing vindt plaats in pabo 2, gekoppeld aan OWE 2.2 Van Eijkeren, M. van (2005). Werken in het basisonderwijs. Oosterheert, I. E. (2011). Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Noordhoff, Groningen/Houten. Aerts, E. van (et al) (2007) CultuurInzicht, Thieme Meulenhoff, Amersfoort. RLV- reader. Kwaliteitskranten: Volkskrant NRC Parool Trouw Algemene onderwijs tijdschriften: JSW (Jeugd in School en Wereld) Didactief HJK (Het Jonge Kind) Kleuters en ik Egoscoop Zone COS Vives In de klas Vaktijdschriften: Geografie Kunstzone Natuur aan de basis Volgens Bartjens Tijdschrift voor Remedial Teaching 26 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Suggesties voor bronnen Engelstalig artikel BBC News UK Lexis Nexis Newsportaal Actuele digitale bronnen n.v.t. n.v.t. Alle lessen zijn erop gericht om de student kennis te laten maken met het beroep en met het leren van dat beroep. Deels gebeurt dat vanuit het perspectief van de student (eigen ervaringen in het onderwijs), deels vanuit de landelijke actualiteit rondom het onderwijs, maar natuurlijk ook vanuit de kennis die de vakdocenten op de pabo hebben over het basisonderwijs en over leren onderwijzen. Geschiedenis en pedagogiek en onderwijskunde (PenO) geven de student in een gezamenlijke les een blik op de historische ontwikkeling van het onderwijs. Het vak P&O gaat elke week allerlei aspecten van het lesgeven in het basisonderwijs met de studenten behandelen en behandelt actuele onderwijsthema’s. Taal, ICT en het studiecentrum geven samen een aantal lessen over studie- en informatievaardigheden. De student krijgt ondersteuning bij het leren studeren en het studerend lezen, maar leert ook het documentatiecentum kennen, maakt kennis met zoekstrategieën en leert door de juiste bronvermelding plagiaat te voorkomen. Religieuze en levensbeschouwelijke vorming (rlv) gaat met de studenten op zoek naar de levensbeschouwelijke dimensie van het onderwijsverhaal, zowel van de basisschooltijd als nu. Het hoorcollege over cultuureducatie geeft toelichting op de betekenis van cultuur in het beroep van leraar. Hier wordt o.a. toelichting gegeven op de rol van het Culturele paspoort en de verwerking ervan in het onderwijsverhaal De pabo staat niet alleen in de wereld. De collega’s van internationalisering vertellen de studenten waarom het belangrijk is om zich bewust te zijn van de culturele vorming en in hoeverre dit het beeld op de wereld en op het onderwijs kleurt. Tevens wordt in deze les kort aandacht besteed aan het belang van de eigen vaardigheid Engels en hoe de student zijn niveau kan inschatten via de website van Dialang. Tenslotte wordt de student tijdens de studieloopbaanbegeleiding door de begeleider wegwijs gemaakt in de opleiding . De student krijgt in basisgroepbijeenkomsten en in de klassenbijeenkomsten lessen die helpen zicht te krijgen op de beroepstaak en hoe de student hier het beste aan kan werken Theorielessen met activerende werkvormen Vaardigheidslessen Zelfstudie: bestuderen van de theorie, verdiepen in de actuele media, diverse vaardigheden oefenen Per week zijn er vijf dagen met studieactiviteiten: lessen op de pabo (0,5 bt opening; 3,5 x p&o; 1x rlv; 1x internationalisering; 1x cultuureducatie; 2x taal; 2x rekwis 1,5x bewegingsonderwijs; 6x slb en zelfstudie. Zie verder punt 6. Periode 1 Klassengroep OWE 1.1 B Leraar worden B PAB-VD1.1B Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Deeltijd - HAN Pabo locatie Nijmegen Kennisbasis ophalen Leraar worden Geen 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: 30 uur Onderwijstijd 180 uur 27 7. Samenhangmet andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Entreetoetsen Mens en Wereld (OJW) AK, GS en NoTe Deze beroepstaak richt zich op de basiskennis die de leraar nodig heeft in het basisonderwijs. Deze beroepstaak is een voorbereiding op het volgen van de opleiding en het leren in de stage. Leraar worden betekent ook: voldoende kennis hebben van wat kinderen in het Primair Onderwijs moeten leren. In deze beroepstaak haalt de student ten aanzien van een aantal vakgebieden deze kennis en vaardigheden op of brengt ze op peil. In hoeverre de student de doelen van deze onderwijseenheid heeft gehaald toetsen we met (digitale)kennis- en vaardigheidstoetsen. SBL-competenties vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. 11. Beoordelingscriteria Toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Wegin Min. Frequentie exami(niet) g vereiste natoren voldaan resultaat Kennistoets. wordt per In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de 1 cijfer 10% Elke toets 3 pogingen deeltoets beroepstaakwijzer, staan de doelen en de beoordelingscriteria van minimaal in het tweede per afnamedeze toetsen geformuleerd. Niveau: cito 20% best scorende leerlingen 5,5 jaar van Kennistoets 1 cijfer 10% moment PO. inschrijving 2 landelijk Kennistoets cijfer 10% pogingen 1 door cito Landelijke rekentoets: Wiscat Betreft rekenniveau groep 8 basisonderwijs. In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer, staan de beoordelingscriteria van deze toets geformuleerd. Kennistoets 1 cijfer Landelijke Taaltoets Kennistoets 1 cijfer Vaardigheidstoets 1 cijfer ICT toets 13. Verplichte literatuur (mbt entreetoetsen o.v.v. landelijke ontwikkelingen) Beheersing Nederlandse taal : grammatica, spelling en formuleren. Beheersing van woordbenoeming, zinsontleding en interpunctie. In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de beoordelingscriteria van deze toets geformuleerd. Beheersen van computervaardigheden (o.a. word, powerpoint, digibord software, hanteren juiste bronvermelding) die op deze opleiding nodig zijn en voor het basisonderwijs. vastgesteld De cesuur voor een voldoende is 103 van de 200 punten.* 30% 5,5 3 pogingen De cesuur voor een voldoende is 113 punten (75,3%).** 30% 5,5 3 pogingen De cesuur voor een voldoende van deze toets is 60%, inclusief 5 van de 6 verplichte onderdelen. 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar Basisvaardigheden ict Schravesande, E. (2008) De betrouwbaarheid van internetbronnen. Kennisnet onderzoeksreeks, nr. 12 (Creative Commons) Bronnenboek Ict (Pabo) Taal Halink, Y. (2009) Basisboek Grammatica. Amsterdam: Pearson Education 28 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen Moons, A. e.a. (2008) Basisboek Spelling. Amsterdam: Pearson Education Rekenen Moor, E. de (2009), Basisvaardigheden Rekenen. Noordhoff Uitgeverijen. Dit boek wordt verplicht als bij de wiscat een score van 140 of lager wordt behaald. Taal Weerdt, H. de. (2008) De Taaltoets pabo haal je zo. Bussum: Coutinho. Dit boek wordt verplicht als de taaltoets niet wordt behaald in periode 1. Entreetoets Mens en Wereld deeltoets aardrijkskunde: Verheij, J. (2008). Aardrijkskunde is Overal, Rosmalen: Cantal.(zie studiewijzer op http://www.entreetoets-menw.nl/Informatie.htm) Entreetoets Mens en Wereld deeltoets natuuronderwijs: Kersbergen C. & Haarhuis, A.(2010). Natuuronderwijs Inzichtelijk. Bussum: Couthino.(zie studiewijzer op http://www.entreetoets-menw.nl/Informatie.htm) Entreetoets Mens en Wereld deeltoets geschiedenis Bruin, R. de & Bosua, M. (2009). Geschiedenis Geven. Assen:Van Gorcum.(zie studiewijzer op http://www.entreetoets-menw.nl/Informatie.htm) n.v.t. n.v.t. In de lessen wordt ook uitgelegd hoe de student de literatuur moet bestuderen. Theorielessen met activerende werkvormen, vaardigheidslessen en zelfstudie: bestuderen van de theorie en diverse vaardigheden oefenen Per week zijn er vijf dagen met studieactiviteiten: lessen op de pabo. (1x swo; 1x note; 3x ict; 3x taal; 3x rekwis; 3x eigen vaardigheid`taal; 1,5x professionele schrijflijn.) en zelfstudie. Zie verder punt 6. Periode 1 Klassengroep 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers * De instapnorm van 103 moet binnen 1 schooljaar behaald zijn. Er zijn 3 kansen in het eerste studiejaar. Bij een score van 140 punten op de Wiscat is ook de propedeusenorm behaald van de toets “basale gecijferdheid” (onder beroepstaak 1.4). ** De instapnorm van 113 punten moet binnen 1 schooljaar behaald zijn. Er zijn 3 kansen in het eerste studiejaar. Titel onderwijseenheid (OWE) code 12. 13. 14. 15. 16. 17. OWE 1.2: Expressie en communicatie, OWE code 1415 1.2V scb code 1415 1.2V PAB-VD1.2 Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs Doelgroep Propedeuse Deeltijd HAN Pabo locatie Nijmegen Beroepstaak/ beroepstaken Centrale beroepstaak (Beroeps)Producten Kennis opdoen over expressie en communicatie, deze kennis toepassen in de stagelessen, presenteren. Studiepunten/ studielast Expressie en communicatie Zelfevaluatie stage Draaiboek viering Verslag vieren 7.5 stp / 210 sbu Contacttijd: 25,5 u Onderwijstijd incl. stage: 184,5 u 29 18. Samenhang met andere OWE’s 19. 20. Ingangseisen Algemene omschrijving 21. Competenties 22. Beoordelingscriteria Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets een geheel waarbij de student het beroep in een breed perspectief ziet en een idee krijgt van zijn/haar expressieve vaardigheden en werkt aan zijn basiscommunicatie. Een vorm van expressie is vieren: in vieren laat de student zien wie hij is (identiteit). Het behalen van de toetsing binnen deze beroepstaak is sterk indicatief voor de geschiktheid van de student voor het beroep. Ook in de stage wordt specifiek gelet op expressie en communicatie, evenals op leerhouding en begeleidbaarheid. Niet van toepassing Als leerkracht basisonderwijs is het belangrijk dat de student expressief communiceert en zichzelf laat zien. De manier waarop de student met mimiek, stemgebruik en lichaamsexpressie informatie overbrengt op kinderen en hen inspireert is essentieel. Ingewikkelde leerstof kan door een eigen manier van presenteren aantrekkelijker zijn om op te nemen en makkelijker worden om te begrijpen. Daarnaast is de student als leerkracht het communicatieve voorbeeld voor de kinderen in de klas. Ook de manier waarop de student in vieringen kinderen betrekt door middel van woorden, beelden, stilte en muziek komt aan de orde. De student werkt aan deze vaardigheden om zicht te krijgen op hoe hij dat doet en om zich hierin verder te kunnen ontwikkelen. De student verdiept zich in de betekenis en waarde van vieren voor zichzelf en kinderen. SBL-competenties: interpersoonlijk competent pedagogisch competent organisatorisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling deeltentamen 1: Performance assessment Het klinkend verhaal Student toont beroepsrelevante expressieve variatie en communicatieve kwaliteiten of laat op deze punten voldoende groeipotentie zien. Het gaat hierbij o.a. om basishouding, articulatie, intonatie, tempo, expressie, zintuiglijk taalgebruik en voordracht. deeltentamen 2: Stagebeoordeling Student: - Is begeleidbaar: organiseert feedback en kan deze constructief en respectvol geven en ontvangen en past adviezen regelmatig toe. - Neemt initiatief om doelgericht bekwaamheden te oefenen. - Verdiept zich in de beginsituatie van de leerlingen en houdt hier rekening mee. - Is bewust bezig met elementen van basiscommunicatie en laat dit zien aan de hand van een analyse van twee video-opnamen uit de stageklas. 12. Tentaminering toetsvorm aantal examinatoren Beoordeling = cijfer / (niet) voldaan cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie comp ensati e 50% van het totaal aantal te behalen punten 66,7% 6,0 2x per jaar n.v.t. Deeltentamen 1: Performance assessment Het klinkend verhaal Performance assessment 2 Cijfer Deeltentamen 2: Stagebeoordeling 30 Stagebeoordeling 13. Verplichte literatuur 14. 15. 16. 17. Aanbevolen literatuur Software Overig materiaal Activiteiten 18. Werkvormen 19. 20. 21. Les-/contacturen Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers Titel OWE code 2 Cijfer Alle competenties moeten voldoende zijn 33.3% 6,0 n.v.t. n.v.t. In de lessen krijgt de student informatie, inspiratiebronnen en oefeningen aangereikt om zichzelf enerzijds expressief te leren presenteren en anderzijds om te leren effectieve leraarcommunicatie en basiscommunicatie te herkennen en effectief toe te passen. Tijdens het uitvoeren van een viering oefent de student elementen van vieren en laat de student zien welk niveau hij beheerst en waar zijn leerpunten liggen. Vanuit verschillende activiteiten en achtergronden krijgt de student zicht op wat vieren, voor zichzelf en voor kinderen op school, kan inhouden. Theorielessen, Vaardigheidstrainingen, Viering vormgeven, Zelfstudie, Basiscommunicatie oefenen in de praktijk door middel van (het analyseren van) video-opnames in de stage. Zie punt 6. Periode 2 Klassengroep OWE 1.3 Kennismaken met kinderen PAB-VD1.3 Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Deeltijd HAN Pabo locatie Nijmegen Lesgeven waarbij rekening wordt gehouden met de beginsituatie van kinderen. 5. (Beroeps)Producten Beroepstaakopdracht ‘Kind en Onderwijs in beeld’ (A Kind in mijn thuisklas, B Lesgeven, C Reflectie en jouw eerste kijk op onderwijs) Kennistoets ‘Onderwijs in bewegen voor groep 1/2’ 7,5 stp. / 210 sbu Contacttijd: (werk- en hoorcolleges) Onderwijstijd, incl stage: 35 uur 175 uur Met de stage waar studenten 1 dag in de week is. 7. Samenhangmet andere Via eindstage 1.7 Van Eijkeren, M. van (2008). ‘Pedagogisch-didactisch begeleiden'. Baarn: HB uitgevers. hoofdstuk 3, (3.4), hoofdstuk 5, hoofdstuk 6. Van Eijkeren, M. van (2010). ‘Werken in het basisonderwijs’. Baarn: HB Uitgevers, hoofdstuk 4. Bronnenboek Religie en levensbeschouwelijke vorming, niveau 1 Berg, B. van de (e.a.) (2007/2013). Geloof je het zelf. Bussum: Coutinho. Nooij, H. (2012). Kijk op spel: Drama voor de pabo. Groningen: Wolters-Noordhoff. Hoofdstuk 6 Lindenberg-Meijerman,(2007), Logopedie en leerkracht. Wolters-Noordhoff B.V. hoofdstuk 1,2 & 4 Artikelen m.b.t. vieren en kleuters op HAN-Scholar (Beroepstaak Expressie en communicatie bronnen) n.v.t. 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 2 pogingen per studiejaar (indien onvoldoende, herkansing via eindstage onder 1.7) Kennismaken met kinderen 31 OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Beroepstaakopdracht Kind en Onderwijs in beeld In periode 2 wordt ook onderwijseenheid 'Expressie en communicatie' aangeboden. In deze beroepstaak maakt de student kennis met kinderen in onderwijssituaties. De student begint met lesgeven en houdt daarbij rekening met de beginsituatie (leefwereld, belevingswereld en de ontwikkelingsfase) van de kinderen. De student oriënteert zich minstens 3 dagdelen in groep 1/2. SBL-competenties: interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. vereiste Frequentie exami(niet) resultaat natoren voldaan Student beschrijft met behulp van de onderzoekscyclus de Minimaal Schriftelijke 1 cijfer 75% 6,0 2 pogingen leefwereld en de belevingswereld van het volgkind op basis van 60 % van presentatie per theorie en authentiek onderzoek. het totaal (op DPF) studiejaar Student beschrijft (aan de hand van open en/of gesloten aantal te behalen observaties) ontwikkelingsgebieden vanuit theorie en relateert punten deze aan authentieke voorbeelden. Student beschrijft kenmerkende verschillen in onderwijs en het klassenmanagement tussen de eigen groep en groep 1-2. Hij relateert deze verschillen aan de ontwikkeling van kinderen. De student neemt vakinhouden op in de lesvoorbereidingen De student past in zijn lessen vakdidactiek van SWO en Kunsten toe De beginsituatie bevat gegevens over de ontwikkeling van de kinderen in relatie tot de lesinhoud. De doelen die hij formuleert zijn concreet en gaan over nieuw gedrag van hem (vakdidactiek)en de kinderen (vakinhoud). Student formuleert relevante voornemens voor de ontwikkeling van zijn vakdidactische vaardigheid Kennistoets Bewegingsonderwijs Ontwikkelingen binnen het bewegingsonderwijs aan kinderen van groep 1/2 met betrekking tot lesopbouw, lesinhoud en wijzen van aanbieden kunnen benoemen. Kenmerken van bewegende jonge kinderen kunnen benoemen en consequenties voor het lesgeven aan kinderen van groep 1/2 kunnen aangeven. Bij eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 1/2 problemen met betrekking tot het ‘loopt ‘t’ kunnen onderkennen en daarbij gemotiveerde oplossingen aangeven. Gemotiveerde afweging kunnen maken voor de keuze van de verschillende organisatieprincipes binnen het werken met groep 1/2 (klassikaal, klassikaal in groepjes, werken in groepjes en het Mondelinge presentatie 1 per vakgebied (niet) voldaan Kennistoets QMP 1 cijfer nvt 60 % van het totaal aantal te behalen punten - voldaan 2 pogingen per studiejaar 25% 6,0 2 pogingen per studiejaar 32 zogenaamde 'vrij werken'.). 13. Verplichte literatuur Pedagogiek & Onderwijskunde Dieleman, A., Beer, F. de (2010.) De eigen wereld van het kind, Coutinho. hoofdstuk 6, 7, 8. Eijkeren, M. van (2005) Werken in het basisonderwijs, Thieme Meulenhoff, hoofdstuk 4, 5 Eijkeren, M. van, (2005) Pedagogisch-didactisch begeleiden, Thieme Meulenhoff, hoofdstuk 1, 3 Feldman, R.S. (2009). Ontwikkelingspsychologie. Pearson Education Benelux. Oosterheert, I. E. (2011). Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Noordhoff, Groningen/Houten. hoofdstuk 1, 2 en 6. Muziek/Beeldend Van der Lei (2003) Muziek Meester, ThiemeMeulenhoff hoofdstuk 1: p. 18-25, hoofdstuk 2: p. 28-60, p. 85-118, p. 227-256 Bronnenboek Muziek (Pabo). Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien, Wolters-Noordhoff. hoofdstuk 1, 2, 10, 11 Thema A: Basiskennis muziektheorie Thema B: Muziek in de midden- en bovenbouw OJW 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode Verheij, J. (2007). Aardrijkskunde is overal, een praktisch didactiekboek voor het basisonderwijs. Rosmalen: Cantal. Bruin, R. de & Bosua, M. (2009). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum. Reader 155 Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Reader 141 OJW Hoi Aardrijkskunde! Nijmegen: Pabo Groenewoud. Reader 627 OJW Natuuronderwijs 'Op onderzoek uit'. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Bewegingsonderwijs Bronnenboek (zie bt wijzer) Hazelebach, Chris; Pieters, Loes; Geleijnse, Jeantine; [et al.] Bewegingsonderwijs in het Speellokaal, Het Web,2001. (Voor hoofdstukken zie beroepstaakwijzer 1.3) n.v.t. www.muziekmeester.nl n.v.t. Tijdens de vaklessen worden handvatten en kaders geboden om vanuit verschillende invalshoeken en met verschillende methodieken (zoals observeren, gesprekken voeren en expressie) naar de leefwereld en belevingswereld en de ontwikkeling van kinderen te kijken. Een eerste kennismaking met de onderzoekscyclus wordt in de opdracht van de leefwereld en belevingswereld verwerkt. In deze lessen zal niet alleen aandacht zijn voor het middenbouwkind, maar ook voor kleuters. Tevens zal er tijdens vaklessen ingegaan worden op de inhoud en didactiek van het betreffende vak. Tijdens lessen pedagogiek en onderwijskunde en diverse vaklessen leert de student gebruik te maken van het lesvoorbereidingsmodel. Er is aandacht voor de beginsituatie, de doelen voor de student en de doelen voor de kinderen, het lesverloop en de evaluatie en reflectie. Hoorcollege en werkgroepen en responsie college. (Uitwisselen, elkaar feedback geven, gespreksvormen, uitleg en instructie, zelf oefenen.) Per week is er 1 dag met studieactiviteiten en lessen op de pabo. Daarnaast is er ruimte voor zelfstudie en twee dagen stage per week (zie rooster). Zie verder punt 6. Periode 2 33 21. Maximum aantal deelnemers Klassengroep Titel OWE OWE 1.4 Verdiepen binnen een vakgebied: Taal code PAB-VD1.4 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Deeltijd HAN Pabo locatie Nijmegen Kennis opdoen, lesvoorbereiden en lesgeven over woordenschat, jeugdliteratuur, spelling en schrijven. Verdiepen binnen een vakgebied: Taal Beroepstaakopdrachten Taal: o Jeugdliteratuur o Spelling of woordenschat in thuisklas o Schrijven 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: Geprogrammeerde onderwijstijd (incl stage): 22,5 uur Onderwijsgroep 187,5 uur In de stage voeren studenten de praktijkopdrachten van deze onderwijseenheid uit. De twee inleidende taallessen in beroepstaak 1.1 ´Leraar worden´ geven een overzicht van het vakgebied in zijn geheel (de negen taaldomeinen uit de Kennisbasis Nederlands). Dit is de eerste onderwijseenheid voor Taaldidactiek waarin drie taaldomeinen worden uitgediept. De overige taaldomeinen uit de kennisbasis komen in de kernfase aan de orde. In periode 3 wordt ook onderwijseenheid 'Verdiepen in het vakgebied Rekenen' aangeboden volgens een vergelijkbaar stramien. Geen In deze beroepstaak verdiept de student zich in vier onderdelen van het vakgebied taal: de drie taaldomeinen woordenschat, jeugdliteratuur en spelling en het vak schrijven. Voor ieder onderdeel bestudeert de student de vakdidactiek en verwerft hij kennis over hoe een goede les kan worden vormgegeven. Tijdens de contacturen oefent de student met het gebruiken van deze kennis bij het voorbereiden van taalactiviteiten. De opdrachten bij het domein Jeugdliteratuur zijn voor alle studenten verplicht om uit te voeren. Daarnaast kiest de student opdrachten bij het domein Spelling óf Woordenschat. Ten slotte maken de studenten een kennistoets Taal. Om kinderen te kunnen stimuleren tot lezen is het belangrijk dat een leraar basisonderwijs voortdurend werkt aan zijn leesrepertoire. Het is belangrijk dat de student weet welke soorten jeugdboeken er zijn en dat hij zelf een flink aantal boeken heeft gelezen en blijft lezen. Binnen deze beroepstaak vergaart de student achtergrondkennis over jeugdboeken en over leesbevordering. De student leest zelf een aantal jeugdboeken en onderzoekt het leesgedrag van de kinderen en het leesklimaat in zijn stageklas. Ook voert de student een voorleesactiviteit uit in een andere stageklas. Studenten hebben daarnaast de keuze om voor woordenschat zelf lessen voor te bereiden en uit te voeren in de stageklas of voor spelling een dictee af te nemen, te analyseren en een begeleidingsactiviteit uit te voeren. Bij het vak schrijven maakt de student kennis met de leerlijn zoals die in de basisschool wordt gehanteerd en verdiept de student zich in hoe je kinderen kunt leren schrijven. Daarnaast is er veel aandacht voor de eigen vaardigheid van de student, zodat hij een goed voorbeeld kan zijn voor de kinderen. SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent 34 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Kennistoets Taal organisatorisch competent competent in reflectie en ontwikkeling Hieronder volgen de beoordelingscriteria per (deel)toets 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Kennis hebben over de drie taaldomeinen woordenschat, jeugdliteratuur en spelling zoals vastgelegd in de kennisbasis Nederlands. Kennis hebben van vakdidactiek Schrijven Kennistoets Theoretisch kader adequaat (beschrijving en het belang van interactief voorlezen, de drie fases, tussendoelen beginnende geletterdheid, leesgedrag, leesinteresse en leesbevordering). De beginsituatie van de kinderen beschreven (niveau, voorkennis onderwerp, voorlezen). Duidelijke, concrete taaldoelen voor de kinderen en zichzelf als leerkracht opgesteld. Opdrachten Jeugdliteratuur: Interactief voorlezen Leesonderzoek Opdracht Spelling of woordenschat in thuisklas Aantal examinatoren 1 cijfer / (niet) voldaan Cijfer Cesuur Weging Frequentie 50% Min. vereiste resultaat 6,0 60% Schriftelijke presentatie 1 Cijfer Twee criteria per onderdeel onvoldoen de is onvoldoen de 30% 6,0 2 pogingen per studiejaar Vakdidactische kennis van spelling of woordenschat adequaat verwerken in de lesactiviteit. Helder beschrijven van de wijze van instructie in de lesactiviteit Kritisch terugblikken op eigen didactisch handelen Schriftelijke presentatie 1 Cijfer Twee criteria per onderdeel onvoldoen de is onvoldoen de Alle criteria voldonde 20% 6,0 2 pogingen per studiejaar Vaardigheid stoets 1 (niet) voldaan - voldaan 2 pogingen per jaar 2 pogingen per studiejaar Verwerking onderzoeksgegevens. Vaardigheidstoets Schrijven Regelmatig geschreven: schuin, verbonden, met lussen Letters, verbindingen en spaties zijn vormgegeven precies zoals de methode voorschrijft 13. Verplichte literatuur Reader Taal op de basisschool, propedeuse Huizenga, H. (2010)Spelling. Groningen: Wolters Noordhoff. Hoofdstuk 1, 2, 4, 5 en 10 H. Nulft, D. van den & Verhallen, M. (2010). Met woorden in de weer. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 3, 4 en 5. Alger van Hagen& Anouk Valkenburg, (2010) , Zo leer je kinderen schrijven Groningen, Noordhoff Uitgevers Methodeschrift schrijven dat door de pabo wordt verstrekt. 14. Aanbevolen bronnen www.schrijversvanderondetafel.nl www.entoen.nu http://www.digischool.nl/gs/community/histoforum/romans/historo1.htm (hierop staan weer allerlei links naar sites met historische kinderboeken) Reader 155 Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Leestaak 4:Het historische kinderboek http://www.metwoordenindeweer.com 15. Software Voor de kennisbasis Nederlands: www.lesintaal.nl Meer info over de beroepstaak: 35 16. Overig materiaal 17. Activiteiten In deze beroepstaak bereidt de student zich voor op de lessen door zelfstandig de theorie te bestuderen. In de lessen op de Pabo leert de student hoe je de vakdidactiek kunt gebruiken bij het voorbereiden van onderwijsactiviteiten. Een aantal van deze activiteiten voert de student uit in de stage. HAN-Scholar - Leren - 1.4 Verdiepen in taal Opdrachten taal Jeugdliteratuur: Voorleesactiviteit (niet in de thuisklas); werken aan leesrepertoire en onderzoek doen naar de leessituatie in de stageklas. Woordenschat of spelling: Voorbereiden en uitvoeren van onderwijsactiviteiten. Voor een uitgebreide beschrijving van deze opdrachten wordt verwezen naar: HAN-Scholar - Leren- Beroepstaak - 1.4 Verdiepen in taal - toetsing 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens Opdrachten schrijven Bij het vak schrijven leert de student een methodeschrift schrijven, zodat het voor kinderen in groep 3 en 4 een goed voorbeeld kan zijn. De student leert blokschrift schrijven en ontwikkelt een professioneel lerarenhandschrift. Alles op het bord en op papier. Daarnaast maakt de student kennis met de leerlijn schrijven in de basisschool en de aanpak ervan. De student observeert de mentor en probeert schrijfactiviteiten in de stage te verzorgen. In de lessen wordt de toets eigen vaardigheid afgenomen voor schrijven. Theorielessen met activerende werkvormen Zelfstudie: je bent bezig met het bestuderen van de theorie en je werkt aan opdrachten Observeren mentor bij schrijfactiviteiten. Oefenen lerarenhandschrift, methodeschrift en blokschrift op bord en papier Deze OWE bevat 14 bijeenkomsten van 90 minuten en 2 lessen van 45 min. Zie verder punt 6. 3 Een klassengroep OWE 1.5 Verdiepen binnen het vakgebied rekenen PAB-VD1.5 Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Deeltijd HAN Pabo locatie Nijmegen Rekenlessen voorbereiden op het gebied van hele getallen, meten en meetkunde, werken aan eigen basale gecijferdheid. Verdiepen binnen het vakgebied rekenen Lesvoorbereiding, (niet verplichte) dpf-opdrachten 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: Onderwijstijd, incl stage: 17 uur 193 uur Deze OWE hang samen met de stage waar studenten anderhalve dag in de week zijn en met de inleidende rekenlessen en de toetsen (landelijke rekentoets en kennistoets basale gecijferdheid) die in periode 1 voor de eerste keer zijn aangeboden (OWE Leraar worden 1.1). In periode 3 wordt ook onderwijseenheid 'Verdiepen in het vakgebied taal' aangeboden, volgens een vergelijkbaar stramien. In periode 2 en 4 worden enkele lessen basale gecijferdheid aangeboden voor studenten die nog niet hebben voldaan aan de propedeuse-eis voor basale gecijferdheid. Aan de Kennistoets rekenen kan de student alleen deelnemen als hij een lesvoorbereiding ‘Hele getallen’ met authentieke feedback en reflectie op het dpf heeft geplaatst en een print daarvan meeneemt naar het tentamen. Aan de Kennistoets Basale Gecijferdheid mag alleen worden meegedaan als de student tussen de 103 en 140 punten voor de Wiscat heeft gehaald. Als de student 140 of meer 36 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Kennistoets rekenen (inclusief schriftelijke toepassing) Kennistoets basale punten voor de Wiscat heeft gehaald, heeft deze aan de eisen van de kennistoets Basale Gecijferdheid voldaan. In deze beroepstaak besteden we aandacht aan de didactiek van hele getallen, meten en meetkunde. Er is een duidelijke relatie tussen theorie en praktijk; daarvoor zijn stagesuggesties geformuleerd. Ook wordt er gewerkt, binnen alle domeinen, aan de basale gecijferdheid op eigen niveau. SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. toetsvorm Aantal examicijfer / Cesuur Weging Min. vereiste resultaat Frequentie 11. Beoordelingscriteria Een globaal beeld hebben bij domeinen en kenmerkende (vak)concepten binnen het vakgebied rekenen-wiskunde (4-12 jaar) en er voorbeelden bij geven. Op de hoogte zijn van de kenmerken van realistisch rekenwiskundeonderwijs. Kenmerkende (vak)concepten en deelgebieden binnen het vakgebied rekenen-wiskunde globaal herkennen in methodes en andere leermiddelen (bv. ict-programma's). Verdiepen in het leerproces en de kennis voor het onderwijzen van de volgende drie domeinen en hiermee oefenen in de stage. In ieder geval: hele getallen, meten en meetkunde. o Aangeven wat essentieel is bij de drie domeinen, welke plaats ze hebben in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan gegeven gaat worden. o Weten welke materialen en modellen functioneel ingezet worden binnen de drie domeinen. o Weten dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van rekenen-wiskunde opgaven, deze herkennen en benoemen. o Methodelessen over een (in de thuisklas passend) rekenwiskundig onderwerp behorende tot de domeinen hierboven beschreven, adequaat voorbereiden, uitvoeren en reflecteren; rekening houden met verschillen in tempo en niveau. Daarbij maximaal en expliciet gebruik maken van wat er over het leerproces en de kennis voor het onderwijzen van het betreffende onderwerp is geleerd. Beheerst eigenvaardigheid op het niveau van groep 8+. Schriftelijke kennistoets (waarbij de natoren (niet) voldaan 1 cijfer student een lesvoorbereiding Hele getallen met authentieke feedback en reflectie dient mee te nemen naar het tentamen en op het dpf dient te plaatsen). Schriftelijke 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 66,7% 32 punten 33,3% 6,0 Compensatie: Bij een cijfer tussen 5,0 en 5,9 worden deelopdrachten beoordeeld (als die op het dpf staan). Bij een cijfer tussen 5,0 en 5,9 worden de deelopdrachten aanvullend op het tentamen beoordeeld (als die op het digitaal portfolio staan). Voor één van de deelopdrachten kan 1/5 punt en voor twee deelopdrachten kan 2/5 punt extra worden gehaald bovenop het behaalde cijfer voor de kennistoets. 6,0 2 pogingen per studiejaar 2 pogingen 37 gecijferdheid kennistoets (van de 44 ) is voldoende Indien de score op de landelijke rekentoets (Wiscat, onder beroep-staak 1.1 B) 140 of hoger is, dan heeft de student aan de eisen voor de kennistoets Basale gecijferdheid voldaan. 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten per studiejaar Moor, E. de e.a.(2013) Basisvaardigheden Rekenen (derde druk), Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Zanten, M. van e.a.(2007) Hele getallen (eerste druk). ThiemeMeulenhoff Utrecht/Zutphen Zanten, M. van e.a. (2010) Meten en meetkunde (eerste druk). ThiemeMeulenhoff Utrecht/Zutphen n.v.t. Websites: www.rekenweb.nl - www.wisweb.nl - www.digischool.nl - www.schoolmaterialen.nl Meer info op: HAN-Scholar - Leren - Beroepstaak - 1.5 Verdiepen in rekenen-wiskunde – bronnen n.v.t. Lessen; practica; uitwisseling van ervaringen gericht op de domeinen hele getallen, meten en meetkunde Stagesuggesties voor alle groepen, zie: HAN-Scholar - Leren - Beroepstaak - 1.5 Verdiepen in rekenen-wiskunde - bronnen In het digitaal portfolio worden de uitgewerkte stagesuggesties opgenomen Klassikaal onderwijs Groepswerk: interactief in tweetallen of grotere groepen Practica; onderzoekend leren Discussies over bestudeerde literatuur; stage-ervaringen uitwisseling Individueel; zelfstandig werken Deze periode is er per week 1,5 dag met studieactiviteiten en lessen (waaronder maximaal 1 rekenles) op de pabo. Daarnaast is er zelfstudie en stage. Zie verder punt 6. Periode 3 Klassengroep OWE 1.6 Kinderen leren onderzoekend te leren PAB-VD1.6 Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Deeltijd HAN Pabo locatie Nijmegen Student doet kennis op over pedagogiek en onderwijskunde, OJW, kunsten en ICT, gebruikt deze kennis in het ontwerpen van didactische werkvormen om kinderen onderzoekend te laten leren en voert de lessen uit. Kinderen leren onderzoekend te leren Beroepstaak-opdracht, bestaande uit drie onderdelen. A: Onderzoekende voorbereiding B: Voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lesactiviteiten. 38 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Schriftelijke presentatie Kinderen leren onderzoekend te leren C: Terugblik en vooruitblik OJW – Toets didactiek niveau 1 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: 28,5 uur Onderwijstijd: 181,5 uur inclusief stage Deze OWE hangt samen met de stage en de inleidende natuur-techniekles en de toets die in periode 1 voor de eerste keer is aangeboden OWE 1.1) en met de bijeenkomsten 'op onderzoek uit' en koppeling beroepstaakopdracht van OWE 1.3 Kennismaken met kinderen. In deze beroepstaak staat het onderzoekend leren bij kinderen en bij de student centraal. De student werkt aan zijn eigen kennisbasis op het gebied van pedagogiek en onderwijskunde, OJW, kunsten en ICT. De student krijgt zicht op hoe onderzoekend leren ingezet kan worden bij leeractiviteiten van kinderen en van de student zelf. De student stimuleert bewust via diverse didactische werkvormen de onderzoekende houding van kinderen. Tijdens de lessen op de pabo wordt er in deze beroepstaak zowel aandacht besteed aan de theoretische achtergronden van onderzoekend leren als aan de praktische toepassing ervan. De student zoekt theoretische verdieping en onderzoekt de mogelijkheden van onderzoekend leren. In lessen pedagogiek & onderwijskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, NoTe (natuuronderwijs en techniek) en beeldend onderwijs oefent de student met vragen die onderzoekend leren bij kinderen stimuleren. Daarnaast gaat de student aan de slag met vakdidactiek en diverse werkvormen. Tijdens de ICT-lessen wordt gewerkt aan de praktische invulling daarvan. Hierbij wordt een duidelijke koppeling gemaakt met de andere leergebieden. Tijdens de lessen wordt gewerkt aan een product dat kinderen aanzet tot actief ontdekkend/onderzoekend leren. De student gaat zelf op onderzoek uit in de stage en ontwerpt activiteiten waarin onderzoekend leren bij kinderen centraal staat. SBL-competenties: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, organisatorisch competent, competent in samenwerking met de omgeving, competent in samenwerking met collega's, competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat 1. De student onderzoek mijn stageschool op het gebied van Schriftelijke 1 Cijfer Min 9 pt 70% 6,0 2 pogingen onderzoekend leren en gebruik de verkregen informatie bij het presentatie per studiejaar Per ontwerpen en uitvoeren van mijn onderzoeksactiviteiten. (DPF) toetscriteriu 2. De student kan diverse aspecten van de onderzoekende houding m: van leerlingen herkennen en bevorderen. Onv= 0 punten 3. De student maakt gebruik van de (intuïtieve) kennisbasis van Twijfel is leerlingen en laat dat in zijn lesgeven zien 0,5 punt 4. De student kan doelbewuste activiteiten met een onderzoekend Voldoende is 1 punt karakter ontwerpen en uitvoeren voor een groep leerlingen. Goed is 1,5 5. De student beschikt over voldoende vakspecifieke kennis en laat punt dat in de (voorbereiding van de les(sen ) zien. 6. De student past de vakdidactiek die in deze (en andere) beroepstaak aan bod is (geweest) -waar relevant- bewust en adequaat toe. 7. De student durft op de (intuïtieve) kennisbasis van leerlingen 39 voort te bouwen door passende vragen te stellen en/of nieuwe materialen/ervaringen te bieden. 8. De student laat leerlingen nadenken over hun proefjes, hun experiment, hun onderzoeksresultaten en kan uitleggen waarom dit belangrijk is. 9. Hij benoemt vooraf in zijn activiteit de doelen voor de leerlingen en evalueert in de nabespreking samen met de leerlingen wat ze hebben geleerd. 10. De student blikt terug op de lesactiviteiten en kan uitleggen op welke punten hij/zij als lerende nog kan verbeteren. Aanwezigheid verslag Opdracht uitgevoerd in de stage Schriftelijke presentatie OJW Didactiek niveau 1 De student kent de verschillende didactische werkvormen en leerstof van de zaakvakken natuuronderwijs en techniek en sociale wereldoriëntatie. Kennistoets 13. Verplichte literatuur Algemeen: Van der Donk, C., & Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Praktijkopdracht ICT 1 (niet) voldaan Voldaan aan alle beoordel ingscrite ria - voldaan 2 pogingen per studiejaar cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten. 30% 6,0 2 pogingen per studiejaar Didactiek toets OJW niveau 1 Didactiek geschiedenis (oriëntatie op tijd) R. de Bruin,M.Bosua, “Geschiedenis geven”.3de druk,2009 3.1 Verhalen gebruiken 4.1 Vragen en opdrachten maken 5.1 Jaartallen en tijdbalken 5.4 De 10 tijdvakken 6.1 Geschiedenis in romanvorm 7.1 Methoden een moeilijke keuze 10.1 Familiegeschiedenis Reader Geschiedenis: De tijdbalk, p. 4-8 Ontwikkeling van tijdsbesef bij jonge kinderen, p. 13-18 Praktijkvoorbeelden: p. 19-52 Het historisch kinderboek, p. 64-75 Beeldvorming van het verleden, p. 76-97 De 10 tijdvakken, p. 105-107 Hand-outs en aantekeningen in lessen 40 Didactiek aardrijkskunde (oriëntatie op ruimte) Verheij J.K., Aardrijkskunde is Overal , Deel A, hoofstuk 1: 1.1, 1.2, hoofdstuk 2: 2.1., hoofdstuk 3: 3.1.3, 3.1.5 t/m 3.1.9, 3.2 Reader Aardrijkskunde, hoofdstuk 1, 3, 5 en hand-outs en aantekeningen in lessen Didactiek Natuuronderwijs (onderzoekend leren) Vaan, E de & J. Marell , Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs (PDN) 7e druk, Coutinho, Bussum 2012 hfdst. 1 t/m 4, 5, 6, 9 t/m 13, (met uitzondering van §10.4 en §10.5). Reader voor beroepstaak 1.6 ‘Echt materiaal in de les’ Reader 'Op Onderzoek uit' voor beroepstaak 1.3. Reader Veldwerk Hand-outs en aantekeningen in lessen Beeldend onderwijs Onna, van. J. & Jacobse, A. (2013). Laat maar zien - een didactische handleiding voor beeldende vorming. Hoofdstuk 1-3, Wolters Noordhoff, Groningen en SLO. Hoofdstuk 11: sporen van ontwikkeling & hoofdstuk 8: beeldaspecten Site: www.beeldendonderwijs.nl Pedagogiek & Onderwijskunde Eijkeren, M. van, (2005) Pedagogisch-didactisch begeleiden, Thieme Meulenhoff. hoofdstuk 5.5, hoofdstuk 8 & hoofdstuk 10 Eijkeren, M. van, (2005) Werken in het basisonderwijs, Thieme Meulenhoff Oosterheert, I. E. (2011). Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Noordhoff, Groningen/Houten. Hoofdstuk 1 ICT Zie: HAN Scholar- Leren- Beroepstaak- 1.6 Kinderen leren onderzoekend te leren - Bronnen 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Daarnaast worden tijdens de lessen nog aanvullende materialen en hand-outs uitgereikt en zijn er digitale bronnen beschikbaar op: HAN Scholar- Leren- Beroepstaak- 1.6 Kinderen leren onderzoekend te leren – Bronnen n.v.t. n.v.t. n.v.t. De student zoekt theoretische verdieping en onderzoekt de mogelijkheden van onderzoekend leren. De student gaat zelf op onderzoek uit in de stage en ontwerpt activiteiten waarin onderzoekend leren bij kinderen centraal staat. Theorielessen Vaardigheidslessen Zelfstudie Stageactiviteiten Zie punt 6. Contacttijs bestaande uit hoorcolleges, excursie en lesbijeenkomsten. Periode 4 Klassengroep 41 Titel OWE code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Integrale toets – de Meesterproef (dpf) OWE 1.7 Integrale toets Leraar worden?! PAB-VD1.7 Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Deeltijd - HAN Pabo locatie Nijmegen Opleidingsbekwaamheid aantonen d.m.v reflectie op betekenisvolle leermomenten, specialisatiekeuze Integrale toets Leraar Worden Vernieuwd Onderwijsverhaal, waaronder een beargumenteerde specialisatiekeuze en een aantal bijlagen, waaronder ‘best practices’. 7,5 stp / 210 SBU Contacttijd: Onderwijstijd, incl stage: 8 uur 202 uur (incl. 64 uur stagetijd) Deze onderwijseenheid hangt samen met alle beroepstaken uit de propedeuse en loopt globaal vooruit op de inhouden van de kernfase. Het betreft een integrale toets, inclusief stagebeoordeling niveau 1. n.v.t. De student schrijft opnieuw (zie owe 1.1A) een onderwijsverhaal. In dit verhaal maakt de student expliciet wat hij heeft geleerd en waar hij nu staat, blikt vooruit en verantwoordt zijn specialisatiekeuze (JK/OK). De student laat zijn ‘pareltjes’ zien en toont ondermeer hiermee aan opleidingsbekwaam te zijn (op niveau 1 te zitten). Op de pabo wordt tijdens de bijeenkomsten met de studieloopbaanbegeleider stilgestaan bij belangrijke leermomenten van dit jaar. De studenten herlezen het onderwijsverhaal dat ze in periode 1 hebben geschreven. Studenten gaan met medestudenten en studieloopbaanbegeleider in gesprek over de persoonlijke leeropbrengst van het studiejaar. Ze selecteren twee ‘best practices’ en leren hoe ze deze betekenisvolle leermomenten kunnen beschrijven in een reflectie. De studenten schrijven een nieuwe versie van het onderwijsverhaal: de Meesterproef. Aan het einde van het studiejaar maken studenten de specialisatiekeuze. De stagemarkt en studieloopbaanbijeenkomsten leveren een bijdrage aan het maken van een weloverwogen keuze. In de stage worden studenten door mentor en stagebegeleider aangezet tot het reflecteren op hun handelen. Ze sluiten de stage af met een stage-eindgesprek, waarin ze op een professionele wijze terugblikken op het afgelopen jaar. Ter voorbereiding op het eindgesprek, levert de student een eerste versie van de Meesterproef in bij de mentor en de stagebegeleider. De stagebegeleider en mentor helpen de student bij het formuleren van nieuwe doelen en aandachtspunten. Na het eindgesprek stelt de student de Meesterproef bij. SBL-competenties: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, organisatorisch competent, competent in samenwerking met de omgeving, competent in samenwerking met collega's, competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria Toetsvorm Aantal Cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Gemiddelde Professionele Standaard niveau 1 en SBL competenties niveau 1. Schriftelijke 1 cijfer 50% 6,0 2 pogingen van alle Voorbeelden: presentatie per beoordelingsc riteria De tekst is doelgericht en afgestemd op de lezer (assessor). (op DPF) studiejaar voldoende, Drie onderdelen (oriëntatie op jezelf, oriëntatie op beroep, waarbij oriëntatie op leraar worden) zijn evenredig verwerkt en uitgediept. maximaal 1 42 Stagebeoordeling (gesprek) 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Legt expliciet relatie tussen huidige visie/ideeën en ervaringen van afgelopen jaar (verwerkt stage-ervaringen en legt relatie met de lessen op de pabo en de literatuur). Toont zelfkennis en authenticiteit (student is reflectief, benoemt hoogtepunten en ‘gouden missers’, is kritisch naar zichzelf, beschrijft eigen handelen). Toont zichzelf als lerende (student is nieuwsgierig, duikt in de materie, stelt zichzelf vragen, zoekt steeds naar uitdaging, ook in de stage). Motiveert bouwkeuze (voldoende realistisch beeld, goed onderzoek gedaan naar bouwen, motiveert zowel vanuit praktijkbevindingen als theorie). De motivering getuigt van een realistisch beeld bouwkeuze. Beschrijft drie leerdoelen voor de start van de kernfase (doelen vloeien voort uit verhaal, haalbare doelen, concreet geformuleerd, zowel gericht op stage als op de opleiding, motiveert keuze voor deze doelen). Culturele paspoort bijgewerkt tot einde periode 4. Twee best practices op niveau 1. Stage eindbeoordeling is voldoende of hoger. criterium onvoldoende. stage eindbeoorde ling Gemiddelde van alle beoordelingsc riteria voldoende, waarbij maximaal 1 criterium onvoldoende. 50% 6,0 2 pogingen per studiejaar n.v.t. Alle literatuur die het afgelopen jaar is gepasseerd. n.v.t. n.v.t. De studenten schrijven een nieuwe versie van het onderwijsverhaal: de Meesterproef. Aan het einde van het studiejaar maken studenten de specialisatiekeuze JK (Jonge Kind) of OK (Oudere Kind) zelfstudie slb-bijeenkomsten stage-eindgesprek stagemarkt Er zijn 4 slb-bijeenkomsten ter ondersteuning van onder meer het toewerken naar de Meesterproef en een bijeenkomst ‘schrijfvaardigheid’. Zie verder punt 6. Periode 4 Klassengroep 43 ALPO-traject Curriculumopbouw ALPO 2014-2015: Propedeutische fase: Jaar 1 propedeuse Periode 1 Periode 2 1.1 Academisch Leraar worden 1.3 Begeleiden (7,5 stp, waarvan 4 stp vrijstelling) A: Verdiepen in het (leren van het) beroep (2,5 stp) B: Kennis ophalen (7,5 stp) 1.4 Pedagogische relatie aangaan met een groep kinderen (5 stp) 1.2 Inwerken (10 stp) Periode 3 Periode 4 1.7 Integrale toets (7,5 stp, waarvan 6 stp vrijstelling) 1.5 Onderwijs verzorgen (12,5 stp) 1.6 Kinderen onderzoekend laten leren (7,5 stp) 44 Onder voorbehoud van wijzigingen op basis van evaluatie van het curriculum Titel OWE OWE 1.1A A Academisch leraar worden A code PAB-A1.1AA 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. (Academisch) leraar worden A – Verdiepen in het (leren van het) beroep van (academisch) leerkracht Leraar worden?! 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Onderwijsverhaal Toets schrijfvaardigheid 2,5 stp/ 70 sbu Contacttijd: 21 Pabo (+ 8 RU) Onderwijstijd: 21 Pabo (+ 20 RU) Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets (1.7) een cyclisch geheel waarbij de student het beroep van academisch leerkracht in een breed perspectief ziet. Deze beroepstaak is een voorbereiding op het volgen van de academische opleiding en het leren in de stage. n.v.t. Bij leraar worden – A verdiept de student zich in het beroep, in kinderen en in het proces van (academisch) leraar worden. We kijken of de student zichzelf in beeld kan brengen ten aanzien van bovengenoemde onderwerpen. De verdieping in deze onderwerpen vindt plaats in de lessen en via opdrachten ( zowel op de RU als op de Pabo), die de student zelf of met medestudenten uitvoert. Ook brengt de student zichzelf via media op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het Primair Onderwijs. Als opleiding kijken we of de student in staat is om dit actief aan te pakken en tot een goed resultaat te komen. SBL-competenties Interpersoonlijk competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staat hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan Cesuur Weging Min. vereiste resultaat Frequentie 45 Onderwijsverhaal De student is reflectief: heeft goed zicht op eigen kwaliteiten en valkuilen. Hij schrijft een persoonlijk verhaal, waarin hij zijn eigen geschiedenis betrekt. De student verwerkt de inhoud van de bijeenkomsten op de Pabo, hij toont een correct beeld van de beroepspraktijk. De student beschrijft welk leerproces hij moet doorlopen om leraar te kunnen worden. De student laat zien dat hij in staat is m.b.v. het lesvoorbereidingsformulier een minilesje uit te voeren en hierop te reflecteren. De student legt verbanden en heeft er een eigen verhaal van gemaakt, heeft beredeneerd keuzes gemaakt en durft te selecteren. De tekst heeft een heldere indeling in paragrafen en alinea’s. de student toont nieuwsgierigheid, stelt zichzelf vragen en heeft verschillende bronnen gebruikt bij het schrijven (ouders - lessen op de Pabo –inhouden van de RU- literatuur). Schriftelijke presentatie (op DPF) 1 cijfer 60% vd totale punten behaald 100% 6,0 2 pogingen per studiejaar Vaardigheid stoets 1 (niet) voldaan 60% vd totale punten behaald n.v.t. voldaan 2 pogingen per jaar Vaardigheidstoets schrijven Regelmatig geschreven: schuin, verbonden, met lussen Letters, verbindingen en spaties zijn vormgegeven precies zoals de methode voorschrijft 13. Verplichte literatuur Van Eijkeren, M. van (2005) Pedagogisch didactisch begeleiden. Baarn, HB-uitgevers Oosterheert, I. E. (2011) Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff Kallenberg, T. e.a. (2011) Ontwikkeling door onderzoek, hfdst. 1 & 2. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff Hagen A. van, Valkenburg, A. (2010) Zo leer je kinderen schrijven, Groningen: Noordhoff Methodeschrift schrijven dat door de Pabo wordt verstrekt Van der Lei (2003) Muziek Meester, ThiemeMeulenhoff 14. Aanbevolen literatuur Dieleman, A., Beer, F. de (2010.) De eigen wereld van het kind. Bussum: Coutinho Om je te oriënteren op het beroep van leerkracht kun je verder kijken naar: Onderwijstijdschriften voor artikelen Tip je kunt eerst artikelen op onderwerp zoeken via www.onderwijstijdschriftenplein.nl De tijdschriften zijn fysiek aanwezig in documentatiecentrum Lexis Nexis Newsportaal op de site van de studiecentra van de HAN Algemene onderwijs tijdschriften: JSW (Jeugd in School en Wereld) Didactief 46 HJK (Het Jonge Kind) Kleuters en ik Egoscoop Zone COS Vives In de klas Vaktijdschriften: Geografie Kunstzone Natuur aan de basis Volgens Bartjens Tijdschrift voor Remedial Teaching Suggesties voor bronnen Engelstalig artikel BBC News UK Lexis Nexis Newsportaal Aanvulling volgt in de slb-lessen 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten n.v.t. n.v.t. 18. Werkvormen Alle lessen zijn erop gericht om de student kennis te laten maken met het beroep en met het leren van dat beroep. Deels gebeurt dat vanuit het perspectief van de student (eigen ervaringen in het onderwijs), deels vanuit de landelijke actualiteit rondom het onderwijs, maar natuurlijk ook vanuit de kennis die de vakdocenten op de Pabo hebben over het basisonderwijs en over leren onderwijzen. Op de RU maken studenten in het vak Academische vaardigheden kennis met de inhoud en vaardigheden die verbonden zijn aan het beroeps van orthopedagoog en onderwijskundige. Het vak P&O gaat elke week allerlei aspecten van het lesgeven in het basisonderwijs met de studenten behandelen en bereidt de student voor op zijn eerste kennismaking met de stage en het werken met een lesvoorbereidingsmodel. Bij het vak schrijven maakt de student kennis met de leerlijn zoals die in de basisschool wordt gehanteerd en verdiept de student zich in hoe je kinderen kunt leren schrijven. De student gaan ze aan de slag met het cultureel paspoort en de EBI (eerste beroepsinschatting) Taal, ICT en het studiecentrum geven samen een aantal lessen over studie- en informatievaardigheden. Tijdens de werkgroep academische vaardigheden op de RU leert de student (wetenschappelijk) informatie zoeken over thema’s en wetenschappelijke teksten lezen en schrijven. Hij maakt kennis met zoekstrategieën en leert door de juiste bronvermelding plagiaat te voorkomen. Tenslotte wordt de student tijdens de studieloopbaanbegeleiding door de begeleider wegwijs gemaakt in de opleiding . De student krijgt in basisgroepbijeenkomsten en in de klassenbijeenkomsten lessen die gaan helpen zicht te krijgen op de beroepstaak en hoe de student hier het beste aan kan werken Theorielessen met activerende werkvormen Vaardigheidslessen Werkgroepen academische vaardigheden 47 Zelfstudie: bestuderen van de theorie, vaardigheden oefenen Per week zijn er vijf dagen met studieactiviteiten, lessen op de Pabo en RU ( onderzoeksmethoden, ontwikkelingspsychologie en academische vaardigheden) en zelfstudie. Zie het rooster. Periode 1 Klassengroep 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE OWE 1.1A B Academisch Leraar worden B code PAB-A1.1AB 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Academisch leraar worden deel B – ‘Kennis ophalen’ Academisch leraar worden?! 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria Entreetoets Mens en Wereld deeltoets aardrijkskunde deeltoets geschiedenis deeltoets natuur Landelijke taaltoets eigen vaardigheid Wiscat (landelijke rekentoets eigen vaardigheid) ICT toets 7,5 stp/ 210 sbu Contacttijd: 12 Pabo contacturen Onderwijstijd: 198 (voornamelijk zelfstudie) Deze beroepstaak richt zich op de basiskennis die de leraar nodig heeft in het basisonderwijs. Deze beroepstaak is een voorbereiding op het volgen van de opleiding en het leren in de stage. n.v.t. (Academisch) leraar worden betekent ook: voldoende kennis hebben van wat kinderen in het Primair Onderwijs moeten leren. In deze beroepstaak haalt de student ten aanzien van een aantal vakgebieden deze kennis en vaardigheden op of brengt ze op peil. In hoeverre de student de doelen van deze onderwijseenheid heeft gehaald toetsen we met (digitale)kennis- en vaardigheidstoetsen. SBL-competenties vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staat hieronder per deeltoets vermeld. 48 12. Tentaminering (deel)toetsen 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Entreetoetsen Mens en Wereld (OJW) AK, GS en NoTe Landelijke rekentoets: Wiscat In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer, staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze toetsen geformuleerd. Niveau: CITO 20% best scorende leerlingen PO. Kennistoets. Kennistoets Kennistoets Eigen vaardigheid rekenen/wiskunde Wiscat Betreft rekenniveau groep 8 basisonderwijs. In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer, staan de beoordelingscriteria van deze toets geformuleerd. Landelijke Taaltoets Aantal examinatoren 1 Cesuur Weging 1 1 cijfer / (niet) voldaan cijfer cijfer cijfer Frequentie 10% 10% 10% Min. vereiste resultaat Elke toets minimaal 5,5 wordt per deeltoets per afnamemoment landelijk door CITO vastgesteld Kennistoets Wiscat 1 cijfer De cesuur voor een voldoende is 103 van de 200 punten.* 30% 5,5 3 pogingen - Beheersing Nederlandse taal : grammatica, spelling en formuleren. - Beheersing van woordbenoeming, zinsontleding en interpunctie. In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de beoordelingscriteria van deze toets geformuleerd. Kennistoets 1 cijfer De cesuur voor een voldoende is 113 punten (75,3%).** 60% van het totaal aantal te behalen punten, incl een voldoende voor 5 van de 6 verplichte onderdelen. 30% 5,5 3 pogingen ICT toets Beheersen van computervaardigheden die op deze opleiding nodig zijn en voor het basisonderwijs. Vaardigheidstoets 1 cijfer 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 13. Verplichte literatuur n.v.t. 14. Aanbevolen literatuur Rekenen Moor, E. de (2009), Basisvaardigheden Rekenen. Groningen, Noordhoff. Dit boek wordt verplicht als bij de wiscat een score van 140 of lager wordt behaald. Taal 3 pogingen in het tweede jaar van inschrijving 2 pogingen 49 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Weerdt, H. de. (2008) De Taaltoets Pabo haal je zo. Bussum: Coutinho. Dit boek wordt verplicht als de taaltoets niet wordt behaald in periode 1. Halink, Y. (2009) Basisboek Grammatica. Amsterdam: Pearson Education Moons, A. e.a. (2008) Basisboek Spelling. Amsterdam: Pearson Education OJW Aanbevolen bron Entreetoets Mens en Wereld deeltoets geschiedenis Bruin, R. de, Bosua, M. (2009) Geschiedenis Geven. Assen: Van Gorcum (zie studiewijzer op http://www.entreetoets-menw.nl/Informatie.htm) Aanbevolen bron Entreetoets Mens en Wereld deeltoets aardrijkskunde: Verheij, J. (2008). Aardrijkskunde is Overal, Rosmalen: Cantal.(zie studiewijzer op http://www.entreetoets-menw.nl/Informatie.htm) Aanbevolen bron Entreetoets Mens en Wereld deeltoets natuuronderwijs: Kersbergen C. & Haarhuis, A.(2010). Natuuronderwijs Inzichtelijk. Bussum: Couthino.(zie studiewijzer op http://www.entreetoets-menw.nl/Informatie.htm) reader 627 (127) Nat Zelfstudie Basisvaardigheden ICT Schravesande, E. (2008) De betrouwbaarheid van internetbronnen. Kennisnet onderzoeksreeks, nr. 12 (Creative Commons) Bronnenboek ICT (Pabo) n.v.t. n.v.t. Op de Pabo wordt de student in een aantal lessen op weg geholpen: bij sommige vakken intensiever dan bij andere. In de lessen wordt ook uitgelegd hoe de student de literatuur moet bestuderen. Taal en rekenen bereiden voor op de kennistoetsen en op de stage. Aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs geven de student een aanzet tot zelfstudie van de kennisbasis van deze vakken. ICT bereidt voor op de computer vaardigheden die op deze opleiding in het basisonderwijs nodig zijn. Per week zijn er vijf dagen met studieactiviteiten en lessen op de Pabo en de RU ( onderzoeksmethoden, ontwikkelingspsychologie en academische vaardigheden). Tevens is er tijd voor zelfstudie. Zie het rooster. Periode 1 Klassengroep * De instapnorm van 103 moet binnen 1 schooljaar behaald zijn. Er zijn 3 kansen in het eerste studiejaar. Het niet behalen van deze toets betekent: stoppen met de opleiding. Bij een score van 140 punten op de Wiscat is ook de propedeusenorm behaald van de toets “basale gecijferdheid” (onder beroepstaak 1.5). ** De instapnorm van 113 punten moet binnen 1 schooljaar behaald zijn. Er zijn 3 kansen in het eerste studiejaar. Het niet behalen van deze toets betekent: stoppen met de opleiding. Titel OWE OWE 1.2A: Inwerken code PAB-A1.2A 1. Opleiding 2. Doelgroep Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. 50 3. Beroepstaak 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria Inwerken Inwerken Methodestudie Taal Methodestudie Rekenen- wiskunde Praktijkopdracht Kunsten Minilesje 10 stp/ 280 sbu Contacttijd: 53 uur Pabo contacturen Onderwijstijd, incl .stage: 227 Deze beroepstaak richt zich op de basiskennis van leerinhouden, leerlijnen, doelen, materialen enz. die de leraar nodig heeft in het basisonderwijs. Deze beroepstaak is een voorbereiding op de stage. n.v.t. De student is opleidingsbekwaam wanneer hij zichtbaar maakt dat hij onderwijsactiviteiten kan voorbereiden en uitvoeren met verantwoording vanuit de relevante vakdidactiek voor de leergebieden taal, rekenen, Kunsten en OJW. Hij laat zien zich te oriënteren op de beginsituatie van de kinderen, zowel wat betreft de plaats op de leerlijn als de leef- en belevingswereld. De student is goed op de hoogte van de essenties van de leergebieden, van de leerinhouden en staat boven de stof. Hij geeft vorm aan de relatie tussen beginsituatie, doelen en keuze voor lesactiviteiten. Hij beschrijft in zijn lesvoorbereidingen de uitleg en instructie. Hij voert eenvoudige voorbereide activiteiten uit, neemt de reacties van de kinderen waar en verwerkt deze in zijn evaluatie. SBL-competenties: interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling. In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staat hieronder per deeltoets vermeld. 12. Tentaminering (deel)toetsen 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Opdracht Methodestudie Taal Schriftelijke presentatie (op DPF) De student heeft een methode grondig onderzocht en daar duidelijk verslag van gedaan Er is in eigen woorden beschreven wat de stappen in de leerlijn zijn aan de hand van de leerstof uit het voorgaande halfjaar en het komende halfjaar Aantal examinatoren 1 cijfer / (niet) voldaan Cijfer Cesuur 60% van het totaal aantal te behalen punten Weging 40% Min. vereiste resultaat 6,0 Frequentie 2 pogingen per studiejaar 51 Opdracht Methodestudie Rekenen-wiskunde Er is een vergelijking gemaakt tussen de aangegeven opbouw en aangegeven werkwijze van de taalmethode en de manier waarop de methode in de stageklas werkelijk wordt gebruikt. Hier zijn duidelijke overeenkomsten en verschillen aangegeven. Er is een vergelijking gemaakt met de tussendoelen voor taal. De student heeft 1 taalles voorbereid volgens het lesvoorbereidingsformulier en gegeven in zijn stageklas. De student heeft een terugblik gemaakt bij de les. Er is van te voren bedacht waar bepaalde problemen verwacht konden worden. Er is bedacht wat gedaan kon worden wanneer die problemen konden optreden. Er is aangegeven hoe leerlingen op een didactisch verantwoorde manier geholpen kunnen worden. De student toont aan kennis te hebben van taal en taaldidactiek en deze te kunnen toepassen. Er zijn expliciete verwijzingen naar literatuur opgenomen in het verslag ( APA normen). De student ontwikkelt een eigen mening over een taalmethode en hoe die kan worden gebruikt in de praktijk. Hij baseert zijn mening op zijn onderzoeksgegevens Het verslag heeft een duidelijke opbouw. De student kan zelf zorgvuldig en creatief met taal omgaan en nagenoeg foutloos spellen. De student geeft aan wat de conclusies betekenen voor zijn eigen leerkrachtengedrag. De student heeft een methode grondig onderzocht en daar duidelijk verslag van gedaan. Er is in eigen woorden beschreven wat de stappen in de leerlijn zijn aan de hand van de leerstof uit het voorgaande halfjaar en het komende halfjaar. Er is een vergelijking gemaakt tussen de aangegeven opbouw en aangegeven werkwijze van de methode en de manier waarop de methode in de stageklas werkelijk wordt gebruikt. Hier zijn duidelijke overeenkomsten en verschillen aangegeven. Er is een vergelijking gemaakt met de tussendoelen voor rekenen. Schrift. Present. (op DPF) 1 Cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 40 % 6,0 2 pogingen per studiejaar 52 De student toont aan kennis te hebben van rekenen en rekendidactiek en deze te kunnen toepassen. De student kan kenmerkende (vak)concepten en deelgebieden binnen het vakgebied rekenen- wiskunde globaal herkennen in methodes en andere leermiddelen (bv. ICT-programma's). Er zijn expliciete verwijzingen naar literatuur opgenomen in het verslag ( APA normen). De student ontwikkelt een eigen mening over een rekenmethode en hoe die kan worden gebruikt in de praktijk. Hij baseert zijn mening op zijn onderzoeksgegevens. Het verslag heeft een duidelijke opbouw. De student kan zelf zorgvuldig en creatief met taal omgaan en nagenoeg foutloos spellen. De student geeft aan wat de conclusies betekenen voor zijn eigen leerkrachtengedrag. Praktijkopdracht kunsten Minilesje 13. Verplichte literatuur De student neemt vakinhouden op in de lesvoorbereidingen. De student past in de lessen vakdidactiek toe. De student zet eigen vakspecifieke vaardigheden in om kinderen te inspireren en instrueren. (bijvoorbeeld zelfgemaakt instructiemateriaal of voorbeeldspel) De beginsituatie bevat gegevens over de ontwikkeling van de kinderen in relatie tot de lesinhoud. De doelen die de student formuleert zijn concreet en gaan over nieuw gedrag van hem (vakdidactiek)en de kinderen (vakinhoud). De student formuleert relevante voornemens voor de ontwikkeling van zijn vakdidactische vaardigheid Schriftelijke presentatie Portfolio 2 Cijfer De student verdiept zich in het voorbereiden van een activiteit waarbij je aangezet wordt om na te denken over de beginsituatie van de studenten en een lesopbouw. De student ervaart hoe het is om een les te geven en komen in aanraking met aspecten als orde houden, interesses opwekken en een instructie / uitleg geven. Mondelinge presentatie 2 (niet) voldaan 60% van het totaal aantal te behalen punten - 20% 6,0 2 pogingen per jaar - voldaan 2 pogingen per jaar Huizenga, H. (2009), Taalonderwijs ontwerpen, Noordhoff Uitgevers Huizenga, H., (2010) Spelling, Noordhoff Uitgevers Nulft D. van den en M. Verhallen (2012), Met woorden in de weer, Coutinho 53 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Engelsen, M. den, & Lek, A. (2011). Reken‐ wiskunde in de praktijk. Kerninzichten. Groningen: Noordhoff Uitgevers BV. Nooij, H. (2012). Kijk op spel: Drama voor de Pabo. Groningen: Wolters-Noordhoff. Hoofdstuk 6. Onna, J. van, Jacobse, A. (2013) Laat maar zien. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. hoofdstuk 1, 2, 10, 11 n.v.t. https://.tule.slo.nl www.leerlijnen.nl n.v.t. De vaklessen zijn erop gericht om de student kennis te laten maken met de inhouden, leerlijnen, doelen, werkvormen die horen van de verschillende leergebieden. Tijdens de studieloopbaanbegeleiding wordt hij voorbereid op de stage. Hij krijgt bijeenkomsten per basisgroep en per klas. Hij gaat tijdens de SLB- bijeenkomsten minilesjes verzorgen aan zijn medestudenten. Deze periode gaat de student voor het eerst stage lopen. Hij bereidt lessen voor, voert ze uit en blikt er op terug. De onderwijsactiviteiten hebben een duidelijke opbouw met een inleiding, een kern en een slot en sluiten goed aan bij de leef- en belevingswereld van de leerlingen. Theorielessen, vaardigheidstrainingen, zelfstudie Er zijn in deze periode lessen. Op de RU volgen studenten academische vaardigheden en beschrijvende statistiek. Studenten lopen 1 dag stage. Zie het rooster. Periode 1 en 2 Klassengroep Titel OWE OWE 1.3A Begeleiden code PAB-A1.3A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Begeleiden Begeleiden Beroepstaakopdracht ‘Kind in beeld’ 7,5 stp, waarvan 4 stp vrijstelling d.m.v. RU-onderwijs. Toekenning 3,5 stp voor Pabo- programma (besluit CVB april 2013 om af te wijken van eenheden van 7,5 stp.) 210 sbu Contacttijd: 20 Pabo + 20 RU Onderwijstijd, incl. stage: 78 Pabo + 92 RU 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving Met de stage waar studenten één dag in de week zijn. In periode 2 wordt tevens de beroepstaak Een pedagogische relatie aangaan met een groep kinderen. n.v.t. In deze beroepstaak maakt de student kennis met kinderen in onderwijssituaties. De student brengt van één kind de beginsituatie in kaart: ontwikkelingskenmerken, 54 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Beroepstaakopdracht Kind in beeld H zijn leef- en leeromgeving, belevingswereld, leerbehoeften en welbevinden in kaart en beschrijft wat dit betekent voor je pedagogisch handelen en begeleiden. SBL- competenties: interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staat hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Studenten van de ALPO opleiding kunnen een vrijstelling aanvragen exami(niet) vereiste voor 4 stp (Kind in beeld R) op basis van een positief behaald natoren voldaan resultaat studieresultaat voor het vak Ontwikkelingspsychologie 1 op de opleiding PW van de RU conform het besluit van de examencommissie d.d. juni 2013. Beroepstaakopdracht Kind in beeld R De student beschrijft vanuit een ecologisch perspectief de leefwereld en de belevingswereld van het volgkind op basis van theorie en authentiek onderzoek. De student beschrijft (aan de hand van open en/of gesloten observaties) ontwikkelingsgebieden vanuit theorie en relateert deze aan authentieke voorbeelden. De student formuleert kwaliteiten van en uitdagingen voor dit kind en geeft daar begeleidingssuggesties bij. De student geeft twee voorbeelden van uitgewerkte begeleidingsactiviteiten bij jonge kinderen De student beschrijft vanuit een ecologisch perspectief de leefwereld en de belevingswereld van het volgkind op basis van theorie en authentiek onderzoek. De student beschrijft (aan de hand van open en/of gesloten observaties) ontwikkelingsgebieden vanuit theorie en relateert deze aan authentieke voorbeelden. De student formuleert kwaliteiten van en uitdagingen voor dit kind en geeft daar begeleidingssuggesties bij. De student geeft twee voorbeelden van uitgewerkte begeleidingsactiviteiten bij jonge kinderen Schriftelijke presentatie (op DPF) 2 Cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 100% 6,0 2 pogingen per studiejaar Schriftelijke presentatie (op DPF) 2 (niet) Voldaan 60% van het totaal aantal te behalen punten n.v.t. voldaan 2 pogingen per studiejaar 13. Verplichte literatuur Pedagogiek & Onderwijskunde 55 Eijkeren, M. van, (2005) Pedagogisch-didactisch begeleiden, Thieme Meulenhoff, hoofdstuk 1, 3 Ebbens, (2005) Effectief leren in de les, Noordhoff Uitgevers BV Slater, A en Bremmer G. (2012), An introduction to developmental psychology, BPS Blackwell, Texbooks Oosterheert, I. E. (2011). Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Noordhoff, Groningen/Houten. hoofdstuk 1, 2 en 6. Cube Dieleman, A., Beer, F. de (2010.) De eigen wereld van het kind, Coutinho. hoofdstuk 6, 7, 8. n.v.t. n.v.t. Tijdens de vaklessen worden handvatten en kaders geboden om vanuit verschillende invalshoeken en met verschillende methodieken (zoals observeren, gesprekken voeren en expressie) naar de leef- en belevingswereld en de ontwikkeling van kinderen te kijken. Tevens zal er tijdens vaklessen ingegaan worden op de inhoud en didactiek van het betreffende vak. Uitwisselen, elkaar feedback geven, gespreksvormen, uitleg en instructie, zelf oefenen. Per week is er ongeveer 1 dag met studieactiviteiten en lessen op de Pabo en gemiddeld ook 1 dag onderwijs aan de RU (academische vaardigheden en beschrijvende statistiek). Daarnaast is er ruimte voor zelfstudie en 1 dag stage per week. Zie het rooster. Periode 2 en 3 Klassengroep 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE OWE 1.4A Pedagogische relatie aangaan met een groep kinderen code PAB-A1.4A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Pedagogische relatie aangaan met een groep kinderen Pedagogische relatie aangaan met een groep kinderen 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s Toets basiscommunicatie Tussenbeoordeling stage 5 stp / 140 sbu Contacttijd: 24 uur Onderwijstijd, incl stage: 116 Deze beroepstaak vormt samen met de stage een geheel waarbij de student werkt aan zijn basiscommunicatie. Het behalen van de toetsing binnen deze beroepstaak is sterk indicatief voor de geschiktheid van de student voor het beroep. Ook in de stage wordt specifiek gelet op expressie en communicatie, evenals op leerhouding en begeleidbaarheid. In deze periode komt tevens de beroepstaak Begeleiden aan bod. 56 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria n.v.t. Bij deze beroepstaak focust de student zich op de interactie met een groep kinderen. Hij laat zien dat hij de principes van de basiscommunicatie kent en deze steeds bewuster toe kan passen. De student onderzoekt zichzelf; wie ben ik? Wat heb ik mee gekregen in je opvoeding en hoe beïnvloedt dat mijn (pedagogische) omgang met de kinderen? In deze opdracht onderzoek de student zijn handelingsrepertoire op het gebied van pedagogisch begeleiden en hij breidt dit repertoire uit, waarbij de focus ligt op interpersoonlijke- en communicatieve vaardigheden. De student motiveert kinderen en heeft daarbij oog voor betrokkenheid en welbevinden van de leerlingen en voor het creëren van een veilige leeromgeving en een prettig leef- en werkklimaat. SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer zijn de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing nader geformuleerd. De overkoepelende beoordelingscriteria zijn hieronder per deeltoets vermeld. 12. Tentaminering (deel)toetsen 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Toets basiscommunicatie Performance assessment De student is bewust bezig met elementen van basiscommunicatie en laat dit zien aan de hand van een analyse van twee video-opnamen uit de stageklas. Hierbij gaat het om aspecten als: 1. actief luisteren 2. passend en met waardering reageren 3. kinderen positief bekrachtigen door bijvoorbeeld complimentjes te geven 4. gewenst gedrag van kinderen benoemen bijvoorbeeld door ik- boodschappen te geven passend non-verbaal reageren De student weet welke kwaliteiten m.b.t. expressie hij in huis heeft en bouwt deze sterke punten uit. Ook realiseert hij zich welke kwaliteiten hij in mindere mate beheerst en hij weet hoe hij daar aan kan werken. Aantal examinatoren 1 cijfer / (niet) voldaan cijfer Cesuur Weging 60% 50% Min. vereiste resultaat 6,0 Frequentie 2 pogingen per studiejaar De student voldoende beroepsrelevante expressieve variatie en communicatieve kwaliteiten of laat op deze punten voldoende groeipotentie zien. 57 Tussenbeoordeling stage 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen bronnen 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Hij creëert een veilige en ontspannen sfeer in de groep. Je observeert tijdens het lesgeven de leerlingen doelgericht, kijkt of ze betrokken blijven en maakt op basis van deze observaties keuzes om eventueel af te wijken van de lesvoorbereiding. Je maakt kinderen duidelijk aan welke organisatorische afspraken zij zich dienen te houden. De student is begeleidbaar: organiseert feedback en kan deze constructief en geven en ontvangen en past adviezen regelmatig toe De student is niet louter aan het respectvol imiteren, maar zoekt ook creatief naar eigen invullingen Hij neemt initiatief om doelgericht bekwaamheden te oefenen De student laat zien gemotiveerd te zijn om leraar te worden De student kan (op elementair niveau) een groep lesgeven De student maakt bewust contact met de leerlingen De student verdiept zich in de beginsituatie van de leerlingen en houdt hier rekening mee Kijkt terug op alle facetten van de lesactiviteit en formuleert voor zichzelf aandachtspunten voor de volgende activiteit. Tussenbeoordeling stage 1 Cijfer Alle competenties moeten voldoende aangetoond zijn 50% 6,0 2 pogingen per studiejaar (indien onvoldoende: herkansing via eindstage onder 1.7) n.v.t. Eijkeren, M. van, (2005) Pedagogisch-didactisch begeleiden, Thieme Meulenhoff, hoofdstuk 1, 3 Ebbens, (2005) Effectief leren in de les, Noordhoff Uitgevers BV Lindenberg-Meijerman,(2007), Logopedie en leerkracht. Wolters-Noordhoff B.V. hoofdstuk 1,2 & 4 n.v.t. n.v.t. In de lessen krijgt de student informatie, inspiratiebronnen en oefeningen aangereikt om zichzelf enerzijds expressief te leren presenteren en anderzijds om te leren effectieve leraarcommunicatie en basiscommunicatie te herkennen en effectief toe te passen. Theorielessen, vaardigheidstrainingen, viering vormgeven, zelfstudie, basiscommunicatie oefenen in de praktijk door middel van (het analyseren van ) opnames in de stage. Lessen met betrekking tot school video-interactie begeleiding. Per week is er in periode 2 1 dag voor studieactiviteiten en lessen op de Pabo en ook gemiddeld 1 dag per week aanbod op de RU ( beschrijvende statistiek, ontwikkelingspsychologie 2 mentoraat). Daarnaast is er ruimte voor zelfstudie. Er is 1 dag per week stage in periode 2. Zie het rooster. Periode 2 In een klassengroep 58 Titel OWE OWE 1.5A Onderwijs verzorgen code PAB-A1.5A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Onderwijs verzorgen Onderwijs verzorgen 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties Kennistoets Taal Kennistoets Rekenen- wiskunde Onderzoek Taal academisch geborgd Onderzoek Rekenen- wiskunde academisch geborgd Toets Basale gecijferdheid Kennistoets bewegingsonderwijs 12,5 stp / 350 sbu Contacttijd: 30 Pabo + 20 mentoraatbijeenkomsten RU (voorbereidingen begeleiding academisch geborgde opdrachten) Onderwijstijd, incl stage: 300 Met de stage waar studenten 1 dag in de week zijn. Met beroepstaak Leraar worden 1.1: de inleidende rekenlessen en de toetsen (landelijke rekentoets en toets basale gecijferdheid) die in periode 1 voor de eerste keer is aangeboden. Bij de mentoraatbijeenkomsten op de RU worden studenten begeleid bij de academische verslaglegging van de praktijkopdrachten. Aan de toets basale gecijferdheid kan worden deelgenomen indien de landelijke Wiscat-toets is behaald. Studenten die een vaardigheidsscore van 140 of hoger hebben behaald voor de landelijke Wiscat-toets, hebben daarmee ook voldaan aan de propedeuse-eis voor basale gecijferdheid. Bij deze beroepstaak verdiept de student zich in de didactiek van het huidige taalonderwijs, realistisch rekenonderwijs en bewegingsonderwijs. Ook zal er op diverse manieren aandacht besteed worden aan de verschillende manieren van oplossen waarbij blikwisseling, het kijken naar de manier van oplossen zowel bij kinderen als bij medestudenten, een centrale rol inneemt. De student kan ontwikkelingen binnen het bewegingsonderwijs aan kinderen van groep 1/2 met betrekking tot lesopbouw, lesinhoud en wijzen van aanbieden kunnen benoemen. Tevens gaat de student aan de slag met het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van taal- en rekenactiviteiten. De voorbereide en uitgevoerde onderwijsactiviteiten hebben een duidelijke opbouw met een inleiding, een kern en een slot en sluiten goed aan bij de leef- en belevingswereld van de leerlingen. De student wisselt tijdens de uitvoering af tussen leiden en begeleiden, volgen en sturen en tussen corrigeren en stimuleren. De student staat zelf boven de leerstof, begrijpt waar het bij de leerinhoud van de activiteit om gaat en kan zijn eigen inzichten vertalen naar vakspecifieke didactiek. Er is een duidelijke relatie tussen theorie en praktijk; daarvoor zijn stagesuggesties geformuleerd. Ook wordt er gewerkt, binnen alle domeinen, aan de basale gecijferdheid op eigen niveau. SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent 59 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Kennistoets Taal organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer zijn de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing nader geformuleerd. De overkoepelende beoordelingscriteria zijn hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Schriftelijke 1 Cijfer 15% 6,0 2 pogingen Kennis hebben over de drie taaldomeinen woordenschat, 60% toets per jeugdliteratuur en spelling zoals vastgelegd in de kennisbasis studiejaar Nederlands. Kennistoets rekenen Onderzoek Taal academisch geborgd Aangeven wat essentieel is bij de drie domeinen, welke plaats ze hebben in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan gegeven gaat worden. Kennis hebben van vakdidactiek Schrijven Een globaal beeld hebben bij domeinen en kenmerkende (vak)concepten binnen het vakgebied rekenen-wiskunde (4-12 jaar) en er voorbeelden bij geven. Op de hoogte zijn van de kenmerken van realistisch rekenwiskundeonderwijs. Verdiepen in het leerproces en de kennis voor het onderwijzen van de volgende drie domeinen en hiermee oefenen in de stage. In ieder geval: hele getallen, meten en meetkunde. Aangeven wat essentieel is bij de drie domeinen, welke plaats ze hebben in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan gegeven gaat worden. Weten welke materialen en modellen functioneel ingezet worden binnen de drie domeinen. Weten dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van rekenen-wiskunde opgaven, deze herkennen en benoemen. De student heeft onderzoeksactiviteiten uitgevoerd m.b.t. spelling en/of spellingsonderwijs Er is een foutenanalyse gemaakt van een toets waarbij de gegevens zijn toegevoegd. Er is aangegeven hoe de mentor werkt. Er zijn twee leerlingen gevolgd en verschillen en overeenkomsten Schriftelijke toets (plus inleveren uitgewerkte stageopdracht) 1 Cijfer Cijfer (gemiddelde van Pabobeoordeling en 60% 60% van het totaal aantal te behalen punten 15% 6,0 2 pogingen per studiejaar 25% 6,0 2 pogingen per studiejaar 60 Onderzoek Rekenen academisch geborgd Toets basale gecijferdheid genoteerd. Er is een vergelijking gemaakt met de tussendoelen voor spelling. De student heeft een spellingles voorbereid en uitgevoerd. De activiteit sluit aan bij het onderzoek De student kan op een didactisch verantwoorde manier kinderen begeleiden. De reflectie op de les is kritisch vanuit vakdidactisch oogpunt geschreven. Het verslag is volgens het APA- format van een empirisch onderzoeksverslag geschreven (zie Burton, 2010, hoofdstuk 5). De student heeft activiteiten uitgevoerd die onderzoeken hoe kinderen rekenen leren Er is een foutenanalyse gemaakt van een toets waarbij de gegevens zijn toegevoegd Er is een overzicht gemaakt van de resultaten voor de hele klas, daarbij is gelet op zowel het resultaat van de groep als geheel, als die van enkele opvallende kinderen Dit klassenoverzicht is vergeleken met wat de kinderen in de stagegroep op dit moment in de leerlijn rekenen zouden moeten kunnen Er is aangegeven hoe de mentor werkt Er zijn twee leerlingen gevolgd en verschillen en overeenkomsten genoteerd. De student toont aan kennis te hebben van rekenen en rekendidactiek en kan deze toepassen De student heeft een rekenles voorbereid en uitgevoerd. De activiteit sluit aan bij het onderzoek Het verslag is volgens het APA- format van een empirisch onderzoeksverslag geschreven (zie Burton, 2010, hoofdstuk 5). Beheerst eigenvaardigheid op het niveau van groep 8+. RUbeoordeling) Schriftelijke presentatie (op DPF) 2 Cijfer (gemiddelde van Pabobeoordeling en RUbeoordeling) Vaardigheidstoets 1 Cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 32 van de 44 punten is een voldoende Indien score op de toets wiscat, bt 1.1 B, 140 25% 6,0 2 pogingen per studiejaar 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 61 of hoger is, dan is deze toets behaald. Kennistoets bewegingsonderwijs 13. Verplichte literatuur Ontwikkelingen binnen het bewegingsonderwijs aan kinderen van groep 1/2 met betrekking tot lesopbouw, lesinhoud en wijzen van aanbieden kunnen benoemen. Kenmerken van bewegende jonge kinderen kunnen benoemen en consequenties voor het lesgeven aan kinderen van groep 1/2 kunnen aangeven. Bij eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 1/2 problemen met betrekking tot het ‘loopt ‘t’ kunnen onderkennen en daarbij gemotiveerde oplossingen aangeven. Gemotiveerde afweging kunnen maken voor de keuze van de verschillende organisatieprincipes binnen het werken met groep 1/2 (klassikaal, klassikaal in groepjes, werken in groepjes en het zogenaamde 'vrij werken'). Schriftelijke toets (QMP) 1 Cijfer 60 % van het totaal aantal te behalen punten Huizenga, H. (2010). Spelling. (reeks: Taal en didactiek). Groningen: Noordhoff Uitgevers BV. Huizenga, H., & Robbe, R. (2009). Taalonderwijs ontwerpen. Taaldidactiek voor het basisonderwijs. Groningen: Noordhoff Uitgeverij BV. H. Nulft, D. van den & Verhallen, M. (2010). Met woorden in de weer. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 3, 4 en 5. Hagen, A, van & Valkenburg, A. (2010) , Zo leer je kinderen schrijven Groningen: Noordhoff Uitgevers Engelsen, M. den, & Lek, A. (2011). Reken‐wiskunde in de praktijk. Kerninzichten. Groningen: Noordhoff Uitgevers BV. Moor, E. de, (2009) Basisvaardigheden Rekenen. Noordhoff Bronnenboek Bewegingsonderwijs (zie BT wijzer) 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 14. Aanbevolen literatuur Moor, E. de e.a.(2009) Basisvaardigheden Rekenen, Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Referenties bij de praktijkopdracht: American Psychological Association. (2009). Publication Manual of the American Psychological Association (6ht ed.). Washington, DC: Author Braams, T., & Denis, D. (2003). Getalbegrip: een noodzakelijke voorwaarde voor het leren rekenen. Tijdschrift voor Remedial Teaching, 6, 3-15. Burton, L.J. (2010). An interactive approach to writing essays and research reports in Psychology (3rd edition). Milton, Queensland Australia: John Wiley and Sons. Kohnstam, R. (2009). Kleine ontwikkelingspsychologie II (het schoolkind). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. 15. Software Websites: www.rekenweb.nl - www.wisweb.nl - www.digischool.nl - www.schoolmaterialen.nl Meer info op: HAN-Scholar - Leren - Beroepstaak 1.5 Onderwijs verzorgen – bronnen n.v.t. 16. Overig materiaal 17. Activiteiten Lessen; practica; uitwisseling van ervaringen gericht op de domeinen hele getallen, meten en meetkunde 62 18. Werkvormen 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Klassikaal onderwijs Groepswerk: interactief in tweetallen of grotere groepen Practica; onderzoekend leren Discussies over bestudeerde literatuur; stage-ervaringen uitwisseling Individueel; zelfstandig werken Deze periode is er per week minimaal 1 dag met studieactiviteiten en lessen op de Pabo, 1 dag per week bijeenkomsten op de RU. Daarnaast zelfstudie en 1 dag stage per week. Zie het rooster. Periode 3 en 4 Klassengroep Titel OWE OWE 1.6A Kinderen onderzoekend laten leren code PAB-A1.6A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Kinderen onderzoekend laten leren Kinderen onderzoekend laten leren 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving Beroepstaakopdracht OJW met academische borging OJW – Toets didactiek niveau 1 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: 30 Onderwijstijd, incl stage: 180 Met de stage waar studenten 1 dag per week zijn. Met beroepstaak Leraar worden: de inleidende natuur-techniekles en de toets die in periode 1 voor de eerste keer is aangeboden. Met beroepstaak Begeleiden: bijeenkomsten 'op onderzoek uit' en koppeling beroepstaakopdracht. n.v.t. In deze beroepstaak staat het onderzoekend leren bij kinderen en bij de student centraal. De student werkt aan zijn eigen kennisbasis op het gebied van pedagogiek en onderwijskunde, OJW en ICT. De student krijgt zicht op hoe onderzoekend leren ingezet kan worden bij leeractiviteiten van kinderen en van de student zelf. De student stimuleert bewust via diverse didactische werkvormen de onderzoekende houding van kinderen. Tijdens de lessen op de Pabo wordt er in deze beroepstaak zowel aandacht besteed aan de theoretische achtergronden van onderzoekend leren als aan de praktische toepassing ervan. De student zoekt theoretische verdieping en onderzoekt de mogelijkheden van onderzoekend leren. In lessen pedagogiek & onderwijskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, NoTe (natuuronderwijs en techniek) en beeldend onderwijs oefent de student met vragen die onderzoekend leren bij kinderen stimuleren. Daarnaast gaat de student aan de slag met vakdidactiek en diverse werkvormen. Tijdens de ICT-lessen wordt gewerkt aan de praktische invulling daarvan. Hierbij wordt een duidelijke koppeling gemaakt met de andere leergebieden. Tijdens de lessen wordt gewerkt aan een product dat kinderen aanzet tot actief ontdekkend/onderzoekend leren. De student gaat zelf op onderzoek uit in de stage en ontwerpt activiteiten waarin onderzoekend leren bij kinderen centraal staat. 63 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria SBL-competenties: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, organisatorisch competent, competent in samenwerking met de omgeving, competent in samenwerking met collega's, competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer zijn de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing nader geformuleerd. De overkoepelende beoordelingscriteria zijn hieronder per deeltoets vermeld. 12. Tentaminering (deel)toetsen 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Onderzoek OJW academisch geborgd Er zijn, in samenwerking met de RU, gezamenlijke beoordelingscriteria geformuleerd zodat studenten zowel de input vanuit de RU m.b.t. verslaglegging als de vakdidactische input vanuit de Pabo tot 1 resultaat kunnen verwerken. In de beroepstaakwijzer voor deze beroepstaak zijn deze criteria uitgewerkt. Voor de les over “oriëntatie op tijd” gebruik de student minimaal beeldvormers en periodiseren. In de les over ”oriëntatie op ruimte” kies de student of de geografische 4-slag of een multiperspectivische benadering of kaartvaardigheden (of een combinatie hiervan). Onderzoekend leren: De student geeft 1 les over levende natuur en 1 les over niet-levende natuur of techniek waarbij hij passende didactische werkvormen toepast. Schriftelijke presentatie (op DPF) De student heeft overzicht over verschillende didactische werkvormen en leerstof van de zaakvakken Natuuronderwijs en techniek en sociale wereldoriëntatie. OJW – Kennistoets didactiek niveau 1 Praktijkopdracht ICT Aanwezigheid verslag Opdracht uitgevoerd in de stage 13. Verplichte literatuur Aantal examinatoren 1 cijfer / (niet) voldaan Cijfer Cesuur Frequentie 70% Min. vereiste resultaat 6,0 Digitale toets 1 Cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 30% 6,0 2 pogingen per studiejaar Schriftelijke presentatie 1 (niet) voldaan Voldaan aan alle beoordeli ngscriteria Voorwaardelijke vink voldaan 2 pogingen per studiejaar 60% van het totaal aantal te behalen punten Weging 2 pogingen per studiejaar Kallenberg, T. B., Koster, J. Onstenk en Scheepsma, W. (2007). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren, Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. 64 - H. 3 'Onderzoek doen', informatie over de onderzoekscyclus H. 4 'Data verzamelen', informatie over verschillende manieren om data te verzamelen Skillsheets (handvat bij onderzoek doen) o D19 Hoe vind je de juiste literatuur? p. 202 - 203 o D22 Hoe observeer je leerlingen? p. 207 - 208 o D23 Hoe observeer je zo objectief mogelijk? p. 209 - 210 o D25 Hoe houd je een interview? p. 215 - 217 o D28 Hoe breng je het verhaal van de leraar in kaart? p. 223 - 224 o D37 Hoe presenteer je een onderzoek? p. 237 - 238 Didactiek geschiedenis (oriëntatie op tijd) Bruin, R de & Bosua, M. (2009). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum 3.1 Verhalen gebruiken 4.1 Vragen en opdrachten maken 5.1 Jaartallen en tijdbalken 5.4 De 10 tijdvakken 6.1 Geschiedenis in romanvorm 7.1 Methoden een moeilijke keuze 10.1 Familiegeschiedenis Reader 155 Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. De tijdbalk, p. 4-8 Ontwikkeling van tijdsbesef bij jonge kinderen, p. 13-18 Praktijkvoorbeelden: p. 19-52 Het historisch kinderboek, p. 64-75 Beeldvorming van het verleden, p. 76-97 De 10 tijdvakken, p. 105-107 Didactiek aardrijkskunde (oriëntatie op ruimte) Verheij, J. (2008). Aardrijkskunde is Overal, Rosmalen: Cantal Deel A, hoofdstuk 1: 1.1, 1.2, hoofdstuk 2: 2.1., hoofdstuk 3: 3.1.3, 3.1.5 t/m 3.1.9, 3.2 Reader 141 OJW Hoi Aardrijkskunde! Nijmegen: Pabo Groenewoud. Hoofdstuk 1, 3, 5 Didactiek Natuuronderwijs (onderzoekend leren) Vaan, E de & J. Marell (2012) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs, Bussum: Coutinho Hfdst. 1 t/m 4, 5, 6, 9 t/m 12, (met uitzondering van §10.4 en §10.5). Hfdst. 14. 15, 18 en 19 65 Reader 627 OJW Natuuronderwijs 'Op onderzoek uit'. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Reader 628 OJW Natuuronderwijs: 'Echt' materiaal in de les. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Pedagogiek & Onderwijskunde Eijkeren, M. van, (2005) Pedagogisch-didactisch begeleiden, Thieme Meulenhoff. hoofdstuk 5.5, hoofdstuk 8 & hoofdstuk 10 Oosterheert, I. E. (2011). Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff,. Hoofdstuk 1 ICT Zie: HAN Scholar- Leren- Beroepstaak- 1.6 Kinderen leren onderzoekend te leren - Bronnen 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Daarnaast worden tijdens de lessen nog aanvullende materialen en hand-outs uitgereikt en zijn er digitale bronnen beschikbaar op: HAN Scholar- Leren- Beroepstaak- 1.6 Kinderen leren onderzoekend te leren – Bronnen n.v.t. n.v.t. n.v.t. Tijdens de lessen op de Pabo wordt er in deze beroepstaak zowel aandacht besteed aan de theoretische achtergronden van onderzoekend leren als aan de praktische toepassing ervan. De student zoekt theoretische verdieping en onderzoekt de mogelijkheden van onderzoekend leren. In lessen pedagogiek & onderwijskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, NoTe (natuuronderwijs en techniek) en beeldend onderwijs oefent de student met vragen die onderzoekend leren bij kinderen stimuleren. Daarnaast gaat de student aan de slag met vakdidactiek en diverse werkvormen. Tijdens de ICT-lessen wordt gewerkt aan de praktische invulling daarvan. Hierbij wordt een duidelijke koppeling gemaakt met de andere leergebieden. Tijdens de lessen wordt gewerkt aan een product dat kinderen aanzet tot actief ontdekkend/onderzoekend leren. De student gaat zelf op onderzoek uit in de stage en ontwerpt activiteiten waarin onderzoekend leren bij kinderen centraal staat. Theorielessen Vaardigheidslessen Zelfstudie Stage-activiteiten Per week zijn er in periode 4 drie dagen met studieactiviteiten, lessen op de Pabo en RU en ruimte voor zelfstudie. Er is 1 dag per week stage deze periode, plus een stageweek. Zie het rooster. Periode 4 Klassengroep Titel OWE OWE 1.7 Integrale toets Academisch Leraar Worden?! code PAB-A1.7A 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 66 2. Doelgroep 3. Beroepstaak 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Integrale toets – de Meesterproef H Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Academisch Leraar worden Integrale toets Academisch Leraar worden Vernieuwd ´Mijn onderwijsverhaal´ met reflectie op de rollen van orthopedagoog, onderwijskundige en academisch leerkracht + een aantal bijlagen, waaronder ‘best practices’ en stagebeoordeling en empirisch eindverslag Academische vaardigheden. 7,5 stp, waarvan 6 stp vrijstelling d.m.v. RU-onderwijs. Toekenning 1,5 stp voor Pabo-programma (besluit CVB april 2013 om af te wijken van eenheden van 7,5 stp.) 210 sbu Contacttijd: 5 Pabo + 15 RU Onderwijstijd, incl. stage: 116 Pabo + 74 RU Met alle beroepstaken uit de propedeuse en globaal vooruitlopend op de kernfase n.v.t. De student schrijft opnieuw (zie BT 1.1A) een onderwijsverhaal. In dit verhaal maakt de student expliciet wat hij heeft geleerd en waar hij nu staat en blikt vooruit. De student laat zijn ‘pareltjes’ zien en toont ondermeer hiermee aan opleidingsbekwaam te zijn (op niveau 1 te zitten). Met de studieloopbaanbegeleider wordt stilgestaan bij belangrijke leermomenten van dit jaar, zowel op de Pabo, als de RU , als de stage . De studenten herlezen het onderwijsverhaal dat ze in periode 1 hebben geschreven. Studenten gaan met medestudenten en studieloopbaanbegeleider in gesprek over de persoonlijke leeropbrengst van het studiejaar. Ze selecteren twee ‘best practices’ en leren hoe ze deze betekenisvolle leermomenten kunnen beschrijven in een reflectie. De studenten schrijven een nieuwe versie van het onderwijsverhaal: de Meesterproef. In de stage worden studenten door mentor en stagebegeleider aangezet tot het reflecteren op hun handelen. Ze sluiten de stage af met een stage-eindgesprek, waarin ze op een professionele wijze terugblikken op het afgelopen jaar. De stagebegeleider en mentor helpen de student bij het formuleren van nieuwe doelen en aandachtspunten. SBL-competenties: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, organisatorisch competent, competent in samenwerking met de omgeving, competent in samenwerking met collega's, competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer zijn de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing nader uitgewerkt. De overkoepelende beoordelingscriteria zijn hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Studenten van de ALPO opleiding kunnen een vrijstelling aanvragen exami(niet) vereiste voor 6 stp op basis van een positief behaald studieresultaat voor het natoren voldaan resultaat vak Academische Vaardigheden 1 op de opleiding PW van de RU conform het besluit van de examencommissie d.d. juni 2013. Schriftelijke 1 Cijfer 60% vd 50% 6,0 2 pogingen Maakt gebruik van professionele taal die past bij niveau 1.. totale presentatie per studiejaar Stage eindbeoordeling is voldoende of hoger. 67 Integrale toets – de Meesterproef R stagebeoordeling (gesprek) Er zit structuur en samenhang in de meesterproef. Legt expliciet relatie tussen huidige visie/ideeën verworven kennis en stage-ervaringen. Toont zichzelf als lerende/zoekend/zelfkritisch. Formuleert minimaal drie (hoofd)doelen voor vervolg van de opleiding. Culturele paspoort bijgewerkt tot einde periode 4. Pareltjes op niveau 1. (op DPF) punten behaald Maakt gebruik van professionele taal die past bij niveau 1.. Stage eindbeoordeling is voldoende of hoger. Er zit structuur en samenhang in de meesterproef. Legt expliciet relatie tussen huidige visie/ideeën verworven kennis en stage-ervaringen. Toont zichzelf als lerende/zoekend/zelfkritisch. Formuleert minimaal drie (hoofd)doelen voor vervolg van de opleiding. Culturele paspoort bijgewerkt tot einde periode 4. Pareltjes op niveau 1. Schriftelijke presentatie (op DPF) 1 (niet) voldaan 60% vd totale punten behaald n.v.t. voldaan 2 pogingen per studiejaar De student is begeleidbaar: organiseert feedback en kan deze constructief en geven en ontvangen en past adviezen regelmatig toe De student is niet louter aan het respectvol imiteren, maar zoekt ook creatief naar eigen invullingen Hij neemt initiatief om doelgericht bekwaamheden te oefenen De student laat zien gemotiveerd te zijn om leraar te worden De student kan (op elementair niveau) een groep lesgeven De student creëert een veilig klimaat De student stimuleert gewenst gedrag en kan omgaan met ongewenst gedrag De student geeft ruimte aan eigen inbreng van leerlingen De student maakt bewust contact met de leerlingen De student verdiept zich in de beginsituatie van de leerlingen en houdt hier rekening mee Kijkt terug op alle facetten van de lesactiviteit en formuleert voor zichzelf aandachtspunten voor de volgende activiteit. Stagebeoor deling 1 Cijfer Alle competen -ties moeten voldoende aangetoond zijn 50% 6,0 2 pogingen per studiejaar 68 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers De student overlegt met de groepsleerkracht en medestudent en stelt zich open voor adviezen De student informeert zich over kinderen bij de groepsleerkracht ten behoeve van onderwijsactiviteiten en begeleiden van leerlingen De student verzorgt tijdens een dagdeel het onderwijs in een eenvoudige situatie en bewaakt daarbij de tijd n.v.t. Alle literatuur die het afgelopen jaar is gepasseerd, zowel van Pabo als van RU Geen Geen Op de Pabo wordt tijdens de bijeenkomsten met de studieloopbaanbegeleider stilgestaan bij belangrijke leermomenten van dit jaar. De studenten herlezen het onderwijsverhaal dat ze in periode 1.1 hebben geschreven. Op de RU volgen de studenten het mentoraat en de Beroepenoriëntatiedag. Studenten gaan met medestudenten, mentor op de RU en studieloopbaanbegeleider in gesprek over de persoonlijke leeropbrengst van het studiejaar. Ze selecteren twee ‘parels’ en leren hoe ze deze betekenisvolle leermomenten kunnen beschrijven in een reflectie. Studenten worden door mentor en stagebegeleider aangezet tot het reflecteren op hun handelen. Ze sluiten de stage af met een stage- eindgesprek, waarin ze op een professionele wijze terugblikken op het afgelopen jaar. Ter voorbereiding op het eindgesprek, levert de student een eerste versie van het reflectieverslag in bij de mentor en de stagebegeleider. De stagebegeleider en mentor helpen de student bij het formuleren van nieuwe doelen en aandachtspunten. Na het eindgesprek stelt de student het reflectieverslag bij. Zelfstudie Slb-bijeenkomsten Stage- eindgesprek Mentoraatbijeenkomsten op de RU Er zijn 4 SLB en 4 mentoraat bijeenkomsten en een Beroepenoriëntatiedag op de RU ter ondersteuning van onder meer het toewerken naar de Meesterproef. Periode 4 Klassengroep 69 2 : Integrale toets propedeutische fase Voltijd en Deeltijd Titel OWE code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. (Beroeps)Producten 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens 7. Ingangseisen 8. Algemene omschrijving 9. Competenties 10. Beoordelingscriteria 11. Integrale toetskenmerken en -vormen OWE 1.7 Integrale toets Leraar Worden?! PAB-VD1.7 Opleiding tot leraar basisonderwijs Propedeuse Voltijd en Deeltijd - HAN Pabo locatie Nijmegen Opleidingsbekwaamheid aantonen d.m.v reflectie op betekenisvolle leermomenten, specialisatiekeuze Vernieuwd Onderwijsverhaal, waaronder een beargumenteerde specialisatiekeuze en een aantal bijlagen, waaronder ‘best practices’. 7,5 stp / 210 SBU Contacttijd: Onderwijstijd, incl stage: 8 uur 202 uur (incl. 64 uur stagetijd) Deze onderwijseenheid hangt samen met alle beroepstaken uit de propedeuse en loopt globaal vooruit op de inhouden van de kernfase. Het betreft een integrale toets, inclusief stagebeoordeling niveau 1. n.v.t. De student schrijft opnieuw (zie owe 1.1A) een onderwijsverhaal. In dit verhaal maakt de student expliciet wat hij heeft geleerd en waar hij nu staat, blikt vooruit en verantwoordt zijn specialisatiekeuze (JK/OK). De student laat zijn ‘pareltjes’ zien en toont ondermeer hiermee aan opleidingsbekwaam te zijn (op niveau 1 te zitten). Op de pabo wordt tijdens de bijeenkomsten met de studieloopbaanbegeleider stilgestaan bij belangrijke leermomenten van dit jaar. De studenten herlezen het onderwijsverhaal dat ze in periode 1 hebben geschreven. Studenten gaan met medestudenten en studieloopbaanbegeleider in gesprek over de persoonlijke leeropbrengst van het studiejaar. Ze selecteren twee ‘best practices’ en leren hoe ze deze betekenisvolle leermomenten kunnen beschrijven in een reflectie. De studenten schrijven een nieuwe versie van het onderwijsverhaal: de Meesterproef. Aan het einde van het studiejaar maken studenten de specialisatiekeuze. De stagemarkt en studieloopbaanbijeenkomsten leveren een bijdrage aan het maken van een weloverwogen keuze. In de stage worden studenten door mentor en stagebegeleider aangezet tot het reflecteren op hun handelen. Ze sluiten de stage af met een stage-eindgesprek, waarin ze op een professionele wijze terugblikken op het afgelopen jaar. Ter voorbereiding op het eindgesprek, levert de student een eerste versie van de Meesterproef in bij de mentor en de stagebegeleider. De stagebegeleider en mentor helpen de student bij het formuleren van nieuwe doelen en aandachtspunten. Na het eindgesprek stelt de student de Meesterproef bij. SBL-competenties: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, organisatorisch competent, competent in samenwerking met de omgeving, competent in samenwerking met collega's, competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 10. Beoordelingscriteria Toetsvorm Aantal Cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Gemiddelde Professionele Standaard niveau 1 en SBL competenties niveau 1. Schriftelijke 1 cijfer 50% 6,0 2 pogingen van alle Voorbeelden: 70 12. Verplicht en aanbevolen materiaal 13. Onderwijsperiode De tekst is doelgericht en afgestemd op de lezer (assessor). Drie onderdelen (oriëntatie op jezelf, oriëntatie op beroep, oriëntatie op leraar worden) zijn evenredig verwerkt en uitgediept. Legt expliciet relatie tussen huidige visie/ideeën en ervaringen van afgelopen jaar (verwerkt stage-ervaringen en legt relatie met de lessen op de pabo en de literatuur). Toont zelfkennis en authenticiteit (student is reflectief, benoemt hoogtepunten en ‘gouden missers’, is kritisch naar zichzelf, beschrijft eigen handelen). Toont zichzelf als lerende (student is nieuwsgierig, duikt in de materie, stelt zichzelf vragen, zoekt steeds naar uitdaging, ook in de stage). Motiveert bouwkeuze (voldoende realistisch beeld, goed onderzoek gedaan naar bouwen, motiveert zowel vanuit praktijkbevindingen als theorie). De motivering getuigt van een realistisch beeld bouwkeuze. Beschrijft drie leerdoelen voor de start van de kernfase (doelen vloeien voort uit verhaal, haalbare doelen, concreet geformuleerd, zowel gericht op stage als op de opleiding, motiveert keuze voor deze doelen). Culturele paspoort bijgewerkt tot einde periode 4. Twee best practices op niveau 1. Stage eindbeoordeling is voldoende of hoger. Alle literatuur die het afgelopen jaar is gepasseerd. presentatie (op DPF) beoordelingsc riteria voldoende, waarbij maximaal 1 criterium onvoldoende. stage eindbeoorde ling Gemiddelde van alle beoordelingsc riteria voldoende, waarbij maximaal 1 criterium onvoldoende. per studiejaar 50% 6,0 2 pogingen per studiejaar Periode 4 71 ALPO traject Titel OWE OWE 1.7 Integrale toets Leraar Worden?! code PAB-A1.7A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Academisch Leraar worden Integrale toets 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens 7. Ingangseisen 8. Algemene omschrijving 9. Competenties 10. Beoordelingscriteria 11. Integrale toetskenmerken en -vormen Integrale toets – de Vernieuwd ´Mijn onderwijsverhaal´ met reflectie op de rollen van orthopedagoog, onderwijskundige en academisch leerkracht + een aantal bijlagen, waaronder ‘best practices’ en stagebeoordeling en empirisch eindverslag Academische vaardigheden. 7,5 stp, waarvan 6 stp vrijstelling d.m.v. RU-onderwijs. Toekenning 1,5 stp voor Pabo-programma (besluit CVB april 2013 om af te wijken van eenheden van 7,5 stp.) 210 sbu Contacttijd: 5 Pabo + 15 RU Onderwijstijd, incl. stage: 116 Pabo + 74 RU Met alle beroepstaken uit de propedeuse en globaal vooruitlopend op de kernfase n.v.t. De student schrijft opnieuw (zie BT 1.1A) een onderwijsverhaal. In dit verhaal maakt de student expliciet wat hij heeft geleerd en waar hij nu staat en blikt vooruit. De student laat zijn ‘pareltjes’ zien en toont ondermeer hiermee aan opleidingsbekwaam te zijn (op niveau 1 te zitten). Met de studieloopbaanbegeleider wordt stilgestaan bij belangrijke leermomenten van dit jaar, zowel op de Pabo, als de RU , als de stage . De studenten herlezen het onderwijsverhaal dat ze in periode 1 hebben geschreven. Studenten gaan met medestudenten en studieloopbaanbegeleider in gesprek over de persoonlijke leeropbrengst van het studiejaar. Ze selecteren twee ‘best practices’ en leren hoe ze deze betekenisvolle leermomenten kunnen beschrijven in een reflectie. De studenten schrijven een nieuwe versie van het onderwijsverhaal: de Meesterproef. In de stage worden studenten door mentor en stagebegeleider aangezet tot het reflecteren op hun handelen. Ze sluiten de stage af met een stage-eindgesprek, waarin ze op een professionele wijze terugblikken op het afgelopen jaar. De stagebegeleider en mentor helpen de student bij het formuleren van nieuwe doelen en aandachtspunten. SBL-competenties: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, organisatorisch competent, competent in samenwerking met de omgeving, competent in samenwerking met collega's, competentent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer zijn de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing nader uitgewerkt. De overkoepelende beoordelingscriteria zijn hieronder per deeltoets vermeld. toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie 10. Beoordelingscriteria Studenten van de ALPO opleiding kunnen een vrijstelling aanvragen voor 6 stp op basis van een positief behaald studieresultaat voor het vak Academische Vaardigheden 1 op de opleiding PW van de RU conform het besluit van de examencommissie d.d. juni 2013. Maakt gebruik van professionele taal die past bij niveau 1.. Schriftelijke examinatoren (niet) voldaan 1 Cijfer vereiste resultaat 60% vd totale 50% 6,0 2 pogingen 72 Meesterproef (dpf) stagebeoordeling (gesprek) 12. Verplicht en aanbevolen materiaal 13. Onderwijsperiode Stage eindbeoordeling is voldoende of hoger. Er zit structuur en samenhang in de meesterproef. Legt expliciet relatie tussen huidige visie/ideeën verworven kennis en stage-ervaringen. Toont zichzelf als lerende/zoekend/zelfkritisch. Formuleert minimaal drie (hoofd)doelen voor vervolg van de opleiding. Culturele paspoort bijgewerkt tot einde periode 4. Pareltjes op niveau 1. De student is begeleidbaar: organiseert feedback en kan deze constructief en geven en ontvangen en past adviezen regelmatig toe De student is niet louter aan het respectvol imiteren, maar zoekt ook creatief naar eigen invullingen Hij neemt initiatief om doelgericht bekwaamheden te oefenen De student laat zien gemotiveerd te zijn om leraar te worden De student kan (op elementair niveau) een groep lesgeven De student creëert een veilig klimaat De student stimuleert gewenst gedrag en kan omgaan met ongewenst gedrag De student geeft ruimte aan eigen inbreng van leerlingen De student maakt bewust contact met de leerlingen De student verdiept zich in de beginsituatie van de leerlingen en houdt hier rekening mee Kijkt terug op alle facetten van de lesactiviteit en formuleert voor zichzelf aandachtspunten voor de volgende activiteit. De student overlegt met de groepsleerkracht en medestudent en stelt zich open voor adviezen De student informeert zich over kinderen bij de groepsleerkracht ten behoeve van onderwijsactiviteiten en begeleiden van leerlingen De student verzorgt tijdens een dagdeel het onderwijs in een eenvoudige situatie en bewaakt daarbij de tijd Alle literatuur die het afgelopen jaar is gepasseerd. punten behaald presentatie (op DPF) Stagebeoord eling 1 Cijfer Alle competenties moeten voldoende aangetoond zijn per studiejaar 50% 6,0 2 pogingen per studiejaar Periode 4 73 3 Onderwijseenheden POSTpropedeutische fase Voltijd OWE 2.1 Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen Titel OWE code PAB-VD2.1 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs HAN Pabo locatie Nijmegen 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Kernfase voltijd ; afstudeerrichting JK en OK (generiek) Kennis opdoen over handelingsgericht werken, logopedie en toetsing, kennis toepassen in de stagelessen, presenteren. 7. Samenhang met andere OWE’s Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets en de andere beroepstaken van de kernfase een cyclisch geheel. Handelingsgericht en opbrengstgericht werken wordt in deze periode aangezet. Het vormt op die onderwerpen het fundament voor de kernfase. 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen p&o presentatie ‘visie evaluatie en toetsing’, logopedietoets 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: 51 uur (hoor en werkcolleges, inclusief 4 gastsprekers) Onderwijstijd (zelfstudie): 159 uur Het onderwijs dient zo te worden ingericht en vormgegeven dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het onderwijs moet afgestemd worden op mogelijkheden en ontwikkelingskenmerken van individuele leerlingen. Deze afstemming vraagt om een nauwkeurig beeld van de ontwikkeling van kinderen. De student gaat aan de slag met de eerste fasen van het model van handelingsgericht werken ( waarnemen en begrijpen) met bijdragen vanuit de vakken pedagogiek & onderwijskunde (p&o), statistiek, ict en logopedie. Bij het vak pedagogiek en onderwijskunde wordt ook aandacht besteed aan visievorming met betrekking tot evaluatie en toetsing in het basisonderwijs. √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving √ Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria √ Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer, staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Kennistoets Ik kan in mijn uitleg de volgende begrippen adequaat, onderscheidend en in samenhang gebruiken: afstemmen, talentontwikkeling, management, ouders & samenleving, handelingsgericht werken, werken in een team en leerlingvolgsysteem. Ik kan de basisstructuur van een groepsplan en kan deze invullen en interpreteren. Ik kan onderscheid maken tussen methodegebonden toetsen en methodeongebonden toetsen kan aangeven wanneer en met welk doel ze gebruikt worden en wat ze meten. Ik kan eenvoudige beschrijvende statistiek toepassen bij het interpreteren van toetsgegevens. - Voor de presentatie p&o zijn de beoordelingscriteria onder andere 74 - De leden zijn allen duidelijk ‘expert’. Visie en kern van het thema helder geschetst. Juist gebruik van relevante termen. Goede inhoudelijke argumenten. In de presentatie aandacht voor verschillende posities / standpunten/ kritische vragen. Een van de criteria voor de toets logopedie is: Ik kan de meest voorkomende spraak- en taalproblemen signaleren en mijn handelen als leerkracht hierop afstemmen. 12. Tentaminering (deel)toetsen 11. Beoordelingscriteria Toetsvorm p&o-presentatie De leden zijn allen duidelijk ‘expert’. Visie en kern van het thema helder geschetst. Juist gebruik van relevante termen. Goede inhoudelijke argumenten. In de presentatie aandacht voor verschillende posities / standpunten/kritische vragen. Mondelinge presentatie Kennistoets p&o, statistiek en ict Kennis over de bestudeerde literatuur, inhoud van de lessen en gastlessen Kennistoets Logopedietoets 13. Verplichte literatuur Aantal examinatoren 1 Cijfer / (niet) voldaan (niet) voldaan Cesuur Weging Min. vereiste resultaat Frequentie 6 van de 10 punten - voldaan 2 pogingen per studiejaar 1 Cijfer 60% van het totaal te behalen punten (100) 60% van het totale aantal punten 100% 6,0 2 pogingen per studiejaar Kennistoets 1 (niet) voldaan 2 pogingen Een koppeling maken tussen de bestudeerde theorie en voldaan per herkenning van spraaktaalproblemen. studiejaar De diverse begrippen benoemen en herkennen als fonologie, morfologie, semantiek, pragmatiek en syntaxis. Verschillende taal- en articulatieproblemen benoemen en herkennen en een koppeling leggen naar het leerkrachthandelen in de klas De relatie leggen naar de minimum spreeknormen en het handelen hierop afstemmen. Pedagogiek & onderwijskunde en statistiek: Artikelen die tijdens de bijeenkomsten worden uitgedeeld. Pameijer, N., Beukering, T van & Lange S. de, “Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam” Leuven/Den Haag: Acco. Uit dit boek: Het Woord vooraf, hoofdstuk 1 en van hoofdstuk 3 de paragrafen 3.1 tot en met 3.6. Eijkeren, van M. (2005). Werken in het basisonderwijs. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 2, 3 en 9. Eijkeren, van M. (2008). Pedagogisch-didactisch begeleiden. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 1 en 9 en de paragrafen 7.1 en 7.2. Hollenberg, J. en Lubbe, M.van der (2011). Toetsen op school PO. Arnhem: Cito. Hoofdstuk 1, 3 en 5. Te downloaden via site Cito: http://www.cito.nl/~/media/cito_nl/Files/Onderzoek%20en%20wetenschap/cito_toetsen_op_school_po.ashx Logopedie: C.Lindenberg-Meijerman ( 2007), Logopedie en leerkracht, Wolters-Noordhoff Groningen-Houten, Hoofdstuk 5, 6, 7, 8 en 10. 75 ict: Een digitaal klassenboek. Opbrengsten van een digitaal leerlingvolgsysteem voor het ontwikkelingsgericht onderwijs. van Kennisnet onderzoeksreeks – Ict in het onderwijs, te downloaden of te bestellen (gratis) via http://onderzoek.kennisnet.nl/naar-de-onderzoeken/onderzoeksreeks . 14. Aanbevolen literatuur Opbrengstgericht werken doe je zo! 9 Schoolportretten (2009) PO raad, Utrecht 15. Software Cito Leerling- en onderwijsvolgsysteem 16. Overig materiaal Werkmateriaal 17. Activiteiten In de lessen pedagogiek en onderwijskunde gaan de studenten met coöperatieve werkvormen aan het werk met bestudeerde literatuur. Een aantal keren zijn er gastsprekers uitgenodigd. Een aantal lessen hebben het karakter van hoorcolleges. In de slb-bijeenkomsten is er aandacht voor het Persoonlijk OpleidingsPlan (POP), er wordt kennis gemaakt met het lesvoorbereidingsmodel niveau 2 en de studenten worden voorbereid op de stage. Bij statistiek gaan de studenten in drie bijeenkomsten dieper in op getalsmatige gegevens en de representatie ervan en er wordt relevante beschrijvende statistiek bestudeerd. Bij logopedie wordt theorie en praktijk gekoppeld door te kijken naar filmpjes van kinderen met de meest voorkomende spraaktaalproblemen. Ook wordt er geoefend met het kijken naar en interpreteren van een taalbeeld; De studenten denken na over de vraag: Wat zeggen deze gegevens mij als leerkracht en welke acties moet ik ondernemen? Bij ict wordt gewerkt met het Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS). Bij bewegingsonderwijs worden tijdens de lesbijeenkomsten stimulerende en inspirerende voorbeelden van contextactiviteiten met elkaar uitgevoerd. Er is aandacht voor verdieping en nuancering. Klassikale bijeenkomsten, bijeenkomsten basisgroepen en gastcolleges. Deze OWE omvat 34 blokken van 1,5 uur. Zie verder punt 6. Periode 1, 7 weken Klassengroep, maximaal 30 studenten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE OWE 2.2 Taal; denken en werken vanuit leerlijnen code PAB-VD2.2 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Kernfase voltijd (Afstudeerrichting JK en OK – Generiek) HAN Pabo locatie Nijmegen 3. Beroepstaak/ beroepstaken Kennis opdoen over de ontwikkeling van geletterdheid , over didactiek voor het werken aan geletterdheid en over Engels voor basisschoolkinderen, kennis toepassen in lessen. Taal; denken en werken vanuit leerlijnen Stagelessen, huiswerkopdrachten. 7,5 stp / 210 sbu 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / 76 Onderwijstijd Contacttijd: 43 uur Onderwijstijd, incl stage: 167 uur 7. Samenhang met andere OWE’s Deze beroepstaak hangt inhoudelijk samen met het onderdeel ‘mondelinge taalontwikkeling’ in beroepstaak 2.5, met het onderdeel `opbrengstgericht werken met taal’ in beroepstaak 2.6 en met het onderdeel `thematisch ontwerpen’ in beroepstaak 2.7. In de beroepstaken 2.5, 2.6 en 2.7 worden de hier verkregen kennis en inzichten toegepast in onderwijsontwerpen. 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving In deze beroepstaak worden drie aspecten van taalonderwijs onder de loep genomen: De ontwikkeling van geletterdheid bij kinderen van 0 tot 12 jaar Didactieken voor het werken aan geletterdheid op de basisschool Het leren van Engels op de basisschool, inclusief eigen vaardigheid. Hierbij komen ook overeenkomsten en verschillen tussen eerste, tweede en vreemde talenonderwijs en de kennisbasis Nederlandse taal voor leraren basisonderwijs aan de orde. 10. Competenties √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Kennistoets taal/Engels √ Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Beoordelingscriteria Relevante vakdidactische begrippen kennen en adequaat hanteren in de context van een geschetste praktijksituatie zowel voor Nederlands als het vakgebied Engels. Kunnen uitleggen wat essentieel is in het proces van leren lezen en schrijven (aanvankelijk lezen en spellen, voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen en stellen), welke plaats dit heeft in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan wordt gegeven. Kunnen benoemen wat taalbewustzijn is en welke rol dit speelt in het lees- en schrijfonderwijs. De referentieniveaus voor lezen en schrijven en de bijbehorende tussendoelen Taal in het basisonderwijs kunnen toelichten en concreet maken aan de hand van voorbeelden. Kunnen uitleggen wat essentieel is in het proces van leren lezen en schrijven (aanvankelijk lezen en spellen of voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen en stellen), welke plaats dit heeft in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan wordt gegeven. toetsvorm Aantal examinatoren Kennistoets, bestaande uit: 1 cijfer / (niet) voldaan Cesuur Weging Min. vereiste resultaat Frequentie cijfer 60% van het maximum aantal punten. 100% 6,0 2 pogingen per studiejaar Verdeling als volgt: 50% - 57 digitale vragen 1 30% 1 20% - 2 open vragen ttd - 1 open vraag Engels 1 77 Vaardigheidstoets Engels 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Student beheerst luistervaardigheid en leesvaardigheid Engels op minimaal niveau B1 van het Europees Referentie Kader (het niveau Opleiding tot leraar basisonderwijs). PAB-VD2.3 4. 5. 6. - voldaan 2 pogingen per studiejaar Hoorcollege, informatieoverdracht klassikaal, opdrachten in tweetallen of in kleine groepen, responsiecollege. Deze OWE omvat voor 13 blokuren van 1,5 uur en samen met Engels een opening en afsluitende bijeenkomst. Daarnaast voor Engels 5 blokuren van 1,5 uur en 4 slb bijeenkomsten. Periode 1 Klassengroep, maximaal 30 studenten code 3. B1 niveau Engels: Bodde-Alderlieste, M. & Schokkenbroek, J. (2011). Engels in het basisonderwijs. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Aanvullende artikelen kunnen op Scholar geplaatst worden. www.lesintaal.nl n.v.t. Lessen op de pabo: klassikaal en werken in groepen Zelfstudie en maken van huiswerkopdrachten n.a.v. bestudeerde stof OWE 2.3 Beschouwen, geloven, vieren 2. (niet) voldaan Taal en taaldidactiek: Huizenga, H. (2010). Aanvankelijk en technisch lezen, Groningen: Noordhoff. Förrer, M. & Mortel, K. van de (2010), Lezen…denken…begrijpen! Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs, Amersfoort: CPS. Reader ttd 0506 Didactiek tekstschrijven Titel onderwijseenheid (OWE) 1. Vaardigheidstoets (digitaal) code 1415 2.3 V Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs Doelgroep Kernfase voltijd – HAN Pabo locatie Nijmegen; afstudeerrichting Jonge Kind / Oudere Kind (JK/OK) Beroepstaak/ beroepstaken Centrale beroepstaak (Beroeps)Pro ducten Reflecteren over de invloed van cultuur op opvoeding en onderwijs, lesgeven in kunstvakken, vieren. Studiepunten/ 7.5 stp / 210 sbu Beschouwen, geloven, vieren Lessenserie inclusief een viering Kunstzinnig product Visieverslag Reflectieverslag 78 studielast 7. 8. 9. Samenhang met andere OWE’s Ingangseisen Algemene omschrijving 10. Competenties 11. 11. Beoordelings criteria 12. Tentaminering Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Deze beroepstaak is een vervolg op BT 1.2. Expressie en communicatie. Verdere verdieping vindt plaats tijdens BT 2.9. Wereldwijs bewegen. 44 80 86 210 uur Studenten ontwikkelen antennes voor levensbeschouwelijke aspecten in het leven en leren nadenken over onderwijs en opvoeding in de hedendaagse samenleving vanuit een cultuurbeschouwelijk perspectief. Op kindniveau leren studenten leerlingen begeleiden in hun levensbeschouwelijke ontwikkeling en ontdekken ze hoe het leren van kinderen ondersteund kan worden op een creatieve en veelzijdige manier. Studenten werken met kinderen aan basisvertrouwen in het leven en bevorderen de ontwikkeling van heel het kind. Studenten zullen aandacht hebben voor zowel hun hoofd en handen alsook hun hart en ziel. Studenten zien in dat opvoeding en onderwijs cultuurbepaald zijn. De studenten kunnen de fasen uit het cultuurmodel van Van Peursen herkennen in artikelen over samenleving, opvoeding en onderwijs. Studenten ervaren de kracht van de kunstvakken in relatie tot leren met hoofd, hart, handen en ziel. Inter-persoonlijk competent Pedagogisch competent Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent Competent in samenwerking met collega’s Competent in reflectie en ontwikkeling deeltentamen 1: Cultuur beschouwen Student: laat zien dat en hoe opvoeding en onderwijs cultuurbepaald zijn. De student onderbouwt dit met diverse voorbeeldden. onderbouwt zijn argumentatie met behulp van het cultuurmodel van Van Peursen. laat zien te reflecteren op zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling in relatie tot de cultuurbepaaldheid van zijn ideeën en standpunten m.b.t. opvoeding en onderwijs. deeltentamen 2: Creatief levensbeschouwelijk leren Student: beschrijft in een visieverslag zo concreet mogelijk elementen die van invloed zijn op de persoonlijke levensbeschouwelijke vorming onderbouwt de beschrijving met heldere argumentatie schrijft het visieverslag op inhoudelijk coherente en consistente wijze met adequate verwijzingen naar bronnen (APA) laat een breed perspectief op levensbeschouwing en op levensbeschouwelijk leren en vieren zien benoemt leeropbrengsten uit vaklessen, het maken van een kunstzinnig product, stage en vakliteratuur en beschouwt deze in samenhang met de eigen (visie)ontwikkeling. (knock-out criterium) participeert aan groepsgesprek, daagt anderen uit tot verkenning en verantwoording van opgedane ervaringen, kennis en standpunten. laat een breed perspectief op levensbeschouwelijk leren en vieren zien. laat zich door docentvragen aan het denken zetten en tot verdere exploratie uitdagen. toetsvorm aantal examinatoren Beoordeling = cijfer / (niet) voldaan cesuur weging minimaal resultaat periode afname en compe herkansing = nsatie frequentie 79 deeltentamen 1: schriftelijke presentatie Cultuur beschouwen schriftelijke presentatie (op DPF) 1 Cijfer 66,6 % het eerste criterium = knockout 30% 6,0 2x per jaar n.v.t. 70% 6,0 2X per jaar n.v.t. Deeltentamen 2: schriftelijke en mondelinge presentatie Creatief levensbeschouwelijk leren Schriftelijke presentatie+ mondelinge presentatie 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. 16. 17. Software Overig materiaal Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les/contacturen Onderwijsperi ode Maximum aantal deelnemers 20. 21. 2 Cijfer 75 % het eerste criterium = knockout RLV: Berg, Bas van den, (2007/2013) Geloof je het zelf?! Levensbeschouwelijk leren in het primair onderwijs. Bussum: Coutinho. Artikelen op Scholar. Bronnenboek RLV kernfase pabo 2 Cube: Bronnenboek Cultuurbeschouwing BT.2.3 RLV: Schepper, Jef de (2006), Levensbeschouwing ontwikkelen. Didactiek voor godsdienst/levensbeschouwing in het primair onderwijs, Kwintessens. Methodes en projecten Godsdienst/levensbeschouwing basisonderwijs. Raamleerplan voor Godsdienst/Levensbeschouwing op Katholieke Basisscholen, NKSR, 1999. www.coutinho.nl/student/webondersteuning/geloofjehetzelf De student participeert actief in de lessen en verricht de nodige voorbereiding voorafgaand aan de lessen. De student voert zowel praktische als theoretische als reflectieve opdrachten uit. De student werkt zowel aan visie ontwikkeling, als aan ontwikkeling van het handelen in de praktijk met kinderen. Theorielessen met activerende werkvormen Zelfstudie: verdiepen in aangegeven literatuur Ateliers Praktijkonderwijs ( stage) Zie punt 6. 2 30 80 OWE 2.4 Rekenen; denken en werken vanuit leerlijnen Titel OWE code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Kennistoets Rekenen en wiskunde & Pedagogiek onderwijskunde PAB-VD2.4 Opleiding tot leraar basisonderwijs (HAN Pabo locatie Nijmegen) Kernfase voltijd , deels specifiek en deels generiek afstudeerrichting Jonge Kind (JK )en Oudere Kind (OK) Op basis van groepsonderzoek lesgeven in rekenen-wiskunde vanuit leerlijnen. Rekenen; denken en werken vanuit leerlijnen Groepsonderzoek en daarop afgestemde lessen rekenen-wiskunde 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: BT 2.4 JK: 48 uur BT 2.4 OK: 36 uur Onderwijstijd, incl stage: JK: 162 uur OK: 174 uur Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets en de andere beroepstaken van de kernfase een cyclisch geheel. Toegelaten tot de kernfase Student leert denken en werken vanuit leerlijnen rekenen-wiskunde o.a. onder andere door het opzetten en uitvoeren van een groepsonderzoek rekenen-wiskunde met ondersteuning vanuit pedagogiek en onderwijskunde. Daarnaast ontwerpt student enkele lesactiviteiten op basis van de bevindingen en voert deze uit in de stagegroep. Student laat zo zien dat hij onderwijs kan afstemmen op de groep. Vanuit een helder zicht op de schoolgroep ontwerpt student 3 samenhangende activiteiten of lessen behorende bij één van de rekendomeinen. Voor het oudere kind: hele getallen of in overleg kommagetallen, voor het jongere kind maakt student een keuze uit de domeinen (hele getallen, meten en/of meetkunde). Belangrijk hierbij is dat student laat zien zicht te hebben op de groep en de interventies dus kan afstemmen op de groep, denkend en werkend vanuit leerlijnen en andere verzamelde gegevens. Student beschouwt en handelt vanuit: theorieën over ontwikkelingen en leren, geconcretiseerd voor rekenen-wiskunde de visie op het werken met leerlijnen en differentiëren van de school waar student stage loopt. Student richt zich op alle kinderen in de groep en houdt rekening met de gedetailleerde informatie over 5 kinderen. Vanuit pedagogiek en onderwijskunde wordt aandacht besteed aan de relatie tussen schoolvisie op onderwijs en het eigen handelen in de klas. Verder worden behandeld: leerstrategieën en leervoorwaarden als werkhouding, motivatie en attributie. Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent Organisatorisch competent Competent in samenwerking met collega’s Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Rekenen en Wiskunde: 60 % Kennistoets 1 cijfer 6,0 2 pogingen 33 % Kennis van wat essentieel is in het domein van de gehele per studiejaar. getallen, welke plaats deze heeft in het onderwijs en hoe daar 81 didactisch vorm aan wordt gegeven. Kennis van wat essentieel is in het domein verhoudingen, breuken, procenten en kommagetallen, welke plaats deze heeft in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan wordt gegeven. Kunnen pendelen tussen de globale theorie van rekenenwiskunde en de hierboven genoemde twee domeinen. Weten dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van rekenen-wiskunde opgaven, deze herkennen, benoemen en het onderwijs erop afstemmen. Bedenken met behulp van welke (grote of kleinere) interventies het betreffende kind een stapje verder kan komen. Pedagogiek en onderwijskunde: Kennis en inzicht van de relatie tussen schoolvisie op onderwijs en eigen handelen in de klas Kennis en inzicht met betrekking over leerstrategieën Kennis en inzicht met betrekking tot leervoorwaarden als werkhouding, motivatie en attributie Een groepsonderzoek kunnen doen voor de thuisklas en op basis daarvan leerinhouden (met name op het gebied van rekenen-wiskunde) en interventies afstemmen op de groep of een groepje kinderen. Doelen (van de activiteiten) zijn verantwoord vanuit het vooronderzoek en correct geformuleerd. De doelen hebben een rekendidactisch component. Feedback van medestudenten en mentor op het vooronderzoek is zichtbaar verwerkt. In de opzet van de lesactiviteiten is didactiek/theorie verwerkt en verantwoord vanuit het vooronderzoek . De begeleidingsinterventies zijn gebaseerd op de theorie/didactiek. In de reflecties wordt met behulp van de theorie/didactiek teruggeblikt en voornemens gemaakt ten aanzien van het eigen handelen en het rekenen van de kinderen. Feedback en tips van de mentor worden zichtbaar in gezet. Jonge Kind: In de voorbereiding en de begeleiding van kinderen laat de student zien rekening te houden met specifieke ontwikkelingspsychologische kenmerken en het leren van jonge kinderen. Groepsonderzoek 13. Verplichte literatuur Schriftelijke presentatie (op dpf) 1 cijfer 60% 66 % 6,0 2 pogingen per studiejaar Literatuur Rekenen en wiskunde Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen – Amersfoort., Thieme Meulenhoff, Ivan Zanten M., &, Van den Bergh J.,& Meijer R. e.a. (2014). Utrecht/Zutphen: Thiememeulenhoff, ISBN 978 90 06 95537 8 Alleen indien je voor jongere kind gekozen hebt: Rekenen-wiskunde in de praktijk Onderbouw, Oonk, W. (2014), Groningen: Noordhoff Uitgevers, ISBN 978-90-01-83281-0 Literatuur pabo 1 wordt bekend verondersteld en zo nodig opgehaald (Meten en Meetkunde, Van Zanten M., e.a.( 2010), Utrecht/Zutphen: Thiememeulenhoff, en Hele getallen, Van Zanten M.,(2007) e.a., Utrecht/Zutphen: Thiememeulenhoff 2007 Aangevuld met in de bijeenkomsten uitgereikt materiaal en relevante websites. Literatuur Pedagogiek en Onderwijskunde Hoofdstuk 8.3, 9.1, 10.1, 10.2, 10.3 in Ontwikkelingspsychologie, Feldman R., (2011) Amsterdam: Pearson Education 82 14. Aanbevolen literatuur Hoofdstuk 4 in Leren over leren, Oosterheert I., (2007). Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 2,3 Handelingsgericht werken; een handreiking voor het schoolteam, Pameijer, N., Beukering, T. en Lange S., (2009), Leuven: Acco Hoofdstuk 3 in Leerlingenzorg in de basisschool, Maas A., (2007). Heeswijk-Dinther: Esstede (wordt uitgereikt in de les) Jansen H., Werkhoudingsproblemen, afstemmingsstrategie, uitgedeeld artikel, op hoofdlijnen bestuderen Hoofdstuk 1 en 2 in Kiezen voor het jonge kind, H. Brouwers, Bussum: Countinho maart 2012 Enkele documenten op Scholar Jongere Kind: Mathekings, Hoenisch E., Niggemeyer (2007), Amsterdam: SWP Spelend Rekenen, Slenders, M. , van Roosmalen-Noppen, Hilhorst M., Van Schijndel-Boel I., (2009), Drunen: Delubas Oudere kind: Rekenen-wiskunde in de praktijk, Kerninzichten, Oonk, W. e.a., (2011), Groningen: Noordhoff Uitgevers 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Aanbevolen: abonnement op: Volgens Bartjens Opzetten en uitvoeren van groepsonderzoek, op basis van dit onderzoek lesactivitieten ontwerpen en uitvoeren. Hoorcolleges, generieke lessen, bouwspecifieke lessen, werk/feedback-bijeenkomsten. Deze OWE omvat: 14 x rekenen-wiskunde waarvan 5 generieke bijeenkomsten, 9 bijeenkomsten Oudere kind, 9 bijeenkomsten Jongere kind 2 x rekenen-wiskunde: voorbereiding op kennisbasistoets 3x P & O generiek 4 x P &O Jongere kind 2 x SLB 5 x Bew, alleen specialisten JK Periode 2, 8 weken inclusief 1 stageweek Klassengroep, maximaal 30 studenten Titel onderwijseenheid (OWE) OWE 2.5 Leren door samen hardop te denken. OWE code 1415 2.5 V PAB-VD2.5 code 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs (HAN Pabo locatie Nijmegen) 2. Doelgroep Kernfase voltijd (Afstudeerrichting Jonge Kind en Oudere Kind – deels specifiek en deels generiek) 3. Beroepstaak/ beroepstaken Centrale beroepstaak (Beroeps)Producten Inzetten van verschillende gespreksvormen ter ontwikkeling van de taalvaardigheid. 4. 5. Leren door samen hardop te denken. Film: gesprek in de stageklas Lesvoorbereiding 83 6. Studiepunten/studielast 7. 8. 9. Samenhang met andere OWE’s Ingangseisen Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering Verantwoording Reflectie Collegiaal feedback: filmpje 7.5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd 40 Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 84 Stage 86 210 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Binnen deze beroepstaak maakt de student kennis met verschillende gespreksvormen en werkt hij aan zijn eigen vaardigheden om een gesprek te (bege)leiden. Deze gesprekken en deze vaardigheden kunnen in iedere onderwijssetting ingezet worden om bij te dragen aan de onderwijsdoelen. In deze onderwijseenheid komen de volgende gespreksvormen aan de orde: ‘Dialogic talk’ bij natuuronderwijs Kunstbeschouwende gesprekken Onderwijsleergesprekken Filosofische gesprekken Vanuit taaldidactiek leert de student daarnaast wat ‘taalontwikkelende gesprekken’ zijn. Hij leert hoe je ervoor kunt zorgen dat binnen alle gespreksvormen kinderen worden uitgedaagd hun mondelinge taalvaardigheid maximaal in te zetten en verder te ontwikkelen. Al die gesprekken hebben tot doel leerlingen zelf na te laten denken en hun gedachten te laten verwoorden en hierover met medeleerlingen in gesprek te gaan. De leerlingen raken daarmee meer thuis in bepaalde onderwerpen of vakgebieden, scherpen hun denken en worden steeds taalvaardiger. Het is de taak van de leerkracht dit proces te stimuleren en het gesprek zodanig te begeleiden dat de leeropbrengst optimaal is. √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in reflectie en ontwikkeling competent in samenwerking met collega's deeltentamen 1: Schriftelijke presentatie (op DPF) Leren door samen hardop te denken Student: Geeft belang aan van waarom ‘samen hardop denken’ voor het leren van kinderen belangrijk is. Kan onderbouwde uitspraken doen over de wijze van toepassen van diverse gespreksvormen. Kan taalontwikkelende gespreksvaardigheden adequaat inzetten in gespreksvormen zoals hierboven genoemd. Kan in dit licht ingeleverde werk van een medestudent kritisch en fair beoordelen. toetsvorm aantal examinatoren Beoordeling = cijfer / cesuur weging minimaal resultaat (niet) voldaan periode afname en comp herkansing = ensat frequentie ie 2x per jaar n.v.t. deeltentamen 1: Schriftelijke presentatie (op DPF) Leren door samen hardop te denken schriftelijke presentatie (op DPF) 13. Verplichte literatuur 1 Cijfer 60 % van het totaal aantal te behalen punten 100 % 6,0 Aerts, E. van. (2007) CultuurInzicht, Amersfoort: Thieme Meulenhoff, par. 2.4 84 14. 15. 16. 17. Aanbevolen literatuur Software Overig materiaal Activiteiten 18. Werkvormen 19. 20. 21. Les-/contacturen Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers H. Keulen van, I. Oosterheert (2011) Wetenschap en techniek op de basisschool. Groningen: Noordhoff. Vaan, E de & J. Marell (2006) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs, Bussum: Coutinho. Reader: Leren door samen hardop te denken (zie: bt-wijzer) Zie bronnen op Scholar Videobewerkingsprogramma n.v.t. De lessen bestaan uit korte informatieoverdracht, zelf gesprekken voeren met medestudenten om een gespreksvorm te ervaren en elkaar feedback geven. In de ICT lessen krijgt de student tevens ondersteuning bij het bewerken van de video-opnamen. De kennis over de vier benaderingen verkrijgt de student vooral door zelfstudie om zo optimaal van de lessen te kunnen profiteren. In de stage oefent de student na bestudering van de theorie en oefening op de pabo met de gespreksvormen. Uiteindelijk krijgt de student een gespreksvorm toegewezen om op te nemen voor de beroepstaakopdracht. Hoorcolleges Werkcolleges Stage Zie punt 6. Periode 3 Klassengroep, maximaal 30 studenten Titel OWE OWE 2.6 JK Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van kinderen (JK) code PAB-VD2.6JK 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase voltijd –afstudeerrichting Jonge Kind (JK specifiek) HAN Pabo locatie Nijmegen Organisatorisch en didactisch gedifferentieerd lesgeven. 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van jonge kinderen (JK) Beroepstaakopdracht Opbrengstgericht werken met taal Beroepstaakopdracht Afstemmen bij het jongere kind Beroepstaakopdracht Engels geven aan het jonge kind Kennistoets Natuur en techniek niveau 2 Beroepstaakopdracht Bewegingsonderwijs Stage tussenevaluatie 15 stp / 420 sbu Contacttijd: 100,5 uur onderwijsgroep Onderwijstijd: 199,5 uur zelfstudie 120 uur stage Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets en de andere beroepstaken van de kernfase een cyclisch geheel. In de beroepstaak ‘ Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van kinderen’ ontwikkelt de student de vaardigheid om in zijn onderwijs rekening te houden met de verschillen in ontwikkeling tussen kinderen. Het accent ligt daarbij op het ontwikkelen van vaardigheden om organisatorisch en didactisch te differentiëren. In deze periode 85 10. Competenties staan daarbij Kunsten (muziek, beeldend en drama), Natuuronderwijs en Techniek (NoTe), Sociale wereldoriëntatie (SWO) en Pedagogiek & onderwijskunde (integratie – kind – ontwikkelingsgebieden) centraal. Bij basiscommunicatie/beeldbegeleiding analyseert de student zijn eigen manier van leiding geven aan een groep aan de hand van videobeelden. √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving √ Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen ‘Opbrengstgericht werken met taal’ √ Competent in reflectie en ontwikkeling Hieronder volgen de beoordelingscriteria per (deel)toets 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) Afstemmen bij het jongere kind toetsvorm Aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan Cesuur Weging Min. vereiste resultaat Frequentie Student past de inzichten uit het Protocol Leesproblemen en dyslexie toe in zijn begeleiding. Aan het einde van de begeleidingsperiode kan de student benoemen wat het werken met het handelingsplan heeft opgeleverd voor zowel de kinderen als hemzelf Schriftelijke presentatie op digitaal portfolio 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 20% 6,0 2 pogingen per studiejaar In de gekozen voorbeelden laat de student zien dat hij zijn onderwijs bewust en op een activerende wijze afstemt op de leeren ontwikkelingsbehoeften van de leerlingen in zijn groep De student heeft kennis van de voor een leraar relevante aspecten van het schoolleven van het jongere kind, zijn leef- en belevingswereld en zijn ontwikkelingskenmerken. Hij benut deze kennis bij het afstemmen van mijn onderwijs. De student geeft onderwijs vanuit voldoende zicht op de actuele beginsituatie van leerlingen. Op basis daarvan bepaalt de student concrete doelen rekening houdend met verschillen tussen kinderen in interesse, leerstijl en niveau. Hij kijk terug naar het verloop van de activiteiten en wat er geleerd is. De student analyseert zijn/haar manier van leiding geven aan de groep aan de hand van opgenomen filmmateriaal van de student waarop te zien is dat de student aan het lesgeven is. Mondelinge presentatie 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 30% 6,0 2 pogingen per studiejaar 86 Engels geven aan het jonge kind De student: laat zien dat hij activiteiten weet te ontwerpen die passen bij het doel en de uitgangspunten van Engels voor groep 1 t/m 4. De student reflecteert op zijn vaardigheid in het vormgeven en uitvoeren van Engels voor het jongere kind en formuleert voornemens voor de verdere ontwikkeling daarvan Kennistoets Natuuronderwijs en techniek niveau 2 De kennistoets “natuur en techniek” gaat over eigen kennis van natuur en techniek. De inhoud van deze toets betreft de kennisbasis natuurwetenschap en techniek zoals deze landelijk is vastgesteld. Bewegingsonderwijs De student: Organiseert activiteiten en voert activiteiten uit Kan organisatorische problemen die zich voordoen bij het zelfstandig reguleren door de kinderen ondervangen en begeleiden Kan kinderen die moeite hebben met de activiteit begeleiden en ondersteunen. Kan activiteiten die recht doen aan verschillen tussen kinderen (gedifferentieerd aanbod) aanbieden en begeleiden. Tussenbeoordeling stage De student: Laat een onderzoekende houding zien. Neemt initiatief om gebruik te maken van de mogelijkheden in de stage om nieuwe kennis op te doen en om zijn handelingsrepertoire uit te breiden. Probeert zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoefte van zowel individuele kinderen als de groep. Kent de essentie van de leer- en vakgebieden. Kan kinderen plaatsen op de leerlijn van de verschillende leer en vakgebieden. Wordt door de leerlingen gerespecteerd. Neem deel aan meso-activiteiten. Communiceert effectief met collega's 13. Verplichte literatuur Voor alle vakken De in de lessen gemaakte aantekeningen en de verstrekte hand-outs. Taal Nederlands Handleiding van (lees)methode. Leesmethode (toetsen geletterdheid), groep 3 en 4. LVS van de stageklas. Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Schriftelijke presentatie op digitaal portfolio 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar Mondelinge presentatie 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar Stage (tussen)beoordeling 2 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 20% 6,0 In overleg 87 Literatuur en collegestof van OWE 2.2. www.expertisecentrumnederlands.nl Engels: Literatuur wordt aan het begin van de periode opgegeven. OJW Natuuronderwijs en techniek kennistoets niveau 2: Kersbergen C. & Haarhuis A. (2009). Natuuronderwijs Inzichtelijk. Bussum: Coutinho. Hfst 4 t/m 7.1 Soortenlijst niveau 2: http://digibordpabo.yurls.net/nl/page/676586 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (2015) Natuur en Techniek - kennistoets niveau 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Natuuronderwijs en techniek didactiek: Vaan, E. de & Marell, J.(2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. 7e herziene druk. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (2015) Natuur- en Techniekonderwijs, afstemmen op de ontwikkeling van kinderen. Nijmegen: Pabo Groenewoud. SWO: Blokhuis, J. (2009). Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek. Groningen: Noordhoff. Bruin, R. de, & Bosua, M. (2009). Geschiedenis Geven. Assen: Van Gorcum. Reader, Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. blz. 13 t/m 37; ontwikkeling van tijdsbesef groep 3 en 4: blz 38 t/m 52 Reader, Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Kunsten: Beeldende vorming Onna, J. van, & Jacobse, A. (2008). Laat maar zien. Groningen Noordhoff. Muziek Haverkort, F. Lei, R. van der, & Noordam, L.(2010). Eigenwijs liedbundel voor het basisonderwijs (inclusief cd-rom). Bron: SMV. Haverkort, F., & Lei, R. van der (2010). Muziekmeester. Amsterdam Thieme Meulenhof. Reader Muziek specialisatie jongere kind . Nijmegen, Pabo Groenewoud (zie bt wijzer). Drama Nooij, H.de (2012). Kijk op spel, drama voor de PABO. Groningen : Noordhoff. P&O Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Uitgeverij Coutinho Eijkeren, M. van. (2008). Pedagogisch- didactisch begeleiden. Zutphen: ThiemeMeulenhoff. Feldman, R.S. (2013) Ontwikkelingspsychologie (5e editie). Amsterdam: Pearson Benelux B.V. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J. & Scheepsma, W. (2007) Ontwikkeling door Onderzoek. Zutphen: ThiemeMeulenhoff. o H. 4 'Data verzamelen', informatie over verschillende manieren om data te verzamelen o Skillsheets (handvat bij onderzoek doen) D22 Hoe observeer je leerlingen? p. 207 - 208 D23 Hoe observeer je zo objectief mogelijk? p. 209 - 210 D25 Hoe houd je een interview? p. 215 - 217 Oosterheert. I. (2011). Leren over leren (2e druk). Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Aanvullende artikelen op Scholar Bewegingsonderwijs Hazelebach C. e.a. (2011) Bewegingsonderwijs in het speellokaal deel 1 t/m 6 Publicatiefonds ’t Web. Bronnenboek 960; Bewegingsonderwijs niveau 2 SVIB: 88 Visser , Y. e.a (2005), Leraar worden, een competentiegerichte aanpak, Heeswijk-Dinter: Esstede bv. Brons, C., (2000), De klas in beeld + DVD, Heeswijk-Dinther: Esstede bv. Geel, V. van, (1997), Lichaamstaal,praktijkboek voor de leraar, Baarn, HB uitgevers Woltjer , G. (2006), Hoe ga je om met kinderen op school,Competenties in de praktijk, Groningen WN 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving Zie bronnen op scholar n.v.t. n.v.t. Student ontwerpt didactisch en organisatorisch gedifferentieerde lessen en geeft deze lessen tijdens de stage. Theorielessen met activerende werkvormen Samenwerking in duo’s Bijhouden mindmap afstemming Zelfstudie: verdiepen in aangegeven literatuur Deze OWE omvat 63,5 blokuren van 1,5 uur naast 2 stagedagen per week Daarnaast 4 bijeenkomsten rekenen-wiskunde: voorbereiding op kennisbasistoets ( 2 in periode 3 in periode 4). Zie verder punt 6. Periode 3 en 4, 14 lesweken en 1 stageweek (onder voorbehoud) Klassengroep, maximaal 30 studenten OWE 2.7 JK Thematisch ontwerpen (JK) PAB-VD2.7JK Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase voltijd –afstudeerrichting Jonge Kind (JK specifiek) HAN Pabo locatie Nijmegen Betekenisvol thematisch onderwijs geven door middel van het integreren van meerdere ontwikkelings- en leergebieden. Thematisch ontwerpen voor jonge kinderen (JK) Presentatie thematisch werken Presentatie bewegingsonderwijs: contextmodule 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 51,5 uur onderwijsgroep Geprogrammeerde onderwijstijd 86,5 uur zelfstudie 72 uur stage Deze beroepstaak sluit aan op BT 2.6. Op basis van het in BT 2.6. beschreven groepsproces en beschreven mogelijkheden tot afstemming op verschillen tussen kinderen wordt in BT 2.7 een eigen thematisch ontwerp gemaakt, uitgevoerd en geëvalueerd. Propedeuse behaald (t.b.v. landelijke kennisbasistoetsen Taal en Rekenen) In de beroepstaak Thematisch Ontwerpen ontwikkel je de vaardigheid om meerdere ontwikkelings- en leergebieden te integreren in betekenisvol thematisch onderwijs en om de resultaten daarvan te herkennen en te gebruiken voor evaluatie en bijstelling. Jouw reflectie op deze werkwijze verwerk je in jouw visie op opvoeding en onderwijs. In deze beroepstaakopdracht werk je nauw samen met jouw mentor en een medestudent. Je kiest een thema of werkt vanuit een thema dat al gepland is. Je gebruikt jouw groepsportret en jouw inzichten en voornemens met betrekking tot afstemmen om het thema (verder) uit te werken. Sleutelwoorden zijn ‘betekenisvol’, ‘activeren’ 89 ‘verbinden’ ‘variëren’ ‘afstemmen’ en ‘evalueren’. Het afstemmen geef je mede vorm vanuit de talenten die je in jouw leerlingen herkent. Bij deze beroepstaak worden ook de kennisbasistoets Rekenen/Wiskunde en de kennisbasistoets Taal verzilverd. 10. Competenties √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving √ Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Presentatie thematisch ontwerpen √ Competent in reflectie en ontwikkeling De beoordelingscriteria zijn per deeltoets aangegeven 11. Beoordelingscriteria De student Ontwerpt en geeft activerend en betekenisvol thematisch onderwijs waarin hij meerdere leer- en ontwikkelingsgebieden integreert. Zet werkvormen, samenwerkingsvormen, leermiddelen (inclusief ICT) en didactieken in die passen bij de -vanuit kennis van leerlijnen- gestelde doelen. Stemt af op, en stimuleert verschillende talenten, interesses en verwerkingsniveaus van de kinderen. Maakt duidelijk hoe hij werkt aan (delen van) de volgende competenties van de eindkwalificaties leren en lesgeven met ICT: instrumentele vaardigheden, informatievaardigheden, pedagogisch-didactisch gebruik van ICT, evalueren in ictrijke leerprocessen en ontwerpen van ICT-rijke leerarrangementen. Zet ICT op meerdere plekken in het leerproces van de leerlingen in en verantwoordt de keuze daarvoor. Maakt duidelijk welke (didactische) keuzes hij maakt bij de inzet van ICT en wat de gevolgen zijn voor het eigen lesgeven. Is in staat om spel te benutten als ontwikkelingsinstrument. Kan vooraf, tijdens en na afloop van het thema op verschillende manieren gegevens verzamelen over de ontwikkeling van kinderen en registreert die om aan te kunnen geven wat het effect is van zijn aanbod en begeleiding. Voert gesprekken met kinderen die ervoor zorgen dat het thematisch werken voor hen boeiend en uitdagend blijft. Oriënteert zich op verschillende manieren met collega’s en kinderen op de keuze, inhoud en vormgeving van het thema. Vertaalt zijn ervaringen met thematisch werken in ideeën die hij heeft over kinderen, over opvoeding en onderwijs en ontwikkelt op deze manier zijn persoonlijk werkconcept. Zorgt voor samenhang in inhoud en voor variatie in toetsvorm Aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan Cesuur Weging Min. vereiste resultaat Frequentie Mondelinge presentatie 4 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 50% 6,0 2 pogingen per studiejaar 90 werkvormen. Speelt in op talenten, interesses en verwerkingsniveaus van kinderen .Brengt de opbrengst van zijn thematisch werken in beeld. Heeft een duidelijke visie op thematisch werken De kennistoets “aardrijkskunde niveau 2” is een uitbreiding van de eigen kennis van aardrijkskunde op onderbouwniveau van het voortgezet onderwijs. Kennis van geografische begrippen. Kennis van begrippen, feiten en plaats kunnen toepassen in een context van een gebied. Kennistoets Aardrijkskunde niveau 2 Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 20% 6,0 2 pogingen per studiejaar Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 20% 6,0 2 pogingen per studiejaar Mondelinge presentatie 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar Kennistoets Geschiedenis niveau 2 De kennistoets “geschiedenis niveau 2” gaat over eigen kennis van de geschiedenis op brugklas niveau. De toets toetst van 1500 tot nu. Kennis van historische feiten en jaartallen Plaatsen van ontwikkelingen in de tijd, het bepalen chronologische volgorde van personen en gebeurtenissen (her)kennen van de belangrijkste kenmerken van de eerste 5 tijdvakken. Mondelinge presentatie Bewegingsonderwijs De student Kan een speelterrein zo inrichten dat eenvoudige bewegingsactiviteiten (brede context activiteiten) effectief kunnen worden uitgevoerd en begeleid. Kan eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 3 t/m 8 snel en effectief kunnen introduceren a.d.h.v. plaatje, praatje en daadje.. Kan eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 3 t/m 8 begeleiden op “loopt het” en”lukt het”problemen. Kan bewegingsactiviteiten die geschikt zijn voor diverse bewegingscontexten selecteren op basis van de volgende 5 criteria: o te realiseren door alle kinderen; o alle kinderen kunnen tegelijk actief bewegen; o eenvoudig te begeleiden; o uitnodigen tot zelfstandig herhalen door de kinderen; verwantschap kunnen geven met wat in gewone lessen bewegingsonderwijs aangeboden wordt. 13. Verplichte literatuur Voor alle vakken De in de lessen gemaakte aantekeningen en de verstrekte hand-outs. Taal Beek, W. van & Verhallen, M. (2004). Taal, een zaak van alle vakken. Bussum: Coutinho. OJW, Note: H. Keulen van, & Oosterheert, I. (2011). Wetenschap en techniek op de basisschool Groningen: Noordhoff. Vaan, E. de & Marell,J. (2006). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs (PDN), Bussum Coutinho. SWO: Blokhuis, J. (2009). Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek. Groningen: Noordhoff. 91 Bruin, R. de, & Bosua, M. (2009). Geschiedenis Geven. Assen: Van Gorcum. Reader, Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. blz. 13 t/m 37; ontwikkeling van tijdsbesef groep 3 en 4: blz 38 t/m 52 Reader, Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Kunsten: Beeldende vorming (BV) Onna, J. van. 2008, Laat maar zien. Groningen: Wolters Noordhoff, Hoofdstuk 1 t/m 11 Muziek Haverkort, F. Lei, R. van der, & Noordam, L.(2010). Eigenwijs liedbundel voor het basisonderwijs (inclusief cd-rom). Bron: SMV. Haverkort, F., & Lei, R. van der (2010). Muziekmeester. Amsterdam Thieme Meulenhof. Bronnenboek “Jonge kind” 0708, 8 artikelen over muziek Drama Nooij, H.de, (2012) Kijk op spel, drama voor de PABO; P&O Brouwers, H. (2010) Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Uitgeverij Coutinho Eijkeren, M. van. (2008). Pedagogisch- didactisch begeleiden. Zutphen: ThiemeMeulenhoff. Feldman, R.S. (2013) Ontwikkelingspsychologie (5e editie). Amsterdam: Pearson Benelux B.V. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J. & Scheepsma, W. (2007) Ontwikkeling door Onderzoek. Zutphen: ThiemeMeulenhoff. o H. 4 'Data verzamelen', informatie over verschillende manieren om data te verzamelen o Skillsheets (handvat bij onderzoek doen) D22 Hoe observeer je leerlingen? p. 207 - 208 D23 Hoe observeer je zo objectief mogelijk? p. 209 - 210 D25 Hoe houd je een interview? p. 215 - 217 Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van kinderen - Jongere kind. (beroepstaak 2.6 jk). (2013) Nijmegen:Pabo Groenewoud. Oosterheert. I. (2011). Leren over leren (2e druk). Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Artikelen op Scholar 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Bewegingsonderwijs Reader. Bewegen in brede context. Nijmegen: Pabo Groenewoud Zie bronnen op scholar n.v.t. n.v.t. In nauwe samenwerking met de mentor en een medestudent ontwerpt student thematisch onderwijs. Daarbij integreert student meerdere ontwikkelings- , leer – en kennisgebieden waaronder de kennisbases van taal, rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde. Theorielessen met activerende werkvormen Samenwerking in duo’s Zelfstudie: verdiepen in aangegeven literatuur Deze OWE omvat 34 lesblokken van 1,5 uur. Daarnaast lopen de studenten 2 dagen per week stage. Zie verder punt 6. Periode 4, 7 lesweken en 1 stageweek. Klassengroep, maximaal 30 studenten. 92 Titel OWE OWE 2.6 OK Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van kinderen (OK) code PAB-VD2.6OK 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase voltijd –afstudeerrichting Oudere Kind (OK specifiek) HAN Pabo locatie Nijmegen Organisatorisch en didactisch gedifferentieerd lesgeven. 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van oudere kinderen (OK) Beroepstaakopdrachten voor de leergebieden OJW (NOTE en SWO), Kunsten en Taal Kennistoets Note niveau 2 Tussenbeoordeling stage eind Pabo 2 15 stp / 420 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 96 uur Onderwijsgroep Geprogrammeerde onderwijstijd, incl stage: 204 uur zelfstudie 120 uur stage In deze beroepstaak gaat de student de kennis en inzichten uit voorafgaande beroepstaken toepassen in het afstemmen op de ontwikkeling van kinderen met aandacht voor opbrengstgericht werken. Hij oefent met vakinhouden en vakdidactiek en ontwerpt lessen waarin hij adaptief op de behoeften van de leerlingen kan inspelen. In de beroepstaak 2.1 heeft de student kennis gemaakt met een aantal mogelijkheden om de ontwikkeling van kinderen te analyseren, registreren en te volgen. In beroepstaak 2.2 is specifiek ingegaan op de ontwikkeling van geletterdheid en in de beroepstaak 2.4 op die van gecijferdheid en de mogelijkheden om interventies af te stemmen op individuele kinderen of op groepjes met een specifieke onderwijsbehoefte. In deze beroepstaak ontwikkelt de student de vaardigheid om af te stemmen bij SWO, Kunsten, Note, Taal en Engels, op het niveau van de klas, groepjes en individuele kinderen, in geplande en spontane situaties. Bij OJW en Kunsten verkent de student de mogelijkheden om af te stemmen vanuit vakdidactiek en vakinhoud. Bij Taal leert de student hoe hij opbrengstgericht kan werken Bij Engels experimenteert de student met activiteiten die een positieve houding ten opzichte van het spreken van Engels ontwikkelen. √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen √ Competent in samenwerking met collega’s √ Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Hieronder volgen de beoordelingscriteria per (deel)toets. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. vereiste Frequentie exami(niet) resultaat natoren voldaan 93 Presentatie Opbrengstgericht werken met taal Presentatie Vakdidactisch afstemmen 1. SWO Presentatie Vakdidactisch afstemmen 2. Note De student past de opgedane kennis van de tussendoelen gevorderde geletterdheid toe in de begeleiding van kinderen. De student geeft planmatig onderwijs vanuit voldoende zicht op de actuele beginsituatie van leerlingen. Op basis daarvan bepaalt hij concrete doelen, activiteiten en methodieken en stelt een handelingsplan op. De student kijkt systematisch terug op het verloop van de activiteiten en wat er geleerd is en stelt zo nodig het handelingsplan bij. De student stemt de begeleiding af op de behoeftes van kinderen. Hij past de inzichten uit het Protocol Leesproblemen en Dyslexie toe in de begeleiding. De student plaatst op basis van de beginsituatie (een groepje) kinderen op de leerlijnen. De student bepaalt vanuit de beginsituatie wat de kinderen in het onderwijsarrangement gaan leren. Vanuit eigen beginsituatie en stagecontext bepaalt de student eigen leerkrachtdoelen. De student benoemt en verantwoordt hoe hij afstemt op kinderen in de leer- en werkomgeving. En hij laat zien dat hij de (vak)didactiek volop betrekt. De student benoemt en verantwoordt wat hijzelf en de kinderen geleerd hebben en maakt daarmee het leerproces van zichzelf en de leerlingen expliciet. De student ontwerpt en voert lessen uit. Het vierfasenmodel en TPR staan centraal in het ontwerp. De student analyseert zijn/haar manier van leiding geven aan de groep aan de hand van opgenomen filmmateriaal van de student waarop te zien is dat de student aan het lesgeven is. Idem als bovenstaand, nu toegespitst op vakgebied Note. Schriftelijke presentatie 1 cijfer Schriftelijke en mondelinge presentatie 1 cijfer Schriftelijke en mondelinge presentatie 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 60% van het totaal aantal te behalen punten 60% van het totaal aantal te behalen punten 30% 6,0 2 pogingen per studiejaar 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 94 Presentatie Vakdidactisch afstemmen 3. Kunsten Idem als bovenstaand, nu toegespitst op vakgebied Kunsten. Schriftelijke en mondelinge presentatie 1 cijfer Presentatie Vakdidactisch afstemmen 4. Engels Idem als bovenstaand, nu toegespitst op vakgebied Engels. Schriftelijke en mondelinge presentatie 1 cijfer Kennistoets Natuuronderwijs en techniek niveau 2 De kennistoets “natuur en techniek” gaat over eigen kennis van natuur en techniek. De inhoud van deze toets betreft de kennisbasis natuurwetenschap en techniek zoals deze landelijk is vastgesteld. Kennistoets 1 cijfer Tussenbeoordeling stage eind Pabo 2 De student: laat een onderzoekende houding zien. neemt initiatief om gebruik te maken van de mogelijkheden in de stage om nieuwe kennis op te doen en om zijn handelingsrepertoire uit te breiden. communiceert tijdig en open over zijn leerproces. geeft aan waar verbeterpunten liggen. probeert zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoefte van zowel individuele kinderen als de groep. kent de essentie van de leer- en vakgebieden. kan kinderen plaatsen op de leerlijn van de verschillende leer en vakgebieden. weet leerlingen te boeien. wordt door de leerlingen gerespecteerd. speelt qua vorm en inhoud flexibel in op wat leerlingen inbrengen. neemt deel aan meso-activiteiten. Mondelinge en schriftelijke presentatie 2 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 60% van het totaal aantal te behalen punten 60% van het totaal aantal te behalen punten 60% van het totaal aantal te behalen punten 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 20% 6,0 In overleg 95 13. Verplichte literatuur communiceert effectief met collega's. communiceert met ouders over de ontwikkeling van hun kinderen. is in staat om op een verantwoorde wijze een dagdeel onderwijs te verzorgen. Taal: Huizenga, H. (2010). Aanvankelijk en technisch lezen. Groningen/Houten: Noordhoff. Druenen, M. van (2012). Leesproblemen en dyslexie in het basisonderwijs – Handreiking voor aankomende leerkrachten. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. (dit boek kopen of downloaden) www.expertisecentrumnederlands.nl Natuuronderwijs en techniek kennistoets niveau 2: Kersbergen C. & A. Haarhuis (2009), Natuuronderwijs Inzichtelijk. Bussum Coutinho. Hfdst. 3 t/m 6 (behalve § 5.1 t/m 5.3). Soortenlijst cito deel 2 : http://digibordpabo.yurls.net/nl/page/676586 Reader NoTe – Natuur- en techniekonderwijs OK. Afstemmen op de ontwikkeling van kinderen. Nijmegen: Pabo Groenewoud, hfdst. 2 en 3. Natuuronderwijs en techniek didactiek: Vaan, E de & J. Marell, (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs, Bussum: Coutinho. Reader NoTe – Natuur- en techniekonderwijs OK. Afstemmen op de ontwikkeling van kinderen. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Aardrijkskunde: Blokhuis, J. (2009) Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek, Groningen: Noordhoff. Reader Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Verheij J.K., Notté, H. e.a. (2007). Aardrijkskunde is overal. Rosmalen: Cantal Uitgeverij. Geschiedenis: Bruin, R. de, & Bosua, M.(2009 )Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum. Reader Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Reader Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Drama: Nooij, H. (2012) Kijk op spel: Drama voor de pabo. Groningen: Wolters-Noordhoff. Muziek: Lei, R.van de, F. Haverkort en L.Noordam (2007) Muziek Meester!, Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Beeldende Vorming: Onna, J. van, A. Jacobse (2008) Laat maar zien. Groningen:Wolters Noordhoff. Engels: Bodde-Alderlieste, M. en J.Schokkenbroek, 2011, Engels in het basisonderwijs, kennisbasis vakdidactiek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. P&O: Feldman, R. (2012). Ontwikkelingspsychologie. Benelux: Pearson. RLV: Bronnenboek Religie en Levensbeschouwelijke vorming, Pabo 2 (kernfase). Rekenen: M. van Zanten e.a., (2011) Gebroken getallen. ThiemeMeulenhoff M. van Zanten e.a. ,(2007) Hele getallen. ThiemeMeulenhoff 96 ICT: 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE M. van Zanten e.a. , (2011) Meten en meetkunde. ThiemeMeulenhoff M. van Zanten e.a.,(2009) Verhoudingen en procenten. ThiemeMeulenhoff Wordt in bijeenkomst 1 medegedeeld. SVIB: Visser , Y. e.a (2005), Leraar worden, een competentiegerichte aanpak, Heeswijk-Dinter: Esstede bv. Brons, C., (2000), De klas in beeld + DVD, Heeswijk-Dinther: Esstede bv. Geel, V. van, (1997), Lichaamstaal,praktijkboek voor de leraar, Baarn, HB uitgevers Woltjer , G. (2006), Hoe ga je om met kinderen op school,Competenties in de praktijk, Groningen WN Zie bronnen op scholar n.v.t. Leerlingvolgsysteem stageklas Student ontwerpt didactisch en organisatorisch gedifferentieerde lessen en geeft deze lessen tijdens de stage. Klassikale lessen, feedbacklessen, zelfstudie Deze OWE omvat 55 blokuren van 1,5 uur naast 2 stagedagen per week Daarnaast 4 x rekenen-wiskunde: voorbereiding op kennisbasistoets. 2 x in periode 3 en 2 x in periode 4 Periode 3 en 4, 15 lesweken en 1 stageweek Klassengroep, maximaal 30 studenten OWE 2.7 Thematisch ontwerpen oudere kind (OK) code PAB-VD2.7OK 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase voltijd –afstudeerrichting Oudere Kind (OK specifiek) HAN Pabo locatie Nijmegen Betekenisvol thematisch onderwijs geven door middel van het integreren van meerdere ontwikkelings- en leergebieden. 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. Thematisch ontwerpen oudere kind (OK) 1 thematisch ontwerp Beroepstaakopdracht bewegingsonderwijs 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 51,5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd: 86,5 uur zelfstudie 72 uur stage De beroepstaak thematisch ontwerpen bouwt voort op de vakinhoudelijke en vakdidactische ervaringen van de student uit de beroepstaak Afstemmen op de ontwikkeling van leerlingen (OWE 2.6). De student gaat een betekenisvol en activerend leerarrangement ontwerpen, gebaseerd op de beginsituatie van de leerlingen. De student leert hoe hij allerlei leersituaties in samenhang kan ontwerpen, uitvoeren en evalueren. Propedeuse behaald (t.b.v. landelijke kennisbasistoetsen Taal en Rekenen) 97 tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties De student ontwerpt in deze periode een thematisch leerarrangement voor zijn stageklas. Hij onderzoekt welke meerwaarde thematisch onderwijs biedt, zowel in theorie als in de praktijk. Om richting te bepalen stelt de student van te voren duidelijke doelen voor zichzelf en voor de groep, en bedenkt hoe hij de opbrengst hiervan gaat vaststellen. Hij is in staat om de keuzes die hij maakt te verantwoorden. Hij voert het thematische ontwerp uit om de waarde ervan te testen, de opbrengst te evalueren en te zoeken naar mogelijke doorontwikkeling. De student is 2 tot 4 dagdelen in zijn stageklas actief, zodat het thema zichtbaar gaat ‘leven’ in de groep. In het leerarrangement past de student alle kennis en vaardigheden toe, die hij opgedaan heeft in het afstemmen op het oudere kind (BT 2.6). Hij bouwt voort op zijn kennis van de beginsituatie van de stageklas voor de verschillende leergebieden; laat in het ontwerp zien dat hij de vakdidactiek beheerst. Het thematisch ontwerp is zijn meesterproef qua vakinhoudelijke en vakdidactische vaardigheden. De student ontwikkelt zich met name op interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch vlak. Naast het ontwerpen van een thematisch leerarrangement zijn twee kennistoetsen ingepland voor aardrijkskunde en geschiedenis die de eigen vaardigheden op niveau 2 toetsen. Bij deze beroepstaak worden eveneens de kennisbasistoets Rekenen/Wiskunde en de kennisbasistoets Taal verzilverd. √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving √ Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen presentatie Thematisch ontwerpen Kennistoets √ Competent in reflectie en ontwikkeling De beoordelingscriteria zijn per deeltoets aangegeven 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) De student oriënteert zich op verschillende manieren met collega’s en kinderen, inhoudelijk op de keuze van een thema. De student ontwerpt en geeft activerend en betekenisvol thematisch onderwijs waarin hij meerdere leer- en ontwikkelingsgebieden integreert. De student kan gemaakte keuzes verantwoorden en verbinden aan leerlijnen van leer- en vakgebieden. De student zet werkvormen, samenwerkingsvormen, leermiddelen en didactieken in die passen bij de te bereiken doelen. De student daagt kinderen uit door gevarieerde manieren van leren aan te bieden en stimuleert diverse talenten, interesses en verwerkingsniveaus van kinderen. De student voert gesprekken met kinderen die ervoor zorgen dat het thematisch werken voor hen boeiend en uitdagend blijft. De student vertaalt zijn ervaringen met thematisch werken in ideeen die de student heeft over kinderen, over opvoeding en onderwijs en ontwikkelt op deze manier zijn persoonlijk werkconcept. Vooraf tijdens en na afloop van het thema verzamelt de student op verschillende manieren gegevens over de ontwikkeling van kinderen en registreert hij die om aan te kunnen geven wat het effect is van zijn aanbod en begeleiding. De kennistoets “aardrijkskunde niveau 2” is een uitbreiding van de eigen kennis van aardrijkskunde op onderbouwniveau van het toetsvorm Naar keuze: mondelinge of schrfitelijke presentatie Kennistoets Aantal examinatoren 1 cijfer / (niet) voldaan cijfer Cesuur Weging Frequentie 50% Min. vereiste resultaat 6,0 60% van het totaal aantal te behalen punten 1 cijfer 60% van 20% 6,0 2 pogingen per 2 pogingen per studiejaar 98 Aardrijkskunde niveau 2 voortgezet onderwijs. Kennis van geografische begrippen. Kennis van begrippen, feiten en plaats kunnen toepassen in een context van een gebied. Kennistoets Geschiedenis niveau 2 De kennistoets “geschiedenis niveau 2” gaat over eigen kennis van de geschiedenis op brugklas niveau. De toets toetst van 1500 tot nu. Kennis van historische feiten en jaartallen Plaatsen van ontwikkelingen in de tijd, het bepalen chronologische volgorde van personen en gebeurtenissen (her)kennen van de belangrijkste kenmerken van de eerste 5 tijdvakken. Mondelinge presentatie Bewegingsonderwijs 13. Verplichte literatuur De student kan een speelterrein zo inrichten dat eenvoudige bewegingsactiviteiten (brede context activiteiten) effectief kunnen worden uitgevoerd en begeleid. De student kan eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 3 t/m 8 snel en effectief introduceren a.h.v. plaatje, praatje, daadje. De student kan eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 3 t/m 8 begeleiden op “loopt het” en”lukt het”problemen. De student kan bewegingsactiviteiten die geschikt zijn voor diverse bewegingscontexten selecteren op basis van de volgende 5 criteria: 1. te realiseren door alle kinderen; 2. alle kinderen kunnen tegelijk actief bewegen; 3. eenvoudig te begeleiden; 4. uitnodigen tot zelfstandig herhalen door de kinderen; 5. verwantschap kunnen geven met wat in gewone lessen bewegingsonderwijs aangeboden wordt Kennistoets 1 cijfer Mondelinge presentatie 1 cijfer het totaal aantal te behalen punten 60% van het totaal aantal te behalen punten 60% van het totaal aantal te behalen punten studiejaar 20% 6,0 2 pogingen per studiejaar 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar P&O: Bronnenboek Thematisch ontwerpen (pabo) + bronnen op Han scholar beroepstaak 2.7 OK –bronnen Aardrijkskunde: Blokhuis, J. (2009) Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek, Groningen: Noordhoff Geschiedenis: Bruin, R. de, .Bosua, M. (2009 ). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum Natuuronderwijs en techniek:Vaan, E de & J. Marell, (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs, Bussum: Coutinho Reader NoTe – Natuur- en techniekonderwijs OK. Afstemmen op de ontwikkeling van kinderen. Nijmegen: Pabo Groenewoud, Drama: Nooij, H. (2012) Kijk op spel: Drama voor de pabo. Groningen: Wolters-Noordhoff. Muziek: Van der Lei (2007) Muziek Meester, ThiemeMeulenhoff 99 Beeldende Vorming: Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien, Wolters-Noordhoff. Bewegingsonderwijs: Reader Bewegingsonderwijs (reader nr. 172) ICT: 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers wordt in bijeenkomst 1 meegedeeld Zie bronnen op scholar n.v.t. n.v.t. Student ontwerpt thematisch onderwijs. Daarbij integreert student meerdere ontwikkelings- , leer – en kennisgebieden waaronder de kennisbases van taal, rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde. Klassikale lessen, feedbacklessen, zelfstudie Deze OWE omvat 26 blokuren van 1,5 uur naast 2 stagedagen per week en 1 stageweek Periode 4, 7 lesweken en 1 stageweek Klassengroep, maximaal 30 studenten Titel OWE OWE 2.8 Integrale toets ‘Lesgeven aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften’ code PAB-VD2.8 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase voltijd (Afstudeerrichting JK en OK – deels specifiek en deels generiek) Visieontwikkeling, adaptief lesgeven. Lesgeven aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften Twee kindportretten pedagogisch didactisch groepsplan, uitvoering in de praktijk en reflectie 15 stp / 420 sbu Contacttijd: BT 2.8 JK: 58 uur BT 2.8 OK: 58 uur Onderwijstijd, incl stage: 304 uur (incl. 100 uur stagetijd) Deze beroepstaak vormt samen met de andere beroepstaken van de kernfase een cyclisch geheel. In de kernfase is kennisgemaakt met het belang van het uitdragen van de visie van school op onderwijs in je dagelijks handelen. De student weet dat er verschillende systemen zijn om leerlingen te volgen in hun ontwikkeling en onderkent het belang hiervan voor het geven van goed onderwijs (2.1). De student heeft leren denken en werken vanuit leerlijnen (rekenen/wiskunde en taal), weet zicht te krijgen op de actuele beginsituatie van leerlingen en kan de doelen voor leerlingen en zijn onderwijsaanbod hier op afstemmen. (2.2, 2.4, 2.6) De student kan hierbij rekening houden met verschillen tussen kinderen in interesse, leerstijl en niveau. Ook wordt kennis van het schoolleven van het oudere/jongere kind, zijn leef- en belevingswereld en zijn ontwikkelingskenmerken benut. De student is in staat om de betekenis van spel te herkennen en te benutten als ontwikkelingsinstrument. Hij zorgt voor een leerwerkomgeving waarin kinderen gestimuleerd worden onderzoekend te leren en kan dit leren begeleiden. De student speelt doelbewust in op spontane vragen en activiteiten van leerlingen. Hij zet werkvormen, samenwerkingsvormen (inclusief zelfstandig werken), leermiddelen (met gebruik van ICT) en didactieken in die passen bij 100 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving de te bereiken doelen. De student past activerende didactiek toe en houdt daarbij rekening met instructie- , begeleiding- en feedbackbehoeften van verschillende leerlingen in de groep. (2.5, 2.5, 2.7). De student leert in deze beroepstaak dit alles toe te passen en te verdiepen voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften en weet een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod te creëren voor alle leerlingen in zijn (stage)groep. Hierbij wordt cyclisch gewerkt met het opstellen en uitvoeren van een groepsplan en worden de onderzoeksvaardigheden die aangezet zijn en uitgebreid worden in 2.9 en 2.10 toegepast. Ook de landelijke kennisbases Rekenen en Taal worden getoetst.. Propedeuse behaald. De student doorloopt tijdens deze onderwijseenheid de volledige cyclus van handelingsgericht werken (HGW) voor de hele groep met accent op het tegemoetkomen aan specifieke onderwijsbehoeften van twee leerlingen. Deze onderwijseenheid wordt ondersteund vanuit de deskundigheidsgebieden Taal en taaldidactiek, Rekenen en Wiskunde en Pedagogiek en Onderwijskunde (P&O). De student brengt de onderwijs- en zorgvisie van je stageschool in kaart. Hij vormt hier op basis van actuele maatschappelijke ontwikkelingen een mening over. Hij brengt de beginsituatie van de klas in kaart, op het gebied van rekenen/ wiskunde en taal waarbij hij ook klassenmanagement, interactie en instructie verwerkt. Vanuit een goed zicht op leerlijnen en doelen vorm hij zich een goed beeld van de onderwijsbehoeften van de hele groep. Hierbij maakt hij de keuze voor het leergebied Rekenen en wiskunde of Taal/Lezen. De student brengt specifieke instructie- en ondersteuningsbehoeften van de kinderen (proactief) in kaart. Met behulp van een groepsplan (Rekenen en Wiskunde of Taal/Lezen) creëert de student ruimte om adaptief onderwijs te verzorgen aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Hierbij worden twee leerlingen gedetailleerd gevolgd. Op deze manier geeft de student handen aan voeten aan professionele opvattingen met betrekking tot onderwijs en zorg van de stageschool en van zichzelf. Hij laat in de dagelijkse praktijk zien dat hij vanuit (nieuw) verworven kennis met betrekking tot het lesgeven aan en ondersteunen van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften zijn handelen proactief en preventief kan sturen. 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Deeltoets Beschrijven schoolvisie Deeltoets Kindportretten Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent Organisatorisch competent Competent in samenwerking met collega’s Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Alle items 1 (niet) voldaan Max 2 De student beschrijft relevante gegevens over de wijk, buurt, Schriftelijke min. ligging van de school. presentatie voldaan pogingen per voldoende De student geeft aan een heldere beschrijving van de organisatie DPF jaar van en visie op zorg en onderwijs in de stageschool en stagegroep waarbij de items uit de beschrijving van de opdracht verwerkt zijn. De student beschrijft zijn/haar persoonlijke opvattingen t.a.v. zorg. De student relateert deze aan relevante maatschappelijke ontwikkelingen (minimaal 2). De student beschrijft de effecten van deze ontwikkelingen op het onderwijs op de school en in zijn/haar groep Alle items Schriftelijke 1 (niet) voldaan Max 2 De student maakt een nadere analyse van de beginsituatie van min. de twee volgleerlingen. presentatie voldaan pogingen per voldoende De student maakt hierbij gebruik van verschillende factoren die DPF studiejaar van invloed zijn op het gedrag en de ontwikkeling van het kind. De student benoemt of deze factoren protectief of belemmerend 101 Deeltoets Reflectie op handelingsgericht werken zijn. De student verwijst naar relevante theorie bij de beschrijving van de specifieke behoeften van de twee volgleerlingen De student reflecteert op zijn/haar inzicht in handelingsgericht werken en zijn/haar bekwaamheid om handelingsgericht te werken. De student onderbouwt dit met enkele (minimaal 2) concrete voorbeelden waarin hij/zij laat zien de handelingsgericht werken uitgangspunten van handelingsgericht werken hebt toegepast. Hij/Zij benoemt concrete bekwaamheden die je op het terrein van handelingsgericht werken nog wilt ontwikkelen. Hij/zij benoemt concreet een effect van het gebruik van bronnen ( literatuur/ deskundigen) op zijn/haar ontwikkeling in handelingsgericht werken. Schriftelijke presentatie DPF 1 (niet) voldaan Alle items min. voldoende - voldaan Max 2 pogingen per studiejaar Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal te behalen aantal punten 30% 6,0 Max 2 pogingen per studiejaar Schriftelijke presentatie DPF 1 cijfer Alle items min. voldoende 40% 6,0 Max 2 pogingen per studiejaar Ontwikkeling visie Deeltoets kennistoets P&O Deeltoets Groepsplan; Opzet, uitvoering en didactische reflectie De student geeft aan hoe deze beroepstaak zijn/haar visie op leerlingenzorg heeft beïnvloed, waarbij hij/zij terugkijkt naar je visieverslag van het vooronderzoek en aangeeft hoe hij/zij visie zijn/haar zich ontwikkeld heeft De student: Heeft kennis van kan passende differentiatievormen en werkvormen Heeft kennis van aanwijzingen, aanpakken en richtlijnen die speciaal zijn ontwikkeld voor specifieke pedagogische behoeften. Heeft kennis van leerprocessen Heeft kennis van leerstijlen Heeft kennis van de cyclus HandelingsGericht Werken (HGW) en kan de uitgangspunten herkennen en toepassen in praktijksituaties De student: Heeft de pedagogische en didactische (taal en rekenen) beginsituatie van de groep in kaart gebracht. Dit is aantoonbaar en navolgbaar gebaseerd op gesprekken, waarnemingen en andere bronnen waaronder het leerlingvolgsysteem van de school. Toont aan dat het groepsoverzicht en de kindportretten voldoende bieden basis om een groepsplan te maken. Benoemt de doelen (didactisch en pedagogisch) gericht op specifieke op groepsniveau voor deze periode. Benoemt de (specifieke) onderwijsbehoeften van de groep en de volgkinderen Signaleert kinderen met specifieke behoeften Maakt een groepsplan op basis van een gedegen vooronderzoek Verantwoordt de indeling in subgroepen Heeft aangegeven wanneer en hoe je evalueert. Heeft het plan besproken met mentor of IB-er. 102 Deeltoets eindgesprek stage Kennisbasistoets rekenen/wiskunde Kennisbasistoets taal 13. Verplichte literatuur Laat zien dat hij/zij het plan kan uitvoeren in tijd en in organisatie. Heeft de doelen voor de groep, subgroepen en de twee volgleerlingen zijn aanwijsbaar opgenomen in vijf samenhangende betekenisvolle activiteiten. Komt zichtbaar tegemoet aan specifieke vakinhoudelijke en vakdidactische en pedagogische behoeften in het licht van de doelen. Jonge kind: Spel / spelen is als werkvorm opgenomen in het groepsplan. Realiseert het groepsplan Laat zien dat je uitvoering volgens een cyclisch proces verloopt. Zet passende differentiatievormen, werkvormen en klassenmanagement in passende bij tegemoet komen aan speciale onderwijsbehoeften Past doelen aan waar nodig Kan werken vanuit de visie van de school. Evalueert het groepsplan Beschrijft globaal de leeropbrengst van het werken met het groepsplan op de ontwikkeling van de hele groep en de twee volgkinderen. Geeft hierbij concreet aan wat de invloed van zijn/haar vakdidactische handelen en begeleidingsinterventies hierbij geweest is Herkent de wisselwerking tussen jezelf de omgeving, de resultaten en het gedrag van een van de twee volgkinderen De student: Laat een onderzoekende houding zien. Neemt initiatief om gebruik te maken van de mogelijkheden in de stage om nieuwe kennis op te doen en om zijn handelings¬repertoire uit te breiden. Probeert zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zowel individuele kinderen als de groep. Kent de essentie van de leer- en vakgebieden. Kan kinderen plaatsen op de leerlijn van de verschillende leer- en vakgebieden. Wordt door de leerlingen gerespecteerd. Neem deel aan meso-activiteiten. Communiceert effectief met collega's. De kennisbasis toets rekenen/wiskunde toetst het onderdeel professionele gecijferdheid van de landelijk kennisbasis rekenen/wiskunde voor de pabo’s Mondelinge presentatie (stage – eindgesprek ) Kennistoets (digitaal) 2 cijfer voldoende 30 % 6,0 1 maal eind van de periode. cijfer Landelijke norm - 6,0 2 pogingen per studiejaar De kennisbasistoets ‘taal’ gaat over eigen kennis van taal. De inhoud cijfer Landelijke 6,0 2 pogingen Kennistoets van deze toets betreft de kennisbasis taal zoals deze landelijk is norm per studiejaar (digitaal) vastgesteld. Pedagogiek en onderwijskunde Algemeen: Hoofdstuk 1 t/m 3 (herhaling), Hoofdstuk 4, Hoofdstuk 5, Hoofdstuk 7 in Pameijer, N. & Beukering, T. van, e.a.: “Handelingsgericht werken een handreiking voor 103 schoolteams” Acco Leuven/Den Haag , 2010 Diverse artikelen integraal geplaatst of via link op scholar Brouwers, H.: ‘Kiezen voor het jonge kind’ . Bussum. Coutinho Bussum, 2010 Artikelen op scholar Oosterheert, I.: “leren over leren”, Noordhoff Uitgevers 2011, Artikelen op scholar JK: OK: Rekenen & wiskunde Algemeen: Hoofdstuk 4. Groenestijn M. e.a.,( 2011). Protocol ernstige RekenWiskunde problemen en dyscalculie. Van Gorcum. ISBN 9789023247630 . Download van website: http://www.volgens-bartjens.nl/ En literatuur uit Pabo 1 en 2 (Boeken Thieme), uitgereikte literatuur in de lessen en artikelen op site http://www.volgens-bartjens.nl Taal & taaldidactiek Literatuur uit pabo 1 en 2. Mortel, K. van der, Förrer, M. “Lezen, denken, begrijpen”, CPS, 2010 Diverse artikelen integraal geplaatst of via link op scholar. 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Ten behoeve van de landelijke kennisbasistoetsen Rekenen en Taal: alle eerder in de opleiding bestudeerde bronnen. Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S., Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk. Verschillen in de klas. Noordhoff Uitgevers ISBN 978900182036-7 n.v.t. artikelen en materiaal uit de lessen op scholar en tijdens bijeenkomsten uitgereikt Hoorcolleges,generieke lessen, bouwspecifieke lessen, (werk/feedback)bijeenkomsten, stage Hoorcolleges, lessen, werkcolleges. Naast generieke P&O-lessen en slb-bijeenkomsten zijn er zowel in periode 1 als 2 twee bijeenkomsten ter voorbereiding op de kennisbasitoets rekenen-wiskunde. Daarnaast zijn er generieke en specifieke (JK of OK) lessen rekenen. Zie punt 6 Periode 1 en periode 2, 16 weken inclusief 1 stageweek Klassengroep, maximaal 30 studenten 104 Titel OWE OWE 2.9: Wereldwijs bewegen met kinderen code PAB-VD2.9 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase voltijd –afstudeerrichting JK / OK (deels generiek - deels specifiek) Als wereldburger kinderen wereldwijs maken. 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Didactiek- en kennistoets Kunsten niv. 2 Wereldwijs bewegen met kinderen Onderwijsarrangement 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: Onderwijstijd, incl stage: Onderwijsgroep 33 uur 137 uur (incl. 56 uur stagetijd) Excursie/veldwerk 7,5 uur Gastcolleges 10 uur Hoorcolleges 4,5 uur Werkbijeenkomsten 18 uur Totaal 73 uur Deze OWE bouwt voort op OWE 1.1 (met daarin het onderwijsverhaal), OWE 1.2 (waarin bezinning op vieren en identiteit plaatsvindt) en op OWE 2.3 (waarin aandacht voor onderwijs en samenleving, voor levensbeschouwing en voor de identiteit van de leraar). Nu wordt de focus verbreed naar de pluriforme samenleving en de rol die de school daarin speelt. De thema’s identiteit, diversiteit, kinderrechten en duurzaamheid worden uitgediept. OWE 2.9 legt een duidelijke relatie met de onderzoekslijn en stimuleert studenten een grondige theoretische verkenning te doen binnen een gekozen thema . Er is verband met de PWC-lijn en de doorgaande lijn ‘cultuurdrager/overdrager’. De persoonlijke bezinning van de student op zijn werkconcept (PWC) vindt in de afstudeerfase zijn afronding, gekoppeld aan een levensbeschouwelijke afstudeervariant. In deze beroepstaak vertrekken we vanuit het concept wereldburgerschap en openen meerdere vensters op de wereld. De student verdiept zich in het thema kinderrechten en werkt dit uit in een onderwijs arrangement. Vanuit een globaal geformuleerde probleemstelling komt de student tot een theoretische verkenning van een thema. Hij legt een relatie met het concept wereldburgerschap waarbij hij focust op één van de vensters van wereldburgerschap. Hij verkent de culturele en religieuze diversiteit van zijn omgeving en wordt zich ervan bewust dat hij als toekomstige leerkracht een belangrijke rol heeft als cultuurdrager en cultuuroverdrager. Hij ontwikkelt zijn visie op onderwijs in de globaliserende samenleving. De student verwerkt zelfstandig de kennis en didactiek van Kunsten niveau 2 en didactiek OJW niveau 2. SBL-competenties: vakinhoudelijk en didactisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling. In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Kennistoets (QMP) cijfer 60% van 10% 2 pogingen De student kent de didactiek en vakinhouden kunsten niveau 2. het totaal per aantal te studiejaar 105 behalen punten Didactiektoets OJW niv. 2 De student kent de didactiek van OJW niveau 2. Kennistoets (QMP) Kinderrechten-week De student toont aan bekend te zijn met de universele verklaring van de rechten van het kind. Hij verwerkt deze actuele kennis in een ICT- rijk onderwijsleerarangement. Schriftelijke presentatie Beroepstaak-opdracht Wereldwijs bewegen (deel A en B) 13. Verplichte literatuur Deel A 1. Vanuit een globale themakeuze rond wereldburgerschap komt de student tot een grondige theoretische verkenning binnen het gekozen thema.Knock‐out‐criterium 2. De student doorloopt adequaat de eerste stappen van de onderzoekscyclus, resulterend in een verslag van een probleemverkenning. 3. De student beschrijft de probleemverkenning beknopt vanuit verschillende perspectieven waarbij verwijzingen naar bronnen geïntegreerd zijn in een eigen authentieke tekst. 4. Het taalgebruik is helder, bondig en adequaat voor een zakelijke tekst. Schriftelijk presentatie Deel B: 1. De student heeft gevarieerde bronnen (vaklessen, literatuur, excursies, presentaties, kennisdeling ed) gebruikt en inhoudelijk correct verwerkt bij de beschrijving van zijn eyeopeners. Knock‐out criterium. 2. De student toont zich bewust van zijn rol als wereldburger en het wereldwijs maken van kinderen in het primair onderwijs en kan kernachtig formuleren wat dat betekent voor zijn visie op onderwijs. 3. De student kan de betekenis van zijn eye‐openers voor zichzelf als wereldburger en cultuur(over)drager benoemen in termen van gedrag, voornemen(s), oordelen, activiteiten. 4. De student besluit met een slotwoord over het belang van wereldburgerschap in het basisonderwijs Bij de vaklessen Wereldburgerschap algemeen: Artikelen op scholar Cultuurbeschouwing: Artikelen op scholar cijfer Jury kinder rechten week voldaan 2 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten -- 10% -- 2 pogingen per studiejaar voldoen de 1 poging per jaar, bij onvoldoende actieve participatie; vervangende opdracht 1 criterium mag onvoldoen de zijn, alleen niet het eerste. Deel A: 50% voldoen de 2 pogingen per studiejaar Deel B: 30% Voor zowel deel A als deel B: Criterium nummer 1 onvoldoend e is een 5; één criterium onvoldoend e is een 6; 1‐2 keer goed is een 7; 3 keer goed is een 8; 4 keer goed een 9. RLV Berg, Bas van den (2007), Geloof je het zelf?! Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 6. Bronnenboek RLV pabo 3 106 Educaties Reader Kunsten en SWO Aerts,E. e.a. (2007),Cultuur inZicht,Utrecht: Thieme Meulenhoff. Hoofdstuk 3. Aardrijkskunde (onder voorbehoud; zie bt wijzer voor definitieve lijst) Verheij J. K. en H. Notte (2007), Aardrijkskunde is overal. Rosmalen: Cantal. * paragraaf 2.1. De schoolomgeving. * paragraaf 1.2.1. Kijken op verschillende schaalniveaus * paragraaf 1.2.3. Kijken vanuit verschillende invalshoeken * paragraaf 1.3 Trends en educaties Kunsten kennis en didactiektoets niveau 2 Drama Nooij, H. de (2008), Kijk op spel, drama voor de Pabo. Groningen: Wolters Noordhoff. Hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5 Beeldende vorming Didactiek en basiskennis Onna, J. van en A. Jacobse (2013), Laat maar zien, een didactische handleiding voor beeldend onderwijs, 4e druk 2008, Groningen: Wolters-Noordhoff. Gehele boek. Kunsteducatie Aerts, E., Hendriks.A.,lavoir,N van de, Tuit.J., Tongeren, C.van, Cultuur InZicht, eerste druk, 2007, Thieme Meulenhoff H 1 t/m 4 Roozen, I. (2009), In gesprek met het beeld en met elkaar: Beschouwen en reflecteren met kinderen, Enschede: SLO. (deze brochure is te downloaden en is een samenvatting van het boek Ogen Open, beeld beschouwen met kinderen uit groep 1 t/m 8) Onderzoek Van der Donk, C., & Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Muziek Voor oude (oranje) uitgave van Muziek Meester Oudere kind - pag. 55 – 80 Muziek in de midden-/bovenbouw - pag. 175 – 201 Luisteren - pag. 241 – 271 Muziek lezen en noteren Jonge kind - pag. 24 – 54 Muziek in de onderbouw - pag. 272 – 301 Bewegen - Ondersteuningspakket Kernfase (0708) Alle muziekartikelen Verdieping - pag. 82 – 96 Multicultureel muziekonderwijs - Ondersteuningspakket Pabo1 Hoofdstuk 6, 7, 8 - Ondersteuningspakket periode 9/10 Helemaal Voor nieuwe (paarse) uitgave van Muziek Meester (3e druk 2010) Ondersteuningspakket 119 : hoofdstuk 6,7 en 8 Ondersteuningspakket jonge kind (reader pabo): alle artikelen Muziek Meester ( 3e druk, 2010) Hoofdstuk 3 : Luisteren : pag.61-83 Hoofdstuk 5 : Muziek lezen en noteren : pag. 119-141 Hoofdstuk 7 : Vorm : pag. 168-181 Hoofdstuk 8 : Betekenis :pag. 184-200 Hoofdstuk 9 : Muziekonderwijs en opvoeding : pag. 204 -225 Hoofdstuk 10: Muziek in de onderbouw Thema B:Muziek in midden- en bovenbouw: www.muziekmeester.nl Thema D : Multicultureel muziekonderwijs: www.muziekmeester.nl 107 Didactiektoets OJW niveau 2 Aardrijkskunde: Verheij, J. (2007) Aardrijkskunde is overal. Rosmalen: Cantal. Inzoomen en uitzoomen blz. 27 t/m 32 Regionale beeldvorming blz. 121 t/m 127 Didactische werkvormen blz. 70 t/m 107 Omgevingsonderwijs blz. 53 t/m 69 Trends en educaties blz. 44 t/m 51 Reader 210, Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS . Nijmegen: Pabo Groenewoud. Geschiedenis: Bruin, R. de, Bosua, M.(2009). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum. 2.1 De lessencyclus, invalshoeken 8.1 Omgevingsonderwijs 9.1 Het begrensde beeld Reader 155, Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2 . Nijmegen: Pabo Groenewoud. o Beeldvorming van het verleden,p.76-98 o De Tien Tijdvakken, p.105-107 o Canon van Nederland en Kerndoelen, p. 108-116 o Ontwikkeling van tijdsbesef bij jonge kinderen, p.13-38 Reader 210, Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Reader 223 OJW Omgevingsonderwijs, Cultureel erfgoed. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Natuuronderwijs: Vaan, E de & Marell, J. (2006) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. o hfdst. 1 t/m 6, 9 t/m 12 (met uitzondering van §10.4 en §10.5), 14, 15, 18 en 19. o hfdst. 13 en 17 t/m 23. hfdst. 7, 8, 10, 24 en 25. Reader 1000 NoTe - Natuur- en techniekonderwijs – OK. Nijmegen: Pabo Groenewoud. of Reader 1033 NoTe - Natuur- en techniekonderwijs – JK. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Educaties: Reader 224 OJW Educaties. Nij megen: Pabo Groenewoud. Vaan, E de & Marell, J. (2006) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. o hfdst. 16. Coutinho, Bussum 2006 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal Op Scholar wordt elk studie jaar een actuele literatuurlijst gepubliceerd n.v.t. In bijeenkomsten uitgereikt materiaal en besproken websites. 17. Activiteiten Studenten kiezen een thema uit de inhouden van deze periode en verdiepen zich door een theoretische probleemverkenning. De verkenning resulteert in een verslag. Belangrijke eyeopeners die deze periode zijn opgedaan worden verwerkt in een visieverslag. 108 Excursies Vensterbijeenkomsten (directe onderzoeksbegeleiding) Klassikale lessen HoorcollegesPresentaties Zie punt 6 Periode 1 Klassengroep max. 30 studenten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE OWE 2.10 Professional zijn in een groter geheel code PAB-VD2.10 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase voltijd –afstudeerrichting JK en OK (generiek) Praktijkgerichte onderzoeksopzet maken en voorbereiden op het vinden van een baan als leerkracht basisonderwijs. 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties Professional zijn in een groter geheel Drie beroepsproducten: Onderzoeksopzet Schoolorganisatie in het groter geheel, keuze uit: a. Voorlichtingsfilm b. Minidocumentaire c. Lesvoorbereiding en uitvoering d. Eigen vorm Sollicitatiebrief 7,5 / 210 sbu Contacttijd: 38 uur Deze OWE hangt samen met : OWE 2.8 Lesgeven aan kinderen met speciale onderwijsbehoeften OWE 2.9 Wereldwijs bewegen Propedeuse behaald. Onderwijstijd, incl stage: 172 uur (incl. 56 uur stagetijd) Vanuit een gezamenlijke visie wordt in een school in teamverband systematisch gewerkt aan het verbeteren van het onderwijs. De leraar is onderdeel van en voelt zich medeverantwoordelijk voor dit continu veranderende geheel. Er wordt respectvol met elkaars kwaliteiten en meningen omgegaan. Onderzoekend leren maakt hier deel van uit. In deze beroepstaak verken je de school als organisatie, de actoren en hun rollen, invloeden op de school en je onderzoekt de visie van de school. Je doorloopt de eerste stappen van de onderzoekscyclus tbv een vraagstuk waar de school mee bezig is. Je levert de school een gedegen en onderbouwde onderzoeksopzet waar zo mee kan worden gewerkt. Je rondt af met een sollicitatiegesprek met een echte directeur, waarin je laat zien voldoende zicht te hebben op de basisschool als organisatie en jouw plaats in dit geheel. interpersoonlijk competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's 109 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Integrale toets: ‘Professional zijn in een groter geheel’ competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat 1. De student laat zien dat hij in staat is op vanuit een probleemMondelinge 2 cijfer 100% 6,0 Voldoende 2 pogingen stelling een probleemverkenning te maken, gericht op en per indien: studiejaar schoolontwikkeling. Hij gebruikt hierbij relevante actoren, schriftelijke Indicator 5 literatuur en andere bronnen. presentaties minimaal 2. De student laat zien dat hij vanuit een probleemverkenning kan voldoende komen tot een onderzoeksvraag. en 3. De student laat zien dat hij vanuit een onderzoeksvraag kan indicatoren 6 komen tot een daarbij passend onderzoeksplan inclusief t/m 12 allen onderzoeksinstrumenten. voldoende. 4. Het verslag informeert dermate helder en concreet over de achtergronden, het belang en de mogelijke opzet van het onderzoek dat het onderzoek door de school uitgevoerd kan worden. 5. Aan de hand van bovenstaande 4 indicatoren laat de student zien onderzoek te kunnen verrichten op niveau afstudeerbekwaam. 6. De student benoemt zijn kwaliteiten en leerpunten bij het omgaan met ouders en relateert dit aan eigen ervaringen. 7. 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur De student noemt argumenten die voor hem van belang zijn om ouders als partners in de opvoeding te zien. 8. De student kan kenmerken van een professionele cultuur benoemen en kan uitleggen hoe hij zich ertoe verhoudt. 9. De student gaat respectvol om met meningen en kwaliteiten van anderen 10. De student heeft de diverse actoren die een rol spelen in het PO in beeld gebracht en kan deze benoemen. 11. De student kan aangeven welke rol hij zelf heeft binnen het grotere geheel; op microniveau en mesoniveau. 12. De student heeft relevante literatuur verwerkt. In bijeenkomsten uitgereikt materiaal en besproken websites. Bolks, Tonis (2011) Professioneel communiceren met ouders. Den Haag: Boom Lemma Eijkeren, M. van (2005) Werken in het basisonderwijs. Amersfoort: Thiememeuelenhoff Kallenberg, T. (2010) Ontwikkeling door onderzoek. Amersfoort: Thiememeulenhoff Vries, P. de (2007) Handboek ouders in de School. CPS Uitgeverij Vijlder, F. de Van klassieke professionals naar excellente organisaties (Online) Pameijer, N. & Beukering, T. van, e.a. (2010) Handelingsgericht werken in de klas Den Haag/Leuven Leuven Wolsing, J. (2011) Schakels in de school. Bussum: Couthino Jutten, J. (2007) De systeemdenker in actie; leidinggeven in een lerende school. Schinnen: Natuurlijk leren Jutten, J.(2003) Natuurlijk leren: systeemdenken in een lerende school. Sittard: Consent 110 Emst, A. (2002). Professionele cultuur in onderwijsorganisaties. Utecht: APS/Edukern Meijer, S ,(2010) De basisschool, een handboek voor ouders en professionals.Amsterdam : SWP Uitgeverij Munnik,C. de & Vreugendenhil, K. (2008) Kennis over onderwijs .(tweede druk) Groningen: Noordhoff UItgevers Munnik,C. de & Vreugendenhil, K. (2012) Ontwerpen van onderwijs. (vierde druk) Groningen: Noordhoff UItgevers Doornenbal,J.,Van Oenen,S Pols,W(2012) Werken in de brede school, een pedagogische benadering. (eerste druk) Bussum:Coutinho Van der Donk, C., & Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers In bijeenkomsten uitgereikt materiaal en besproken websites. Onderzoeksopzet in relatie tot schoolontwikkeling maken Maken van een opdracht om zicht te krijgen op de schoolorganisatie en de actoren daarbinnen Leren communiceren met ouders en onderzoeken van de ouderbetrokkenheid op de school Oefenen van het voeren van een sollicitatiegesprek. Schrijven van een sollicitatiebrief. Presenteren van beroepsproducten aan medestudenten Zelfstudie Colleges, deels met externe deskundigen Werkbijeenkomsten Rollenspel waarbij communiceren met ouders wordt geoefend Onderwijsleergesprek Simulatie 5 x pedagogiek en onderwijskunde met externe deskundigen 4 x slb Beroepstaakopening. 1 x oriëntatie op de beroepstaak (periode eerder) tijdens de beroepstaakopening van 2.8. 2 hoorcolleges en 4 werkcolleges over onderzoek raadpleging 2 175 in collegezaal, 30 in leslokaal OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Integraal junior leraar zijn 1. Opleiding 2. Doelgroep Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten afstudeerfase voltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) PAB-VD3.1 3. Beroepstaak/ beroepstaken Lesgeven, ontwerpen, begeleiden, onderzoek doen 4. Centrale beroepstaak Lesgeven 5. (Beroeps)Producten Afstudeerplan Stage logboek 111 6. Studiepunten/studielast 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving 10 . Competenties 11 . Beoordelingscriteria Voortgangs- en eindverslag 22,5 stp / 630 sbu voltijd deeltijd Geprogrammeerde contacttijd: leergroep, contact met stagebegeleider 10 uur 10 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid: simulatieschool 40 uur Stagevoorbereiding en stage 580 uur 620 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 630 uur 630 uur Deze OWE vormt samen met OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen , 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en 3.4 Meesterproef het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) Een goedkeuring van het afstudeerplan is een voorwaarde om aan de afstudeerstage te beginnen. De afstudeerstage van deze OWE vindt plaats op een derde stageschool vanaf de propedeuse. Tijdens de afstudeerstage ontwikkelt de student zich tot startbekwame leerkracht, dat wil zeggen dat de student voldoet aan de SBL-competenties. Tijdens de stage houdt student een logboek bij, schrijft een voortgangsverslag en een eindverslag. Onderdeel van deze OWE is verder het schrijven van een afstudeerplan en (alleen voor voltijd studenten) deelname aan de simulatieschool. Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling Deeltentamen 1: Afstudeerplan Leerdoelen vloeien voort uit sterkte-zwakte-analyse Stageactiviteiten zijn gerelateerd aan de leerdoelen en de zeven SBL-competenties In afstemming met de school is minimaal het onderwerp en het doel van het afstudeeronderzoek bepaald en is een eerste schets van het onderzoeksvoorstel opgenomen De contouren van de meesterproef zijn duidelijk en de beginsituatie van de leerlingen in relatie tot de beoogde doelen. Student heeft zich inhoudelijke georiënteerd op de verdere ontwikkeling van het professioneel werkconcept. Student heeft zich inhoudelijk verdiept ten behoeve van het werken aan de vier beroepstaken (professioneel werkconcept, stage, afstudeeronderzoek en de meesterproef. De beoordelingscriteria zijn meer gedetailleerd opgenomen in de Opleidingswijzer 2014-2015 Deeltentamen 2: Afstudeerstage Interpersoonlijk competent: ziet wat er gebeurt in de klas op individueel en groepsniveau en kan hier adequaat op reageren stemt zijn manier van communiceren met kinderen af op het ontwikkelingsniveau van de kinderen kan verantwoorden hoe hij met de groep en individuele kinderen omgaat stimuleert gewenst gedrag en spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag geeft op een positieve en effectieve manier leiding aan een groep kinderen communiceert open over dat wat hem opvalt in de school 112 Pedagogisch competent: speelt flexibel in op wat leerlingen inbrengen creëert een veilige leeromgeving heeft zichtbaar plezier in het omgaan met en lesgeven aan kinderen en weet hen te boeien sluit aan bij de leef- en belevingswereld van kinderen heeft een beeld van het sociaal klimaat in de groep en het welbevinden van de kinderen verdiept zich in ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep kan omgaan met ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep verdiept zich in gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep kan omgaan met gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over ontwikkeling en leren Didactisch en vakinhoudelijk : sluit aan bij de onderwijsbehoeften van kinderen sluit aan bij het ontwikkelingsniveau van kinderen plaatst kinderen op leerlijnen van leer- en vakgebieden en werkt van daaruit opbrengstgericht aan hun ontwikkeling beheerst de leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden zet doelgericht verschillende werk- en groeperingvormen in bespreekt met kinderen op positieve wijze hun werk om samen na te gaan hoe iets beter of anders kan draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over inhoud en vakdidactiek Organisatorisch: heeft zijn klassenmanagement op orde is consequent in het hanteren van regels en afspraken wordt door de leerlingen gerespecteerd en heeft overwicht om zich doelgericht verder te bekwamen plant hij tijd en ruimte in Samenwerken met collega’s: communiceert open en respectvol met collega’s werkt constructief samen met collega’s in verschillende vormen van overleg functioneert als volwaardig beginnend teamlid toont zich nieuwsgierig naar wat er in de school gaande is toont betrokkenheid op het leren van alle leerlingen in de school Samenwerking omgeving: communiceert open en respectvol met ouders communiceert goed voorbereid met ouders over de ontwikkeling van hun kind past verkregen handelingsadviezen toe raadpleegt deskundigen om zijn onderwijs te optimaliseren Reflectie en ontwikkeling: stelt zich begeleidbaar op evalueert, reflecteert en leert continu van zijn ervaringen bij de uitvoering van het onderwijs reflecteert op de (onbedoelde) effecten van verbeterprocessen op zijn eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van leerlingen. verdiept zich op eigen initiatief in nieuwe onderwerpen 12 . Tentaminering toetsvorm aantal examinato Beoordeling = cijfer / cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = compensatie 113 ren (niet) voldaan frequentie Deeltentamen 1: Afstudeerplan Schriftelijke presentatie 1 Deeltentamen 2: Afstudeerstage 1 Schriftelijke en mondelinge presentatie (niet) voldaan Alle beoordelings criteria voldoende - voldaan 2 kansen per studiejaar nvt cijfer Alle competentie domeinen gemiddeld een voldoende, dan een 6. 100 % 6,0 2 kansen per studiejaar nvt 13 . Verplichte literatuur - 14 . Aanbevolen literatuur - 15 . Software - 16 . Overig materiaal - 17 . Activiteiten 18 . Werkvormen Deelname aan simulatieschool Stage Voortgangsgesprekken en eindgesprek stage Intervisie tijdens SLB-bijeenkomsten Deelname aan 1 pedagogische leergroep of gespreksleergroep op de opleiding Stage, werkcolleges, intervisie tijdens SLB, individuele gesprekken 19 . Les-/contacturen Oriënteren en voorbereiden stage op de stageschool: 1 – 1,5 dag per week gedurende gemiddeld 2 maanden: Uitvoeren stage gedurende 5 maanden ( 3 dagen per week) bij goedgekeurd afstudeerplan. Deeltijdstudenten lopen 2 aaneengesloten dagen stage tijdens de uitvoering Leergroep op opleiding: (6 u) Vier contactmomenten met stagebegeleider Pabo (4 uur) Simulatieschool alleen voor voltijd studenten. 114 Zie verder punt 6. 20 . Onderwijsperiode Semester 1 en 2 21 . Maximum aantal deelnemers - OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Praktijkgericht onderzoek doen PAB-VD3.2 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase voltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) 3. Beroepstaak/ beroepstaken Praktijkgericht onderzoek doen 4. Centrale beroepstaak Praktijkgericht onderzoek doen 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten/studielast 7. Samenhang met andere OWE’en Onderzoeksrapportage praktijkgericht onderzoek Presentatie van het onderzoek op de stageschool 15 stp / 420 sbu Geprogrammeerde contacttijd 29,5 Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 293 Stage 97,5 420 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en 3.4 Meesterproef het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving 10 . Competenties 11 . Beoordelingscriteria 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) De student voert een praktijkgericht onderzoek uit in en ten behoeve van de stageschool. Het onderzoek omvat alle stappen van een onderzoekscyclus tot en met de onderzoeksrapportage. De rapportage voldoet aan huidige eisen van een HBO afgestudeerde. competent in reflectie en ontwikkeling De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Tentamen: onderzoeksverslag Student toont aan dat hij: een praktijkrelevant vraagstuk kan beantwoorden met behulp van onderzoek. data kan verzamelen en gebruiken in zijn werk als professional. een praktijkrelevant vraagstuk kan plaatsen in een bredere context. zowel bestaande als eigen inzichten en werkwijzen ter discussie stelt kan beargumenteren hoe zijn keuzen in het onderzoekproces tot stand komen alle belanghebbenden betrekt bij het onderzoeksproces zich aan de beroepsethische gedragsregels voor onderzoek kan houden onderzoekresultaten kan vertalen naar toepassingen in de praktijk een consistente en navolgbare werkwijze hanteert Deze criteria zijn gedetailleerder uitgewerkt op de beoordelingsformulieren in de opleidingswijzer. 115 12 . Tentaminering toetsvorm aantal examinato ren cijfer / (niet) voldaan cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie compensatie 6,0 2 kansen per studiejaar n.v.t Tentamen: onderzoeksverslag 54 punten 100% van de 90 punten (60%) Van Lanen, B. & van der Donk, C. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Couthino. Schriftelijke presentatie 2 cijfer 13 . Verplichte literatuur 14 . Aanbevolen literatuur Boeie, H. (2014) Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Den Haag: Boom/Lemma Baarda, B., van der Hulst, M., & de Goede, M. (2007). Basisboek interviewen. Groningen: Noordhoff 15 . Software - 16 . Overig materiaal - 17 . Activiteiten 18 . Werkvormen Student. formuleert een heldere probleemstelling uitgaande van de context van de stageschool, op basis waarvan hij zich verder verdiept in zich in theorie en praktijksituatie van het praktijkprobleem. De onderzoeksvragen die voortvloeien uit de probleemverkenning geven vervolgens richting aan het onderzoeksplan, dat de student hanteert om data te verzamelen en te analyseren. In het onderzoeksverslag beschrijft de student de resultaten en de conclusies van de dataverzameling en -analyse en beschrijft hij in de discussie wat de waarde van het onderzoek is, welke aanbevelingen hij kan doen en welke vervolgvragen het onderzoek oproept. Gedurende het onderzoek stemt de student het onderzoek regelmatig af met stageschool en onderzoeksbegeleider. Als het onderzoek is afgerond wordt het onderzoek gepresenteerd op de stageschool aan belanghebbenden.Tenslotte voegt de student een kritische reflectie op het doen van onderzoek in relatie tot de ontwikkeling tot junior leraar toe als bijlage bij het onderzoeksverslag. Hoorcolleges, werkcolleges, peer-feedback, expert feedback, formatieve toetsing van onderzoeksvoorstel en onderzoeksplan, individuele gesprekken 19 . Les-/contacturen 5 hoorcolleges x 1,5 u = 7,5 u 8 werkcolleges x 1,5 u = 12 u Individuele begeleiding= circa 10 uur (inclusief formatieve feedback en feedback op documenten) Zie verder punt 6 20 . Onderwijsperiode Het onderzoek wordt uitgevoerd tijdens de afstudeerstage. De voorbereiding, uitvoering en verslaglegging vindt plaats gedurende vier periodes. Aan het begin van elk semester is het mogelijk te starten. 21 . Maximum aantal deelnemers 150 studenten voor hoorcolleges. 15 studenten voor werkcolleges per groep. Aantal groepen onbeperkt. OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept PAB-VD3.3 1. Opleiding tot leraar basisonderwijs Opleiding 116 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten/studielast 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen Studenten afstudeerfase voltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) Lesgeven en visieontwikkeling vanuit een professioneel werkconcept Lesgeven en visieontwikkeling vanuit een professioneel werkconcept Visiestuk van 4000 woorden met eventueel bijlagen als bewijslast De student presenteert zijn professioneel werkconcept niveau 3 op het digitaal portfolio. 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd 12 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 90 uur Stage 108 uur 210 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en 3.4 Meesterproef het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) Voordat het professioneel werkconcept (PWC) wordt beoordeeld moet het volgende in orde zijn: - Verslag is op tijd beschikbaar op dpf en de beoordelaar is toegang verleend - Verslag voldoet aan vormeisen: voorblad (met titel, naam, studentnummer, slb-er, datum); voorwoord, inhoudsopgave, paginanummering en aantal pagina’s - Verslag voldoet aan de taaleisen (stijl, grammatica en spelling) - Bronvermelding is volgens APA- richtlijnen - Het PWC bevat minimaal aspecten van de dimensies ped-did/omgeving/levensbeschouwel./cultureel-maatsch. 9. Algemene omschrijving 10 . Competenties 11 Beoordelingscriteria Als alle bovenstaande onderdelen in orde zijn vindt de beoordeling plaats. Wordt na eerste lezing vastgesteld dat niet voldaan is aan vormeisen, taaleisen en bronvermelding dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om de check helemaal op orde te maken.Een week later kan de beoordeling opnieuw aangevraagd worden. De student beschrijft vanuit welke visie en inzichten hij straks aan de slag wil gaan en waarom. Hij beantwoordt vragen en verantwoordt grondig – vanuit diverse bronnen en eigen ervaringen – vragen zoals: wat voor leraar ben ik en wil ik zijn? Hoe verhoud ik mij tot ontwikkelingen in de samenleving en in het onderwijs bijzonder? Waarover heb ik al een visie ontwikkeld, en waar ben ik nog volop mee bezig? Wat zijn mijn kwaliteiten en waar liggen mijn uitdagingen? De student motiveert eveneens de (eventuele) keuze voor een extra verdieping in een levensbeschouwelijke variant. Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Tentamen: professioneel werkconcept (PWC) 117 . 12 . Tentaminering - t.a.v. begripsverheldering: De student biedt een samenhangende verheldering van begrippen en benaderingen die in zijn visie centraal staan, in eigen structurering van kennis. - t.a.v. brongebruik: De student gebruikt gevarieerde bronnen en voldoende relevante literatuur. Opvattingen en overtuigingen komen navolgbaar voort uit een meer perspectivische verkenning en onderbouwing. - t.a.v.relatie denken-handelen: De student maakt de relatie tussen zijn handelen en de onderliggende gedachten, opvattingen en waarden expliciet. Hij maakt dit concreet aan de hand van diverse voorbeelden uit de eigen praktijk. - t.a.v. oordeelsvorming over de eigen ontwikkeling: De student benoemt de essentie in de ontwikkeling van zijn ervaringen, kennis en beelden over leraarschap en onderwijs. Hij laat hierbij regelmatig constructief kritische distantie zien en weegt meerdere perspectieven af. De hieruit getrokken conclusies zijn navolgbaar en worden kritisch beschouwd. toetsvorm aantal cijfer / (niet) cesuur weging minimaal periode afname compensatie examinato voldaan resultaat en herkansing = ren frequentie Tentamen: professioneel werkconcept (PWC) Schriftelijke presentatie 1 cijfer Als aan ingangseisen niet is voldaan, dan stoppen met beoordelen = 4; Eén keer onvoldoende = 5; Vier voldoende = 6; Drie keer voldoende en één keer goed = 7; Twee keer voldoende en twee keer goed = 8; Eén keer voldoende en drie keer goed is 9; Vier keer goed = 9, of 10 na overleg. 100% 6,0 2 kansen per studiejaar n.v.t 13 . Verplichte literatuur In overleg 14 . Aanbevolen literatuur in overleg 15 . Software - 16 . Overig materiaal - 17 . Activiteiten In de vier bijeenkomsten ligt het accent op het inhoudelijk ingaan op de vier dimensies: informatieverwerking, leren denken, leren verbinden en samen leren. 18 . Werkvormen 4 werkcolleges 19 . Les-/contacturen Zie punt 6. 118 20 . Onderwijsperiode Periode 1 en 2 21 . Maximum aantal deelnemers 16 deelnemers per groep. Onbeperkt aantal groepen. OWE 3.4 Meesterproef 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Meesterproef 1. Opleiding 2. Doelgroep Opleiding tot leraar basisonderwijs, Pabo Studenten afstudeerfase voltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) PAB-VD3.4 3. Beroepstaak/ beroepstaken Ontwerpen van een ICT-rijk leerarrangement 4. Centrale beroepstaak Ontwerpen van een ICT-rijk leerarrangement 5. (Beroeps)Producten Zelfontworpen leerarrangement voor alle kinderen van de groep uit de afstudeerstage 6. Studiepunten/studielast 10 stp / 280 sbu Geprogrammeerde contacttijd (4x vakdidactische kring, 1x bijeenkomst ICT en 1x Hoorcollege Meesterproef) Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele- en groepszelfwerkzaamheid en raadpleeguren (6x ateliers) Geprogrammeerde onderwijstijd voor voorbereiding en elektronische leeromgeving (3u per week) Geprogrammeerde onderwijstijd voor verslaglegging Stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 18 uur 18 uur 100 uur 75 uur 69 uur 280 uur 7. Samenhang met andere OWE’s Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. Bij een voldoende beoordeling ‘voldoende of hoger’ voor de meesterproef 3.4 en als de overige beroepstaken van de afstudeerfase reeds met minimaal een voldoende zijn afgerond, kan de student opgaan voor de integrale toets; een mondelinge presentatie. In deze integrale toets staat de gehele professionele standaard niveau 3 centraal. 8. Ingangseisen 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) Voordat werkconcept de Meesterproef wordt beoordeeld moet het volgende in orde zijn: - Schriftelijke presentatie is op tijd beschikbaar op dpf en aan de beoordelaars is toegang verleend - Schriftelijke presentatie is helder en overzichtelijk ingericht (tabbladen, inleiding, leeswijzer, maximaal 10 pagina’s bodytekst) - Verslag voldoet aan de taaleisen (stijl, grammatica en spelling) - Bronvermelding is volgens APA- richtlijnen - Het verslag is goed door Ephorus gekomen Als alle bovenstaande onderdelen in orde zijn, vindt de beoordeling plaats. Wordt na eerste lezing vastgesteld dat niet voldaan is aan vormeisen, taaleisen en bronvermelding, dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om binnen 2 dagen de check helemaal op orde te maken. Zodra de student dit heeft gedaan mailt hij de beoordelaar. Na deze email wordt de check opnieuw uitgevoerd. 9. Algemene omschrijving De student laat in de Meesterproef het beste van zijn kunnen zien in een zelfgekozen en zelfontworpen leerarrangement voor alle kinderen van zijn groep. De meesterproef richt zich op het aantonen van de interpersoonlijk, pedagogisch, vakdidactisch en organisatorisch competentiedomeinen in voorbereiding, uitvoering en evaluatie. Daarnaast voldoet het ontwerp en de verantwoording daarvan aan een selectie uit de professionele standaard niveau 3 (m.n. kennis toepassen en oordeelsvorming) en toont de student kwalificaties 5, 6 en 8 aan van de Eindkwalificaties Leren en lesgeven met ICT ( Deze worden benoemd in toetscriterium 4 119 onder punt 11). De student plaatst het verslag + concrete bewijsstukken en verantwoording van het arrangement op het digitaal portfolio. 10 . Competenties 11 . Beoordelingscriteria √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Tentamen 1: Meesterproef Criteria Onvoldoende Voldoende Goed Doelen en beginsituatie Doelen zijn globaal en/of niet haalbaar in de voorgestelde tijd en/of deze liggen niet of niet navolgbaar in de zone van naaste ontwikkeling van (groepjes) leerlingen, gezien de analyse van hun beginsituatie en/of de beginsituatie is oppervlakkig uitgewerkt en/of er is weinig samenhang tussen de beginsituatie en de doelen. Activiteiten en interventies zijn niet overtuigend afgestemd op de onderwijsbehoeften van de groep, groepjes kinderen en/of individuele leerlingen, in het licht van hun beginsituatie en de te bereiken doelen, en/of ‘leren met ICT’ heeft in het ontwerp geen (passende) plaats. Doelen zijn concreet, haalbaar in de voorgestelde tijd en deze liggen navolgbaar in de zone van naaste ontwikkeling van (groepjes) leerlingen, gezien de analyse van hun beginsituatie. Er is een logische samenhang tussen beginsituatie van de leerlingen en de doelen, student maakt deze relatie expliciet. Activiteiten en interventies zijn overtuigend afgestemd op onderwijsbehoeften van de groep, groepjes kinderen en/of individuele leerlingen. De relatie met de beschreven beginsituatie en de te bereiken doelen is helder. ‘Leren met ICT’ heeft hierin een passende plaats. De ontwerpkeuzes worden niet of nauwelijks theoretisch verantwoord. De begrippen en bronverwijzingen en/of de manier waarop ze worden gebruikt wijzen op een mager kennisniveau en/of een te gering vermogen kennis toe te passen in een ontwerp. De student toont met zijn leerarrangement en de presentatie daarvan aan dat zijn ICT-geletterdheid (instrumentele vaardigheden, informatievaardigheden en mediavaardigheden) op het niveau van de Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT is, maar maakt onvoldoende gebruik van de pedagogisch-didactische mogelijkheden van ICT in zijn ontwerp. De ontwerpkeuzes worden ook theoretisch verantwoord, met adequate gebruikmaking van relevante begrippen, bronverwijzingen en concretisering hiervan naar het ontwerp; de student weet waar hij het over heeft. Doelen zijn concreet, haalbaar in de voorgestelde tijd en deze liggen navolgbaar in de zone van naaste ontwikkeling van (groepjes) leerlingen, gezien de analyse van hun beginsituatie, die uitermate gedegen is. Er is een logische samenhang tussen beginsituatie van de leerlingen en de doelen, student maakt deze relatie expliciet. De uitwerking hiervan is genuanceerd, gaat uit van verschillen tussen leerlingen. Activiteiten en interventies zijn overtuigend en zeer zorgvuldig afgestemd op onderwijsbehoeften van de groep, groepjes kinderen en individuele leerlingen. De relatie met de beschreven beginsituatie en de te bereiken doelen is helder. Er wordt adequaat rekening gehouden met diverse onderwijsbehoeften van uiteenlopende aard en ‘leren met ICT’ wordt hierbij krachtig en innovatief1 ingezet. De ontwerpkeuzes worden mede vanuit een theoretische, meerperspectivische helicopterview gemaakt en verantwoord. Beperkingen van de keuzes worden aangegeven. Er is sprake van adequate gebruikmaking van relevante begrippen, bronverwijzingen en concretiseringen hiervan naar het ontwerp; de student weet waar hij het over heeft. De student toont met zijn leerarrangement en de presentatie daarvan aan dat zijn ICT-geletterdheid op het niveau van de Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT is. Hij ontwerpt een innovatief, ICT-rijk leerarrangement en maakt in zijn ontwerp weloverwogen gebruik van ICT gekoppeld aan pedagogische en didactische doelen, de inhoud en de eigen visie. Hij doet hierbij recht aan verschillen tussen leerlingen en maakt zijn keuzes inzichtelijk. Daarnaast deelt hij de opgedane kennis met In het ontwerp creatief en planmatig afstemmen op onderwijsbehoeft en van leerlingen Theoretische verantwoording van het ontwerp Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT 1 De student toont met zijn leerarrangement en de presentatie daarvan aan dat zijn ICT-geletterdheid op het niveau van de Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT is. Hij ontwerpt een ICT-rijk leerarrangement en maakt in zijn ontwerp weloverwogen gebruik van ICT gekoppeld aan pedagogische en didactische doelen, de inhoud en de eigen visie. Innovatief binnen de context van deze school 120 collega’s en participeert hij in online netwerken. Omgaan met praktijkproblemen en Tijdens de uitvoering van het ontwerp ervaart de student geen of weinig praktijkproblemen. Als de student toch iets langer nadenkt over een probleem dan zijn de analyse en conclusie oppervlakkig en/of oplossing niet passend bij het probleem. Uitvoering van het ontwerp De gepresenteerde uitvoering van het ontwerp en de feedback hierop overtuigt onvoldoende dat de student,voor zover van toepassing binnen dit arrangement, interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is. Communicatie en samenwerking met collega’s en/of ouders vinden niet of nauwelijks aantoonbaar plaats en/of verlopen onvoldoende adequaat of prettig. In de evaluatie worden niet of nauwelijks verbanden gelegd tussen leeropbrengsten, doelen, beginsituatie en aanpak. Student doet geen aanbevelingen voor een herontwerp. Het eigen handelen en/of het kennisniveau komt niet zelfkritisch ter sprake, noch aandachtspunten voor zijn verdere ontwikkeling. Communiceren met collega’s en/of ouders Evalueren 12 . Tentaminering toetsvorm Tijdens de uitvoering van het ontwerp komt de student meerdere praktijkproblemen tegen die vragen om een oplossing. De student analyseert het probleem om tot de kern ervan te komen. Daarbij benut de student eerder opgedane kennis en ervaringen en eventueel literatuur. De analyse leidt tot een aannemelijke conclusie en passende oplossing. De gepresenteerde uitvoering van het ontwerp en de feedback hierop overtuigt in voldoende mate dat de student, voor zover van toepassing binnen dit arrangement, interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is. Communicatie en samenwerking met collega’s en/of ouders vinden, waar van toepassing t.b.v. het leerarrangement, aantoonbaar op adequate, prettige wijze plaats. In de evaluatie worden diverse verbanden gelegd tussen leeropbrengsten, doelen, beginsituatie en aanpak. Student geeft aanbevelingen voor een herontwerp. Het eigen handelen en kennisniveau komt zelfkritisch ter sprake, evenals aandachtspunten voor zijn verdere ontwikkeling. De student geeft blijk van een realistisch beeld van zijn functioneren als ‘Meester’ in deze proef; een te lage inschatting is niet van invloed op de kwalificatie. Tijdens de uitvoering van het ontwerp komt de student meerdere praktijkproblemen tegen die vragen om een oplossing. De student analyseert het probleem grondig en vanuit meerdere perspectieven om tot de kern ervan te komen. Daarbij benut de student eerder opgedane kennis en ervaringen en literatuur in samenhang. De analyse leidt tot een aannemelijke, goed beargumenteerde conclusie en passende, eveneens beargumenteerde oplossing. De gepresenteerde uitvoering van het ontwerp en de feedback hierop overtuigt ruimschoots dat de student, voor zover van toepassing binnen dit arrangement, interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is. Communicatie en samenwerking met collega’s en/of ouders vinden, waar van toepassing t.b.v. het leerarrangement, aantoonbaar op adequate, prettige wijze plaats. De student stelt zich aantoonbaar proactief professioneel op. In de evaluatie worden diverse verbanden gelegd tussen leeropbrengsten, doelen, beginsituatie en aanpak. Student geeft alternatieven en verbetersuggesties voor een herontwerp gekoppeld aan theoretische verantwoording. Het eigen handelen en kennisniveau komt zelfkritisch en zeer genuanceerd ter sprake, evenals aandachtspunten voor zijn verdere ontwikkeling. De student geeft blijk van een genuanceerd realistisch beeld van zijn functioneren als ‘Meester’ in deze proef; een te lage inschatting is niet van invloed op de kwalificatie. aantal examinato ren cijfer / (niet) voldaan cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie compensatie 1 cijfer - Stoppen beoordeling = 4; - 1 keer of meer onvoldoende = 5; - Alles voldoende = 6; - Voldoende samen met 1 of 2 keer goed = 6; - Voldoende samen met 34 keer goed = 7; - Voldoende samen met 56 keer goed = 8; 100% 6,0 Twee kansen per studiejaar geen Tentamen: Meesterproef Schriftelijke presentatie 121 - Voldoende en 7 keer goed = 9; - Alles goed = 9, of 10 na overleg 13 . Verplichte literatuur Bepaald door het gekozen leergebied van de student, zie scholar leren onder de leergebiedleerkringen. 14 . Aanbevolen literatuur Bepaald door het gekozen leergebied van de student, zie scholar leren onder de leergebiedleerkringen. 15 . Software Afhankelijk van de keuze van de student. 16 . Overig materiaal Afhankelijk van de keuze van de student. 17 . Activiteiten Ontwerp afstemmen op stagegroep en binnen de schoolcontext. Ontwerp theoretisch verantwoorden Uitvoeren leerarrangement op stage Schrijven verslag voor eindbeoordeling 18 . Werkvormen Hoor- en werkcolleges Individuele- en groepszelfwerkzaamheid en raadpleeguren binnen de ateliers. 19 . Les-/contacturen Zie punt 6, studielast. 20 . Onderwijsperiode Verdeeld over drie onderwijsperiodes; periode 1 hoorcolleges, periode 2 en 3 werkcolleges en ateliers 21 . Maximum aantal deelnemers Hoorcolleges en ateliers 50-100 studenten, werkcolleges gemiddeld 16 studenten en maximaal 25. Geen maximum aan het totaal aantal deelnemers. OWE 3.5 Integrale toets Afstudeerfase 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Integrale toets afstudeerfase PAB-VD3.5 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase voltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) 3. Beroepstaak/ beroepstaken Integratie van theorie en praktijk voor een startbekwame leraar basisonderwijs 4. Centrale beroepstaak Integratie van theorie en praktijk voor een startbekwame leraar basisonderwijs 5. (Beroeps)Producten - 6. Studiepunten/studielast 5 studiepunten / 140 sbu Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 1 uur 139 uur 122 140 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s In deze OWE rondt student de doorgroei naar startbekwaamheid af door de integratie van theorie en praktijk. Deze OWE bouwt voort op OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef. 8. Ingangseisen OWE 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 (55 studiepunten) uit de afstudeerfase behaald. 9. Algemene omschrijving Een aantal verplichte documenten op het DPF moet in orde zijn, daarna vindt de beoordeling plaats. Het betreft de volgende documenten: - Sterkte/zwakteanalyse - Afstudeerplan - Beoordeling afstudeerplan - Ondertekend stagecontract - Eindevaluatie stage en eindbeoordeling stage OWE 3.1 - Beoordeling onderzoek OWE 3.2 - Beoordeling PWC OWE 3.3 - Beoordeling meesterproef 3.4 Wordt na de eerste check vastgesteld dat niet voldaan is aan alle verplichte documenten, dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om binnen 2 dagen de documenten in orde te maken. Zodra de student dit heeft gedaan mailt hij de beoordelaar. Na deze email wordt de check opnieuw uitgevoerd. Student verzamelt de documenten zoals genoemd bij ‘ingangseisen’op het DPF en bereidt zich aan de hand daarvan voor op het eindgesprek. 10. Competenties Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling 11. Beoordelingscriteria Tentamen: eindgesprek 12. Tentaminering Professionele standaard niveau 3: Verbanden leggen tussen eigen ontwikkeling en eigen praktijk. (leer- en onderzoeksvaardigheid). Koppelen handelen aan visie en beleid. (kennis verwerven en kennis toepassen Mondelinge vaardigheid communiceren en presenteren). Sterkte/zwakte analyse en POP (leer- en onderzoeksvaardigheid) Reflecteren (oordeelsvorming, kennis verwerven en kennis toepassen). toetsvorm aantal cijfer / (niet) examinatoren voldaan De student kan verbanden leggen tussen stage, onderzoek, PWC en meesterproef en zijn eigen ontwikkeling. De student kan visie en beleid vertalen naar concreet handelen in de praktijk en andersom, hij onderbouwt gemaakte keuzes en relateert deze aan zijn opvattingen. De student kan zich mondeling, helder, correct, zorgvuldig en gestructureerd uitdrukken. De student kan in een gedetailleerde en gestructureerde sterkte-/zwakteanalyse aangeven waar de grenzen en uitdagingen van zijn handelingsbekwaamheid liggen. De student maakt van vrijwel elke ervaring een leerervaring door er - als gewoonte - op te reflecteren en erover te communiceren met anderen. cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie compensatie 123 Tentamen: eindgesprek Mondelinge toets 2 cijfer 13. Verplichte literatuur - 14. Aanbevolen literatuur - 15. Software - 16. Overig materiaal Naar keuze 17. Activiteiten Mondeling gesprek met twee examinatoren 18. Werkvormen Gesprek 19. Contacturen 20. Onderwijsperiode 30 minuten Iedere maand 21. Maximum aantal deelnemers - Eén keer of meer onvoldoende = 5; Vijf keer voldoende = 6; Vier keer voldoende en één goed = 6; Drie keer voldoende en twee keer goed = 7; Twee keer voldoende en drie keer goed = 8; Eén keer voldoende en vier keer goed = 9: Vijf keer goed = 9, of 10 in overleg. 100% 6,0 2 kansen per n.v.t. studiejaar 124 Deeltijd OWE 2.1 Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen Titel OWE code PAB-VD2.1 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs HAN Pabo locatie Nijmegen 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Kernfase Deeltijd; afstudeerrichting JK en OK (generiek) Kennis opdoen over handelingsgericht werken, logopedie en toetsing, presenteren. 7. Samenhang met andere OWE’s Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets en de andere beroepstaken van de kernfase een cyclisch geheel. Handelingsgericht en opbrengstgericht werken wordt in deze periode aangezet. Het vormt op die onderwerpen het fundament voor de kernfase. 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving - 10. Competenties √ Pedagogisch competent Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen p&o presentatie ‘visie evaluatie en toetsing’, logopedietoets 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: 30 uur (hoor en werkcolleges, inclusief 4 gastsprekers) Onderwijstijd): 180 uur Het onderwijs dient zo te worden ingericht en vormgegeven dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het onderwijs moet afgestemd worden op mogelijkheden en ontwikkelingskenmerken van individuele leerlingen. Deze afstemming vraagt om een nauwkeurig beeld van de ontwikkeling van kinderen. De student gaat aan de slag met de eerste fasen van het model van handelingsgericht werken ( waarnemen en begrijpen) met bijdragen vanuit de vakken pedagogiek & onderwijskunde (p&o), statistiek, ict en logopedie. Bij het vak pedagogiek en onderwijskunde wordt ook aandacht besteed aan visievorming met betrekking tot evaluatie en toetsing in het basisonderwijs. √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving √ Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria √ Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer, staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Kennistoets Ik kan in mijn uitleg de volgende begrippen adequaat, onderscheidend en in samenhang gebruiken: afstemmen, talentontwikkeling, management, ouders & samenleving, handelingsgericht werken, werken in een team en leerlingvolgsysteem. Ik kan de basisstructuur van een groepsplan en kan deze invullen en interpreteren. Ik kan onderscheid maken tussen methodegebonden toetsen en methodeongebonden toetsen kan aangeven wanneer en met welk doel ze gebruikt worden en wat ze meten. Ik kan eenvoudige beschrijvende statistiek toepassen bij het interpreteren van toetsgegevens. - Voor de presentatie p&o zijn de beoordelingscriteria onder andere De leden zijn allen duidelijk ‘expert’. Visie en kern van het thema helder geschetst. 125 - Juist gebruik van relevante termen. Goede inhoudelijke argumenten. In de presentatie aandacht voor verschillende posities / standpunten/ kritische vragen. Een van de criteria voor de toets logopedie is: Ik kan de meest voorkomende spraak- en taalproblemen signaleren en mijn handelen als leerkracht hierop afstemmen. 12. Tentaminering (deel)toetsen 11. Beoordelingscriteria Toetsvorm p&o-presentatie De leden zijn allen duidelijk ‘expert’. Visie en kern van het thema helder geschetst. Juist gebruik van relevante termen. Goede inhoudelijke argumenten. In de presentatie aandacht voor verschillende posities / standpunten/kritische vragen. Mondelinge presentatie Kennistoets p&o, statistiek en ict Kennis over de bestudeerde literatuur, inhoud van de lessen en gastlessen Kennistoets Logopedietoets 13. Verplichte literatuur Aantal examinatoren 1 Cijfer / (niet) voldaan (niet) voldaan Cesuur Weging Min. vereiste resultaat Frequentie 6 van de 10 punten - voldaan 2 pogingen per studiejaar 1 Cijfer 60% van het totaal te behalen punten (100) 60% van het totale aantal punten 100% 6,0 2 pogingen per studiejaar Kennistoets 1 (niet) voldaan 2 pogingen Een koppeling maken tussen de bestudeerde theorie en voldaan per herkenning van spraaktaalproblemen. studiejaar De diverse begrippen benoemen en herkennen als fonologie, morfologie, semantiek, pragmatiek en syntaxis. Verschillende taal- en articulatieproblemen benoemen en herkennen en een koppeling leggen naar het leerkrachthandelen in de klas De relatie leggen naar de minimum spreeknormen en het handelen hierop afstemmen. Pedagogiek & onderwijskunde en statistiek: Artikelen die tijdens de bijeenkomsten worden uitgedeeld. Pameijer, N., Beukering, T van & Lange S. de, “Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam” Leuven/Den Haag: Acco. Uit dit boek: Het Woord vooraf, hoofdstuk 1 en van hoofdstuk 3 de paragrafen 3.1 tot en met 3.6. Eijkeren, van M. (2005). Werken in het basisonderwijs. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 2, 3 en 9. Eijkeren, van M. (2008). Pedagogisch-didactisch begeleiden. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 1 en 9 en de paragrafen 7.1 en 7.2. Hollenberg, J. en Lubbe, M.van der (2011). Toetsen op school PO. Arnhem: Cito. Hoofdstuk 1, 3 en 5. Te downloaden via site Cito: http://www.cito.nl/~/media/cito_nl/Files/Onderzoek%20en%20wetenschap/cito_toetsen_op_school_po.ashx Logopedie: C.Lindenberg-Meijerman ( 2007), Logopedie en leerkracht, Wolters-Noordhoff Groningen-Houten, Hoofdstuk 5, 6, 7, 8 en 10. ict: 126 Een digitaal klassenboek. Opbrengsten van een digitaal leerlingvolgsysteem voor het ontwikkelingsgericht onderwijs. van Kennisnet onderzoeksreeks – Ict in het onderwijs, te downloaden of te bestellen (gratis) via http://onderzoek.kennisnet.nl/naar-de-onderzoeken/onderzoeksreeks . 14. Aanbevolen literatuur Opbrengstgericht werken doe je zo! 9 Schoolportretten (2009) PO raad, Utrecht 15. Software Cito Leerling- en onderwijsvolgsysteem 16. Overig materiaal Werkmateriaal uitgerijkt in de bijeenkomsten 17. Activiteiten In de lessen pedagogiek en onderwijskunde gaan de studenten met coöperatieve werkvormen aan het werk met bestudeerde literatuur. Een aantal keren zijn er gastsprekers uitgenodigd. Een aantal lessen hebben het karakter van hoorcolleges. In de slb-bijeenkomsten is er aandacht voor het Persoonlijk OpleidingsPlan (POP), er wordt kennis gemaakt met het lesvoorbereidingsmodel niveau 2 en de studenten worden voorbereid op de stage. Bij statistiek gaan de studenten in drie bijeenkomsten dieper in op getalsmatige gegevens en de representatie ervan en er wordt relevante beschrijvende statistiek bestudeerd. Bij logopedie wordt theorie en praktijk gekoppeld door te kijken naar filmpjes van kinderen met de meest voorkomende spraaktaalproblemen. Ook wordt er geoefend met het kijken naar en interpreteren van een taalbeeld; De studenten denken na over de vraag: Wat zeggen deze gegevens mij als leerkracht en welke acties moet ik ondernemen? Bij ict wordt gewerkt met het Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS). Bij bewegingsonderwijs worden tijdens de lesbijeenkomsten stimulerende en inspirerende voorbeelden van contextactiviteiten met elkaar uitgevoerd. Er is aandacht voor verdieping en nuancering. Klassikale bijeenkomsten, bijeenkomsten basisgroepen en gastcolleges. Deze OWE omvat 18 blokken van 1,5 tot 2 uur. Zie verder punt 6. Periode 1, 7 weken Klassengroep, maximaal 30 studenten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE OWE 2.2 Taal; denken en werken vanuit leerlijnen code PAB-VD2.2 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Kernfase Deeltijd (Afstudeerrichting JK en OK – Generiek) HAN Pabo locatie Nijmegen 3. Beroepstaak/ beroepstaken Kennis opdoen over de ontwikkeling van geletterdheid , over didactiek voor het werken aan geletterdheid en over Engels voor basisschoolkinderen, kennis toepassen in lessen. Taal; denken en werken vanuit leerlijnen Stagelessen, huiswerkopdrachten. 7,5 stp / 210 sbu 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Contacttijd: 20 uur Onderwijstijd, incl stage: 190 uur 127 7. Samenhang met andere OWE’s Deze beroepstaak hangt inhoudelijk samen met het onderdeel ‘mondelinge taalontwikkeling’ in beroepstaak 2.5, met het onderdeel `opbrengstgericht werken met taal’ in beroepstaak 2.6 en met het onderdeel `thematisch ontwerpen’ in beroepstaak 2.7. In de beroepstaken 2.5, 2.6 en 2.7 worden de hier verkregen kennis en inzichten toegepast in onderwijsontwerpen. 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving In deze beroepstaak worden drie aspecten van taalonderwijs onder de loep genomen: De ontwikkeling van geletterdheid bij kinderen van 0 tot 12 jaar Didactieken voor het werken aan geletterdheid op de basisschool Het leren van Engels op de basisschool, inclusief eigen vaardigheid. Hierbij komen ook overeenkomsten en verschillen tussen eerste, tweede en vreemde talenonderwijs en de kennisbasis Nederlandse taal voor leraren basisonderwijs aan de orde. 10. Competenties √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Kennistoets taal/Engels √ Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Kennistoets, bestaande uit: Vaardigheidstoets Engels 13. Verplichte literatuur Relevante vakdidactische begrippen kennen en adequaat hanteren in de context van een geschetste praktijksituatie zowel voor Nederlands als het vakgebied Engels. Kunnen uitleggen wat essentieel is in het proces van leren lezen en schrijven (aanvankelijk lezen en spellen, voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen en stellen), welke plaats dit heeft in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan wordt gegeven. Kunnen benoemen wat taalbewustzijn is en welke rol dit speelt in het lees- en schrijfonderwijs. De referentieniveaus voor lezen en schrijven en de bijbehorende tussendoelen Taal in het basisonderwijs kunnen toelichten en concreet maken aan de hand van voorbeelden. Kunnen uitleggen wat essentieel is in het proces van leren lezen en schrijven (aanvankelijk lezen en spellen of voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen en stellen), welke plaats dit heeft in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan wordt gegeven. Student beheerst luistervaardigheid en leesvaardigheid Engels op minimaal niveau B1 van het Europees Referentie Kader (het niveau Opleiding tot leraar basisonderwijs). Aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan Cesuur Weging Min. vereiste resultaat Frequentie cijfer 60% van het maximum aantal punten. 100% 6,0 2 pogingen per studiejaar voldaan 2 pogingen per studiejaar 1 Verdeling als volgt: 50% - 57 digitale vragen 1 30% 1 20% - 2 open vragen ttd - 1 open vraag Engels 1 Vaardigheidstoets (digitaal) (niet) voldaan B1 niveau - Taal en taaldidactiek: 128 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Huizenga, H. (2010). Aanvankelijk en technisch lezen, Groningen: Noordhoff. Förrer, M. & Mortel, K. van de (2010), Lezen…denken…begrijpen! Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs, Amersfoort: CPS. Reader ttd 0506 Didactiek tekstschrijven Engels: Bodde-Alderlieste, M. & Schokkenbroek, J. (2011). Engels in het basisonderwijs. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Aanvullende artikelen kunnen op Scholar geplaatst worden. www.lesintaal.nl n.v.t. Lessen op de pabo: klassikaal en werken in groepen Zelfstudie en maken van huiswerkopdrachten n.a.v. bestudeerde stof Hoorcollege, informatieoverdracht klassikaal, opdrachten in tweetallen of in kleine groepen, responsiecollege. Deze OWE omvat voor 8 blokuren van 1,5 uur en samen met Engels een opening en afsluitende bijeenkomst. Daarnaast voor Engels 3 blokuren van 1,5 uur en 2 slb bijeenkomsten. Zie verder punt 6. Periode 1 Klassengroep, maximaal 30 studenten OWE 2.3 Beschouwen, geloven, vieren Titel onderwijseenheid (OWE) PAB-VD2.3 code 12. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 13. Doelgroep Kernfase Deeltijd – HAN Pabo locatie Nijmegen; afstudeerrichting Jonge Kind / Oudere Kind (JK/OK) 14. Beroepstaak/ beroepstaken Centrale beroepstaak (Beroeps)Produc ten Reflecteren over de invloed van cultuur op opvoeding en onderwijs, lesgeven in kunstvakken, vieren. 15. 16. 17. Studiepunten/stu dielast 18. Samenhang met andere OWE’s Ingangseisen Algemene 19. 20. Beschouwen, geloven, vieren Lessenserie inclusief een viering Kunstzinnig product Visieverslag Reflectieverslag 7.5 stp / 210 sbu Contacttijd: Onderwijstijd incl. stage: 23,5u 186,5u Deze beroepstaak is een vervolg op BT 1.2. Expressie en communicatie. Verdere verdieping vindt plaats tijdens BT 2.9. Wereldwijs bewegen. Studenten ontwikkelen antennes voor levensbeschouwelijke aspecten in het leven en leren nadenken over onderwijs en opvoeding in de hedendaagse samenleving vanuit 129 omschrijving 21. Competenties 22. 11. Beoordelingscrit eria 12. Tentaminering een cultuurbeschouwelijk perspectief. Op kindniveau leren studenten leerlingen begeleiden in hun levensbeschouwelijke ontwikkeling en ontdekken ze hoe het leren van kinderen ondersteund kan worden op een creatieve en veelzijdige manier. Studenten werken met kinderen aan basisvertrouwen in het leven en bevorderen de ontwikkeling van heel het kind. Studenten zullen aandacht hebben voor zowel hun hoofd en handen alsook hun hart en ziel. Studenten zien in dat opvoeding en onderwijs cultuurbepaald zijn. De studenten kunnen de fasen uit het cultuurmodel van Van Peursen herkennen in artikelen over samenleving, opvoeding en onderwijs. Studenten ervaren de kracht van de kunstvakken in relatie tot leren met hoofd, hart, handen en ziel. Inter-persoonlijk competent Pedagogisch competent Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent Competent in samenwerking met collega’s Competent in reflectie en ontwikkeling deeltentamen 1: Cultuur beschouwen Student: laat zien dat en hoe opvoeding en onderwijs cultuurbepaald zijn. De student onderbouwt dit met diverse voorbeeldden. onderbouwt zijn argumentatie met behulp van het cultuurmodel van Van Peursen. laat zien te reflecteren op zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling in relatie tot de cultuurbepaaldheid van zijn ideeën en standpunten m.b.t. opvoeding en onderwijs. deeltentamen 2: Creatief levensbeschouwelijk leren Student: beschrijft in een visieverslag zo concreet mogelijk elementen die van invloed zijn op de persoonlijke levensbeschouwelijke vorming onderbouwt de beschrijving met heldere argumentatie schrijft het visieverslag op inhoudelijk coherente en consistente wijze met adequate verwijzingen naar bronnen (APA) laat een breed perspectief op levensbeschouwing en op levensbeschouwelijk leren en vieren zien benoemt leeropbrengsten uit vaklessen, het maken van een kunstzinnig product, stage en vakliteratuur en beschouwt deze in samenhang met de eigen (visie)ontwikkeling. (knock-out criterium) participeert aan groepsgesprek, daagt anderen uit tot verkenning en verantwoording van opgedane ervaringen, kennis en standpunten. laat een breed perspectief op levensbeschouwelijk leren en vieren zien. laat zich door docentvragen aan het denken zetten en tot verdere exploratie uitdagen. toetsvorm aantal Beoordeling = cijfer / examinatoren (niet) voldaan cesuur weging minimaal resultaat periode afname en Com herkansing = pens frequentie atie deeltentamen 1: schriftelijke presentatie Cultuur beschouwen schriftelijke presentatie (op DPF) 1 Cijfer 75 % het eerste criterium = knockout 30% 6,0 2x per jaar n.v.t . 70% 6,0 2X per jaar n.v.t . Deeltentamen 2: schriftelijke en mondelinge presentatie Creatief levensbeschouwelijk leren Schriftelijke presentatie+ mondelinge presentatie 2 Cijfer 75 % het eerste criterium = knockout 130 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. 16. 17. Software Overig materiaal Activiteiten 18. Werkvormen 19. 20. Les-/contacturen Onderwijsperiod e Maximum aantal deelnemers 21. Titel OWE code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens RLV: Berg, Bas van den, (2007/2013) Geloof je het zelf?! Levensbeschouwelijk leren in het primair onderwijs. Bussum: Coutinho. Artikelen op Scholar. Bronnenboek RLV kernfase pabo 2 Cube: Bronnenboek Cultuurbeschouwing BT.2.3 RLV: Schepper, Jef de (2006), Levensbeschouwing ontwikkelen. Didactiek voor godsdienst/levensbeschouwing in het primair onderwijs, Kwintessens. Methodes en projecten Godsdienst/levensbeschouwing basisonderwijs. Raamleerplan voor Godsdienst/Levensbeschouwing op Katholieke Basisscholen, NKSR, 1999. www.coutinho.nl/student/webondersteuning/geloofjehetzelf De student participeert actief in de lessen en verricht de nodige voorbereiding voorafgaand aan de lessen. De student voert zowel praktische als theoretische als reflectieve opdrachten uit. De student werkt zowel aan visie ontwikkeling, als aan ontwikkeling van het handelen in de praktijk met kinderen. Theorielessen met activerende werkvormen Zelfstudie: verdiepen in aangegeven literatuur Ateliers Praktijkonderwijs ( stage) Zie punt 6. 2 30 OWE 2.4 Rekenen; denken en werken vanuit leerlijnen PAB-VD2.4 Opleiding tot leraar basisonderwijs (HAN Pabo locatie Nijmegen) Kernfase Deeltijd, deels specifiek en deels generiek afstudeerrichting Jonge Kind (JK )en Oudere Kind (OK) Op basis van groepsonderzoek lesgeven in rekenen-wiskunde vanuit leerlijnen. Rekenen; denken en werken vanuit leerlijnen Groepsonderzoek en daarop afgestemde lessen rekenen-wiskunde 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: BT 2.4 JK: 16 uur BT 2.4 OK: 23,5 uur Onderwijstijd, incl stage: JK: 194 uur OK: 186,5 uur Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets en de andere beroepstaken van de kernfase een cyclisch geheel. Toegelaten tot de kernfase 131 9. Algemene omschrijving Student leert denken en werken vanuit leerlijnen rekenen-wiskunde o.a. onder andere door het opzetten en uitvoeren van een groepsonderzoek rekenen-wiskunde met ondersteuning vanuit pedagogiek en onderwijskunde. Daarnaast ontwerpt student enkele lesactiviteiten op basis van de bevindingen en voert deze uit in de stagegroep. Student laat zo zien dat hij onderwijs kan afstemmen op de groep. Vanuit een helder zicht op de schoolgroep ontwerpt student 3 samenhangende activiteiten of lessen behorende bij één van de rekendomeinen. Voor het oudere kind: hele getallen of in overleg kommagetallen, voor het jongere kind maakt student een keuze uit de domeinen (hele getallen, meten en/of meetkunde). Belangrijk hierbij is dat student laat zien zicht te hebben op de groep en de interventies dus kan afstemmen op de groep, denkend en werkend vanuit leerlijnen en andere verzamelde gegevens. Student beschouwt en handelt vanuit: theorieën over ontwikkelingen en leren, geconcretiseerd voor rekenen-wiskunde de visie op het werken met leerlijnen en differentiëren van de school waar student stage loopt. Student richt zich op alle kinderen in de groep en houdt rekening met de gedetailleerde informatie over 5 kinderen. Vanuit pedagogiek en onderwijskunde wordt aandacht besteed aan de relatie tussen schoolvisie op onderwijs en het eigen handelen in de klas. Verder worden behandeld: leerstrategieën en leervoorwaarden als werkhouding, motivatie en attributie. 10. Competenties Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent Organisatorisch competent Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Kennistoets Rekenen en wiskunde & Pedagogiek onderwijskunde Groepsonderzoek Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Rekenen en Wiskunde: 60 % Kennistoets 1 cijfer 6,0 2 pogingen 33 % Kennis van wat essentieel is in het domein van de gehele per studiejaar. getallen, welke plaats deze heeft in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan wordt gegeven. Kennis van wat essentieel is in het domein verhoudingen, breuken, procenten en kommagetallen, welke plaats deze heeft in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan wordt gegeven. Kunnen pendelen tussen de globale theorie van rekenenwiskunde en de hierboven genoemde twee domeinen. Weten dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van rekenen-wiskunde opgaven, deze herkennen, benoemen en het onderwijs erop afstemmen. Bedenken met behulp van welke (grote of kleinere) interventies het betreffende kind een stapje verder kan komen. Pedagogiek en onderwijskunde: Kennis en inzicht van de relatie tussen schoolvisie op onderwijs en eigen handelen in de klas Kennis en inzicht met betrekking over leerstrategieën Kennis en inzicht met betrekking tot leervoorwaarden als werkhouding, motivatie en attributie 60% Schriftelijke 1 cijfer 6,0 2 pogingen Een groepsonderzoek kunnen doen voor de thuisklas en op basis 66 % daarvan leerinhouden (met name op het gebied van presentatie per studiejaar rekenen-wiskunde) en interventies afstemmen op de groep of een (op dpf) 132 groepje kinderen. Doelen (van de activiteiten) zijn verantwoord vanuit het vooronderzoek en correct geformuleerd. De doelen hebben een rekendidactisch component. Feedback van medestudenten en mentor op het vooronderzoek is zichtbaar verwerkt. In de opzet van de lesactiviteiten is didactiek/theorie verwerkt en verantwoord vanuit het vooronderzoek . De begeleidingsinterventies zijn gebaseerd op de theorie/didactiek. In de reflecties wordt met behulp van de theorie/didactiek teruggeblikt en voornemens gemaakt ten aanzien van het eigen handelen en het rekenen van de kinderen. Feedback en tips van de mentor worden zichtbaar in gezet. Jonge Kind: In de voorbereiding en de begeleiding van kinderen laat de student zien rekening te houden met specifieke ontwikkelingspsychologische kenmerken en het leren van jonge kinderen. Literatuur Rekenen en wiskunde Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen – Amersfoort., Thieme Meulenhoff, Ivan Zanten M., &, Van den Bergh J.,& Meijer R. e.a. (2014). Utrecht/Zutphen: Thiememeulenhoff, ISBN 978 90 06 95537 8 Alleen indien je voor jongere kind gekozen hebt: Rekenen-wiskunde in de praktijk Onderbouw, Oonk, W. (2014), Groningen: Noordhoff Uitgevers, ISBN 978-9001-83281-0 Literatuur pabo 1 wordt bekend verondersteld en zo nodig opgehaald (Meten en Meetkunde, Van Zanten M., e.a.( 2010), Utrecht/Zutphen: Thiememeulenhoff, en Hele getallen, Van Zanten M.,(2007) e.a., Utrecht/Zutphen: Thiememeulenhoff 2007 Aangevuld met in de bijeenkomsten uitgereikt materiaal en relevante websites. Literatuur Pedagogiek en Onderwijskunde Hoofdstuk 8.3, 9.1, 10.1, 10.2, 10.3 in Ontwikkelingspsychologie, Feldman R., (2011) Amsterdam: Pearson Education Hoofdstuk 4 in Leren over leren, Oosterheert I., (2007). Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 2,3 Handelingsgericht werken; een handreiking voor het schoolteam, Pameijer, N., Beukering, T. en Lange S., (2009), Leuven: Acco Hoofdstuk 3 in Leerlingenzorg in de basisschool, Maas A., (2007). Heeswijk-Dinther: Esstede (wordt uitgereikt in de les) Jansen H., Werkhoudingsproblemen, afstemmingsstrategie, uitgedeeld artikel, op hoofdlijnen bestuderen Hoofdstuk 1 en 2 in Kiezen voor het jonge kind, H. Brouwers, Bussum: Countinho maart 2012 Enkele documenten op Scholar 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur Jongere Kind: Mathekings, Hoenisch E., Niggemeyer (2007), Amsterdam: SWP Spelend Rekenen, Slenders, M. , van Roosmalen-Noppen, Hilhorst M., Van Schijndel-Boel I., (2009), Drunen: Delubas Oudere kind: Rekenen-wiskunde in de praktijk, Kerninzichten, Oonk, W. e.a., (2011), Groningen: Noordhoff Uitgevers 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen Aanbevolen: abonnement op: Volgens Bartjens Opzetten en uitvoeren van groepsonderzoek, op basis van dit onderzoek lesactivitieten ontwerpen en uitvoeren. Hoorcolleges, generieke lessen, bouwspecifieke lessen, werk/feedback-bijeenkomsten. Deze OWE omvat bijeenkomsten rekenen-wiskunde waarvan 1 bijeenkomst voorbereiding op kennisbasistoets P&O bewegingsonderwijs. Zieverder punt 6. 133 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Periode 2, 8 weken inclusief 1 stageweek Klassengroep, maximaal 30 studenten Titel onderwijseenheid (OWE) OWE 2.5 Leren door samen hardop te denken. code PAB-VD2.5 12. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs (HAN Pabo locatie Nijmegen) Doelgroep Kernfase Deeltijd (Afstudeerrichting Jonge Kind en Oudere Kind – deels specifiek en deels generiek) Inzetten van verschillende gespreksvormen ter ontwikkeling van de taalvaardigheid. 15. 16. Beroepstaak/ beroepstaken Centrale beroepstaak (Beroeps)Producten 17. Studiepunten/studielast 18. 19. 20. Samenhang met andere OWE’s Ingangseisen Algemene omschrijving 21. Competenties 7.5 stp / 210 sbu Contacttijd: Onderwijstijd incl. stage: 19,5u 190,5u Binnen deze beroepstaak maakt de student kennis met verschillende gespreksvormen en werkt hij aan zijn eigen vaardigheden om een gesprek te (bege)leiden. Deze gesprekken en deze vaardigheden kunnen in iedere onderwijssetting ingezet worden om bij te dragen aan de onderwijsdoelen. In deze onderwijseenheid komen de volgende gespreksvormen aan de orde: ‘Dialogic talk’ bij natuuronderwijs Kunstbeschouwende gesprekken Onderwijsleergesprekken Filosofische gesprekken Vanuit taaldidactiek leert de student daarnaast wat ‘taalontwikkelende gesprekken’ zijn. Hij leert hoe je ervoor kunt zorgen dat binnen alle gespreksvormen kinderen worden uitgedaagd hun mondelinge taalvaardigheid maximaal in te zetten en verder te ontwikkelen. Al die gesprekken hebben tot doel leerlingen zelf na te laten denken en hun gedachten te laten verwoorden en hierover met medeleerlingen in gesprek te gaan. De leerlingen raken daarmee meer thuis in bepaalde onderwerpen of vakgebieden, scherpen hun denken en worden steeds taalvaardiger. Het is de taak van de leerkracht dit proces te stimuleren en het gesprek zodanig te begeleiden dat de leeropbrengst optimaal is. √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in reflectie en ontwikkeling competent in samenwerking met collega's 22. Beoordelingscriteria 13. 14. Leren door samen hardop te denken. Film: gesprek in de stageklas Lesvoorbereiding Verantwoording Reflectie Collegiaal feedback: filmpje Tentamen: Schriftelijke presentatie (op DPF) Leren door samen hardop te denken 134 Student: Geeft belang aan van waarom ‘samen hardop denken’ voor het leren van kinderen belangrijk is. Kan onderbouwde uitspraken doen over de wijze van toepassen van diverse gespreksvormen. Kan taalontwikkelende gespreksvaardigheden adequaat inzetten in gespreksvormen zoals hierboven genoemd. Kan in dit licht ingeleverde werk van een medestudent kritisch en fair beoordelen. 12. Tentaminering toetsvorm aantal examinatoren Beoordeling = cijfer / cesuur weging minimaal resultaat (niet) voldaan periode afname en compe herkansing = nsatie frequentie Tentamen: Schriftelijke presentatie (op DPF) Leren door samen hardop te denken schriftelijke presentatie (op DPF) 13. Verplichte literatuur 14. 15. 16. 17. Aanbevolen literatuur Software Overig materiaal Activiteiten 18. Werkvormen 19. 20. 21. Les-/contacturen Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers 1 Cijfer 60 % van het totaal aantal te behalen punten 100 % 6,0 2x per jaar n.v.t. Aerts, E. van. (2007) CultuurInzicht, Amersfoort: Thieme Meulenhoff, par. 2.4 H. Keulen van, I. Oosterheert (2011) Wetenschap en techniek op de basisschool. Groningen: Noordhoff. Vaan, E de & J. Marell (2006) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs, Bussum: Coutinho. Reader: Leren door samen hardop te denken (zie: bt-wijzer) Zie bronnen op Scholar Videobewerkingsprogramma n.v.t. De lessen bestaan uit korte informatieoverdracht, zelf gesprekken voeren met medestudenten om een gespreksvorm te ervaren en elkaar feedback geven. In de ICT lessen krijgt de student tevens ondersteuning bij het bewerken van de video-opnamen. De kennis over de vier benaderingen verkrijgt de student vooral door zelfstudie om zo optimaal van de lessen te kunnen profiteren. In de stage oefent de student na bestudering van de theorie en oefening op de pabo met de gespreksvormen. Uiteindelijk krijgt de student een gespreksvorm toegewezen om op te nemen voor de beroepstaakopdracht. Hoorcolleges Werkcolleges Stage Zie punt 6. Periode 3 Klassengroep, maximaal 30 studenten 135 Titel OWE OWE 2.6 JK Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van kinderen (JK) code PAB-VD2.6JK 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase Deeltijd afstudeerrichting Jonge Kind (JK specifiek) HAN Pabo locatie Nijmegen Organisatorisch en didactisch gedifferentieerd lesgeven. 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van jonge kinderen (JK) Beroepstaakopdracht Opbrengstgericht werken met taal Beroepstaakopdracht Afstemmen bij het jongere kind Beroepstaakopdracht Engels geven aan het jonge kind Kennistoets Natuur en techniek niveau 2 Beroepstaakopdracht Bewegingsonderwijs Stage tussenevaluatie 15 stp / 420 sbu Contacttijd: 51 uur onderwijsgroep Onderwijstijd: 369 (incl. stage) Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets en de andere beroepstaken van de kernfase een cyclisch geheel. In de beroepstaak ‘ Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van kinderen’ ontwikkelt de student de vaardigheid om in zijn onderwijs rekening te houden met de verschillen in ontwikkeling tussen kinderen. Het accent ligt daarbij op het ontwikkelen van vaardigheden om organisatorisch en didactisch te differentiëren. In deze periode staan daarbij Kunsten (muziek, beeldend en drama), Natuuronderwijs en Techniek (NoTe), Sociale wereldoriëntatie (SWO) en Pedagogiek & onderwijskunde (integratie – kind – ontwikkelingsgebieden) centraal. Bij basiscommunicatie/beeldbegeleiding analyseert de student zijn eigen manier van leiding geven aan een groep aan de hand van videobeelden. √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving √ Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen ‘Opbrengstgericht werken met taal’ √ Competent in reflectie en ontwikkeling Hieronder volgen de beoordelingscriteria per (deel)toets 11. Beoordelingscriteria Student past de inzichten uit het Protocol Leesproblemen en dyslexie toe in zijn begeleiding. Aan het einde van de begeleidingsperiode kan de student benoemen wat het werken met het handelingsplan heeft toetsvorm Aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan Cesuur Weging Min. vereiste resultaat Frequentie Schriftelijke presentatie op digitaal portfolio 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen 20% 6,0 2 pogingen per studiejaar 136 opgeleverd voor zowel de kinderen als hemzelf Afstemmen bij het jongere kind In de gekozen voorbeelden laat de student zien dat hij zijn onderwijs bewust en op een activerende wijze afstemt op de leeren ontwikkelingsbehoeften van de leerlingen in zijn groep De student heeft kennis van de voor een leraar relevante aspecten van het schoolleven van het jongere kind, zijn leef- en belevingswereld en zijn ontwikkelingskenmerken. Hij benut deze kennis bij het afstemmen van mijn onderwijs. De student geeft onderwijs vanuit voldoende zicht op de actuele beginsituatie van leerlingen. Op basis daarvan bepaalt de student concrete doelen rekening houdend met verschillen tussen kinderen in interesse, leerstijl en niveau. Hij kijk terug naar het verloop van de activiteiten en wat er geleerd is. De student analyseert zijn/haar manier van leiding geven aan de groep aan de hand van opgenomen filmmateriaal van de student waarop te zien is dat de student aan het lesgeven is. Engels geven aan het jonge kind De student: laat zien dat hij activiteiten weet te ontwerpen die passen bij het doel en de uitgangspunten van Engels voor groep 1 t/m 4. De student reflecteert op zijn vaardigheid in het vormgeven en uitvoeren van Engels voor het jongere kind en formuleert voornemens voor de verdere ontwikkeling daarvan Kennistoets Natuuronderwijs en techniek niveau 2 De kennistoets “natuur en techniek” gaat over eigen kennis van natuur en techniek. De inhoud van deze toets betreft de kennisbasis natuurwetenschap en techniek zoals deze landelijk is vastgesteld. Bewegingsonderwijs De student: Organiseert activiteiten en voert activiteiten uit Kan organisatorische problemen die zich voordoen bij het zelfstandig reguleren door de kinderen ondervangen en begeleiden Kan kinderen die moeite hebben met de activiteit begeleiden en ondersteunen. Kan activiteiten die recht doen aan verschillen tussen kinderen (gedifferentieerd aanbod) aanbieden en begeleiden. Tussenbeoordeling stage De student: Laat een onderzoekende houding zien. punten Mondelinge presentatie 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 30% 6,0 2 pogingen per studiejaar Schriftelijke presentatie op digitaal portfolio 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar Mondelinge presentatie 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar Stage 2 cijfer 60% van 20% 6,0 In overleg 137 13. Verplichte literatuur Neemt initiatief om gebruik te maken van de mogelijkheden in de stage om nieuwe kennis op te doen en om zijn handelingsrepertoire uit te breiden. Probeert zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoefte van zowel individuele kinderen als de groep. Kent de essentie van de leer- en vakgebieden. Kan kinderen plaatsen op de leerlijn van de verschillende leer en vakgebieden. Wordt door de leerlingen gerespecteerd. Neem deel aan meso-activiteiten. Communiceert effectief met collega's (tussen)beoordeling het totaal aantal te behalen punten Voor alle vakken De in de lessen gemaakte aantekeningen en de verstrekte hand-outs. Taal Nederlands Handleiding van (lees)methode. Leesmethode (toetsen geletterdheid), groep 3 en 4. LVS van de stageklas. Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Literatuur en collegestof van OWE 2.2. www.expertisecentrumnederlands.nl Engels: Literatuur wordt aan het begin van de periode opgegeven. OJW Natuuronderwijs en techniek kennistoets niveau 2: Kersbergen C. & Haarhuis A. (2009). Natuuronderwijs Inzichtelijk. Bussum: Coutinho. Hfst 4 t/m 7.1 Soortenlijst niveau 2: http://digibordpabo.yurls.net/nl/page/676586 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (2015) Natuur en Techniek - kennistoets niveau 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Natuuronderwijs en techniek didactiek: Vaan, E. de & Marell, J.(2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. 7e herziene druk. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (2015) Natuur- en Techniekonderwijs, afstemmen op de ontwikkeling van kinderen. Nijmegen: Pabo Groenewoud. SWO: Blokhuis, J. (2009). Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek. Groningen: Noordhoff. Bruin, R. de, & Bosua, M. (2009). Geschiedenis Geven. Assen: Van Gorcum. Reader, Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. blz. 13 t/m 37; ontwikkeling van tijdsbesef groep 3 en 4: blz 38 t/m 52 Reader, Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Kunsten: Beeldende vorming Onna, J. van, & Jacobse, A. (2008). Laat maar zien. Groningen Noordhoff. Muziek Haverkort, F. Lei, R. van der, & Noordam, L.(2010). Eigenwijs liedbundel voor het basisonderwijs (inclusief cd-rom). Bron: SMV. Haverkort, F., & Lei, R. van der (2010). Muziekmeester. Amsterdam Thieme Meulenhof. 138 Reader Muziek specialisatie jongere kind . Nijmegen, Pabo Groenewoud (zie bt wijzer). Drama Nooij, H.de (2012). Kijk op spel, drama voor de PABO. Groningen : Noordhoff. P&O Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Uitgeverij Coutinho Eijkeren, M. van. (2008). Pedagogisch- didactisch begeleiden. Zutphen: ThiemeMeulenhoff. Feldman, R.S. (2013) Ontwikkelingspsychologie (5e editie). Amsterdam: Pearson Benelux B.V. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J. & Scheepsma, W. (2007) Ontwikkeling door Onderzoek. Zutphen: ThiemeMeulenhoff. o H. 4 'Data verzamelen', informatie over verschillende manieren om data te verzamelen o Skillsheets (handvat bij onderzoek doen) D22 Hoe observeer je leerlingen? p. 207 - 208 D23 Hoe observeer je zo objectief mogelijk? p. 209 - 210 D25 Hoe houd je een interview? p. 215 - 217 Oosterheert. I. (2011). Leren over leren (2e druk). Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Aanvullende artikelen op Scholar Bewegingsonderwijs Hazelebach C. e.a. (2011) Bewegingsonderwijs in het speellokaal deel 1 t/m 6 Publicatiefonds ’t Web. Bronnenboek 960; Bewegingsonderwijs niveau 2 SVIB: Visser , Y. e.a (2005), Leraar worden, een competentiegerichte aanpak, Heeswijk-Dinter: Esstede bv. Brons, C., (2000), De klas in beeld + DVD, Heeswijk-Dinther: Esstede bv. Geel, V. van, (1997), Lichaamstaal,praktijkboek voor de leraar, Baarn, HB uitgevers Woltjer , G. (2006), Hoe ga je om met kinderen op school,Competenties in de praktijk, Groningen WN 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Zie bronnen op scholar n.v.t. n.v.t. Student ontwerpt didactisch en organisatorisch gedifferentieerde lessen en geeft deze lessen tijdens de stage. Theorielessen met activerende werkvormen Samenwerking in duo’s Bijhouden mindmap afstemming Zelfstudie: verdiepen in aangegeven literatuur Deze OWE omvat 31 blokuren van 1,5 uur en 6 lessen van 45 min. Daarnaast 4 bijeenkomsten rekenen-wiskunde: voorbereiding op kennisbasistoets ( 2 in periode 3 in periode 4). Zie verder punt 6. Periode 3 en 4, 14 lesweken en 1 stageweek (onder voorbehoud) Klassengroep, maximaal 30 studenten 139 Titel OWE code 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving OWE 2.7 JK Thematisch ontwerpen (JK) PAB-VD2.7JK Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase voltijd – deeltijd afstudeerrichting Jonge Kind (JK specifiek) HAN Pabo locatie Nijmegen Betekenisvol thematisch onderwijs geven door middel van het integreren van meerdere ontwikkelings- en leergebieden. Thematisch ontwerpen voor jonge kinderen (JK) Presentatie thematisch werken Presentatie bewegingsonderwijs: contextmodule 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: Geprogrammeerde onderwijstijd 29,25 uur onderwijsgroep 180,75 uur (incl. stage) Deze beroepstaak sluit aan op BT 2.6. Op basis van het in BT 2.6. beschreven groepsproces en beschreven mogelijkheden tot afstemming op verschillen tussen kinderen wordt in BT 2.7 een eigen thematisch ontwerp gemaakt, uitgevoerd en geëvalueerd. Propedeuse behaald (t.b.v. landelijke kennisbasistoetsen Taal en Rekenen) In de beroepstaak Thematisch Ontwerpen ontwikkel je de vaardigheid om meerdere ontwikkelings- en leergebieden te integreren in betekenisvol thematisch onderwijs en om de resultaten daarvan te herkennen en te gebruiken voor evaluatie en bijstelling. Jouw reflectie op deze werkwijze verwerk je in jouw visie op opvoeding en onderwijs. In deze beroepstaakopdracht werk je nauw samen met jouw mentor en een medestudent. Je kiest een thema of werkt vanuit een thema dat al gepland is. Je gebruikt jouw groepsportret en jouw inzichten en voornemens met betrekking tot afstemmen om het thema (verder) uit te werken. Sleutelwoorden zijn ‘betekenisvol’, ‘activeren’ ‘verbinden’ ‘variëren’ ‘afstemmen’ en ‘evalueren’. Het afstemmen geef je mede vorm vanuit de talenten die je in jouw leerlingen herkent. Bij deze beroepstaak worden ook de kennisbasistoets Rekenen/Wiskunde en de kennisbasistoets Taal verzilverd. 10. Competenties √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving √ Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Presentatie thematisch ontwerpen √ Competent in reflectie en ontwikkeling De beoordelingscriteria zijn per deeltoets aangegeven 11. Beoordelingscriteria De student Ontwerpt en geeft activerend en betekenisvol thematisch onderwijs waarin hij meerdere leer- en ontwikkelingsgebieden integreert. Zet werkvormen, samenwerkingsvormen, leermiddelen (inclusief ICT) en didactieken in die passen bij de -vanuit kennis van leerlijnen- gestelde doelen. Stemt af op, en stimuleert verschillende talenten, interesses en verwerkingsniveaus van de kinderen. Maakt duidelijk hoe hij werkt aan (delen van) de volgende toetsvorm Aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan Cesuur Weging Min. vereiste resultaat Frequentie Mondelinge presentatie 4 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 50% 6,0 2 pogingen per studiejaar 140 Kennistoets Aardrijkskunde niveau 2 Kennistoets Geschiedenis niveau 2 competenties van de eindkwalificaties leren en lesgeven met ICT: instrumentele vaardigheden, informatievaardigheden, pedagogisch-didactisch gebruik van ICT, evalueren in ictrijke leerprocessen en ontwerpen van ICT-rijke leerarrangementen. Zet ICT op meerdere plekken in het leerproces van de leerlingen in en verantwoordt de keuze daarvoor. Maakt duidelijk welke (didactische) keuzes hij maakt bij de inzet van ICT en wat de gevolgen zijn voor het eigen lesgeven. Is in staat om spel te benutten als ontwikkelingsinstrument. Kan vooraf, tijdens en na afloop van het thema op verschillende manieren gegevens verzamelen over de ontwikkeling van kinderen en registreert die om aan te kunnen geven wat het effect is van zijn aanbod en begeleiding. Voert gesprekken met kinderen die ervoor zorgen dat het thematisch werken voor hen boeiend en uitdagend blijft. Oriënteert zich op verschillende manieren met collega’s en kinderen op de keuze, inhoud en vormgeving van het thema. Vertaalt zijn ervaringen met thematisch werken in ideeën die hij heeft over kinderen, over opvoeding en onderwijs en ontwikkelt op deze manier zijn persoonlijk werkconcept. Zorgt voor samenhang in inhoud en voor variatie in werkvormen. Speelt in op talenten, interesses en verwerkingsniveaus van kinderen .Brengt de opbrengst van zijn thematisch werken in beeld. Heeft een duidelijke visie op thematisch werken De kennistoets “aardrijkskunde niveau 2” is een uitbreiding van de eigen kennis van aardrijkskunde op onderbouwniveau van het voortgezet onderwijs. Kennis van geografische begrippen. Kennis van begrippen, feiten en plaats kunnen toepassen in een context van een gebied. De kennistoets “geschiedenis niveau 2” gaat over eigen kennis van de geschiedenis op brugklas niveau. De toets toetst van 1500 tot nu. Kennis van historische feiten en jaartallen Plaatsen van ontwikkelingen in de tijd, het bepalen chronologische volgorde van personen en gebeurtenissen (her)kennen van de belangrijkste kenmerken van de eerste 5 tijdvakken. Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 20% 6,0 2 pogingen per studiejaar Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 20% 6,0 2 pogingen per studiejaar 141 Mondelinge presentatie Bewegingsonderwijs De student Kan een speelterrein zo inrichten dat eenvoudige bewegingsactiviteiten (brede context activiteiten) effectief kunnen worden uitgevoerd en begeleid. Kan eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 3 t/m 8 snel en effectief kunnen introduceren a.d.h.v. plaatje, praatje en daadje.. Kan eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 3 t/m 8 begeleiden op “loopt het” en”lukt het”problemen. Kan bewegingsactiviteiten die geschikt zijn voor diverse bewegingscontexten selecteren op basis van de volgende 5 criteria: o te realiseren door alle kinderen; o alle kinderen kunnen tegelijk actief bewegen; o eenvoudig te begeleiden; o uitnodigen tot zelfstandig herhalen door de kinderen; verwantschap kunnen geven met wat in gewone lessen bewegingsonderwijs aangeboden wordt. 13. Verplichte literatuur Voor alle vakken De in de lessen gemaakte aantekeningen en de verstrekte hand-outs. Mondelinge presentatie 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar Taal Beek, W. van & Verhallen, M. (2004). Taal, een zaak van alle vakken. Bussum: Coutinho. OJW, Note: H. Keulen van, & Oosterheert, I. (2011). Wetenschap en techniek op de basisschool Groningen: Noordhoff. Vaan, E. de & Marell,J. (2006). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs (PDN), Bussum Coutinho. SWO: Blokhuis, J. (2009). Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek. Groningen: Noordhoff. Bruin, R. de, & Bosua, M. (2009). Geschiedenis Geven. Assen: Van Gorcum. Reader, Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. blz. 13 t/m 37; ontwikkeling van tijdsbesef groep 3 en 4: blz 38 t/m 52 Reader, Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Kunsten: Beeldende vorming (BV) Onna, J. van. 2008, Laat maar zien. Groningen: Wolters Noordhoff, Hoofdstuk 1 t/m 11 Muziek Haverkort, F. Lei, R. van der, & Noordam, L.(2010). Eigenwijs liedbundel voor het basisonderwijs (inclusief cd-rom). Bron: SMV. Haverkort, F., & Lei, R. van der (2010). Muziekmeester. Amsterdam Thieme Meulenhof. Bronnenboek “Jonge kind” 0708, 8 artikelen over muziek Drama Nooij, H.de, (2012) Kijk op spel, drama voor de PABO; P&O Brouwers, H. (2010) Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Uitgeverij Coutinho Eijkeren, M. van. (2008). Pedagogisch- didactisch begeleiden. Zutphen: ThiemeMeulenhoff. Feldman, R.S. (2013) Ontwikkelingspsychologie (5e editie). Amsterdam: Pearson Benelux B.V. 142 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J. & Scheepsma, W. (2007) Ontwikkeling door Onderzoek. Zutphen: ThiemeMeulenhoff. o H. 4 'Data verzamelen', informatie over verschillende manieren om data te verzamelen o Skillsheets (handvat bij onderzoek doen) D22 Hoe observeer je leerlingen? p. 207 - 208 D23 Hoe observeer je zo objectief mogelijk? p. 209 - 210 D25 Hoe houd je een interview? p. 215 - 217 Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van kinderen - Jongere kind. (beroepstaak 2.6 jk). (2013) Nijmegen:Pabo Groenewoud. Oosterheert. I. (2011). Leren over leren (2e druk). Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Artikelen op Scholar Bewegingsonderwijs Reader. Bewegen in brede context. Nijmegen: Pabo Groenewoud Zie bronnen op scholar n.v.t. n.v.t. In nauwe samenwerking met de mentor en een medestudent ontwerpt student thematisch onderwijs. Daarbij integreert student meerdere ontwikkelings- , leer – en kennisgebieden waaronder de kennisbases van taal, rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde. Theorielessen met activerende werkvormen Samenwerking in duo’s Zelfstudie: verdiepen in aangegeven literatuur Deze OWE omvat 18 lesblokken van 1,5 uur en 3 lessen van 45 min. Zie punt 6. Periode 4, 7 lesweken en 1 stageweek. Klassengroep, maximaal 30 studenten. OWE 2.6 OK Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van kinderen (OK) code PAB-VD2.6OK 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase Deeltijd afstudeerrichting Oudere Kind (OK specifiek) HAN Pabo locatie Nijmegen Organisatorisch en didactisch gedifferentieerd lesgeven. 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s Onderwijs afstemmen op de ontwikkeling van oudere kinderen (OK) Beroepstaakopdrachten voor de leergebieden OJW (NOTE en SWO), Kunsten en Taal Kennistoets Note niveau 2 Tussenbeoordeling stage eind Pabo 2 15 stp / 420 sbu Geprogrammeerde contacttijd: Geprogrammeerde onderwijstijd, incl stage: 46,5 uur Onderwijsgroep 373,5 uur (incl. stage) In deze beroepstaak gaat de student de kennis en inzichten uit voorafgaande beroepstaken toepassen in het afstemmen op de ontwikkeling van kinderen met aandacht voor opbrengstgericht werken. Hij oefent met vakinhouden en vakdidactiek en ontwerpt lessen waarin hij adaptief op de behoeften van de leerlingen kan inspelen. 143 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties In de beroepstaak 2.1 heeft de student kennis gemaakt met een aantal mogelijkheden om de ontwikkeling van kinderen te analyseren, registreren en te volgen. In beroepstaak 2.2 is specifiek ingegaan op de ontwikkeling van geletterdheid en in de beroepstaak 2.4 op die van gecijferdheid en de mogelijkheden om interventies af te stemmen op individuele kinderen of op groepjes met een specifieke onderwijsbehoefte. In deze beroepstaak ontwikkelt de student de vaardigheid om af te stemmen bij SWO, Kunsten, Note, Taal en Engels, op het niveau van de klas, groepjes en individuele kinderen, in geplande en spontane situaties. Bij OJW en Kunsten verkent de student de mogelijkheden om af te stemmen vanuit vakdidactiek en vakinhoud. Bij Taal leert de student hoe hij opbrengstgericht kan werken Bij Engels experimenteert de student met activiteiten die een positieve houding ten opzichte van het spreken van Engels ontwikkelen. √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Presentatie Opbrengstgericht werken met taal √ Competent in samenwerking met collega’s √ Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Hieronder volgen de beoordelingscriteria per (deel)toets. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. vereiste Frequentie exami(niet) resultaat natoren voldaan Schriftelijke 1 cijfer 30% 6,0 2 pogingen De student past de opgedane kennis van de tussendoelen 60% van gevorderde geletterdheid toe in de begeleiding van presentatie per het kinderen. studiejaar totaal De student geeft planmatig onderwijs vanuit voldoende zicht op de actuele beginsituatie van leerlingen. Op basis daarvan aantal te bepaalt hij concrete doelen, activiteiten en methodieken en behalen stelt een handelingsplan op. punten De student kijkt systematisch terug op het verloop van de activiteiten en wat er geleerd is en stelt zo nodig het handelingsplan bij. De student stemt de begeleiding af op de behoeftes van kinderen. Hij past de inzichten uit het Protocol Leesproblemen en Dyslexie toe in de begeleiding. 144 Presentatie Vakdidactisch afstemmen 1. SWO De student plaatst op basis van de beginsituatie (een groepje) kinderen op de leerlijnen. De student bepaalt vanuit de beginsituatie wat de kinderen in het onderwijsarrangement gaan leren. Vanuit eigen beginsituatie en stagecontext bepaalt de student eigen leerkrachtdoelen. De student benoemt en verantwoordt hoe hij afstemt op kinderen in de leer- en werkomgeving. En hij laat zien dat hij de (vak)didactiek volop betrekt. De student benoemt en verantwoordt wat hijzelf en de kinderen geleerd hebben en maakt daarmee het leerproces van zichzelf en de leerlingen expliciet. De student ontwerpt en voert lessen uit. Het vierfasenmodel en TPR staan centraal in het ontwerp. De student analyseert zijn/haar manier van leiding geven aan de groep aan de hand van opgenomen filmmateriaal van de student waarop te zien is dat de student aan het lesgeven is Idem als bovenstaand, nu toegespitst op vakgebied Note. Schriftelijke en mondelinge presentatie 1 cijfer Schriftelijke en mondelinge presentatie 1 cijfer Presentatie Vakdidactisch afstemmen 3. Kunsten Idem als bovenstaand, nu toegespitst op vakgebied Kunsten. Schriftelijke en mondelinge presentatie 1 cijfer Presentatie Vakdidactisch afstemmen 4. Engels Idem als bovenstaand, nu toegespitst op vakgebied Engels. Schriftelijke en mondelinge presentatie 1 cijfer Kennistoets Natuuronderwijs en techniek niveau 2 De kennistoets “natuur en techniek” gaat over eigen kennis van natuur en techniek. De inhoud van deze toets betreft de kennisbasis natuurwetenschap en techniek zoals deze landelijk is vastgesteld. Kennistoets 1 cijfer Presentatie Vakdidactisch afstemmen 2. Note 60% van het totaal aantal te behalen punten 60% van het totaal aantal te behalen punten 60% van het totaal aantal te behalen punten 60% van het totaal aantal te behalen punten 60% van het totaal aantal te behalen punten 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 145 Tussenbeoordeling stage eind Pabo 2 De student: laat een onderzoekende houding zien. neemt initiatief om gebruik te maken van de mogelijkheden in de stage om nieuwe kennis op te doen en om zijn handelingsrepertoire uit te breiden. communiceert tijdig en open over zijn leerproces. geeft aan waar verbeterpunten liggen. probeert zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoefte van zowel individuele kinderen als de groep. kent de essentie van de leer- en vakgebieden. kan kinderen plaatsen op de leerlijn van de verschillende leer en vakgebieden. weet leerlingen te boeien. wordt door de leerlingen gerespecteerd. speelt qua vorm en inhoud flexibel in op wat leerlingen inbrengen. neemt deel aan meso-activiteiten. communiceert effectief met collega's. communiceert met ouders over de ontwikkeling van hun kinderen. is in staat om op een verantwoorde wijze een dagdeel onderwijs te verzorgen. 13. Verplichte literatuur Taal: Mondelinge en schriftelijke presentatie 2 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 20% 6,0 In overleg Huizenga, H. (2010). Aanvankelijk en technisch lezen. Groningen/Houten: Noordhoff. Druenen, M. van (2012). Leesproblemen en dyslexie in het basisonderwijs – Handreiking voor aankomende leerkrachten. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. (dit boek kopen of downloaden) www.expertisecentrumnederlands.nl Natuuronderwijs en techniek kennistoets niveau 2: Kersbergen C. & A. Haarhuis (2009), Natuuronderwijs Inzichtelijk. Bussum Coutinho. Hfdst. 3 t/m 6 (behalve § 5.1 t/m 5.3). Soortenlijst cito deel 2 : http://digibordpabo.yurls.net/nl/page/676586 Reader NoTe – Natuur- en techniekonderwijs OK. Afstemmen op de ontwikkeling van kinderen. Nijmegen: Pabo Groenewoud, hfdst. 2 en 3. Natuuronderwijs en techniek didactiek: Vaan, E de & J. Marell, (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs, Bussum: Coutinho. Reader NoTe – Natuur- en techniekonderwijs OK. Afstemmen op de ontwikkeling van kinderen. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Aardrijkskunde: Blokhuis, J. (2009) Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek, Groningen: Noordhoff. Reader Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Verheij J.K., Notté, H. e.a. (2007). Aardrijkskunde is overal. Rosmalen: Cantal Uitgeverij. Geschiedenis: Bruin, R. de, & Bosua, M.(2009 )Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum. Reader Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Reader Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Drama: Nooij, H. (2012) Kijk op spel: Drama voor de pabo. Groningen: Wolters-Noordhoff. 146 Muziek: Lei, R.van de, F. Haverkort en L.Noordam (2007) Muziek Meester!, Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Beeldende Vorming: Onna, J. van, A. Jacobse (2008) Laat maar zien. Groningen:Wolters Noordhoff. Engels: Bodde-Alderlieste, M. en J.Schokkenbroek, 2011, Engels in het basisonderwijs, kennisbasis vakdidactiek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. P&O: Feldman, R. (2012). Ontwikkelingspsychologie. Benelux: Pearson. RLV: Bronnenboek Religie en Levensbeschouwelijke vorming, Pabo 2 (kernfase). Rekenen: M. van Zanten e.a., (2011) Gebroken getallen. ThiemeMeulenhoff M. van Zanten e.a. ,(2007) Hele getallen. ThiemeMeulenhoff M. van Zanten e.a. , (2011) Meten en meetkunde. ThiemeMeulenhoff M. van Zanten e.a.,(2009) Verhoudingen en procenten. ThiemeMeulenhoff ICT: 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Titel OWE Wordt in bijeenkomst 1 medegedeeld. SVIB: Visser , Y. e.a (2005), Leraar worden, een competentiegerichte aanpak, Heeswijk-Dinter: Esstede bv. Brons, C., (2000), De klas in beeld + DVD, Heeswijk-Dinther: Esstede bv. Geel, V. van, (1997), Lichaamstaal,praktijkboek voor de leraar, Baarn, HB uitgevers Woltjer , G. (2006), Hoe ga je om met kinderen op school,Competenties in de praktijk, Groningen WN Zie bronnen op scholar n.v.t. Leerlingvolgsysteem stageklas Student ontwerpt didactisch en organisatorisch gedifferentieerde lessen en geeft deze lessen tijdens de stage. Klassikale lessen, feedbacklessen, zelfstudie Deze OWE omvat 28 blokuren van 1,5 uur en 6 lessen van 45 min. Daarnaast 4 x rekenen-wiskunde: voorbereiding op kennisbasistoets. 2 x in periode 3 en 2 x in periode 4 Zie punt 6. Periode 3 en 4, 15 lesweken en 1 stageweek Klassengroep, maximaal 30 studenten OWE 2.7 Thematisch ontwerpen oudere kind (OK) 147 code PAB-VD2.7OK 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase Deeltijd afstudeerrichting Oudere Kind (OK specifiek) HAN Pabo locatie Nijmegen Betekenisvol thematisch onderwijs geven door middel van het integreren van meerdere ontwikkelings- en leergebieden. 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties Thematisch ontwerpen oudere kind (OK) 1 thematisch ontwerp Beroepstaakopdracht bewegingsonderwijs 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: Geprogrammeerde onderwijstijd: 29,25 uur 180,75 uur (incl. stage) De beroepstaak thematisch ontwerpen bouwt voort op de vakinhoudelijke en vakdidactische ervaringen van de student uit de beroepstaak Afstemmen op de ontwikkeling van leerlingen (OWE 2.6). De student gaat een betekenisvol en activerend leerarrangement ontwerpen, gebaseerd op de beginsituatie van de leerlingen. De student leert hoe hij allerlei leersituaties in samenhang kan ontwerpen, uitvoeren en evalueren. Propedeuse behaald (t.b.v. landelijke kennisbasistoetsen Taal en Rekenen) De student ontwerpt in deze periode een thematisch leerarrangement voor zijn stageklas. Hij onderzoekt welke meerwaarde thematisch onderwijs biedt, zowel in theorie als in de praktijk. Om richting te bepalen stelt de student van te voren duidelijke doelen voor zichzelf en voor de groep, en bedenkt hoe hij de opbrengst hiervan gaat vaststellen. Hij is in staat om de keuzes die hij maakt te verantwoorden. Hij voert het thematische ontwerp uit om de waarde ervan te testen, de opbrengst te evalueren en te zoeken naar mogelijke doorontwikkeling. De student is 2 tot 4 dagdelen in zijn stageklas actief, zodat het thema zichtbaar gaat ‘leven’ in de groep. In het leerarrangement past de student alle kennis en vaardigheden toe, die hij opgedaan heeft in het afstemmen op het oudere kind (BT 2.6). Hij bouwt voort op zijn kennis van de beginsituatie van de stageklas voor de verschillende leergebieden; laat in het ontwerp zien dat hij de vakdidactiek beheerst. Het thematisch ontwerp is zijn meesterproef qua vakinhoudelijke en vakdidactische vaardigheden. De student ontwikkelt zich met name op interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch vlak. Naast het ontwerpen van een thematisch leerarrangement zijn twee kennistoetsen ingepland voor aardrijkskunde en geschiedenis die de eigen vaardigheden op niveau 2 toetsen. Bij deze beroepstaak worden eveneens de kennisbasistoets Rekenen/Wiskunde en de kennisbasistoets Taal verzilverd. √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving √ Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen presentatie Thematisch ontwerpen √ Competent in reflectie en ontwikkeling De beoordelingscriteria zijn per deeltoets aangegeven 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) De student oriënteert zich op verschillende manieren met collega’s en kinderen, inhoudelijk op de keuze van een thema. De student ontwerpt en geeft activerend en betekenisvol thematisch onderwijs waarin hij meerdere leer- en ontwikkelingsgebieden integreert. De student kan gemaakte toetsvorm Naar keuze: mondelinge of schrfitelijke presentatie Aantal examinatoren 1 cijfer / (niet) voldaan cijfer Cesuur Weging 60% van het totaal aantal te behalen punten 50% Min. vereiste resultaat 6,0 Frequentie 2 pogingen per studiejaar 148 Kennistoets Aardrijkskunde niveau 2 Kennistoets Geschiedenis niveau 2 Mondelinge presentatie Bewegingsonderwijs keuzes verantwoorden en verbinden aan leerlijnen van leeren vakgebieden. De student zet werkvormen, samenwerkingsvormen, leermiddelen en didactieken in die passen bij de te bereiken doelen. De student daagt kinderen uit door gevarieerde manieren van leren aan te bieden en stimuleert diverse talenten, interesses en verwerkingsniveaus van kinderen. De student voert gesprekken met kinderen die ervoor zorgen dat het thematisch werken voor hen boeiend en uitdagend blijft. De student vertaalt zijn ervaringen met thematisch werken in ideeen die de student heeft over kinderen, over opvoeding en onderwijs en ontwikkelt op deze manier zijn persoonlijk werkconcept. Vooraf tijdens en na afloop van het thema verzamelt de student op verschillende manieren gegevens over de ontwikkeling van kinderen en registreert hij die om aan te kunnen geven wat het effect is van zijn aanbod en begeleiding. De kennistoets “aardrijkskunde niveau 2” is een uitbreiding van de eigen kennis van aardrijkskunde op onderbouwniveau van het voortgezet onderwijs. Kennis van geografische begrippen. Kennis van begrippen, feiten en plaats kunnen toepassen in een context van een gebied. De kennistoets “geschiedenis niveau 2” gaat over eigen kennis van de geschiedenis op brugklas niveau. De toets toetst van 1500 tot nu. Kennis van historische feiten en jaartallen Plaatsen van ontwikkelingen in de tijd, het bepalen chronologische volgorde van personen en gebeurtenissen (her)kennen van de belangrijkste kenmerken van de eerste 5 tijdvakken. De student kan een speelterrein zo inrichten dat eenvoudige bewegingsactiviteiten (brede context activiteiten) effectief kunnen worden uitgevoerd en begeleid. De student kan eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 3 t/m 8 snel en effectief introduceren a.h.v. plaatje, praatje, daadje. De student kan eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 3 t/m 8 begeleiden op “loopt het” en”lukt het”problemen. De student kan bewegingsactiviteiten die geschikt zijn voor diverse bewegingscontexten selecteren op basis van de volgende 5 criteria: Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 20% 6,0 2 pogingen per studiejaar Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 20% 6,0 2 pogingen per studiejaar Mondelinge presentatie 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 149 6. 7. 8. 9. te realiseren door alle kinderen; alle kinderen kunnen tegelijk actief bewegen; eenvoudig te begeleiden; uitnodigen tot zelfstandig herhalen door de kinderen; 10. verwantschap kunnen geven met wat in gewone lessen bewegingsonderwijs aangeboden wordt 13. Verplichte literatuur P&O: Bronnenboek Thematisch ontwerpen (pabo) + bronnen op Han scholar beroepstaak 2.7 OK –bronnen Aardrijkskunde: Blokhuis, J. (2009) Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek, Groningen: Noordhoff Geschiedenis: Bruin, R. de, .Bosua, M. (2009 ). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum Natuuronderwijs en techniek:Vaan, E de & J. Marell, (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs, Bussum: Coutinho Reader NoTe – Natuur- en techniekonderwijs OK. Afstemmen op de ontwikkeling van kinderen. Nijmegen: Pabo Groenewoud, Drama: Nooij, H. (2012) Kijk op spel: Drama voor de pabo. Groningen: Wolters-Noordhoff. Muziek: Van der Lei (2007) Muziek Meester, ThiemeMeulenhoff Beeldende Vorming: Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien, Wolters-Noordhoff. Bewegingsonderwijs: Reader Bewegingsonderwijs (reader nr. 172) ICT: 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers wordt in bijeenkomst 1 meegedeeld Zie bronnen op scholar n.v.t. n.v.t. Student ontwerpt thematisch onderwijs. Daarbij integreert student meerdere ontwikkelings- , leer – en kennisgebieden waaronder de kennisbases van taal, rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde. Klassikale lessen, feedbacklessen, zelfstudie Deze OWE omvat 18 blokuren van 1,5 uur en 3 lessen van 45 min. Zie punt 6. Periode 4, 7 lesweken en 1 stageweek Klassengroep, maximaal 30 studenten 150 Titel OWE OWE 2.8 Integrale toets ‘Lesgeven aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften’ code PAB-VD2.8 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase Deeltijd (Afstudeerrichting JK en OK – deels specifiek en deels generiek) Visieontwikkeling, adaptief lesgeven. Lesgeven aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften Twee kindportretten pedagogisch didactisch groepsplan, uitvoering in de praktijk en reflectie 15 stp / 420 sbu Contacttijd: BT 2.8 JK: 28,5 uur BT 2.8 OK: 28,5 uur Onderwijstijd, incl stage: 391,5uur Deze beroepstaak vormt samen met de andere beroepstaken van de kernfase een cyclisch geheel. In de kernfase is kennisgemaakt met het belang van het uitdragen van de visie van school op onderwijs in je dagelijks handelen. De student weet dat er verschillende systemen zijn om leerlingen te volgen in hun ontwikkeling en onderkent het belang hiervan voor het geven van goed onderwijs (2.1). De student heeft leren denken en werken vanuit leerlijnen (rekenen/wiskunde en taal), weet zicht te krijgen op de actuele beginsituatie van leerlingen en kan de doelen voor leerlingen en zijn onderwijsaanbod hier op afstemmen. (2.2, 2.4, 2.6) De student kan hierbij rekening houden met verschillen tussen kinderen in interesse, leerstijl en niveau. Ook wordt kennis van het schoolleven van het oudere/jongere kind, zijn leef- en belevingswereld en zijn ontwikkelingskenmerken benut. De student is in staat om de betekenis van spel te herkennen en te benutten als ontwikkelingsinstrument. Hij zorgt voor een leerwerkomgeving waarin kinderen gestimuleerd worden onderzoekend te leren en kan dit leren begeleiden. De student speelt doelbewust in op spontane vragen en activiteiten van leerlingen. Hij zet werkvormen, samenwerkingsvormen (inclusief zelfstandig werken), leermiddelen (met gebruik van ICT) en didactieken in die passen bij de te bereiken doelen. De student past activerende didactiek toe en houdt daarbij rekening met instructie- , begeleiding- en feedbackbehoeften van verschillende leerlingen in de groep. (2.5, 2.5, 2.7). De student leert in deze beroepstaak dit alles toe te passen en te verdiepen voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften en weet een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod te creëren voor alle leerlingen in zijn (stage)groep. Hierbij wordt cyclisch gewerkt met het opstellen en uitvoeren van een groepsplan en worden de onderzoeksvaardigheden die aangezet zijn en uitgebreid worden in 2.9 en 2.10 toegepast. Ook de landelijke kennisbases Rekenen en Taal worden getoetst.. Propedeuse behaald. De student doorloopt tijdens deze onderwijseenheid de volledige cyclus van handelingsgericht werken (HGW) voor de hele groep met accent op het tegemoetkomen aan specifieke onderwijsbehoeften van twee leerlingen. Deze onderwijseenheid wordt ondersteund vanuit de deskundigheidsgebieden Taal en taaldidactiek, Rekenen en Wiskunde en Pedagogiek en Onderwijskunde (P&O). De student brengt de onderwijs- en zorgvisie van je stageschool in kaart. Hij vormt hier op basis van actuele maatschappelijke ontwikkelingen een mening over. Hij brengt de beginsituatie van de klas in kaart, op het gebied van rekenen/ wiskunde en taal waarbij hij ook klassenmanagement, interactie en instructie verwerkt. Vanuit een goed zicht op leerlijnen en doelen vorm hij zich een goed beeld van de onderwijsbehoeften van de hele groep. Hierbij maakt hij de keuze voor het leergebied Rekenen en wiskunde of Taal/Lezen. De student brengt specifieke instructie- en ondersteuningsbehoeften van de kinderen (proactief) in kaart. Met behulp van een groepsplan (Rekenen en Wiskunde of Taal/Lezen) creëert de student ruimte om adaptief onderwijs te verzorgen aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Hierbij worden twee leerlingen gedetailleerd gevolgd. Op deze manier geeft de student handen aan voeten aan professionele opvattingen met betrekking tot onderwijs en zorg van de stageschool en van zichzelf. Hij laat in de dagelijkse praktijk zien dat hij vanuit (nieuw) verworven kennis met betrekking tot het lesgeven aan en ondersteunen van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften zijn handelen proactief en preventief kan sturen. 10. Competenties Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent 151 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Deeltoets Beschrijven schoolvisie Deeltoets Kindportretten Deeltoets Reflectie op handelingsgericht werken Organisatorisch competent Competent in samenwerking met collega’s Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Alle items 1 (niet) voldaan Max 2 De student beschrijft relevante gegevens over de wijk, buurt, Schriftelijke min. ligging van de school. presentatie voldaan pogingen per voldoende De student geeft aan een heldere beschrijving van de organisatie DPF jaar van en visie op zorg en onderwijs in de stageschool en stagegroep waarbij de items uit de beschrijving van de opdracht verwerkt zijn. De student beschrijft zijn/haar persoonlijke opvattingen t.a.v. zorg. De student relateert deze aan relevante maatschappelijke ontwikkelingen (minimaal 2). De student beschrijft de effecten van deze ontwikkelingen op het onderwijs op de school en in zijn/haar groep Alle items Schriftelijke 1 (niet) voldaan Max 2 De student maakt een nadere analyse van de beginsituatie van min. de twee volgleerlingen. presentatie voldaan pogingen per voldoende De student maakt hierbij gebruik van verschillende factoren die DPF studiejaar van invloed zijn op het gedrag en de ontwikkeling van het kind. De student benoemt of deze factoren protectief of belemmerend zijn. De student verwijst naar relevante theorie bij de beschrijving van de specifieke behoeften van de twee volgleerlingen Alle items Schriftelijke 1 (niet) voldaan Max 2 De student reflecteert op zijn/haar inzicht in handelingsgericht min. werken en zijn/haar bekwaamheid om handelingsgericht te presentatie voldaan pogingen per voldoende werken. De student onderbouwt dit met enkele (minimaal 2) DPF studiejaar concrete voorbeelden waarin hij/zij laat zien de handelingsgericht werken uitgangspunten van handelingsgericht werken hebt toegepast. Hij/Zij benoemt concrete bekwaamheden die je op het terrein van handelingsgericht werken nog wilt ontwikkelen. Hij/zij benoemt concreet een effect van het gebruik van bronnen ( literatuur/ deskundigen) op zijn/haar ontwikkeling in handelingsgericht werken. Ontwikkeling visie Deeltoets kennistoets P&O De student geeft aan hoe deze beroepstaak zijn/haar visie op leerlingenzorg heeft beïnvloed, waarbij hij/zij terugkijkt naar je visieverslag van het vooronderzoek en aangeeft hoe hij/zij visie zijn/haar zich ontwikkeld heeft De student: Heeft kennis van kan passende differentiatievormen en werkvormen Heeft kennis van aanwijzingen, aanpakken en richtlijnen die Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal te behalen aantal 30% 6,0 Max 2 pogingen per studiejaar 152 Deeltoets Groepsplan; Opzet, uitvoering en didactische reflectie speciaal zijn ontwikkeld voor specifieke pedagogische behoeften. Heeft kennis van leerprocessen Heeft kennis van leerstijlen Heeft kennis van de cyclus HandelingsGericht Werken (HGW) en kan de uitgangspunten herkennen en toepassen in praktijksituaties De student: Heeft de pedagogische en didactische (taal en rekenen) beginsituatie van de groep in kaart gebracht. Dit is aantoonbaar en navolgbaar gebaseerd op gesprekken, waarnemingen en andere bronnen waaronder het leerlingvolgsysteem van de school. Toont aan dat het groepsoverzicht en de kindportretten voldoende bieden basis om een groepsplan te maken. Benoemt de doelen (didactisch en pedagogisch) gericht op specifieke op groepsniveau voor deze periode. Benoemt de (specifieke) onderwijsbehoeften van de groep en de volgkinderen Signaleert kinderen met specifieke behoeften Maakt een groepsplan op basis van een gedegen vooronderzoek Verantwoordt de indeling in subgroepen Heeft aangegeven wanneer en hoe je evalueert. Heeft het plan besproken met mentor of IB-er. Laat zien dat hij/zij het plan kan uitvoeren in tijd en in organisatie. Heeft de doelen voor de groep, subgroepen en de twee volgleerlingen zijn aanwijsbaar opgenomen in vijf samenhangende betekenisvolle activiteiten. Komt zichtbaar tegemoet aan specifieke vakinhoudelijke en vakdidactische en pedagogische behoeften in het licht van de doelen. Jonge kind: Spel / spelen is als werkvorm opgenomen in het groepsplan. Realiseert het groepsplan Laat zien dat je uitvoering volgens een cyclisch proces verloopt. Zet passende differentiatievormen, werkvormen en klassenmanagement in passende bij tegemoet komen aan speciale onderwijsbehoeften Past doelen aan waar nodig Kan werken vanuit de visie van de school. Evalueert het groepsplan Beschrijft globaal de leeropbrengst van het werken met het groepsplan op de ontwikkeling van de hele groep en de twee volgkinderen. Geeft hierbij concreet aan wat de invloed van zijn/haar vakdidactische handelen en begeleidingsinterventies hierbij geweest is punten Schriftelijke presentatie DPF 1 cijfer Alle items min. voldoende 40% 6,0 Max 2 pogingen per studiejaar 153 Deeltoets eindgesprek stage Kennisbasistoets rekenen/wiskunde Kennisbasistoets taal 13. Verplichte literatuur Herkent de wisselwerking tussen jezelf de omgeving, de resultaten en het gedrag van een van de twee volgkinderen De student: Laat een onderzoekende houding zien. Neemt initiatief om gebruik te maken van de mogelijkheden in de stage om nieuwe kennis op te doen en om zijn handelings¬repertoire uit te breiden. Probeert zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zowel individuele kinderen als de groep. Kent de essentie van de leer- en vakgebieden. Kan kinderen plaatsen op de leerlijn van de verschillende leer- en vakgebieden. Wordt door de leerlingen gerespecteerd. Neem deel aan meso-activiteiten. Communiceert effectief met collega's. De kennisbasis toets rekenen/wiskunde toetst het onderdeel professionele gecijferdheid van de landelijk kennisbasis rekenen/wiskunde voor de pabo’s Mondelinge presentatie (stage – eindgesprek ) Kennistoets (digitaal) 2 cijfer voldoende 30 % 6,0 1 maal eind van de periode. cijfer Landelijke norm - 6,0 2 pogingen per studiejaar De kennisbasistoets ‘taal’ gaat over eigen kennis van taal. De inhoud cijfer Landelijke 6,0 2 pogingen Kennistoets van deze toets betreft de kennisbasis taal zoals deze landelijk is norm per studiejaar (digitaal) vastgesteld. Pedagogiek en onderwijskunde Algemeen: Hoofdstuk 1 t/m 3 (herhaling), Hoofdstuk 4, Hoofdstuk 5, Hoofdstuk 7 in Pameijer, N. & Beukering, T. van, e.a.: “Handelingsgericht werken een handreiking voor schoolteams” Acco Leuven/Den Haag , 2010 Diverse artikelen integraal geplaatst of via link op scholar JK: Brouwers, H.: ‘Kiezen voor het jonge kind’ . Bussum. Coutinho Bussum, 2010 Artikelen op scholar OK: Oosterheert, I.: “leren over leren”, Noordhoff Uitgevers 2011, Artikelen op scholar Rekenen & wiskunde Algemeen: Hoofdstuk 4. Groenestijn M. e.a.,( 2011). Protocol ernstige RekenWiskunde problemen en dyscalculie. Van Gorcum. ISBN 9789023247630 . Download van website: http://www.volgens-bartjens.nl/ En literatuur uit Pabo 1 en 2 (Boeken Thieme), uitgereikte literatuur in de lessen en artikelen op site http://www.volgens-bartjens.nl Taal & taaldidactiek Literatuur uit pabo 1 en 2. Mortel, K. van der, Förrer, M. “Lezen, denken, begrijpen”, CPS, 2010 Diverse artikelen integraal geplaatst of via link op scholar. 154 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Ten behoeve van de landelijke kennisbasistoetsen Rekenen en Taal: alle eerder in de opleiding bestudeerde bronnen. Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S., Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk. Verschillen in de klas. Noordhoff Uitgevers ISBN 978900182036-7 n.v.t. artikelen en materiaal uit de lessen op scholar en tijdens bijeenkomsten uitgereikt Hoorcolleges,generieke lessen, bouwspecifieke lessen, (werk/feedback)bijeenkomsten, stage Hoorcolleges, lessen, werkcolleges. Naast generieke P&O-lessen en slb-bijeenkomsten zijn er bijeenkomsten ter voorbereiding op de kennisbasitoets rekenen-wiskunde. Daarnaast zijn er generieke en specifieke (JK of OK) lessen rekenen. Zie punt 6. Periode 1 en periode 2, 16 weken inclusief 1 stageweek Klassengroep, maximaal 30 studenten Titel OWE OWE 2.9: Wereldwijs bewegen met kinderen code PAB-VD2.9 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase Deeltijd – afstudeerrichting JK / OK (deels generiek - deels specifiek) Als wereldburger kinderen wereldwijs maken. 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties Wereldwijs bewegen met kinderen Onderwijsarrangement 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd: Onderwijstijd, incl stage: 36 uur 174 uur (incl. stage) Deze OWE bouwt voort op OWE 1.1 (met daarin het onderwijsverhaal), OWE 1.2 (waarin bezinning op vieren en identiteit plaatsvindt) en op OWE 2.3 (waarin aandacht voor onderwijs en samenleving, voor levensbeschouwing en voor de identiteit van de leraar). Nu wordt de focus verbreed naar de pluriforme samenleving en de rol die de school daarin speelt. De thema’s identiteit, diversiteit, kinderrechten en duurzaamheid worden uitgediept. OWE 2.9 legt een duidelijke relatie met de onderzoekslijn en stimuleert studenten een grondige theoretische verkenning te doen binnen een gekozen thema . Er is verband met de PWC-lijn en de doorgaande lijn ‘cultuurdrager/overdrager’. De persoonlijke bezinning van de student op zijn werkconcept (PWC) vindt in de afstudeerfase zijn afronding, gekoppeld aan een levensbeschouwelijke afstudeervariant. In deze beroepstaak vertrekken we vanuit het concept wereldburgerschap en openen meerdere vensters op de wereld. De student verdiept zich in het thema kinderrechten en werkt dit uit in een onderwijs arrangement. Vanuit een globaal geformuleerde probleemstelling komt de student tot een theoretische verkenning van een thema. Hij legt een relatie met het concept wereldburgerschap waarbij hij focust op één van de vensters van wereldburgerschap. Hij verkent de culturele en religieuze diversiteit van zijn omgeving en wordt zich ervan bewust dat hij als toekomstige leerkracht een belangrijke rol heeft als cultuurdrager en cultuuroverdrager. Hij ontwikkelt zijn visie op onderwijs in de globaliserende samenleving. De student verwerkt zelfstandig de kennis en didactiek van Kunsten niveau 2 en didactiek OJW niveau 2. SBL-competenties: vakinhoudelijk en didactisch competent competent in samenwerking met de omgeving 155 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Didactiek- en kennistoets Kunsten niv. 2 Didactiektoets OJW niv. 2 Kinderrechten-week competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling. In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Kennistoets (QMP) cijfer 60% van 10% 2 pogingen De student kent de didactiek en vakinhouden kunsten niveau 2. het totaal per aantal te studiejaar behalen punten Kennistoets (QMP) cijfer 60% van 10% 2 pogingen De student kent de didactiek van OJW niveau 2. het totaal per aantal te studiejaar behalen punten -Schriftelijke Jury voldaan -voldoen 1 poging per De student toont aan bekend te zijn met de universele verklaring van de rechten van het kind. Hij verwerkt deze actuele kennis in presentatie kinder de jaar, bij een ICT- rijk onderwijsleerarangement. onvoldoende rechten actieve week participatie; vervangende opdracht Beroepstaak-opdracht Wereldwijs bewegen (deel A en B) Deel A 1. Vanuit een globale themakeuze rond wereldburgerschap komt de student tot een grondige theoretische verkenning binnen het gekozen thema.Knock‐out‐criterium 2. De student doorloopt adequaat de eerste stappen van de onderzoekscyclus, resulterend in een verslag van een probleemverkenning. 3. De student beschrijft de probleemverkenning beknopt vanuit verschillende perspectieven waarbij verwijzingen naar bronnen geïntegreerd zijn in een eigen authentieke tekst. 4. Het taalgebruik is helder, bondig en adequaat voor een zakelijke tekst. Deel B: 1. De student heeft gevarieerde bronnen (vaklessen, literatuur, excursies, presentaties, kennisdeling ed) gebruikt en inhoudelijk correct verwerkt bij de beschrijving van zijn eyeopeners. Knock‐out criterium. 2. De student toont zich bewust van zijn rol als wereldburger en het wereldwijs maken van kinderen in het primair onderwijs en kan kernachtig formuleren wat dat betekent voor zijn visie op onderwijs. 3. De student kan de betekenis van zijn eye‐openers voor zichzelf als wereldburger en cultuur(over)drager benoemen Schriftelijk presentatie 2 cijfer 1 criterium mag onvoldoen de zijn, alleen niet het eerste. Deel A: 50% voldoen de 2 pogingen per studiejaar Deel B: 30% Voor zowel deel A als deel B: Criterium nummer 1 onvoldoend e is een 5; één criterium onvoldoend e is een 6; 1‐2 keer goed is een 7; 3 keer goed is een 8; 4 keer goed een 9. 156 13. Verplichte literatuur in termen van gedrag, voornemen(s), oordelen, activiteiten. 4. De student besluit met een slotwoord over het belang van wereldburgerschap in het basisonderwijs Bij de vaklessen Wereldburgerschap algemeen: Artikelen op scholar Cultuurbeschouwing: Artikelen op scholar RLV Berg, Bas van den (2007), Geloof je het zelf?! Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 6. Bronnenboek RLV pabo 3 Educaties Reader Kunsten en SWO Aerts,E. e.a. (2007),Cultuur inZicht,Utrecht: Thieme Meulenhoff. Hoofdstuk 3. Aardrijkskunde (onder voorbehoud; zie bt wijzer voor definitieve lijst) Verheij J. K. en H. Notte (2007), Aardrijkskunde is overal. Rosmalen: Cantal. * paragraaf 2.1. De schoolomgeving. * paragraaf 1.2.1. Kijken op verschillende schaalniveaus * paragraaf 1.2.3. Kijken vanuit verschillende invalshoeken * paragraaf 1.3 Trends en educaties Kunsten kennis en didactiektoets niveau 2 Drama Nooij, H. de (2008), Kijk op spel, drama voor de Pabo. Groningen: Wolters Noordhoff. Hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5 Beeldende vorming Didactiek en basiskennis Onna, J. van en A. Jacobse (2013), Laat maar zien, een didactische handleiding voor beeldend onderwijs, 4e druk 2008, Groningen: Wolters-Noordhoff. Gehele boek. Kunsteducatie Aerts, E., Hendriks.A.,lavoir,N van de, Tuit.J., Tongeren, C.van, Cultuur InZicht, eerste druk, 2007, Thieme Meulenhoff H 1 t/m 4 Roozen, I. (2009), In gesprek met het beeld en met elkaar: Beschouwen en reflecteren met kinderen, Enschede: SLO. (deze brochure is te downloaden en is een samenvatting van het boek Ogen Open, beeld beschouwen met kinderen uit groep 1 t/m 8) Onderzoek Van der Donk, C., & Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Muziek Voor oude (oranje) uitgave van Muziek Meester Oudere kind - pag. 55 – 80 Muziek in de midden-/bovenbouw - pag. 175 – 201 Luisteren - pag. 241 – 271 Muziek lezen en noteren Voor nieuwe (paarse) uitgave van Muziek Meester (3e druk 2010) Ondersteuningspakket 119 : hoofdstuk 6,7 en 8 Ondersteuningspakket jonge kind (reader pabo): alle artikelen Muziek Meester ( 3e druk, 2010) 157 Jonge kind - pag. 24 – 54 Muziek in de onderbouw - pag. 272 – 301 Bewegen - Ondersteuningspakket Kernfase (0708) Alle muziekartikelen Verdieping - pag. 82 – 96 Multicultureel muziekonderwijs - Ondersteuningspakket Pabo1 Hoofdstuk 6, 7, 8 - Ondersteuningspakket periode 9/10 Helemaal Hoofdstuk 3 : Luisteren : pag.61-83 Hoofdstuk 5 : Muziek lezen en noteren : pag. 119-141 Hoofdstuk 7 : Vorm : pag. 168-181 Hoofdstuk 8 : Betekenis :pag. 184-200 Hoofdstuk 9 : Muziekonderwijs en opvoeding : pag. 204 -225 Hoofdstuk 10: Muziek in de onderbouw Thema B:Muziek in midden- en bovenbouw: www.muziekmeester.nl Thema D : Multicultureel muziekonderwijs: www.muziekmeester.nl Didactiektoets OJW niveau 2 Aardrijkskunde: Verheij, J. (2007) Aardrijkskunde is overal. Rosmalen: Cantal. Inzoomen en uitzoomen blz. 27 t/m 32 Regionale beeldvorming blz. 121 t/m 127 Didactische werkvormen blz. 70 t/m 107 Omgevingsonderwijs blz. 53 t/m 69 Trends en educaties blz. 44 t/m 51 Reader 210, Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS . Nijmegen: Pabo Groenewoud. Geschiedenis: Bruin, R. de, Bosua, M.(2009). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum. 2.1 De lessencyclus, invalshoeken 8.1 Omgevingsonderwijs 9.1 Het begrensde beeld Reader 155, Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2 . Nijmegen: Pabo Groenewoud. o Beeldvorming van het verleden,p.76-98 o De Tien Tijdvakken, p.105-107 o Canon van Nederland en Kerndoelen, p. 108-116 o Ontwikkeling van tijdsbesef bij jonge kinderen, p.13-38 Reader 210, Bronnenboek oriëntatie op jezelf en de wereld - AK en GS. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Reader 223 OJW Omgevingsonderwijs, Cultureel erfgoed. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Natuuronderwijs: Vaan, E de & Marell, J. (2006) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. o hfdst. 1 t/m 6, 9 t/m 12 (met uitzondering van §10.4 en §10.5), 14, 15, 18 en 19. o hfdst. 13 en 17 t/m 23. hfdst. 7, 8, 10, 24 en 25. Reader 1000 NoTe - Natuur- en techniekonderwijs – OK. Nijmegen: Pabo Groenewoud. of Reader 1033 NoTe - Natuur- en techniekonderwijs – JK. Nijmegen: Pabo Groenewoud. Educaties: 158 Reader 224 OJW Educaties. Nij megen: Pabo Groenewoud. Vaan, E de & Marell, J. (2006) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. o hfdst. 16. Coutinho, Bussum 2006 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal Op Scholar wordt elk studie jaar een actuele literatuurlijst gepubliceerd n.v.t. In bijeenkomsten uitgereikt materiaal en besproken websites. 17. Activiteiten Studenten kiezen een thema uit de inhouden van deze periode en verdiepen zich door een theoretische probleemverkenning. De verkenning resulteert in een verslag. Belangrijke eyeopeners die deze periode zijn opgedaan worden verwerkt in een visieverslag. Excursies Vensterbijeenkomsten (directe onderzoeksbegeleiding) Klassikale lessen HoorcollegesPresentaties Contacturen bestaan uit: onderwijsgroep , excursie/veldwerk ,begeleide werkbijeenkomsten, hoorcollege. Zie punt 6. 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Periode 1 Klassengroep max. 30 studenten Titel OWE OWE 2.10 Professional zijn in een groter geheel code PAB-VD2.10 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase Deeltijd – afstudeerrichting JK en OK (generiek) Praktijkgerichte onderzoeksopzet maken en voorbereiden op het vinden van een baan als leerkracht basisonderwijs. 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens Professional zijn in een groter geheel Drie beroepsproducten: Onderzoeksopzet Schoolorganisatie in het groter geheel, keuze uit: e. Voorlichtingsfilm f. Minidocumentaire g. Lesvoorbereiding en uitvoering h. Eigen vorm Sollicitatiebrief 7,5 / 210 sbu Contacttijd: 24 uur Deze OWE hangt samen met : OWE 2.8 Lesgeven aan kinderen met speciale onderwijsbehoeften OWE 2.9 Wereldwijs bewegen Propedeuse behaald. Onderwijstijd, incl stage: 186 uur (inclusief stagetijd) 159 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen Integrale toets: ‘Professional zijn in een groter geheel’ Vanuit een gezamenlijke visie wordt in een school in teamverband systematisch gewerkt aan het verbeteren van het onderwijs. De leraar is onderdeel van en voelt zich medeverantwoordelijk voor dit continu veranderende geheel. Er wordt respectvol met elkaars kwaliteiten en meningen omgegaan. Onderzoekend leren maakt hier deel van uit. In deze beroepstaak verken je de school als organisatie, de actoren en hun rollen, invloeden op de school en je onderzoekt de visie van de school. Je doorloopt de eerste stappen van de onderzoekscyclus tbv een vraagstuk waar de school mee bezig is. Je levert de school een gedegen en onderbouwde onderzoeksopzet waar zo mee kan worden gewerkt. Je rondt af met een sollicitatiegesprek met een echte directeur, waarin je laat zien voldoende zicht te hebben op de basisschool als organisatie en jouw plaats in dit geheel. interpersoonlijk competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat 13. De student laat zien dat hij in staat is op vanuit een probleemMondelinge 2 cijfer 100% 6,0 Voldoende 2 pogingen stelling een probleemverkenning te maken, gericht op en per indien: studiejaar schoolontwikkeling. Hij gebruikt hierbij relevante actoren, schriftelijke Indicator 5 literatuur en andere bronnen. presentaties minimaal 14. De student laat zien dat hij vanuit een probleemverkenning kan voldoende komen tot een onderzoeksvraag. en 15. De student laat zien dat hij vanuit een onderzoeksvraag kan indicatoren 6 komen tot een daarbij passend onderzoeksplan inclusief t/m 12 allen onderzoeksinstrumenten. voldoende. 16. Het verslag informeert dermate helder en concreet over de achtergronden, het belang en de mogelijke opzet van het onderzoek dat het onderzoek door de school uitgevoerd kan worden. 17. Aan de hand van bovenstaande 4 indicatoren laat de student zien onderzoek te kunnen verrichten op niveau afstudeerbekwaam. 18. De student benoemt zijn kwaliteiten en leerpunten bij het omgaan met ouders en relateert dit aan eigen ervaringen. 19. De student noemt argumenten die voor hem van belang zijn om ouders als partners in de opvoeding te zien. 20. De student kan kenmerken van een professionele cultuur benoemen en kan uitleggen hoe hij zich ertoe verhoudt. 21. De student gaat respectvol om met meningen en kwaliteiten van anderen 22. De student heeft de diverse actoren die een rol spelen in het PO in beeld gebracht en kan deze benoemen. 23. De student kan aangeven welke rol hij zelf heeft binnen het grotere geheel; op microniveau en mesoniveau. 160 24. De student heeft relevante literatuur verwerkt. 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers In bijeenkomsten uitgereikt materiaal en besproken websites. Bolks, Tonis (2011) Professioneel communiceren met ouders. Den Haag: Boom Lemma Eijkeren, M. van (2005) Werken in het basisonderwijs. Amersfoort: Thiememeuelenhoff Kallenberg, T. (2010) Ontwikkeling door onderzoek. Amersfoort: Thiememeulenhoff Vries, P. de (2007) Handboek ouders in de School. CPS Uitgeverij Vijlder, F. de Van klassieke professionals naar excellente organisaties (Online) Pameijer, N. & Beukering, T. van, e.a. (2010) Handelingsgericht werken in de klas Den Haag/Leuven Leuven Wolsing, J. (2011) Schakels in de school. Bussum: Couthino Jutten, J. (2007) De systeemdenker in actie; leidinggeven in een lerende school. Schinnen: Natuurlijk leren Jutten, J.(2003) Natuurlijk leren: systeemdenken in een lerende school. Sittard: Consent Emst, A. (2002). Professionele cultuur in onderwijsorganisaties. Utecht: APS/Edukern Meijer, S ,(2010) De basisschool, een handboek voor ouders en professionals.Amsterdam : SWP Uitgeverij Munnik,C. de & Vreugendenhil, K. (2008) Kennis over onderwijs .(tweede druk) Groningen: Noordhoff UItgevers Munnik,C. de & Vreugendenhil, K. (2012) Ontwerpen van onderwijs. (vierde druk) Groningen: Noordhoff UItgevers Doornenbal,J.,Van Oenen,S Pols,W(2012) Werken in de brede school, een pedagogische benadering. (eerste druk) Bussum:Coutinho Van der Donk, C., & Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. In bijeenkomsten uitgereikt materiaal en besproken websites. Onderzoeksopzet in relatie tot schoolontwikkeling maken Maken van een opdracht om zicht te krijgen op de schoolorganisatie en de actoren daarbinnen Leren communiceren met ouders en onderzoeken van de ouderbetrokkenheid op de school Oefenen van het voeren van een sollicitatiegesprek. Schrijven van een sollicitatiebrief. Presenteren van beroepsproducten aan medestudenten Zelfstudie Colleges, deels met externe deskundigen Werkbijeenkomsten Rollenspel waarbij communiceren met ouders wordt geoefend Onderwijsleergesprek Simulatie 3 x pedagogiek en onderwijskunde met externe deskundigen 4 x slb Beroepstaakopening. 1 x oriëntatie op de beroepstaak (periode eerder) tijdens de beroepstaakopening van 2.8. 2 hoorcolleges en 2 werkcolleges over onderzoek, 1,5 uur professionele schrijflijn Raadpleging Zie verder punt 6. 2 175 in collegezaal, 30 in leslokaal 161 OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Integraal junior leraar zijn 1. Opleiding 2. Doelgroep Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten afstudeerfase deeltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) PAB-VD3.1 3. Beroepstaak/ beroepstaken Lesgeven, ontwerpen, begeleiden, onderzoek doen 4. Centrale beroepstaak Lesgeven 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten/studielast 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving 10 . Competenties Afstudeerplan Stage logboek Voortgangs- en eindverslag 22,5 stp / 630 sbu Geprogrammeerde contacttijd: leergroep, contact met stagebegeleider 10 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid: simulatieschool Stagevoorbereiding en stage 620 uur 630 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Deze OWE vormt samen met OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen , 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en 3.4 Meesterproef het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) Een goedkeuring van het afstudeerplan is een voorwaarde om aan de afstudeerstage te beginnen. De afstudeerstage van deze OWE vindt plaats op een derde stageschool vanaf de propedeuse. Tijdens de afstudeerstage ontwikkelt de student zich tot startbekwame leerkracht, dat wil zeggen dat de student voldoet aan de SBL-competenties. Tijdens de stage houdt student een logboek bij, schrijft een voortgangsverslag en een eindverslag. Onderdeel van deze OWE is verder het schrijven van een afstudeerplan en (alleen voor voltijd studenten) deelname aan de simulatieschool. Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's 11 . Beoordelingscriteria competent in reflectie en ontwikkeling Deeltentamen 1: Afstudeerplan Leerdoelen vloeien voort uit sterkte-zwakte-analyse Stageactiviteiten zijn gerelateerd aan de leerdoelen en de zeven SBL-competenties In afstemming met de school is minimaal het onderwerp en het doel van het afstudeeronderzoek bepaald en is een eerste schets van het onderzoeksvoorstel opgenomen De contouren van de meesterproef zijn duidelijk en de beginsituatie van de leerlingen in relatie tot de beoogde doelen. Student heeft zich inhoudelijke georiënteerd op de verdere ontwikkeling van het professioneel werkconcept. Student heeft zich inhoudelijk verdiept ten behoeve van het werken aan de vier beroepstaken (professioneel werkconcept, stage, afstudeeronderzoek en de meesterproef. 162 De beoordelingscriteria zijn meer gedetailleerd opgenomen in de Opleidingswijzer 2014-2015 Deeltentamen 2: Afstudeerstage Interpersoonlijk competent: ziet wat er gebeurt in de klas op individueel en groepsniveau en kan hier adequaat op reageren stemt zijn manier van communiceren met kinderen af op het ontwikkelingsniveau van de kinderen kan verantwoorden hoe hij met de groep en individuele kinderen omgaat stimuleert gewenst gedrag en spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag geeft op een positieve en effectieve manier leiding aan een groep kinderen communiceert open over dat wat hem opvalt in de school Pedagogisch competent: speelt flexibel in op wat leerlingen inbrengen creëert een veilige leeromgeving heeft zichtbaar plezier in het omgaan met en lesgeven aan kinderen en weet hen te boeien sluit aan bij de leef- en belevingswereld van kinderen heeft een beeld van het sociaal klimaat in de groep en het welbevinden van de kinderen verdiept zich in ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep kan omgaan met ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep verdiept zich in gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep kan omgaan met gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over ontwikkeling en leren Didactisch en vakinhoudelijk : sluit aan bij de onderwijsbehoeften van kinderen sluit aan bij het ontwikkelingsniveau van kinderen plaatst kinderen op leerlijnen van leer- en vakgebieden en werkt van daaruit opbrengstgericht aan hun ontwikkeling beheerst de leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden zet doelgericht verschillende werk- en groeperingvormen in bespreekt met kinderen op positieve wijze hun werk om samen na te gaan hoe iets beter of anders kan draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over inhoud en vakdidactiek Organisatorisch: heeft zijn klassenmanagement op orde is consequent in het hanteren van regels en afspraken wordt door de leerlingen gerespecteerd en heeft overwicht om zich doelgericht verder te bekwamen plant hij tijd en ruimte in Samenwerken met collega’s: communiceert open en respectvol met collega’s werkt constructief samen met collega’s in verschillende vormen van overleg functioneert als volwaardig beginnend teamlid toont zich nieuwsgierig naar wat er in de school gaande is toont betrokkenheid op het leren van alle leerlingen in de school Samenwerking omgeving: 163 communiceert open en respectvol met ouders communiceert goed voorbereid met ouders over de ontwikkeling van hun kind past verkregen handelingsadviezen toe raadpleegt deskundigen om zijn onderwijs te optimaliseren Reflectie en ontwikkeling: stelt zich begeleidbaar op evalueert, reflecteert en leert continu van zijn ervaringen bij de uitvoering van het onderwijs reflecteert op de (onbedoelde) effecten van verbeterprocessen op zijn eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van leerlingen. verdiept zich op eigen initiatief in nieuwe onderwerpen 12 . toetsvorm Tentaminering aantal examinato ren Beoordeling = cijfer / (niet) voldaan cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie compensatie (niet) voldaan Alle beoordelings criteria voldoende - voldaan 2 kansen per studiejaar nvt cijfer Alle competentie domeinen gemiddeld een voldoende, dan een 6. 100 % 6,0 2 kansen per studiejaar nvt Deeltentamen 1: Afstudeerplan Schriftelijke presentatie 1 Deeltentamen 2: Afstudeerstage 1 Schriftelijke en mondelinge presentatie 13 . Verplichte literatuur - 14 . Aanbevolen literatuur - 15 . Software - 16 . Overig materiaal - 17 . Activiteiten 18 . Werkvormen Deelname aan simulatieschool Stage Voortgangsgesprekken en eindgesprek stage Intervisie tijdens SLB-bijeenkomsten Deelname aan 1 pedagogische leergroep of gespreksleergroep op de opleiding Stage, werkcolleges, intervisie tijdens SLB, individuele gesprekken 19 Les-/contacturen Oriënteren en voorbereiden stage op de stageschool: 1 – 1,5 dag per week gedurende gemiddeld 2 maanden: 164 Uitvoeren stage gedurende 5 maanden ( 3 dagen per week) bij goedgekeurd afstudeerplan. . Deeltijdstudenten lopen 2 aaneengesloten dagen stage tijdens de uitvoering Leergroep op opleiding: (6 u) Vier contactmomenten met stagebegeleider Pabo (4 uur) Simulatieschool alleen voor voltijd studenten. Zie verder punt 6. 20 . Onderwijsperiode Semester 1 en 2 21 . Maximum aantal deelnemers - OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Praktijkgericht onderzoek doen PAB-VD3.2 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase deeltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) 3. Beroepstaak/ beroepstaken Praktijkgericht onderzoek doen 4. Centrale beroepstaak Praktijkgericht onderzoek doen 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten/studielast 7. Samenhang met andere OWE’en Onderzoeksrapportage praktijkgericht onderzoek Presentatie van het onderzoek op de stageschool 15 stp / 420 sbu Geprogrammeerde contacttijd 29,5 Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 293 Stage 97,5 420 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en 3.4 Meesterproef het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving 10 . Competenties 11 . Beoordelingscriteria 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) De student voert een praktijkgericht onderzoek uit in en ten behoeve van de stageschool. Het onderzoek omvat alle stappen van een onderzoekscyclus tot en met de onderzoeksrapportage. De rapportage voldoet aan huidige eisen van een HBO afgestudeerde. competent in reflectie en ontwikkeling De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Tentamen: onderzoeksverslag Student toont aan dat hij: een praktijkrelevant vraagstuk kan beantwoorden met behulp van onderzoek. data kan verzamelen en gebruiken in zijn werk als professional. een praktijkrelevant vraagstuk kan plaatsen in een bredere context. zowel bestaande als eigen inzichten en werkwijzen ter discussie stelt kan beargumenteren hoe zijn keuzen in het onderzoekproces tot stand komen 165 alle belanghebbenden betrekt bij het onderzoeksproces zich aan de beroepsethische gedragsregels voor onderzoek kan houden onderzoekresultaten kan vertalen naar toepassingen in de praktijk een consistente en navolgbare werkwijze hanteert Deze criteria zijn gedetailleerder uitgewerkt op de beoordelingsformulieren in de opleidingswijzer. 12 . Tentaminering toetsvorm aantal examinato ren cijfer / (niet) voldaan cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie compensatie 6,0 2 kansen per studiejaar n.v.t Tentamen: onderzoeksverslag 54 punten 100% van de 90 punten (60%) Van Lanen, B. & van der Donk, C. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Couthino. Schriftelijke presentatie 2 cijfer 13 . Verplichte literatuur 14 . Aanbevolen literatuur Boeie, H. (2014) Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Den Haag: Boom/Lemma Baarda, B., van der Hulst, M., & de Goede, M. (2007). Basisboek interviewen. Groningen: Noordhoff 15 . Software - 16 . Overig materiaal - 17 . Activiteiten 18 . Werkvormen Student. formuleert een heldere probleemstelling uitgaande van de context van de stageschool, op basis waarvan hij zich verder verdiept in zich in theorie en praktijksituatie van het praktijkprobleem. De onderzoeksvragen die voortvloeien uit de probleemverkenning geven vervolgens richting aan het onderzoeksplan, dat de student hanteert om data te verzamelen en te analyseren. In het onderzoeksverslag beschrijft de student de resultaten en de conclusies van de dataverzameling en -analyse en beschrijft hij in de discussie wat de waarde van het onderzoek is, welke aanbevelingen hij kan doen en welke vervolgvragen het onderzoek oproept. Gedurende het onderzoek stemt de student het onderzoek regelmatig af met stageschool en onderzoeksbegeleider. Als het onderzoek is afgerond wordt het onderzoek gepresenteerd op de stageschool aan belanghebbenden.Tenslotte voegt de student een kritische reflectie op het doen van onderzoek in relatie tot de ontwikkeling tot junior leraar toe als bijlage bij het onderzoeksverslag. Hoorcolleges, werkcolleges, peer-feedback, expert feedback, formatieve toetsing van onderzoeksvoorstel en onderzoeksplan, individuele gesprekken 19 . Les-/contacturen 5 hoorcolleges x 1,5 u = 7,5 u 8 werkcolleges x 1,5 u = 12 u Individuele begeleiding= circa 10 uur (inclusief formatieve feedback en feedback op documenten) Zie verder punt 6 20 . Onderwijsperiode Het onderzoek wordt uitgevoerd tijdens de afstudeerstage. De voorbereiding, uitvoering en verslaglegging vindt plaats gedurende vier periodes. Aan het begin van elk semester is het mogelijk te starten. 21 . Maximum aantal deelnemers 150 studenten voor hoorcolleges. 15 studenten voor werkcolleges per groep. Aantal groepen onbeperkt. 166 OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept PAB-VD3.3 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase deeltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) 3. Beroepstaak/ beroepstaken Lesgeven en visieontwikkeling vanuit een professioneel werkconcept 4. Centrale beroepstaak Lesgeven en visieontwikkeling vanuit een professioneel werkconcept 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten/studielast Visiestuk van 4000 woorden met eventueel bijlagen als bewijslast De student presenteert zijn professioneel werkconcept niveau 3 op het digitaal portfolio. 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 12 uur 90 uur 108 uur 210 uur 7. Samenhang met andere OWE’s Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en 3.4 Meesterproef het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 8. Ingangseisen 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) Voordat het professioneel werkconcept (PWC) wordt beoordeeld moet het volgende in orde zijn: - Verslag is op tijd beschikbaar op dpf en de beoordelaar is toegang verleend - Verslag voldoet aan vormeisen: voorblad (met titel, naam, studentnummer, slb-er, datum); voorwoord, inhoudsopgave, paginanummering en aantal pagina’s - Verslag voldoet aan de taaleisen (stijl, grammatica en spelling) - Bronvermelding is volgens APA- richtlijnen - Het PWC bevat minimaal aspecten van de dimensies ped-did/omgeving/levensbeschouwel./cultureel-maatsch. Als alle bovenstaande onderdelen in orde zijn vindt de beoordeling plaats. Wordt na eerste lezing vastgesteld dat niet voldaan is aan vormeisen, taaleisen en bronvermelding dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om de check helemaal op orde te maken.Een week later kan de beoordeling opnieuw aangevraagd worden. 9. Algemene omschrijving De student beschrijft vanuit welke visie en inzichten hij straks aan de slag wil gaan en waarom. Hij beantwoordt vragen en verantwoordt grondig – vanuit diverse bronnen en eigen ervaringen – vragen zoals: wat voor leraar ben ik en wil ik zijn? Hoe verhoud ik mij tot ontwikkelingen in de samenleving en in het onderwijs bijzonder? Waarover heb ik al een visie ontwikkeld, en waar ben ik nog volop mee bezig? Wat zijn mijn kwaliteiten en waar liggen mijn uitdagingen? De student motiveert eveneens de (eventuele) keuze voor een extra verdieping in een levensbeschouwelijke variant. 10. Competenties Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent 167 11. Beoordelingscriteria competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Tentamen: professioneel werkconcept (PWC) - t.a.v. begripsverheldering: De student biedt een samenhangende verheldering van begrippen en benaderingen die in zijn visie centraal staan, in eigen structurering van kennis. - t.a.v. brongebruik: De student gebruikt gevarieerde bronnen en voldoende relevante literatuur. Opvattingen en overtuigingen komen navolgbaar voort uit een meer perspectivische verkenning en onderbouwing. - t.a.v.relatie denken-handelen: De student maakt de relatie tussen zijn handelen en de onderliggende gedachten, opvattingen en waarden expliciet. Hij maakt dit concreet aan de hand van diverse voorbeelden uit de eigen praktijk. - t.a.v. oordeelsvorming over de eigen ontwikkeling: De student benoemt de essentie in de ontwikkeling van zijn ervaringen, kennis en beelden over leraarschap en onderwijs. Hij laat hierbij regelmatig constructief kritische distantie zien en weegt meerdere perspectieven af. De hieruit getrokken conclusies zijn navolgbaar en worden kritisch beschouwd. 12. Tentaminering toetsvorm aantal examinator en cijfer / (niet) voldaan cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie compensatie 6,0 n.v.t Tentamen: professioneel werkconcept (PWC) Schriftelijke presentatie 1 cijfer Als aan ingangseisen 100% niet is voldaan, dan stoppen met beoordelen = 4; Eén keer onvoldoende = 5; Vier voldoende = 6; Drie keer voldoende en één keer goed = 7; Twee keer voldoende en twee keer goed = 8; Eén keer voldoende en drie keer goed is 9; Vier keer goed = 9, of 10 na overleg. 2 kansen per studiejaar 13. Verplichte literatuur In overleg 14. Aanbevolen literatuur in overleg 15. Software - 16. Overig materiaal - 17. Activiteiten In de vier bijeenkomsten ligt het accent op het inhoudelijk ingaan op de vier dimensies: informatieverwerking, leren denken, leren verbinden en samen leren. 168 18. Werkvormen 4 werkcolleges 19. Les-/contacturen Zie punt 6. 20. Onderwijsperiode Periode 1 en 2 21. Maximum aantal deelnemers 16 deelnemers per groep. Onbeperkt aantal groepen. OWE 3.4 Meesterproef 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Meesterproef PAB-VD3.4 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs, Pabo 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase deeltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) 3. Beroepstaak/ beroepstaken Ontwerpen van een ICT-rijk leerarrangement 4. Centrale beroepstaak Ontwerpen van een ICT-rijk leerarrangement 5. (Beroeps)Producten Zelfontworpen leerarrangement voor alle kinderen van de groep uit de afstudeerstage 6. Studiepunten/studielast 10 stp / 280 sbu Geprogrammeerde contacttijd (4x vakdidactische kring, 1x bijeenkomst ICT en 1x Hoorcollege Meesterproef) Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele- en groepszelfwerkzaamheid en raadpleeguren (6x ateliers) Geprogrammeerde onderwijstijd voor voorbereiding en elektronische leeromgeving (3u per week) Geprogrammeerde onderwijstijd voor verslaglegging Stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 18 uur 18 uur 100 uur 75 uur 69 uur 280 uur 7. Samenhang met andere OWE’s Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. Bij een voldoende beoordeling ‘voldoende of hoger’ voor de meesterproef 3.4 en als de overige beroepstaken van de afstudeerfase reeds met minimaal een voldoende zijn afgerond, kan de student opgaan voor de integrale toets; een mondelinge presentatie. In deze integrale toets staat de gehele professionele standaard niveau 3 centraal. 8. Ingangseisen 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) Voordat werkconcept de Meesterproef wordt beoordeeld moet het volgende in orde zijn: - Schriftelijke presentatie is op tijd beschikbaar op dpf en aan de beoordelaars is toegang verleend - Schriftelijke presentatie is helder en overzichtelijk ingericht (tabbladen, inleiding, leeswijzer, maximaal 10 pagina’s bodytekst) - Verslag voldoet aan de taaleisen (stijl, grammatica en spelling) - Bronvermelding is volgens APA- richtlijnen 169 - Het verslag is goed door Ephorus gekomen Als alle bovenstaande onderdelen in orde zijn, vindt de beoordeling plaats. Wordt na eerste lezing vastgesteld dat niet voldaan is aan vormeisen, taaleisen en bronvermelding, dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om binnen 2 dagen de check helemaal op orde te maken. Zodra de student dit heeft gedaan mailt hij de beoordelaar. Na deze email wordt de check opnieuw uitgevoerd. 9. Algemene omschrijving De student laat in de Meesterproef het beste van zijn kunnen zien in een zelfgekozen en zelfontworpen leerarrangement voor alle kinderen van zijn groep. De meesterproef richt zich op het aantonen van de interpersoonlijk, pedagogisch, vakdidactisch en organisatorisch competentiedomeinen in voorbereiding, uitvoering en evaluatie. Daarnaast voldoet het ontwerp en de verantwoording daarvan aan een selectie uit de professionele standaard niveau 3 (m.n. kennis toepassen en oordeelsvorming) en toont de student kwalificaties 5, 6 en 8 aan van de Eindkwalificaties Leren en lesgeven met ICT ( Deze worden benoemd in toetscriterium 4 onder punt 11). De student plaatst het verslag + concrete bewijsstukken en verantwoording van het arrangement op het digitaal portfolio. 10. Competenties √ √ √ √ 11. Beoordelingscriteria De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent Organisatorisch competent Tentamen 1: Meesterproef Criteria Onvoldoende Voldoende Goed Doelen en beginsituatie Doelen zijn globaal en/of niet haalbaar in de voorgestelde tijd en/of deze liggen niet of niet navolgbaar in de zone van naaste ontwikkeling van (groepjes) leerlingen, gezien de analyse van hun beginsituatie en/of de beginsituatie is oppervlakkig uitgewerkt en/of er is weinig samenhang tussen de beginsituatie en de doelen. Activiteiten en interventies zijn niet overtuigend afgestemd op de onderwijsbehoeften van de groep, groepjes kinderen en/of individuele leerlingen, in het licht van hun beginsituatie en de te bereiken doelen, en/of ‘leren met ICT’ heeft in het ontwerp geen (passende) plaats. Doelen zijn concreet, haalbaar in de voorgestelde tijd en deze liggen navolgbaar in de zone van naaste ontwikkeling van (groepjes) leerlingen, gezien de analyse van hun beginsituatie. Er is een logische samenhang tussen beginsituatie van de leerlingen en de doelen, student maakt deze relatie expliciet. Activiteiten en interventies zijn overtuigend afgestemd op onderwijsbehoeften van de groep, groepjes kinderen en/of individuele leerlingen. De relatie met de beschreven beginsituatie en de te bereiken doelen is helder. ‘Leren met ICT’ heeft hierin een passende plaats. De ontwerpkeuzes worden niet of nauwelijks theoretisch verantwoord. De begrippen en bronverwijzingen en/of de De ontwerpkeuzes worden ook theoretisch verantwoord, met adequate gebruikmaking van relevante begrippen, bronverwijzingen Doelen zijn concreet, haalbaar in de voorgestelde tijd en deze liggen navolgbaar in de zone van naaste ontwikkeling van (groepjes) leerlingen, gezien de analyse van hun beginsituatie, die uitermate gedegen is. Er is een logische samenhang tussen beginsituatie van de leerlingen en de doelen, student maakt deze relatie expliciet. De uitwerking hiervan is genuanceerd, gaat uit van verschillen tussen leerlingen. Activiteiten en interventies zijn overtuigend en zeer zorgvuldig afgestemd op onderwijsbehoeften van de groep, groepjes kinderen en individuele leerlingen. De relatie met de beschreven beginsituatie en de te bereiken doelen is helder. Er wordt adequaat rekening gehouden met diverse onderwijsbehoeften van uiteenlopende aard en ‘leren met ICT’ wordt hierbij krachtig en innovatief2 ingezet. De ontwerpkeuzes worden mede vanuit een theoretische, meerperspectivische helicopterview gemaakt en verantwoord. Beperkingen van de In het ontwerp creatief en planmatig afstemmen op onderwijsbehoeft en van leerlingen Theoretische verantwoording van het ontwerp 2 Innovatief binnen de context van deze school 170 manier waarop ze worden gebruikt wijzen op een mager kennisniveau en/of een te gering vermogen kennis toe te passen in een ontwerp. De student toont met zijn leerarrangement en de presentatie daarvan aan dat zijn ICT-geletterdheid (instrumentele vaardigheden, informatievaardigheden en mediavaardigheden) op het niveau van de Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT is, maar maakt onvoldoende gebruik van de pedagogisch-didactische mogelijkheden van ICT in zijn ontwerp. en concretisering hiervan naar het ontwerp; de student weet waar hij het over heeft. Omgaan met praktijkproblemen en Tijdens de uitvoering van het ontwerp ervaart de student geen of weinig praktijkproblemen. Als de student toch iets langer nadenkt over een probleem dan zijn de analyse en conclusie oppervlakkig en/of oplossing niet passend bij het probleem. Uitvoering van het ontwerp De gepresenteerde uitvoering van het ontwerp en de feedback hierop overtuigt onvoldoende dat de student,voor zover van toepassing binnen dit arrangement, interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is. Communicatie en samenwerking met collega’s en/of ouders vinden niet of nauwelijks aantoonbaar plaats en/of verlopen onvoldoende adequaat of prettig. In de evaluatie worden niet of nauwelijks verbanden gelegd tussen leeropbrengsten, doelen, beginsituatie en aanpak. Student doet geen aanbevelingen voor een herontwerp. Het eigen handelen en/of het kennisniveau komt niet zelfkritisch ter sprake, noch aandachtspunten voor zijn verdere ontwikkeling. Tijdens de uitvoering van het ontwerp komt de student meerdere praktijkproblemen tegen die vragen om een oplossing. De student analyseert het probleem om tot de kern ervan te komen. Daarbij benut de student eerder opgedane kennis en ervaringen en eventueel literatuur. De analyse leidt tot een aannemelijke conclusie en passende oplossing. De gepresenteerde uitvoering van het ontwerp en de feedback hierop overtuigt in voldoende mate dat de student, voor zover van toepassing binnen dit arrangement, interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is. Communicatie en samenwerking met collega’s en/of ouders vinden, waar van toepassing t.b.v. het leerarrangement, aantoonbaar op adequate, prettige wijze plaats. In de evaluatie worden diverse verbanden gelegd tussen leeropbrengsten, doelen, beginsituatie en aanpak. Student geeft aanbevelingen voor een herontwerp. Het eigen handelen en kennisniveau komt zelfkritisch ter sprake, evenals aandachtspunten voor zijn verdere ontwikkeling. De student geeft blijk van een realistisch beeld van zijn functioneren als ‘Meester’ in deze proef; een te lage inschatting is niet van invloed op de kwalificatie. Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT Communiceren met collega’s en/of ouders Evalueren De student toont met zijn leerarrangement en de presentatie daarvan aan dat zijn ICT-geletterdheid op het niveau van de Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT is. Hij ontwerpt een ICT-rijk leerarrangement en maakt in zijn ontwerp weloverwogen gebruik van ICT gekoppeld aan pedagogische en didactische doelen, de inhoud en de eigen visie. keuzes worden aangegeven. Er is sprake van adequate gebruikmaking van relevante begrippen, bronverwijzingen en concretiseringen hiervan naar het ontwerp; de student weet waar hij het over heeft. De student toont met zijn leerarrangement en de presentatie daarvan aan dat zijn ICT-geletterdheid op het niveau van de Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT is. Hij ontwerpt een innovatief, ICT-rijk leerarrangement en maakt in zijn ontwerp weloverwogen gebruik van ICT gekoppeld aan pedagogische en didactische doelen, de inhoud en de eigen visie. Hij doet hierbij recht aan verschillen tussen leerlingen en maakt zijn keuzes inzichtelijk. Daarnaast deelt hij de opgedane kennis met collega’s en participeert hij in online netwerken. Tijdens de uitvoering van het ontwerp komt de student meerdere praktijkproblemen tegen die vragen om een oplossing. De student analyseert het probleem grondig en vanuit meerdere perspectieven om tot de kern ervan te komen. Daarbij benut de student eerder opgedane kennis en ervaringen en literatuur in samenhang. De analyse leidt tot een aannemelijke, goed beargumenteerde conclusie en passende, eveneens beargumenteerde oplossing. De gepresenteerde uitvoering van het ontwerp en de feedback hierop overtuigt ruimschoots dat de student, voor zover van toepassing binnen dit arrangement, interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is. Communicatie en samenwerking met collega’s en/of ouders vinden, waar van toepassing t.b.v. het leerarrangement, aantoonbaar op adequate, prettige wijze plaats. De student stelt zich aantoonbaar proactief professioneel op. In de evaluatie worden diverse verbanden gelegd tussen leeropbrengsten, doelen, beginsituatie en aanpak. Student geeft alternatieven en verbetersuggesties voor een herontwerp gekoppeld aan theoretische verantwoording. Het eigen handelen en kennisniveau komt zelfkritisch en zeer genuanceerd ter sprake, evenals aandachtspunten voor zijn verdere ontwikkeling. De student geeft blijk van een genuanceerd realistisch beeld van zijn functioneren als ‘Meester’ in deze proef; een te lage inschatting is niet van invloed op de kwalificatie. 171 12. Tentaminering toetsvorm aantal examinator en cijfer / (niet) voldaan cesuur weging 1 cijfer - Stoppen beoordeling = 4; 100% - 1 keer of meer onvoldoende = 5; - Alles voldoende = 6; - Voldoende samen met 1 of 2 keer goed = 6; - Voldoende samen met 3-4 keer goed = 7; - Voldoende samen met 5-6 keer goed = 8; - Voldoende en 7 keer goed = 9; - Alles goed = 9, of 10 na overleg minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie compensatie 6,0 geen Tentamen: Meesterproef Schriftelijke presentatie Twee kansen per studiejaar 13. Verplichte literatuur Bepaald door het gekozen leergebied van de student, zie scholar leren onder de leergebiedleerkringen. 14. Aanbevolen literatuur Bepaald door het gekozen leergebied van de student, zie scholar leren onder de leergebiedleerkringen. 15. Software Afhankelijk van de keuze van de student. 16. Overig materiaal Afhankelijk van de keuze van de student. 17. Activiteiten Ontwerp afstemmen op stagegroep en binnen de schoolcontext. Ontwerp theoretisch verantwoorden Uitvoeren leerarrangement op stage Schrijven verslag voor eindbeoordeling 18. Werkvormen Hoor- en werkcolleges Individuele- en groepszelfwerkzaamheid en raadpleeguren binnen de ateliers. 19. Les-/contacturen Zie punt 6, studielast. 20. Onderwijsperiode Verdeeld over drie onderwijsperiodes; periode 1 hoorcolleges, periode 2 en 3 werkcolleges en ateliers 21. Maximum aantal deelnemers Hoorcolleges en ateliers 50-100 studenten, werkcolleges gemiddeld 16 studenten en maximaal 25. Geen maximum aan het totaal aantal deelnemers. OWE 3.5 Integrale toets Afstudeerfase 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Integrale toets afstudeerfase PAB-VD3.5 172 1. Opleiding 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase deeltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) 3. Beroepstaak/ beroepstaken Integratie van theorie en praktijk voor een startbekwame leraar basisonderwijs 4. Centrale beroepstaak Integratie van theorie en praktijk voor een startbekwame leraar basisonderwijs 5. (Beroeps)Producten - 6. Studiepunten/studielast 5 studiepunten / 140 sbu Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s In deze OWE rondt student de doorgroei naar startbekwaamheid af door de integratie van theorie en praktijk. Deze OWE bouwt voort op OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef. 8. Ingangseisen OWE 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 (55 studiepunten) uit de afstudeerfase behaald. 9. Algemene omschrijving Een aantal verplichte documenten op het DPF moet in orde zijn, daarna vindt de beoordeling plaats. Het betreft de volgende documenten: - Sterkte/zwakteanalyse - Afstudeerplan - Beoordeling afstudeerplan - Ondertekend stagecontract - Eindevaluatie stage en eindbeoordeling stage OWE 3.1 - Beoordeling onderzoek OWE 3.2 - Beoordeling PWC OWE 3.3 - Beoordeling meesterproef 3.4 Wordt na de eerste check vastgesteld dat niet voldaan is aan alle verplichte documenten, dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om binnen 2 dagen de documenten in orde te maken. Zodra de student dit heeft gedaan mailt hij de beoordelaar. Na deze email wordt de check opnieuw uitgevoerd. Student verzamelt de documenten zoals genoemd bij ‘ingangseisen’op het DPF en bereidt zich aan de hand daarvan voor op het eindgesprek. 10. Competenties Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling 11. Beoordelingscriteria Tentamen: eindgesprek Opleiding tot leraar basisonderwijs Professionele standaard niveau 3: Verbanden leggen tussen eigen ontwikkeling en eigen 1 uur 139 uur 140 uur De student kan verbanden leggen tussen stage, onderzoek, PWC en meesterproef en zijn eigen ontwikkeling. 173 12. Tentaminering praktijk. (leer- en onderzoeksvaardigheid). Koppelen handelen aan visie en beleid. (kennis verwerven en kennis toepassen Mondelinge vaardigheid communiceren en presenteren). Sterkte/zwakte analyse en POP (leer- en onderzoeksvaardigheid) Reflecteren (oordeelsvorming, kennis verwerven en kennis toepassen). toetsvorm aantal cijfer / (niet) examinatoren voldaan De student kan visie en beleid vertalen naar concreet handelen in de praktijk en andersom, hij onderbouwt gemaakte keuzes en relateert deze aan zijn opvattingen. De student kan zich mondeling, helder, correct, zorgvuldig en gestructureerd uitdrukken. De student kan in een gedetailleerde en gestructureerde sterkte-/zwakteanalyse aangeven waar de grenzen en uitdagingen van zijn handelingsbekwaamheid liggen. De student maakt van vrijwel elke ervaring een leerervaring door er - als gewoonte - op te reflecteren en erover te communiceren met anderen. cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie compensatie 100% 6,0 2 kansen per n.v.t. Tentamen: eindgesprek Mondelinge toets 2 cijfer 13. Verplichte literatuur - 14. Aanbevolen literatuur - 15. Software - 16. Overig materiaal Naar keuze 17. Activiteiten Mondeling gesprek met twee examinatoren 18. Werkvormen Gesprek 19. Contacturen 20. Onderwijsperiode 30 minuten Iedere maand 21. Maximum aantal deelnemers - Eén keer of meer onvoldoende = 5; Vijf keer voldoende = 6; Vier keer voldoende en één goed = 6; Drie keer voldoende en twee keer goed = 7; Twee keer voldoende en drie keer goed = 8; Eén keer voldoende en vier keer goed = 9: Vijf keer goed = 9, of 10 in overleg. studiejaar 174 ALPO-traject Postpropedeutische fase ALPO: Jaar 2 kernfase Jaar 3 kernfase Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 2.1 Ontwikkeling 2.4 Onderwijs verzorgen rond een thema van kinderen in (7,5 stp) kaart brengen (7,5 stp - vrijstelling RU) 2.2 Begeleiden van 2.3 Pedagogisch didactisch afstemmen op 2.5 Beschouwen, geloven vieren (7,5 stp) kinderen in het jonge kind (15 stp) leerprocessen (7,5 stp) 2.6 Pedagogisch didactisch afstemmen op het oudere kind (15 stp) 2.7 Cultuurbewust onderwijs (7,5 stp) Minor (30 stp vrijstelling RU) 2.8 Lesgeven aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften (15 stp – vrijstelling RU) 2.9 Professional in een groter geheel / Integrale toets Afstudeerbekwaam (7,5 stp) Jaar 4 afstudeerfa se 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 Integraal junior leraar zijn (15 stp) ( 22,5 waarvan 7,5 vrijstelling) Praktijkgericht onderzoek doen (15 stp vrijstelling RU) Professioneel werkconcept (5 stp) (7,5 stp waarvan 2,5 vrijstelling) Meesterproef (7,5 stp) (10 waarvan 2,5 vrijstelling) Integrale Toets (2,5 stp) ( 5 waarvan 2,5 vrijstelling) Lichtblauw = pabo onderwijs, Donkerblauw = pabo-onderwijs dat volledig ingevuld wordt door vrijstellingen vanuit RU onderwijs 175 Postpropedeutische fase - Kernfase voltijd, afstudeerrichting ALPO Onder voorbehoud van wijzigingen op basis van evaluatie van het curriculum Titel OWE OWE 2.1A Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen code PAB-A2.1A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen 2. Presentatie Visie Evaluatie en toetsing (opdracht Pedagogiek en Onderwijskunde) 3. Interpretatie van videobeelden bij logopedie 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) + gastlessen 56 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 154 uur Stage - Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets en de andere beroepstaken van de kernfase een cyclisch geheel. De titel van deze periode luidt: ‘Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen’. Het is onze opdracht om het onderwijs zo in te richten dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Ons onderwijs moet afgestemd worden op elke afzonderlijke leerling. Deze afstemming vraagt om een nauwkeurig beeld van de ontwikkeling van kinderen. We gaan aan de slag met de eerste fasen van het model van handelingsgericht werken ( waarnemen en begrijpen) met bijdragen vanuit de vakken Pedagogiek & Onderwijskunde, Rekenen-Wiskunde, ICT en logopedie. Bij het vak pedagogiek en onderwijskunde besteden we ook nog aandacht aan visies met betrekking tot evaluatie en toetsing in het basisonderwijs. 10. Competenties √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving √ Competent in samenwerking met collega’s 11. Beoordelingscriteria √ Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer, staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staat hieronder per deeltoets vermeld. Kennistoets Ik kan in mijn uitleg de volgende begrippen adequaat, onderscheidend en in samenhang gebruiken: afstemmen, talentontwikkeling, management, ouders & samenleving, handelingsgericht werken, werken in een team en leerlingvolgsysteem Ik kan de basisstructuur van een groepsplan en kan deze invullen en interpreteren Ik kan onderscheid maken tussen methodegebonden toetsen en methodeongebonden toetsen kan aangeven wanneer en met welk doel ze gebruikt worden en 176 wat ze meten. - Ik kan eenvoudige beschrijvende statistiek toepassen bij het interpreteren van toetsgegevens. Voor de presentatie P&O zijn de beoordelingscriteria onder andere.: De leden zijn allen duidelijk ‘expert’. Visie en kern van het thema helder geschetst. Juist gebruik van relevante termen. Goede inhoudelijke argumenten. In de presentatie aandacht voor verschillende posities / standpunten/kritische vragen. - 12. Tentaminering (deel)toetsen Toets logopedie: Student maakt een koppeling met de theorie, zie beroepstaakwijzer, in een casus in een schriftelijk tentamen. De student moet minimaal een 6 halen. Een keuze uit de criteria (zie verder de doelen van de beroepstaakwijzer) De student moet minimaal een 6 halen Ik kan de meest voorkomende spraak- en taalproblemen signaleren en mijn handelen hierop afstemmen. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal Cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Studenten van de ALPO opleiding kunnen een vrijstelling aanvragen exami(niet) vereiste voor onderstaande toetsen op basis van een positief behaald natoren voldaan resultaat studieresultaat voor het vak beroepsvaardigheden ALPO op de opleiding PW van de RU conform het besluit van de examencommissie d.d. mei 2013. P&O-presentatie De leden zijn allen duidelijk ‘expert’. Visie en kern van het thema helder geschetst. Juist gebruik van relevante termen. Goede inhoudelijke argumenten. In de presentatie aandacht voor verschillende posities / standpunten/kritische vragen. Mondelinge presentatie 1 (niet) voldaan 6 van de 10 punten - voldaan 2 pogingen per studiejaar Kennistoets P&O, statistiek en ICT Kennis over de bestudeerde literatuur, inhoud van de lessen en gastlessen Kennistoets 2 cijfer 60% vd totale aantal punten 100% 6.0 2 pogingen per studiejaar Taalbeeld voor logopedie 13. Verplichte literatuur 1 (niet) 60% vd voldaan 2 pogingen Een koppeling maken tussen de bestudeerde theorie en het Kennistoets voldaan totale per studiejaar taalbeeld. aantal De diverse begrippen benoemen en herkennen als fonologie, punten morfologie, semantiek, pragmatiek en syntaxis. Verschillende taal- en articulatieproblemen benoemen en herkennen. De relatie leggen naar de minimum spreeknormen en het handelen hierop afstemmen . Pedagogiek & onderwijskunde en statistiek: Artikelen die tijdens de bijeenkomsten worden uitgedeeld. Pameijer, N., Beukering, T van & Lange S. de, “Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam” Leuven/Den Haag: Acco. Uit dit boek: Het Woord vooraf, hoofdstuk 1 en van hoofdstuk 3 de paragraaf 3.1 tot en met 3.6. Eijkeren, van M. (2005). Werken in het basis onderwijs. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. 177 Hoofdstuk 2, 3 en 9. Eijkeren, van M. (2008). Pedagogisch-didactisch begeleiden. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. De hoofdstukken 1 en 9 en de paragrafen 7.1 en 7.2.. Kallenberg, T. e.a. (2011). Ontwikkeling door onderzoek. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. Deel A De zin van onderzoek: Hoofdstuk 1, 2, 3 en paragraaf 4.3 en 4.4. . CITO, DLE hoe zit het daarmee?, http://www.cito.nl/~/media/cito_nl/Files/Primair%20en%20speciaal%20onderwijs/cito_dle_flyer.ashx . Logopedie: C.Lindenberg-Meijerman, Logopedie en leerkracht, Wolters-Noordhoff Groningen-Houten, Hoofdstuk 5, 6, 7, 8 en 10. 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers ICT: Een digitaal klassenboek. Opbrengsten van een digitaal leerlingvolgsysteem voor het ontwikkelingsgericht onderwijs. van Kennisnet onderzoeksreeks – Ict in het onderwijs, te downloaden of te bestellen (gratis) via http://onderzoek.kennisnet.nl/naar-de-onderzoeken/onderzoeksreeks Opbrengstgericht werken doe je zo! PO raad, Utrecht Cito Leerling- en onderwijsvolgsysteem Werkmateriaal uit de lessen In de lessen pedagogiek en onderwijskunde ga je aan de slag met de bestudeerde literatuur. Daarnaast hebben we een aantal gastsprekers uitgenodigd. In de SLB-bijeenkomsten ga je aan de slag met het ontwikkelen van je Persoonlijk Opleidingsplan (POP), is er aandacht voor plannen, maak je kennis met het lesvoorbereidingsmodel voor niveau 2 en word je voorbereid op de stage. Bij rekenen-wiskunde gaan we in twee bijeenkomsten dieper in op getalsmatige gegevens en de representatie ervan. We bestuderen relevante beschrijvende statistiek. Daarnaast is er een bijeenkomst over opbrengstgericht werken bij rekenen-wiskunde. Bij logopedie koppelen we theorie en praktijk aan elkaar door te kijken naar filmpjes van kinderen met de meest voorkomende spraaktaalproblemen. Ook gaan we oefenen met het kijken naar en interpreteren van een taalbeeld; wat zeggen deze gegevens mij als leerkracht en welke acties moet ik ondernemen. Bij ICT ga je werken met het Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS). Bij bewegingsonderwijs zullen tijdens de lesbijeenkomsten stimulerende en inspirerende voorbeelden van contextactiviteiten met elkaar gedaan worden en zal er aandacht zijn voor verdieping en nuancering. Klassikale bijeenkomsten, bijeenkomsten basisgroepen en gastcolleges Zie punt 6 Periode 1 Klassengroep= maximaal 35 SLB in basisgroepen = maximaal 17 Titel OWE OWE 2.2A Begeleiden van kinderen in leerprocessen code PAB-A2.2A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO Begeleiden van kinderen in leerprocessen Begeleiden van kinderen in leerprocessen Ontwerpen leerarrangement Natuur en Techniek ( NoTe) Ontwerpen leerarrangement Sociale Wereld Oriëntatie ( SWO) 178 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12.Tentaminering (deel)toetsen Praktijkopdracht NoTe 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) 45 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 165 uur Stage - Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur Deze OWE sluit aan op het geen de studenten geleerd hebben in de propedeutische fase over onderzoekend leren bij kinderen en wordt verder verdiept door middel van de opdrachten die onderdeel vormen van de OWE 2.3A Pedagogisch didactisch afstemmen op het jonge kind en de OWE 2.6A Pedagogisch didactisch afstemmen op het oudere kind. n.v.t Leerprocessen in het basisonderwijs zijn er op gericht om leerlingen steeds beter te laten functioneren in de wereld waarin ze leven. Als leraar op de basisschool heb je de belangrijke taak om deze leerprocessen bij leerlingen te optimaliseren. Daarom ontwikkel je praktische toepasbare kennis over het ontwikkelen van leerprocessen bij leerlingen. Deze kennis baseer je onder meer op recente wetenschappelijke inzichten ten aanzien van intelligenties , hersenonderzoek, conceptontwikkeling en sociaal constructivisme. Door jouw toenemende ervaring met het begeleiden van de conceptontwikkeling bij onderzoekende leerlingen kun je de waarde van de theorie aan de praktijk toetsen. Je bent in staat om leerprocessen bij leerlingen te initiëren en te ondersteunen. Vooraf ben je in staat leerdoelen te formuleren, die richting geven aan jouw begeleiding. Door weloverwogen inzet van gevarieerde beeldvormers, didactische werkvormen (o.a. verschillende gespreksvormen) begeleid je leerlingen naar nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden. Je kunt de ontwikkeling van de leerling analyseren, hierop interventies plegen en het resultaat daarvan evalueren. In het ontwerp en de uitvoering van je onderwijs ben je in staat in te spelen op meervoudige intelligenties van de leerlingen. SBL-competenties interpersoonlijk competent organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat 1 cijfer 50% 6.0 2 pogingen De student kan aspecten van “leren leren” benoemen en Schriftelijke Minimaal per studiejaar herkennen en heeft kennis van wat er op dat vlak te bereiken valt presentatie 60% van met kinderen. het totaal De student kan verschillende gespreksvormen inzetten om aantal te onderzoekende kinderen te begeleiden en begeleidt kinderen behalen punten richting nieuwe inzichten en begrippen. De student kan typen leerdoelen relateren aan typen leerprocessen. Op basis hiervan kan hij passende werk- en instructievormen kiezen. De student benoemt denkstappen van kinderen met behulp van domeinspecifieke kennis en heeft hierbij aandacht voor conceptontwikkeling van kinderen over de werkelijkheid. De student kan samen met medestudenten een arrangement voorbereiden, uitvoeren en evalueren waarbij kinderen 179 Praktijkopdracht SWO - - - - - 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers gestimuleerd worden in het zelf opzetten en uitvoeren van onderzoek. Schriftelijke 1 cijfer 50% 6.0 2 pogingen De student ontwerpt een leerarrangement voor leerlingen van de Minimaal presentatie per studiejaar basisschool, waarin kinderen worden uitgedaagd zelf op 60% van onderzoek uit te gaan. Het leerarrangement daagt leerlingen uit het totaal om zich te oriënteren in zowel in ruimte als tijd. aantal te De student gebruikt meerdere beeldvormers en ICT als bronnen behalen punten voor het betekenisvol maken van een zelf gekozen onderwerp en kiest werkvormen, die de leerlingen activeren zelf vragen te stellen en om zelf ontdekactiviteiten te ondernemen. De student laat in het ontwerp zien welke concepten, inzichten en vaardigheden hij als leerdoelen voor de leerlingen stelt. Tevens laten de student zien hoe hij de conceptontwikkeling van de leerling wil volgen, begeleiden en wil evalueren De student kan typen leerdoelen relateren aan typen leerprocessen. Op basis hiervan kan hij passende werk- en instructievormen kiezen. De student benoemt denkstappen van kinderen met behulp van domeinspecifieke kennis en heeft hierbij aandacht voor conceptontwikkeling van kinderen over de werkelijkheid. • Vaan, E de & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. Bruin, R. de, & Bosua, M. (2013). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum. Verheij J.K. (2008). Aardrijkskunde is Overal. Rosmalen:Cantal. Blokhuis, J. (2009). Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek, Groningen: Noordhoff. Berg, E. van den e.a. ( 2013) onderzoeken en ontwerpen met 4- tot 14-jarigen, hfst. 6, 22 en 23: inspirerende praktijkvoorbeelden. Utrecht: NVON Naylor, S. & Keogh, B. ( 200), cd-rom, Concept Cartoons in Science Education. Sandbach ( UK): Millgate House Publ. voorbereiden van onderzoekactiviteiten voor jonge kinderen, deze uitvoeren en evalueren theorielessen, vaardigheidslessen, zelfstudie, toepassing met groepje kinderen uit de eigen omgeving van de student Zie punt 6 periode 1 Klassengroep= maximaal 35 SLB in basisgroepen = maximaal 17 Titel OWE OWE 2.3A : Pedagogisch didactisch afstemmen op het jonge kind code PAB-A2.3A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO pedagogisch didactisch afstemmen op het Jonge kind 180 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12.Tentaminering (deel)toetsen Beroepstaakopdracht afstemmen op het jonge kind pedagogisch didactisch afstemmen Stagemap met lesvoorbereidingen en reflecties 15 stp /420 sbu Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) 69 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 247 uur Stage 104 Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 420 uur Deze OWE loopt gedeeltelijk parallel aan OWE 2.4A waarin de student zich verdiept in de leef en belevingswereld van het jonge kind en de gevolgen beschrijft die dit heeft voor het ontwerpen van onderwijs voor jonge kinderen. Als de student daarvoor kiest, kan hij in het vierde jaar van de opleiding ook zijn afstudeerstage bij het jonge kind lopen en zich zodoende verder specialiseren. n.v.t. Als leerkracht van jonge kinderen heb je zicht op de grote verschillen in ontwikkeling en belevingswereld bij deze leeftijdsgroep. Jouw begeleiding en onderwijsaanbod is hierop afgestemd en houdt rekening met de ontwikkelingspsychologische kenmerken en de basisbehoeften van jonge kinderen. Je realiseert je dat een bewuste, inlevende interactie met jonge kinderen de grondslag vormt voor zowel het leerproces als het welbevinden. De betrokkenheid van kinderen wordt verhoogd, door het inrichten van een leeromgeving die uitdaagt en nieuwsgierig maakt. Je beweegt je in de zone van de naaste ontwikkeling van individuele kinderen door de juiste organisatorische, methodische, didactische en leerstofinhoudelijke keuzes te maken. Je pedagogisch- didactisch handelen is afwisselend afgestemd op de hele groep, kleinere groepen en individuen, in een cyclisch proces van voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Je hebt een visie op het volgen van jonge kinderen en op actuele inzichten betreffende het pedagogisch-didactisch afstemmen. Je bent bekend met verschillende visies op onderwijs aan het jonge kind en kunt je positie hierin bepalen. SBL-competenties organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat - De student heeft zicht op ontwikkelingspsychologische kenmerken Schriftelijke 1 cijfer 50% 6.0 2 pogingen 60% leef- en belevingswereld en basisbehoeften van jonge kinderen en sluit presentatie per studiejaar hierbij aan. (op DPF) - De student stelt zichzelf vragen bij het gedrag van kinderen en is zich daarbij bewust van het eigen perspectief. - De student heeft zicht op de relatie tussen ontwikkelingsgebieden en leergebieden en kan een aanbod doen waarin hij deze kennis toepast. - De student kan jonge kinderen in hun spelontwikkeling begeleiden en spelactiviteiten op gang brengen die de ontwikkeling van kinderen bevorderen. De student herkent de doorgaande lijn van het overgaan van spel naar de leren als leidende activiteit . - De student kan op verschillende manieren gegevens over de ontwikkeling van (individuele) kinderen verzamelen, interpreteren en 181 praktijkopdrachten rekenen A+B kennistoets rekenen JK Praktijkopdracht A taal JK inzetten voor verbetering van het onderwijsaanbod. - De student heeft kennis van diverse onderwijsconcepten voor onderwijs aan jonge kinderen. De student kan zijn eigen visie op onderwijs aan jonge kinderen vergelijken met andere visies op onderwijs. - De student kan binnen zijn organisatie van de klas, de speelzaal en de speelplaats bewust de zelfstandigheid van jonge kinderen en het samenwerken van jonge kinderen ondersteunen. - De student kan zijn activiteiten zo organiseren dat er een goede verhouding is tussen geleide, begeleide en vrije activiteiten. - De student kan consequent regels hanteren die noodzakelijk zijn voor een veilige en effectief georganiseerde leeromgeving. - De student bereidt twee activiteiten voor, voert deze uit en reflecteert hierop, één activiteit binnen het domein tellen/getalbegrip en één activiteit binnen het domein meten en/of meetkunde. - De didactiek van elk betreffende domein komt naar voren. - De student benoemt de belangrijkste contexten, modellen en materialen behorende bij het domein. - In de voorbereidingen voor activiteiten geeft de student aan wat de specifieke beginsituatie is van zijn groep. - De student benoemt daarin een aantal verschillen tussen leerlingen. - De student formuleert bij de activiteiten heldere, vakspecifieke doelen voor de leerlingen. - In de les/activiteitenvoorbereiding laat de student zien hoe hij handelt op basis van de geconstateerde verschillen in zijn groep. -De student geeft concrete voorbeelden van de vragen die hij leerlingen stelt en van de instructie die hij geeft. - De student evalueert het rekenen van (een aantal) leerlingen. - De student formuleert nieuwe leerdoelen voor de leerlingen en laat daarmee het cyclische werken zien. - De student reflecteert op zijn eigen didactisch handelen en hij formuleert nieuwe leerdoelen voor zichzelf. - De student heeft de vakliteratuur bij de activiteiten toegepast . - De student is op de hoogte van de didactieken bij rekenenwiskunde in groep 1/2, rekenen tot 20 en rekenen tot 100 De student is van de domeinen tellen/getalbegrip, meten en meetkunde op de hoogte van de volgende aspecten: de fasen van telontwikkeling de fasen van de leerlijn meten en het onderscheid tussen kwalitatief meten en kwantitatief meten de drie onderdelen binnen de leerlijn meetkunde; oriënteren, construeren, opereren de drie oplossingsniveaus en abstractieniveaus de gehanteerde oplossingsstrategieën conventionele en onconventionele materialen/modellen - De student geeft een beeld van hoe woordenschatonderwijs in de klassengroep vorm krijgt Schriftelijke presentatie (op DPF) 1 cijfer kennistoets 1 cijfer Schriftelijke presentatie 1 cijfer 60% 60% 60% 10% 6.0 2 pogingen per studiejaar 10% 6.0 2 pogingen per studiejaar 10% 6.0 2 pogingen per studiejaar 182 - Praktijkopdracht B taal JK De student kan niveauverschillen bij individuele kinderen signaleren en zijn onderwijs en selectie van aan te leren woorden en begrippen hierop afstemmen De student kan woordenschatactiviteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren en past hierbij de Viertakt toe Er is een duidelijke koppeling tussen de praktijk en de theorie. De student toont aan kennis van taal en taaldidactiek te hebben en deze te kunnen toepassen. - De student ontwikkelt een eigen mening over goed taalonderwijs. Hij geeft de tot nu toe ontwikkelde visie op taalonderwijs en de didactiek ervan duidelijk weer en toont aan hoe deze visie in verband staat met de door hem gekozen en uitgevoerde activiteiten. - De student kan zelf zorgvuldig en creatief met taal omgaan en nagenoeg foutloos spellen. - De student toont zijn leerproces aan in relatie tot taalonderwijs, beschrijft zichzelf als lerende en geeft aan waar verbeterpunten liggen. De criteria behorende bij deze opdracht zijn in samenwerking met de RU geformuleerd De student kan een thema voor oudste kleuters uitwerken volgens de aanpak van José Schraven, waarbij rekening gehouden wordt met de keuze van de woorden (mkm), geschikte letters, de manier van aanbieden (visueel, auditief en motorisch) en voert dit uit in de stageklas. Of: De student ontwerpt een taalronde en voert deze uit in de stageklas. Of: De student ontwerpt een verteltafel n.a.v. een prentenboek en voert dit uit in de stageklas. Of: De student kiest zelf een talige activiteit op het gebied van geletterdheid of stellen en voert deze uit in de stageklas, na overleg met de taaldocent. De student presenteert een van de voorgestelde opdrachten in zijn klassengroep en doet dit aan de hand van videobeelden of concreet materiaal. (op DPF) Mondelinge presentatie 1 (niet) voldaan Kennistoets taal JK - Student is op de hoogte van de kennis zoals vastgelegd in de kennisbasis Nederlands en de didactieken van de taaldomeinen woordenschat, beginnende geletterheid, aanvankelijktechnisch lezen en schrijven en stellen m.b.t. het jonge kind. kennistoets 1 cijfer toets bewegingsonderwijs - De student legt verbanden en laat verdieping zien en toont inzicht in de verschillende onderdelen van het bewegingsonderwijs aan kleuters mondelinge presentatie 1 cijfer Stagebeoordeling 1 (niet) voldaan Tussenbeoordeling stage jonge kind 13. Verplichte literatuur - voldaan 1 poging in periode 4 en herkansing in volgend studiejaar na overleg met de docent 10% 6.0 2 pogingen per studiejaar 10% 6.0 2 pogingen per studiejaar voldaan 2 pogingen per studiejaar presentatie uitgevoerd 60% 60% de student laat zien dat hij praktijk en theorie kan koppelen . Zie stagewerkboek niveau 2 jonge kind Brouwers, H. (2010, Kiezen voor het jonge kind. Bussum:Coutinho Voor OJW: 183 Reader 0710: Bronnenboek OJW, Aardrijkskunde en Geschiedenis, semester Jonge Kind Vaan, E de Marell, J. (2012) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs (PDN). Bussum: Coutinho, hfdst.: 6-8, 10.4-10.5, 17 Voor Rekenen- wiskunde: Oonk, W. e.a. (2010) Rekenen-wiskunde in de praktijk Onderbouw. Groningen: Wolters Noordhoff Voor Kunsten: Nooij, H. de (2004 ) Kijk op spel. Groningen: Wolters Noordhoff. Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien, Groningen: Wolters-Noordhoff.H. 8.1 , 8.2, 9.1 Lei, Rinze van der, e.a, Muziek meester (2003), Amersfoort, Thieme Meulenhoff, Voor Taal: Huizenga H. en Robbe, R. (2009),Taalonderwijs ontwerpen, Groningen, Noordhoff uitgeverij Nulft, D. van den & M. Verhallen (2009), Met woorden in de weer, Bussum: Coutinho Huizenga H. (2011), Aanvankelijk en technisch lezen, Bussum: Coutinho (let op: laatste druk), Huizenga H.(2010), Spelling, Bussum; Coutinho vierde druk, Nulft, D.van der&M.Verhallen (2009) Met woorden in de weer. Praktijkboek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho www.coutinho.nl/metwoordenindeweer Pater-Sneep, M. van (2014), Zalf of crème, differentiëren binnen woordenschatonderwijs. In J. Prenger (namens redactie), Meer taal (nummer 3, jaargang 1, pp. 2023). Assen: Van Gorcum. Gastcollege J. Schraven en materialen hierbij. Norden, S. van (2004), Taalleren op eigen kracht, Assen: Van Gorcum. Verhalen vertellen p. 76-77 uit: Damhuis, R. & P.Litjens (2003). Mondelinge communicatie. Drie werkwijzen voor mondelinge taalontwikkeling. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. Creëren van interactieve leessituaties p. 112-116 uit: Kleef, van M. & M.Tomesen (2002). Stimulerende lees- en schrijfactiviteiten in de onderbouw. Prototypen voor het creëren van interactieve leessituaties en het ontlokken van (nieuw) schrijfgedrag. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Prentenboek naar keuze. Voor Rekenen- wiskunde: Vugt, J. van, Wosten, A. (2004) Rekenen: een hele opgave deel 1. Baarn: HB uitgevers voorbereiden van lesactiviteiten voor jonge kinderen, deze uitvoeren en evalueren theorielessen, zelfstudie, uitvoeren praktijkopdrachten Zie punt 6 periode 2 en 3 Klassengroep= maximaal 35 SLB in basisgroepen = maximaal 17 Titel OWE OWE 2.4A : Onderwijs verzorgen rond een thema code PAB-A2.4A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO onderwijs verzorgen rond een thema 184 beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12.Tentaminering (deel)toetsen Beroepsopdracht ontwerpen en uitvoeren onderwijs verzorgen rond een thema Thema ontwerpen en uitvoeren 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) + gastlessen 53 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 93 uur Stage 64 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur De student verdiept zich in deze OWE in de leef en belevingswereld van het jonge kind, gebruikt de gegevens van het eerder gemaakte groepsportret (OWE 2.3A) en ontwerpt van daaruit thematisch onderwijs voor jonge kinderen. Hij laat zien dat hij, volgens het model van OGO ( ontwikkelingsgericht werken), geïntegreerd, activerend en betekenisvol onderwijs rond een thema kan vormgeven. Als de student daarvoor kiest, kan hij in het vierder jaar ook zijn afstudeerstage bij het jonge kind doen en zich verder specialiseren. De student is zich er van bewust dat jonge kinderen de wereld als totaal, op een subjectieve manier benaderen. Daar stemt de student in het onderwijs op af, door rond thema’s onderwijsarrangementen te ontwerpen die betekenisvol zijn voor kinderen. De student gaat na welke ervaringswereld en welke voorkennis de kinderen hebben ten aanzien van het onderwerp en welke opmerkingen, vragen of preconcepten kinderen vanuit deze ervaringswereld zouden kunnen in- of meebrengen. Het ontwerp is breed, de student spreekt diverse ontwikkelingsgebieden aan en is zich bewust van de relatie tussen de ontwikkelingslijnen en de leerlijnen van de vakgebieden. Waar mogelijk zijn meerdere leergebieden geïntegreerd in het ontwerp. Het ontwerp biedt ruimte voor verschillen in ontwikkeling tussen jonge kinderen. De vormgeving en de begeleiding zijn afgestemd op het verhogen van de betrokkenheid en het welbevinden van kinderen. De student heeft er plezier in om de kinderen nieuwsgierig te maken, te activeren, en te prikkelen tot onderzoek. SBL-competenties pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat 60% - De student kan een thematisch onderwijsaanbod ontwerpen, Mondelinge 1 Cijfer 50% 6.0 2 pogingen uitvoeren en evalueren dat aansluit bij de leef- en belevingswereld van presentatie per jaar jonge kinderen en rekening houdt met verschillen tussen kinderen. - De student geeft er blijk van hoge verwachtingen te hebben van kinderen. - De student kan pedagogisch-didactische en organisatorische keuzes vooraf en tijdens het traject verantwoorden. - De student heeft zicht op de relatie tussen ontwikkelings- en leerlijnen en kan een aanbod doen waarin hij deze kennis toepast. - De student kan zowel conventioneel als onconventioneel materiaal inzetten ter ondersteuning van de ontwikkeling van jonge kinderen, 185 stagebeoordeling Jonge Kind 13. Verplichte literatuur zodanig dat het uitnodigt tot onderzoek. - De student kan consequent regels hanteren die noodzakelijk zijn voor een veilige en effectief georganiseerde leeromgeving. - De student besteedt in het ontwerp aandacht aan gevarieerde werken groeperingvormen. - De student kan zijn activiteiten zo organiseren dat er een goede verhouding is tussen geleide, begeleide en vrije activiteiten en deze binnen de planning van de groep passen. - de student laat zien dat hij onderdelen van verschillende leergebieden kan integreren - Maakt duidelijk hoe hij werkt aan (delen van) de volgende competenties van de eindkwalificaties Leren en lesgeven met ICT: instrumentele vaardigheden, informatievaardigheden, pedagogischdidactisch gebruik van ICT en ontwerpen van ICT-rijke leerarrangementen. - Zet ICT op meerdere plekken in het leerproces van de leerlingen in en verantwoordt de keuze daarvoor. - Maakt duidelijk welke (didactische) keuzes hij maakt bij de inzet van ICT en wat de gevolgen zijn voor het eigen lesgeven. - De student past houding, mimiek, expressie en taalgebruik aan, aan Stage 1 cijfer 50% het ontwikkelingsniveau van het kind. beoordeling - De student experimenteert met interventies om aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften en ontwikkelingsniveaus van kinderen - De student ontwerpt aan de hand van een thema een basis voor een rijke leeromgeving - De student verdiept zich in specifieke vakdidactische kennis en vaardigheden mbt het jonge kind. - De student verantwoordt zijn aanpak vanuit actuele kennis over ontwikkelingspsychologie en vakdidactiek - De student laat een onderzoekende houding zien en zet onderzoeksvaardigheden in om (eigen) activiteiten te verbeteren De student is begeleidbaar: hij organiseert feedback en kan deze constructief en respectvol geven en ontvangen; hij past adviezen regelmatig toe. Brouwers, H. (2010 ) Kiezen voor het jonge kind . Bussem: Coutinho Voor OJW: Reader 0710: Bronnenboek OJW, Aardrijkskunde en Geschiedenis, semester Jonge Kind Bruin, R. de, Bosua, M. (2009) Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum. Verheij, J.K. (2008) Aardrijkskunde is Overal. Rosmalen: Cantal. Blokhuis, J. (2009) Aardrijkskunde en Didactiek: Bronnenboek. Groningen: Noordhoff. Vaan, E de, Marell, J. (2012) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs (PDN); hfdst. 6-8, 10.4-10.5, 17. Bussum: Coutinho Voor Kunsten: Nooij, H. de (2009-tweede druk ) Kijk op spel. Groningen: Wolters Noordhoff. Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien. Groningen: Wolters-Noordhoff. 6.0 in overleg 186 Lei, Rinze van der, e.a, (2010-derde druk) Muziek meester, Amersfoort: Thieme Meulenhoff, 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers theorielessen, zelfstudie, uitvoeren praktijkopdrachten Zie punt 6 periode 3 en 4 Klassengroep= maximaal 35 SLB in basisgroepen = maximaal 17 Titel OWE OWE 2.5A : Beschouwen, geloven, vieren code PAB-A2.5A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO Beschouwen, geloven, vieren Beschouwen, geloven, vieren Beroepstaakopdracht ‘Creatief levensbeschouwelijk leren’: bestaande uit: - Visieverslag ‘Creatief levensbeschouwelijk leren’ (schriftelijke presentatie). - Groepstentamen ‘beschouwen, geloven, vieren’ (mondelinge presentatie). - Verslag academische verkenning op thema ‘afscheid’ ( RU) Beroepstaakopdracht ‘cultuur beschouwen’ 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) + workshop Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 28 uur 150 uur 32 Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur De student verdiept zich middels deze OWE in de dimensies van beschouwen, geloven, vieren en verwerkt deze o.a. in zijn stagepraktijk. Verdere verdieping vindt plaats tijdens de afstudeerfase als de student zijn professioneel werkconcept schrijft gekoppeld aan de keuze voor een levenbeschouwelijke variant. Bij de opdracht Beschouwen, geloven, vieren, gaat het erom dat je antennes ontwikkelt voor levensbeschouwelijke momenten in het leven zoals deze zich in ervaringen van geluk of verdriet, in verwondering en geraaktzijn kunnen voordoen. De student verkent hoe dergelijke ervaringen in godsdienstige en seculiere stromingen hun neerslag vinden en onderzoekt waar raakvlakken met het basisonderwijs liggen. Hij verdiept zich in de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen en hoe hij deze kan ondersteunen. Bij deze beroepstaak hoort een conceptuele verkenning en een literatuurworkshop verzorgd door de RU ( academische borging van 2.5). De student ziet de cultuurbepaaldheid in van opvoeding en onderwijs en kan dit met voorbeelden onderbouwen. SBL-competenties 187 11. Beoordelingscriteria 12.Tentaminering (deel)toetsen Beroepstaakopdracht Creatief levensbeschouwelijk leren (academisch geborgd) Beroepstaakopdracht Cultuur beschouwen 13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur Interpersoonlijk competent organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling Ik ben mij bewust van mijn persoonlijke levensbeschouwelijke en culturele identiteit en de doorwerking ervan in het leven van alledag, in mijn denken en doen. Ik kan vanuit een cultuurbeschouwelijk perspectief aan de hand van een cultuurmodel nadenken over onderwijs en opvoeding in de hedendaagse samenleving. Ik heb oog voor de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen en kan deze met een creatief levensbeschouwelijk leeraanbod ondersteunen. Hierbij heb ik bijzonder aandacht voor de rijkdom van beelden en verhalen. Ik heb een visie op levensbeschouwelijk leren en vieren ontwikkeld die voortkomt uit mijn oriëntatie op diverse bronnen. Van hieruit kan ik lesactiviteiten en vieringen met kinderen vormgeven en begeleiden en mijn keuzes verantwoorden. Ik herken hoe mensen uitdrukking geven aan hun beleving en kan dit met behulp van kunsten praktisch ondersteunen. Bij mijn levensbeschouwelijke onderwijsactiviteiten zet ik expressieve elementen in die op de kinderen afgestemd zijn. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat schriftelijke en 1 cijfer 70% 6.0 2x per jaar Visie wordt onderbouwd met heldere argumentatie gebaseerd 75% mondelinge op vakliteratuur/bronnen. het eerste presentatie De student beschrijft zo concreet mogelijk elementen die van criterium = invloed zijn op de persoonlijke levensbeschouwelijke vorming. knockout De student geeft een omschrijving van levensbeschouwelijke vorming in eigen woorden en benoemt geprefereerde vakdidactieken concreet. Het visieverslag is inhoudelijk coherent en consistent met adequate verwijzingen naar bronnen (APA). Schriftelijke 1 75 % 30% 6.0 2x per jaar In een reflectieverslag laat de student zien dat en hoe Cijfer presentatie opvoeding en onderwijs cultuurbepaald zijn. De student het eerste (op DPF) onderbouwt dit met diverse voorbeelden en bronnen. criterium = Voorafgegaan De student onderbouwt zijn argumentatie behulp van het knockout door cultuurmodel van Van Peursen. mondelinge De student laat zien te reflecteren op zijn persoonlijke en groepspreprofessionele ontwikkeling in relatie tot de cultuurbepaaldheid sentatie van zijn ideeën en standpunten m.b.t. opvoeding en onderwijs. De student kan voornemens benoemen voor zijn verdere ontwikkeling op het gebied van een cultuurbeschouwelijke blik op opvoeding en onderwijs. Berg, Bas van den, (2007) Geloof je het zelf?! Levensbeschouwelijk leren in het primair onderwijs, Coutinho Bronnenboek Kernfase RLV Bronnenboek cultuurbeschouwing Schepper, J. de (2004) Levensbeschouwing ontwikkelen; didactiek voor godsdienst/levensbeschouwing in het primair onderwijs. Hilversum: Kwintessens. Vanuit kunsten: Aerts e.a. (2007) Cultuur InZicht; casus 8 en casus 9. Amersfoort: Thieme Meulenhoff Nooij, H. de (2004) Kijk op spel; hfdst. 7 Gevorderd en productgericht drama. Groningen: Wolters-Noordhoff Nooij, H. de (2009-tweede druk ) De planken op. Groningen: Wolters-Noordhoff. Nijenhuis, M. (2007) Lesmap Vieren kun je leren Kwintessens Uitgevers 188 Nijenhuis, M., Sikkel, H. (2001 ) Lichtjes, slingers en verhalen. NZV Uitgevers. 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers - Academische verkenning op het thema afscheid ( workshop) Uitvoeren van lessen inclusief een viering op de stageschool. In de lessen krijgt de student informatie, inspiratiebronnen en oefeningen aangereikt om zich te verdiepen in en te oefenen met aspecten van beschouwen, geloven, vieren. theorielessen, zelfstudie, uitvoeren praktijkopdracht, workshop RU Zie punt 6 periode 4 Klassengroep= maximaal 35 SLB in basisgroepen = maximaal 17 Titel OWE OWE 2.6A: Pedagogisch didactisch afstemmen op het oudere kind code PAB-A2.6A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO Pedagogisch didactisch afstemmen op het oudere kind Pedagogisch didactisch afstemmen op het oudere kind Stagemap met lesvoorbereidingen en reflecties 15 stp / 420 SBU Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 57 uur 299 uur 64 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 420 uur Bij deze beroepstaak ligt het accent van de toetsing bij de leergebieden rekenen en taal en NoTe. De toetsing van de leergebieden SWO en Kunsten sluit aan op BT 2.7A. Op basis van het in BT 2.6A. beschreven groepsproces en beschreven mogelijkheden tot afstemming op verschillen tussen kinderen wordt in de BT 2.7A. een eigen cultureel educatief ontwerp gemaakt, uitgevoerd en geëvalueerd. Propedeuse behaald De student kan schetsen hoe opbrengstgericht werken met oudere kinderen er uitziet. Hij denkt en werkt vanuit concrete doelen en kan nagaan in hoeverre die bereikt worden. Hij kent de cyclus handelingsgericht werken en laat zien gegevens te kunnen verzamelen en de onderwijsbehoeften te kunnen benoemen. Om zijn onderwijs af te stemmen op de kinderen, richt hij zich op het leren kennen van hun steeds veranderende leef- en belevingswereld, vaardigheden en kennis, leer/opvoedingsbehoeften, talenten en betrokkenheid. Hij maakt daarbij gebruik van zijn omgang met de kinderen, gerichte observaties, gesprekjes, leerlingenwerk, LVS en toetsing. Hij beheerst de belangrijkste vakdidactische uitgangpsunten. Hij maakt duidelijk welke (didactische) keuzes hij maakt bij de inzet van ICT en wat de gevolgen zijn voor het eigen lesgeven. Hij kiest weloverwogen inhouden, werkvormen, vakdidactische toepassingen en begeleidingswijzen, waarbij hij oog houdt voor een brede ontwikkeling. Hij relateert zijn onderwijs aan de tussendoelen en leerlijnen. Praktijkgericht onderzoek helpt hem zijn leerkrachtgedrag te verbeteren. SBL-competenties Interpersoonlijk competent organisatorisch competent 189 11. Beoordelingscriteria 12.Tentaminering (deel)toetsen praktijkopdracht kunsten groepsplan rekenen praktijkopdracht taal competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Vink 2 pogingen - De student kan onderwijsactiviteiten, inhouden, werkvormen Schriftelijke 1 nvt 60% per jaar vakdidactische toepassingen en begeleidingswijzen afstemmen op de presentatie belevingswereld en de leer/ontwikkelingsbehoeften van de leerlingen. - De student kan zijn onderwijs relateren aan de tussendoelen en leerlijnen van de kunstvakken en kiest op deze basis relevante inhouden en activiteiten - De student kijkt samen met leerlingen terug op hoe ze geleerd en wat ze geleerd hebben. • De student erkent het belang van onderzoek en is op de hoogte van de werking van de onderzoekscyclus van de 1-zorgroute • De student kan op basis van evaluaties, diagnostische gesprekken, observaties en toetsen betrouwbare uitspraken doen over de kennis en vaardigheden van de leerlingen • De student kan gerichte onderwijsactiviteiten, inhouden,werkvormen, vakdidactische toepassingen en begeleidingswijzen laten volgen op wat hij bij kinderen aan leer/ontwikkelingsbehoeften ziet. Hij verkent dan welke doelen met deze activiteiten bereikt kunnen worden. • De student is in staat te reflecteren op de wisselwerking tussen zijn gedrag, de onderwijsomgeving, de leerresultaten en het handelen (gedrag) van de betrokken leerling. • De student heeft een eigen visie op evaluatie en toetsing, opbrengstgericht werken, handelingsgericht werken en talentontwikkeling. De student heeft 3 opeenvolgende lessen begrijpend lezen voorbereid volgens het lesvoorbereidingsformulier en uitgevoerd in de stageklas. Lesvoorbereiding: Er is aangesloten bij de beginsituatie van de stagegroep en er wordt rekening gehouden met de individuele niveauverschillen van de kinderen. Er is aangegeven waar eventuele problemen worden verwacht. Er is doordacht hoe kinderen op een didactisch verantwoorde manier geholpen kunnen worden tijdens de lessen. Er is duidelijk en zichtbaar gebruik gemaakt van instructie volgens de hardop-denk-methode of het directe instructiemodel. Het aanleren van leesstrategieën of –vaardigheden is (op DPF) Schriftelijke presentatie (op DPF) 1 cijfer Schriftelijke presentatie (op DPF) 1 cijfer 60% 60% 40% 6.0 2 pogingen per jaar 25% 6.0 2 pogingen per jaar 190 nadrukkelijk aan de orde. Lesuitvuitvoering en reflectie: Er is aangegeven waar profijt is ervaren van de theoretische- en didactische kennis. Er is voor elke les aangegeven welke aanpassingen na de les zouden moeten worden aangebracht. Er is beschreven welke ontwikkeling, na de uitvoering van de 3 lessen, je hebt waargenomen bij enkele leerlingen en bij de groep als geheel. Er is zichtbaar gecontroleerd of je de juiste doelen had gesteld, of de doelen zijn bereikt en hoe je dat weet. Conclusie: Er is in eigen woorden weergegeven wat de samenvattende conclusies over de gegeven lessen. Er worden argumenten gegeven die het belang van goed leesonderwijs onderstrepen. Er is een duidelijke koppeling tussen de praktijk en de theorie. De student toont aan kennis van taal en taaldidactiek te hebben en deze te kunnen toepassen. De student ontwikkelt een eigen mening over goed taalonderwijs. Hij geeft de tot nu toe ontwikkelde visie op taalonderwijs en de didactiek ervan duidelijk weer en toont aan hoe deze visie in verband staat met de door hem gekozen en uitgevoerde activiteiten. De student kan zelf zorgvuldig en creatief met taal omgaan en nagenoeg foutloos spellen. De student toont zijn leerproces aan in relatie tot taalonderwijs, beschrijft zichzelf als lerende en geeft aan waar verbeterpunten liggen. De student kan bij het ontwerpen en uitvoeren van natuuronderwijs en techniek op uiteenlopende manieren adaptief te werk gaan. De student kan tenminste twee samenhangende lessen NoTe opzetten en uitvoeren waarin onderzoekend en ontwerpend leren centraal staan. De student kan daarbij het adaptief gebruik van bronnen verantwoorden, zowel vanuit de theorie (vakdidactiek) als vanuit de praktijk (beginsituatie van de stageklas). De student kan voor genoemde lessen een onderzoekswerkblad en een ontwerpblad samenstellen en aangeven hoe deze zijn afgestemd op de groep. -De student heeft kennis van begrippen uit de kennisbasis Taal en kan de didactiek van de verschillende taaldomeinen toepassen en daarbij rekening houden met de leeftijdsgroep. Stemt met de inzet van ICT af op de beginsituatie van de leerlingen en de groep. praktijkopdracht NoTe kennistoets taal OK ICT toepassing Schriftelijke presentatie (op DPF) 1 cijfer kennistoets 1 cijfer Mondelinge presentatie 1 (niet) voldaan 60% 60% 25% 6.0 2 pogingen per jaar 10% 6.0 2 pogingen per jaar voldaan 2 pogingen per jaar 191 Tussenbeoordeling stage OK 13. Verplichte literatuur in de les Zet ICT op meerdere plekken in het leerproces van de leerlingen in en verantwoordt de keuze daarvoor. Maakt duidelijk hoe hij werkt aan de competenties van de eindkwalificaties Leren en lesgeven met ICT. Naast de genoemde competenties bij beroepstaak 2.4 (instrumentele vaardigheden, informatievaardigheden, pedagogisch-didactisch gebruik van ICT en ontwerpen van ICT-rijke leerarrangementen) is er nu ook aandacht voor het opleiden tot ICT-geletterde leerlingen en evalueren in ict-rijke leerprocessen. Maakt duidelijk welke (didactische) keuzes hij maakt bij de inzet van ICT en wat de gevolgen zijn voor het eigen lesgeven. Maakt een eindpresentatie waarin bovenstaande aspecten aan de orde komen. in overleg - De student laat onderzoekende houding zien Tussen 1 (niet) voldaan - De student probeert zo goed mogelijk af te stemmen op de beoordeling voldaan onderwijsbehoefte van zowel individuele kinderen als de groep stage - De student kent de essentie van de leer- en vakgebieden - De student communiceert effectief met collega’s - De student communiceert met ouders over de ontwikkeling van hun kinderen - De student is in staat op een verantwoorde wijze een dagdeel onderwijs te verzorgen Literatuur rekenen • Eijkeren van, M. (2009) Pedagogisch en didactisch begeleiden. Baarn: HBuitgevers • TAL-team (2005) Breuken, procenten, verhoudingen. Groningen: Noordhoff • PDF bestand: Groenestijn M. van, Borghouts C., Janssen C. (2011) Protocol Ernstige Reken-Wiskundeproblemen en Dyscalculie BO SBO SO Assen: Van Gorcum Literatuur Taal 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten Förrer, M. Mortel van de K. (2010), Lezen… denken… begrijpen! CPS Amersfoort Huizenga H., Robbe, R. (2009),Taalonderwijs ontwerpen, Groningen: Noordhoff Uitgevers Huizenga H. (2011), Aanvankelijk en technisch lezen, Groningen: Noordhoff Uitgevers (let op: laatste druk) Huizenga H. (2010), Spelling, Groningen : Noordhoff Uitgevers, vierde druk Bronnenboek Tekstschrijven Förrer, M. Mortel van de K. (2010), Lezen… denken… begrijpen! Amersfoort, CPS Literatuur Kunsten Nooij, H. de (2009-tweede druk ) Kijk op spel. Groningen: Wolters Noordhoff. Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien. Groningen: Wolters-Noordhoff. Lei, Rinze van der, e.a, (2010-derde druk ) Muziek meester. Amersfoort: Thieme Meulenhoff, Literatuur NoTe Vaan, E. de, Marell, J. (2013) Praktische Didactiek voor natuuronderwijs;Bussum: Coutinho • Maas, A. (2007) Leerlingenzorg in de basisschool. Heeswijk-Dinther: Esstede • Vught, J. van, Wosten, A. (2004) Rekenen een hele opgave, deel 2. Baarn: HBuitgevers Naar keuze voor de ict toepassing Op de Pabo krijg je in de diverse bijeenkomsten bij de verschillende leergebieden informatie over hoe je je doelen, onderwijsaanbod, instructies,werkvormen, materialen pedagogisch- en didactisch kunt afstemmen op het oudere kind. Je verdiept je in het actuele thema opbrengstgericht werken en in gesprek met medestudenten vorm je je visie met betrekking tot dit thema. 192 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers • Theorielessen met activerende werkvormen • Vaardigheidslessen o.a. in het voeren van diagnostische gesprekken • Onderzoek doen in je stageklas • Zelfstudie; bestuderen van theorie, verdiepen in actuele media (kranten, tijdschriften, televisie, internet) Zie punt 6 periode 1 en 2 Klassengroep= maximaal 35 SLB in basisgroepen = maximaal 17 Titel OWE OWE 2.7A: Cultuurbewust onderwijs code PAB-A2.7A 1. Opleiding 2. Doelgroep Opleiding tot leraar basisonderwijs 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten cultuur bewust onderwijs 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO cultuur bewust onderwijs Cultuur educatief ontwerp Onderzoeksverslag cultuur bewust onderwijs 7,5 stp / 210 SBU Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) + workshop Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 45 uur 109 uur 56 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur Deze OWE bouwt voort op de OWE’s 1.1A (met daarin het onderwijsverhaal) en op OWE 2.5A (waarin aandacht voor onderwijs en samenleving, voor levensbeschouwing en voor de identiteit van de leraar). Nu wordt de focus verbreedt naar de pluriforme samenleving en de rol die de school daarin speelt.. Er is verband met de reflectielijn en de PWC-lijn en de doorgaande lijn ‘cultuurdrager/overdrager’. De persoonlijke bezinning van de student op zijn werkconcept (PWC) vindt in de afstudeerfase zijn afronding. Propedeuse behaald De student is zich bewust van het begrip cultuur in brede en engere zin en onderzoekt zijn eigen culturele identiteit. Hij is zich ervan bewust dat die kan verschillen van kinderen, ouders en collega’s en ziet de consequenties daarvan voor het eigen handelen. Hij heeft een denkkader om cultuurverschillen op micro- meso- en macroniveau te benoemen en te vergelijken. Hij beseft dat hij in een complexe en globaliserende samenleving leeft en met leerlingen werkt die uit allerlei verschillende taalgebieden en culturen komen. Daarnaast kan hij aangeven op welke manieren een leraar cultuurdrager en cultuuroverdrager is en kan zijn. Hij is zich bewust van het belang van het in kaart brengen van de culturele omgeving van kinderen en de rol van cultuureducatie binnen het onderwijs. Hij brengt kinderen niet alleen cultuurbesef bij, maar legt ook de basis voor cultuurbewustzijn. De student is in staat zijn ideeën te toetsen aan die van mensen met een andere sociaal-culturele achtergrond en oriënteert zich ook internationaal voor zijn professionele ontwikkeling. SBL-competenties Interpersoonlijk competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's 193 11. Beoordelingscriteria 12.Tentaminering (deel)toetsen Cultuur-educatief ontwerp competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat 2 pogingen - De student kan de uitgangspunten van cultuureducatie benoemen Schriftelijke 1 cijfer 30% 6.0 60% per jaar en aangeven op welke wijze een leraar cultuurdrager en presentatie Onderzoeksverslag Cultuur bewust onderwijs cultuuroverdrager is en kan zijn. Hij kan verschillende niveaus van cultureel erfgoed en actuele culturele uitingen als ook zijn persoonlijke culturele bagage verantwoord inzetten in zijn lesontwerpen. - De student laat zien praktijkonderzoek in te kunnen zetten om zijn kennis over cultuurbewust onderwijs te verdiepen. - De student kan deze kennis koppelen aan een persoonlijk werkconcept en vertalen naar leerdoelen en een aanzet tot een visie op cultuureducatie - Didactiektoets OJW niveau 2 - (op DPF) Schriftelijke presentatie (op DPF) 1 cijfer Kennistoets 1 cijfer Kennistoets 1 cijfer De student kent de didactiek van OJW op niveau 2 60% 60% 30% 6.0 2 pogingen per jaar 30% 6.0 2 pogingen per jaar 10% 6.0 Kennistoets Natuuronderwijs en techniek niveau 2 - De kennistoets “natuur en techniek” gaat over eigen kennis van natuur en techniek. De inhoud van deze toets betreft de kennisbasis natuurwetenschap en techniek zoals deze landelijk is vastgesteld. 13. Verplichte literatuur Kunsten Nooij, H. de (2004 ) Kijk op spel. Groningen: Wolters-Noordhoff Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien. Groningen: Wolters-Noordhoff Lei, Rinze van der, e.a.(2003 ) Muziek meester(2003). Amersfoort: Thieme Meulenhoff NoTe Vaan, E. de, Marell, J. (2013) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. Kersbergen C. & Haarhuis A. (2009). Natuuronderwijs Inzichtelijk. Bussum: Coutinho. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (2015) Natuur en Techniek - kennistoets niveau 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (2015) Natuur- en Techniekonderwijs, afstemmen op de ontwikkeling van kinderen. Nijmegen: Pabo Groenewoud handouts van lessen NoTe SWO Readers 155, 210, 223 en 224 Bruin, R. de, Bosua, M. (201) Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum Verheij, J.K. (2008) Aardrijkskunde is Overal. Rosmalen: Cantal Blokhuis, J. (2009) Aardrijkskunde en Didactiek: Bronnenboek. Groningen: Noordhoff handouts van lessen SWO Aerts e.a. (2007) Cultuur InZicht. Amersfoort: Thieme Meulenhoff 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 60% van het totaal aantal te behalen punten 2 pogingen per jaar 194 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Inleidingen en kritische dialoog over het begrip cultuur. Het ontwerpen van een cultuur educatief ontwerp met ondersteuning vanuit de leergebieden Kunsten en OJW. Internationale uitwisseling via video-conferencing met buitenlandse scholen. Het zelf doen van praktijkonderzoek over de invulling en betekenis van cultuurbewust onderwijs. Er is de mogelijkheid voor een korte buitenlandstage. Theorielessen met activerende werkvormen Uitvoeren opdrachten tijdens stage Zelfstandig onderzoek doen Zelfstudie; bestuderen van theorie, verdiepen in actuele media (kranten, tijdschriften, televisie, internet) Zie punt 6 periode 1 en 2 Klassengroep maximaal 35 studenten SLB maximaal 17 studenten Titel OWE OWE 2.8A lesgeven aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften code PAB-A2.8A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO Lesgeven aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Lesgeven aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Twee kindportretten Pedagogisch didactisch groepsplan, uitvoering in de praktijk en reflectie 15 stp (vrijstelling mogelijk dmv RU-onderwijs) Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) 58 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 262 uur Stage 100 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 420 uur Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets en de andere beroepstaken van de kernfase een cyclisch geheel. In de kernfase is kennisgemaakt met het belang van het uitdragen van de visie van school op onderwijs in je dagelijks handelen. De student weet dat er verschillende systemen zijn om leerlingen te volgen in hun ontwikkeling en onderkent het belang hiervan voor het geven van goed onderwijs.. De student heeft leren denken en werken vanuit leerlijnen (rekenen/wiskunde en taal), weet zicht te krijgen op de actuele beginsituatie van leerlingen en kan de doelen voor leerlingen en je onderwijsaanbod hier op afstemmen. (2.2A, 2.4A, 2.6A) de student kan hierbij rekening houden met verschillen tussen kinderen in interesse, leerstijl en niveau. Ook benut wordt kennis van het schoolleven van het oudere/jongere kind, zijn leef- en belevingswereld en zijn ontwikkelingskenmerken benut. De student is in staat om de betekenis van spel te herkennen en te benutten als ontwikkelingsinstrument. Hij zorgt voor een leer- werkomgeving waarin kinderen gestimuleerd worden onderzoekend te leren en kan dit leren begeleiden. De student speelt doelbewust in op spontane vragen en activiteiten van leerlingen. Hij zet werkvormen, samenwerkingsvormen 3, leermiddelen4 en didactieken in die passen bij de te bereiken doelen. De student past activerende didactiek toe en houdt daarbij rekening met instructie- , begeleiding- en feedbackbehoeften van verschillende leerlingen in de groep. (relatie met bt 2.5A, 2.6A en 2.7A) 195 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving Propedeuse behaald De student doorloopt tijdens deze onderwijseenheid de volledige cyclus van handelingsgericht werken (HGW) voor de hele groep met accent op het tegemoetkomen aan specifieke onderwijsbehoeften van enkele leerlingen. Deze onderwijseenheid wordt ondersteund vanuit de deskundigheidsgebieden Taal en taaldidactiek, Rekenen en Wiskunde en Pedagogiek en Onderwijskunde (P&O). Je brengt de onderwijs- en zorgvisie van je stageschool in kaart. Je vormt hier op basis van actuele maatschappelijke ontwikkelingen een mening over. Je brengt de beginsituatie van de klas in kaart, op het gebied van rekenen en wiskunde, taal, twee andere vakgebieden waarbij je ook klassenmanagement, interactie en instructie verwerkt. Vanuit een goed zicht op leerlijnen en doelen vorm je je een goed beeld van de onderwijsbehoeften van de hele groep. Hierbij maak je de keuze voor het leergebied R&W of Taal/Lezen. Je brengt specifieke instructie en ondersteuningsbehoeften van de kinderen (proactief) in kaart. Met behulp van een groepsplan (Rekenen/Wiskunde of Taal/Lezen) creëer je ruimte om adaptief onderwijs te verzorgen aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Hiervan volg je drie leerlingen gedetailleerd. Op deze manier geef je handen aan voeten aan professionele opvattingen met betrekking tot onderwijs en zorg van je school en jezelf. Je laat in de dagelijkse praktijk zien dat je vanuit (nieuw) verworven kennis met betrekking tot het lesgeven aan en ondersteunen van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften je handelen proactief en preventief kunt sturen. 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12.Tentaminering (deel)toetsen Deeltoets Beschrijven schoolvisie Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent Organisatorisch competent Competent in samenwerking met collega’s Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11.Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Studenten van de ALPO opleiding kunnen een vrijstelling aanvragen exami(niet) vereiste voor onderstaande toetsen op basis van een positief behaald natoren voldaan resultaat studieresultaat voor het vak beroepsvaardigheden ALPO op de opleiding PW van de RU conform het besluit van de examencommissie d.d. mei 2013. De student beschrijft relevante gegevens over de wijk, buurt, ligging van de school. De student geeft aan een heldere beschrijving van de organisatie van en visie op zorg en onderwijs in de stageschool en stagegroep waarbij de items uit de beschrijving van de opdracht verwerkt zijn. De student beschrijft zijn/haar persoonlijke opvattingen t.a.v. zorg. De student relateert deze aan relevante maatschappelijke ontwikkelingen (minimaal 2). De student beschrijft de effecten van deze ontwikkelingen op het onderwijs op de school en in zijn/haar groep Schriftelijke presentatie DPF 1 (niet) voldaan Alle items min. voldoen de - voldaan Max 2 pogingen per jaar 196 Deeltoets Kindportretten Deeltoets Reflectie op handelingsgericht werken De student maakt een nadere analyse van de beginsituatie van de twee volgleerlingen. De student maakt hierbij gebruik van verschillende factoren die van invloed zijn op het gedrag en de ontwikkeling van het kind. De student benoemt of deze factoren protectief of belemmerend zijn. De student verwijst naar relevante theorie bij de beschrijving van de specifieke behoeften van de twee volgleerlingen Schriftelijke presentatie DPF 1 (niet) voldaan Alle items min. voldoen de - voldaan Max 2 pogingen per studiejaar De student reflecteert op zijn/haar inzicht in handelingsgericht werken en zijn/haar bekwaamheid om handelingsgericht te werken. De student onderbouwt dit met enkele (minimaal 2) concrete voorbeelden waarin hij/zij laat zien de handelingsgericht werken uitgangspunten van handelingsgericht werken hebt toegepast. Hij/Zij benoemt concrete bekwaamheden die je op het terrein van handelingsgericht werken nog wilt ontwikkelen. Hij/zij benoemt concreet een effect van het gebruik van bronnen ( literatuur/ deskundigen) op zijn/haar ontwikkeling in handelingsgericht werken. Schriftelijke presentatie DPF 1 (niet) voldaan Alle items min. voldoen de - voldaan Max 2 pogingen per studiejaar Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal te behalen aantal punten 50% 6,0 Max 2 pogingen per studiejaar Ontwikkeling visie Deeltoets kennistoets P&O De student geeft aan hoe deze beroepstaak zijn/haar visie op leerlingenzorg heeft beïnvloed, waarbij hij/zij terugkijkt naar je visieverslag van het vooronderzoek en aangeeft hoe hij/zij visie zijn/haar zich ontwikkeld heeft De student: Heeft kennis van kan passende differentiatievormen en werkvormen Heeft kennis van aanwijzingen, aanpakken en richtlijnen die speciaal zijn ontwikkeld voor specifieke pedagogische behoeften. Heeft kennis van leerprocessen Heeft kennis van leerstijlen Heeft kennis van de cyclus HandelingsGericht Werken (HGW) en kan de uitgangspunten herkennen en toepassen in praktijksituaties 197 Deeltoets Groepsplan; Opzet, uitvoering en didactische reflectie De student: Heeft de pedagogische en didactische (taal en rekenen) beginsituatie van de groep in kaart gebracht. Dit is aantoonbaar en navolgbaar gebaseerd op gesprekken, waarnemingen en andere bronnen waaronder het leerlingvolgsysteem van de school. Toont aan dat het groepsoverzicht en de kindportretten voldoende bieden basis om een groepsplan te maken. Benoemt de doelen (didactisch en pedagogisch) gericht op specifieke op groepsniveau voor deze periode. Benoemt de (specifieke) onderwijsbehoeften van de groep en de volgkinderen Signaleert kinderen met specifieke behoeften Maakt een groepsplan op basis van een gedegen vooronderzoek Verantwoordt de indeling in subgroepen Heeft aangegeven wanneer en hoe je evalueert. Heeft het plan besproken met mentor of IB-er. Laat zien dat hij/zij het plan kan uitvoeren in tijd en in organisatie. Heeft de doelen voor de groep, subgroepen en de twee volgleerlingen zijn aanwijsbaar opgenomen in vijf samenhangende betekenisvolle activiteiten. Komt zichtbaar tegemoet aan specifieke vakinhoudelijke en vakdidactische en pedagogische behoeften in het licht van de doelen. Jonge kind: Spel / spelen is als werkvorm opgenomen in het groepsplan. Realiseert het groepsplan Laat zien dat je uitvoering volgens een cyclisch proces verloopt. Zet passende differentiatievormen, werkvormen en klassenmanagement in passende bij tegemoet komen aan speciale onderwijsbehoeften Past doelen aan waar nodig Kan werken vanuit de visie van de school. Evalueert het groepsplan Beschrijft globaal de leeropbrengst van het werken met het groepsplan op de ontwikkeling van de hele groep en de twee volgkinderen. Geeft hierbij concreet aan wat de invloed van zijn/haar vakdidactische handelen en begeleidingsinterventies hierbij geweest is Herkent de wisselwerking tussen jezelf de omgeving, de resultaten en het gedrag van een van de twee volgkinderen 13. Verplichte literatuur Verplicht: Pedagogiek en onderwijskunde Algemeen: Schriftelijke presentatie DPF 1 cijfer Alle items min. voldoen de 50% 6,0 Max 2 pogingen per studiejaar 198 Pameijer, N. & Beukering, T. van, e.a.: “Handelingsgericht werken in de klas” Acco Leuven/Den Haag , 2010 ISBN 9789033479250 hoofdstuk 1 t/m 4 en h. 7 Literatuur behorend bij de owe’s 2.1, 2.4 t/m 2.7 Diverse artikelen integraal geplaatst of via link op scholar Brouwers, H.: ‘Kiezen voor het jonge kind’ . Bussum. Coutinho Bussum, 2010 ISBN: 9789046901892 Artikelen op scholar Oosterheert, I.: “leren over leren”, Noordhoff Uitgevers 2011, , ISBN 9789001794842 hoofdstuk 4,5,6 Artikelen op scholar Jk: Ok: Rekenen & wiskunde Algemeen: Hoofdstuk 4. Groenestijn M. e.a.,( 2011). Protocol ernstige RekenWiskunde problemen en dyscalculie. Van Gorcum. ISBN 9789023247630 . Download van website: http://www.volgens-bartjens.nl/ Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S., Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk. Verschillen in de klas. Noordhoff Uitgevers ISBN 978900182036-7 En literatuur uit Pabo 1 en 2 (Boeken Thieme), uitgereikte literatuur in de lessen en artikelen op site http://www.volgens-bartjens.nl Jk o Van Vugt J. e.a., 2004, Rekenen een hele opgave, HB Uitgevers, ISBN 9789055744367 Ok o Van Vugt J. e.a., 2011, Rekenen een hele opgave deel 2, Thieme/Meulenhoff Amsterdam, ISBN 9789055746422 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers Taal & taaldidactiek o Literatuur uit pabo 1 en 2. o Mortel, K. van der, Förrer, M. “Lezen, denken, begrijpen”, CPS, 2010 ISBN 978-90-6508-626-6 o Diverse artikelen integraal geplaatst of via link op scholar Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S., Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk. Verschillen in de klas. Noordhoff Uitgevers ISBN 978900182036-7 n.v.t. artikelen op scholar en tijdens bijeenkomsten uitgereikt Hoorcolleges,generieke lessen, bouwspecifieke lessen, (werk/feedback)bijeenkomsten, stage Hoorcolleges, lessen, werkcolleges Zie punt 6 Periode 1 en 2 Klassengroep= maximaal 35 SLB in basisgroepen = maximaal 17 Titel OWE OWE 2.9A : Integrale toets afstudeerbekwaam code PAB-A2.9A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO Integrale toets afstudeerbekwaam Integrale toets afstudeerbekwaam Stagemap met lesvoorbereidingen en reflecties 199 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd Maken van een analyse m.b.v. videomateriaal 7,5 stp / 210 SBU Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) + simulatieschool 70 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 12 uur Stage 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen 128 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur Deze onderwijseenheid vormt de afsluiting van de kernfase. De student laat zien dat hij zicht heeft gekregen op de breedte van het primair onderwijs en zijn functie en positie als academisch leerkracht. Hij kijkt terug op zijn leerproces van de afgelopen twee jaar en maakt een sterkte/zwakte analyse die kan dienen als uitgangspunt voor het formuleren van leerdoelen voor de afstudeerfase. Propedeuse behaald De student rondt de stage in de kernfase af en richt zich op het aantonen van zijn afstudeerbekwaamheid. Door de deelname aan de simulatieschool ervaart de student hoe hij functioneert binnen teamverband en waar zijn sterke en zwakke punten liggen. Deze neemt hij mee in een terugblik op zijn leerproces van de afgelopen twee jaar waarbij hij zowel zijn stage-ervaringen als zijn theoretische ontwikkeling onder de loep neemt. De student krijgt zo een helder beeld van waar zijn zwakke en sterke punten liggen die uitgangspunten vormen voor het maken van een afstudeerplan in het vierde jaar. SBL-competenties Interpersoonlijk competent pedagogisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Kennisbasistoets Taal Landelijk vast te stellen kennistoets 1 cijfer Landelijke norm 10% Kennisbasistoets Rekenen Landelijk vast te stellen kennistoets 1 cijfer Landelijke norm 10% Eindbeoordeling stage Oudere kind Kennistoets geschiedenis niveau 2 - stagebeoord eling Kennistoets 1 cijfer 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal aantal te behalen punten Kennistoets aardrijkskunde niveau 2 De student formuleert zijn eigen leerdoelen en laat zien hoe hij zich hierin ontwikkeld heeft De kennistoets “aardrijkskunde niveau 2” is een uitbreiding van de eigen kennis van aardrijkskunde op onderbouwniveau van het voortgezet onderwijs. Kennis van geografische begrippen. Kennis van begrippen, feiten en plaats kunnen toepassen in een context van een gebied. De kennistoets “geschiedenis niveau 2” gaat over eigen kennis van de geschiedenis op brugklas niveau. De toets toetst van 1500 tot nu. Kennis van historische feiten en jaartallen Plaatsen van ontwikkelingen in de tijd, het bepalen chronologische volgorde van personen en gebeurtenissen 2 pogingen per jaar 10% Nog nader te bepalen Nog nader te bepalen minimaal 6.0 6,0 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar 60% 2 pogingen per studiejaar in overleg 2 pogingen per studiejaar 200 Mondelinge presentatie afstudeerbekwaam 13. Verplichte literatuur (her)kennen van de belangrijkste kenmerken van de eerste 5 tijdvakken. De student kijkt terug op zijn leerproces over de afgelopen twee Mondelinge 1 jaar en maakt een sterkte/ zwakte analyse die kan dienen als presentatie uitgangspunt voor zijn afstudeerplan. Hij ondersteunt zijn afstudeerbekwaamheid a.d.h.v. videofragmenten Aardrijkskunde: Blokhuis, J. (2009) Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek, Groningen: Noordhoff niet (voldaan ) voldaan in overleg Geschiedenis: Bruin, R. de, .Bosua, M. (2009 ). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers 3 rekenlessen gericht op de voorbereiding kennisbasistoets rekenen/wiskunde, theorielessen, zelfstudie, bijeenkomsten met studieloopbaanbegeleider (intervisie gericht op het afstudeerbekwaam worden) Hoorcolleges, werkcolleges, en lessen, simulatieschool-week Zie punt 6 periode 1,2,3 en 4 Klassengroep maximaal 35 deelnemers Slb groep maximaal 17 deelnemers OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) 1. Opleiding 2. Doelgroep Integraal junior leraar zijn PAB-A3.1 Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten afstudeerfase ALPO (voltijd) 3. Lesgeven, ontwerpen, begeleiden, onderzoek doen 4. 5. Beroepstaak/ beroepstaken Centrale beroepstaak (Beroeps)Producten 6. 7. Studiepunten/studielast Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving Lesgeven Afstudeerplan Stage logboek Voortgangs- en eindverslag 22,5 stp / 630 sbu (waarvan 7,5 stp vrijstelling) Deze OWE vormt samen met OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en 3.4 Meesterproef het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) Een goedkeuring van het afstudeerplan is een voorwaarde om aan de afstudeerstage te beginnen. De afstudeerstage van deze OWE vindt plaats op een derde stageschool vanaf de propedeuse. Tijdens de afstudeerstage ontwikkelt de student zich tot startbekwame leerkracht, dat wil zeggen dat de student voldoet aan de SBL-competenties. Tijdens de stage houdt student een logboek bij, schrijft een voortgangsverslag en een eindverslag. Onderdeel van deze OWE is verder het schrijven van een 201 10 . Competenties 11 . Beoordelingscriteria afstudeerplan en deelname aan de simulatieschool. Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling Deeltentamen 1: Afstudeerplan Leerdoelen vloeien voort uit sterkte-zwakte-analyse Stageactiviteiten zijn gerelateerd aan de leerdoelen en de zeven SBL-competenties In afstemming met de school is minimaal het onderwerp en het doel van het afstudeeronderzoek bepaald en is een eerste schets van het onderzoeksvoorstel opgenomen De contouren van de meesterproef zijn duidelijk en de beginsituatie van de leerlingen in relatie tot de beoogde doelen. Student heeft zich inhoudelijke georiënteerd op de verdere ontwikkeling van het professioneel werkconcept. Student heeft zich inhoudelijk verdiept ten behoeve van het werken aan de vier beroepstaken (professioneel werkconcept, stage, afstudeeronderzoek en de meesterproef. De beoordelingscriteria zijn meer gedetailleerd opgenomen in de Opleidingswijzer 2014-2015 Deeltentamen 2: Afstudeerstage H Interpersoonlijk competent: ziet wat er gebeurt in de klas op individueel en groepsniveau en kan hier adequaat op reageren stemt zijn manier van communiceren met kinderen af op het ontwikkelingsniveau van de kinderen kan verantwoorden hoe hij met de groep en individuele kinderen omgaat stimuleert gewenst gedrag en spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag geeft op een positieve en effectieve manier leiding aan een groep kinderen communiceert open over dat wat hem opvalt in de school Pedagogisch competent: speelt flexibel in op wat leerlingen inbrengen creëert een veilige leeromgeving heeft zichtbaar plezier in het omgaan met en lesgeven aan kinderen en weet hen te boeien sluit aan bij de leef- en belevingswereld van kinderen heeft een beeld van het sociaal klimaat in de groep en het welbevinden van de kinderen verdiept zich in ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep kan omgaan met ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep verdiept zich in gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep kan omgaan met gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep 202 draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over ontwikkeling en leren Didactisch en vakinhoudelijk : sluit aan bij de onderwijsbehoeften van kinderen sluit aan bij het ontwikkelingsniveau van kinderen plaatst kinderen op leerlijnen van leer- en vakgebieden en werkt van daaruit opbrengstgericht aan hun ontwikkeling beheerst de leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden zet doelgericht verschillende werk- en groeperingvormen in bespreekt met kinderen op positieve wijze hun werk om samen na te gaan hoe iets beter of anders kan draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over inhoud en vakdidactiek Organisatorisch: heeft zijn klassenmanagement op orde is consequent in het hanteren van regels en afspraken wordt door de leerlingen gerespecteerd en heeft overwicht om zich doelgericht verder te bekwamen plant hij tijd en ruimte in Samenwerken met collega’s: communiceert open en respectvol met collega’s werkt constructief samen met collega’s in verschillende vormen van overleg functioneert als volwaardig beginnend teamlid toont zich nieuwsgierig naar wat er in de school gaande is toont betrokkenheid op het leren van alle leerlingen in de school Samenwerking omgeving: communiceert open en respectvol met ouders communiceert goed voorbereid met ouders over de ontwikkeling van hun kind past verkregen handelingsadviezen toe raadpleegt deskundigen om zijn onderwijs te optimaliseren Reflectie en ontwikkeling: stelt zich begeleidbaar op evalueert, reflecteert en leert continu van zijn ervaringen bij de uitvoering van het onderwijs reflecteert op de (onbedoelde) effecten van verbeterprocessen op zijn eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van leerlingen. verdiept zich op eigen initiatief in nieuwe onderwerpen 12 . Tentaminering toetsvorm aantal examinat oren Beoordeling = cijfer / (niet) voldaan cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie compensatie Deeltentamen 1: Afstudeerplan 203 Schriftelijke presentatie 1 Deeltentamen 2: Afstudeerstage H Schriftelijke en 1 mondelinge presentatie (niet) voldaan Alle beoordeling scriteria voldoende - voldaan 2 kansen per studiejaar nvt cijfer Alle competenti edomeinen gemiddeld een voldoende, dan een 6. 100 % 6,0 2 kansen per studiejaar nvt (niet) voldaan Alle competenti edomeinen gemiddeld een voldoende n.v.t. voldaan 2 kansen per studiejaar nvt Deeltentamen 3: Afstudeerstage R Schriftelijke en mondelinge presentatie 1 13 . 14 . 15 . 16 . 17 . Verplichte literatuur - Aanbevolen literatuur - Software - Overig materiaal - Activiteiten 18 . 19 . Werkvormen Deelname aan simulatieschool Stage Voortgangsgesprekken en eindgesprek stage Intervisie tijdens SLB-bijeenkomsten Deelname aan 1 pedagogische leergroep of gespreksleergroep op de opleiding Stage, werkcolleges, intervisie tijdens SLB, individuele gesprekken Les-/contacturen Oriënteren en voorbereiden stage op de stageschool: 1 – 1,5 dag per week gedurende gemiddeld 2 maanden: Uitvoeren stage gedurende 5 maanden ( 3 dagen per week) bij goedgekeurd afstudeerplan. Leergroep op opleiding: (6 u) 204 Vier contactmomenten met stagebegeleider Pabo (4 uur) Simulatieschool (40 u) 20 . 21 . Onderwijsperiode Zie verder punt 6. Semester 1 en 2 Maximum aantal deelnemers - OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Praktijkgericht onderzoek doen PAB-A3.2 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase ALPO (voltijd) 3. Beroepstaak/ beroepstaken Praktijkgericht onderzoek doen 4. Centrale beroepstaak Praktijkgericht onderzoek doen 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten/studielast Onderzoeksrapportage praktijkgericht onderzoek Presentatie van het onderzoek op de stageschool 15 stp / 420 sbu (waarvan 15 stp = volledige vrijstelling) 7. Samenhang met andere OWE’en Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en 3.4 Meesterproef het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving 10 . Competenties 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) De student voert een praktijkgericht onderzoek uit in en ten behoeve van de stageschool. Het onderzoek omvat alle stappen van een onderzoekscyclus tot en met de onderzoeksrapportage. De rapportage voldoet aan huidige eisen van een HBO afgestudeerde. competent in reflectie en ontwikkeling 11 . Beoordelingscriteria De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Tentamen: onderzoeksverslag Student toont aan dat hij: een praktijkrelevant vraagstuk kan beantwoorden met behulp van onderzoek. data kan verzamelen en gebruiken in zijn werk als professional. een praktijkrelevant vraagstuk kan plaatsen in een bredere context. zowel bestaande als eigen inzichten en werkwijzen ter discussie stelt kan beargumenteren hoe zijn keuzen in het onderzoekproces tot stand komen alle belanghebbenden betrekt bij het onderzoeksproces zich aan de beroepsethische gedragsregels voor onderzoek kan houden onderzoekresultaten kan vertalen naar toepassingen in de praktijk 205 een consistente en navolgbare werkwijze hanteert Deze criteria zijn gedetailleerder uitgewerkt op de beoordelingsformulieren in de opleidingswijzer. 12 . Tentaminering toetsvorm aantal examinato ren cijfer / (niet) voldaan cesuur weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie compensatie 6,0 2 kansen per studiejaar n.v.t Tentamen: onderzoeksverslag 54 punten 100% van de 90 punten (60%) Van Lanen, B. & van der Donk, C. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Couthino. Schriftelijke presentatie 2 cijfer 13 . Verplichte literatuur 14 . Aanbevolen literatuur Boeie, H. (2014) Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Den Haag: Boom/Lemma Baarda, B., van der Hulst, M., & de Goede, M. (2007). Basisboek interviewen. Groningen: Noordhoff 15 . Software - 16 . Overig materiaal - 17 . Activiteiten 18 . Werkvormen Student. formuleert een heldere probleemstelling uitgaande van de context van de stageschool, op basis waarvan hij zich verder verdiept in zich in theorie en praktijksituatie van het praktijkprobleem. De onderzoeksvragen die voortvloeien uit de probleemverkenning geven vervolgens richting aan het onderzoeksplan, dat de student hanteert om data te verzamelen en te analyseren. In het onderzoeksverslag beschrijft de student de resultaten en de conclusies van de dataverzameling en -analyse en beschrijft hij in de discussie wat de waarde van het onderzoek is, welke aanbevelingen hij kan doen en welke vervolgvragen het onderzoek oproept. Gedurende het onderzoek stemt de student het onderzoek regelmatig af met stageschool en onderzoeksbegeleider. Als het onderzoek is afgerond wordt het onderzoek gepresenteerd op de stageschool aan belanghebbenden. Tenslotte voegt de student een kritische reflectie op het doen van onderzoek in relatie tot de ontwikkeling tot junior leraar toe als bijlage bij het onderzoeksverslag. Hoorcolleges, werkcolleges, peer-feedback, expert feedback, formatieve toetsing van onderzoeksvoorstel en onderzoeksplan, individuele gesprekken 19 . Les-/contacturen 5 hoorcolleges x 1,5 u = 7,5 u 8 werkcolleges x 1,5 u = 12 u Individuele begeleiding= circa 10 uur (inclusief formatieve feedback en feedback op documenten) Zie verder punt 6 20 . Onderwijsperiode Het onderzoek wordt uitgevoerd tijdens de afstudeerstage. De voorbereiding, uitvoering en verslaglegging vindt plaats gedurende vier periodes. Aan het begin van elk semester is het mogelijk te starten. 21 . Maximum aantal deelnemers 150 studenten voor hoorcolleges. 15 studenten voor werkcolleges per groep. Aantal groepen onbeperkt. OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept PAB-A3.3 206 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase ALPO (voltijd) 3. Lesgeven en visieontwikkeling vanuit een professioneel werkconcept 4. 5. Beroepstaak/ beroepstaken Centrale beroepstaak (Beroeps)Producten 6. 7. Studiepunten/studielast Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen Lesgeven en visieontwikkeling vanuit een professioneel werkconcept Visiestuk van 4000 woorden met eventueel bijlagen als bewijslast De student presenteert zijn professioneel werkconcept niveau 3 op het digitaal portfolio. 7,5 stp / 210 sbu (waarvan 2,5 stp vrijstelling) Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en 3.4 Meesterproef het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) Voordat het professioneel werkconcept (PWC) wordt beoordeeld moet het volgende in orde zijn: - Verslag is op tijd beschikbaar op dpf en de beoordelaar is toegang verleend - Verslag voldoet aan vormeisen: voorblad (met titel, naam, studentnummer, slb-er, datum); voorwoord, inhoudsopgave, paginanummering en aantal pagina’s - Verslag voldoet aan de taaleisen (stijl, grammatica en spelling) - Bronvermelding is volgens APA- richtlijnen - Het PWC bevat minimaal aspecten van de dimensies ped-did/omgeving/levensbeschouwel./cultureel-maatsch. 9. Algemene omschrijving 10 . Competenties 11 . Beoordelingscriteria Als alle bovenstaande onderdelen in orde zijn vindt de beoordeling plaats. Wordt na eerste lezing vastgesteld dat niet voldaan is aan vormeisen, taaleisen en bronvermelding dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om de check helemaal op orde te maken. Een week later kan de beoordeling opnieuw aangevraagd worden. De student beschrijft vanuit welke visie en inzichten hij straks aan de slag wil gaan en waarom. Hij beantwoordt vragen en verantwoordt grondig – vanuit diverse bronnen en eigen ervaringen – vragen zoals: wat voor leraar ben ik en wil ik zijn? Hoe verhoud ik mij tot ontwikkelingen in de samenleving en in het onderwijs bijzonder? Waarover heb ik al een visie ontwikkeld, en waar ben ik nog volop mee bezig? Wat zijn mijn kwaliteiten en waar liggen mijn uitdagingen? De student motiveert eveneens de (eventuele) keuze voor een extra verdieping in een levensbeschouwelijke variant. Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Tentamen: professioneel werkconcept (PWC) 207 12 . Tentaminering - t.a.v. begripsverheldering: De student biedt een samenhangende verheldering van begrippen en benaderingen die in zijn visie centraal staan, in eigen structurering van kennis. - t.a.v. brongebruik: De student gebruikt gevarieerde bronnen en voldoende relevante literatuur. Opvattingen en overtuigingen komen navolgbaar voort uit een meer perspectivische verkenning en onderbouwing. - t.a.v. relatie denken-handelen: De student maakt de relatie tussen zijn handelen en de onderliggende gedachten, opvattingen en waarden expliciet. Hij maakt dit concreet aan de hand van diverse voorbeelden uit de eigen praktijk. - t.a.v. oordeelsvorming over de eigen ontwikkeling: De student benoemt de essentie in de ontwikkeling van zijn ervaringen, kennis en beelden over leraarschap en onderwijs. Hij laat hierbij regelmatig constructief kritische distantie zien en weegt meerdere perspectieven af. De hieruit getrokken conclusies zijn navolgbaar en worden kritisch beschouwd. toetsvorm aantal cijfer / (niet) cesuur weging minimaal periode afname compensatie examinat voldaan resultaat en herkansing = oren frequentie Deeltentamen 1: Professioneel werkconcept (PWC) H Schriftelijke presentatie 1 cijfer Als aan ingangseisen niet is voldaan, dan stoppen met beoordelen = 4; Eén keer onvoldoende = 5; Vier voldoende = 6; Drie keer voldoende en één keer goed = 7; Twee keer voldoende en twee keer goed = 8; Eén keer voldoende en drie keer goed is 9; Vier keer goed = 9, of 10 na overleg. 100% 6,0 2 kansen per studiejaar n.v.t n.v.t. voldaan 2 kansen per studiejaar n.v.t Deeltentamen 2: Professioneel werkconcept (PWC) R Schriftelijke presentatie 13 . 14 . 15 . Verplichte literatuur In overleg Aanbevolen literatuur in overleg Software - 1 (niet) voldaan 208 16 . 17 . 18 . 19 . 20 . 21 . Overig materiaal - Activiteiten In de vier bijeenkomsten ligt het accent op het inhoudelijk ingaan op de vier dimensies: informatieverwerking, leren denken, leren verbinden en samen leren. Werkvormen 4 werkcolleges Les-/contacturen Zie punt 6. Onderwijsperiode Periode 1 en 2 Maximum aantal deelnemers 16 deelnemers per groep. Onbeperkt aantal groepen. 209 OWE 3.4 Meesterproef 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten/studielast 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen Meesterproef PAB-A3.4 Opleiding tot leraar basisonderwijs, Pabo Studenten afstudeerfase ALPO (voltijd) Ontwerpen van een ICT-rijk leerarrangement Ontwerpen van een ICT-rijk leerarrangement Zelfontworpen leerarrangement voor alle kinderen van de groep uit de afstudeerstage 10 stp / 280 sbu (waarvan 2,5 stp vrijstelling) Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. Bij een voldoende beoordeling ‘voldoende of hoger’ voor de meesterproef 3.4 en als de overige beroepstaken van de afstudeerfase reeds met minimaal een voldoende zijn afgerond, kan de student opgaan voor de integrale toets; een mondelinge presentatie. In deze integrale toets staat de gehele professionele standaard niveau 3 centraal. 150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond) Voordat werkconcept de Meesterproef wordt beoordeeld moet het volgende in orde zijn: - Schriftelijke presentatie is op tijd beschikbaar op dpf en aan de beoordelaars is toegang verleend - Schriftelijke presentatie is helder en overzichtelijk ingericht (tabbladen, inleiding, leeswijzer, maximaal 10 pagina’s bodytekst) - Verslag voldoet aan de taaleisen (stijl, grammatica en spelling) - Bronvermelding is volgens APA- richtlijnen - Het verslag is goed door Ephorus gekomen Als alle bovenstaande onderdelen in orde zijn, vindt de beoordeling plaats. Wordt na eerste lezing vastgesteld dat niet voldaan is aan vormeisen, taaleisen en bronvermelding, dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om binnen 2 dagen de check helemaal op orde te maken. Zodra de student dit heeft gedaan mailt hij de beoordelaar. Na deze email wordt de check opnieuw uitgevoerd. 9. Algemene omschrijving 10 . Competenties 11 . Beoordelingscriteria De student laat in de Meesterproef het beste van zijn kunnen zien in een zelfgekozen en zelfontworpen leerarrangement voor alle kinderen van zijn groep. De meesterproef richt zich op het aantonen van de interpersoonlijk, pedagogisch, vakdidactisch en organisatorisch competentiedomeinen in voorbereiding, uitvoering en evaluatie. Daarnaast voldoet het ontwerp en de verantwoording daarvan aan een selectie uit de professionele standaard niveau 3 (m.n. kennis toepassen en oordeelsvorming) en toont de student kwalificaties 5, 6 en 8 aan van de Eindkwalificaties Leren en lesgeven met ICT ( Deze worden benoemd in toetscriterium 4 onder punt 11). De student plaatst het verslag + concrete bewijsstukken en verantwoording van het arrangement op het digitaal portfolio. √ Interpersoonlijk competent √ Pedagogisch competent √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Tentamen 1: Meesterproef Criteria Onvoldoende Voldoende Goed 210 Doelen en beginsituatie In het ontwerp creatief en planmatig afstemmen op onderwijsbehoef ten van leerlingen Theoretische verantwoording van het ontwerp Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT 5 Doelen zijn globaal en/of niet haalbaar in de voorgestelde tijd en/of deze liggen niet of niet navolgbaar in de zone van naaste ontwikkeling van (groepjes) leerlingen, gezien de analyse van hun beginsituatie en/of de beginsituatie is oppervlakkig uitgewerkt en/of er is weinig samenhang tussen de beginsituatie en de doelen. Activiteiten en interventies zijn niet overtuigend afgestemd op de onderwijsbehoeften van de groep, groepjes kinderen en/of individuele leerlingen, in het licht van hun beginsituatie en de te bereiken doelen, en/of ‘leren met ICT’ heeft in het ontwerp geen (passende) plaats. Doelen zijn concreet, haalbaar in de voorgestelde tijd en deze liggen navolgbaar in de zone van naaste ontwikkeling van (groepjes) leerlingen, gezien de analyse van hun beginsituatie. Er is een logische samenhang tussen beginsituatie van de leerlingen en de doelen, student maakt deze relatie expliciet. Doelen zijn concreet, haalbaar in de voorgestelde tijd en deze liggen navolgbaar in de zone van naaste ontwikkeling van (groepjes) leerlingen, gezien de analyse van hun beginsituatie, die uitermate gedegen is. Er is een logische samenhang tussen beginsituatie van de leerlingen en de doelen, student maakt deze relatie expliciet. De uitwerking hiervan is genuanceerd, gaat uit van verschillen tussen leerlingen. Activiteiten en interventies zijn overtuigend afgestemd op onderwijsbehoeften van de groep, groepjes kinderen en/of individuele leerlingen. De relatie met de beschreven beginsituatie en de te bereiken doelen is helder. ‘Leren met ICT’ heeft hierin een passende plaats. Activiteiten en interventies zijn overtuigend en zeer zorgvuldig afgestemd op onderwijsbehoeften van de groep, groepjes kinderen en individuele leerlingen. De relatie met de beschreven beginsituatie en de te bereiken doelen is helder. Er wordt adequaat rekening gehouden met diverse onderwijsbehoeften van uiteenlopende aard en ‘leren met ICT’ wordt hierbij krachtig en 5 innovatief ingezet. De ontwerpkeuzes worden niet of nauwelijks theoretisch verantwoord. De begrippen en bronverwijzingen en/of de manier waarop ze worden gebruikt wijzen op een mager kennisniveau en/of een te gering vermogen kennis toe te passen in een ontwerp. De student toont met zijn leerarrangement en de presentatie daarvan aan dat zijn ICT-geletterdheid (instrumentele vaardigheden, informatievaardigheden en mediavaardigheden) op het niveau van de Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT is, maar maakt onvoldoende gebruik van de pedagogischdidactische mogelijkheden van ICT in zijn ontwerp. De ontwerpkeuzes worden ook theoretisch verantwoord, met adequate gebruikmaking van relevante begrippen, bronverwijzingen en concretisering hiervan naar het ontwerp; de student weet waar hij het over heeft. De ontwerpkeuzes worden mede vanuit een theoretische, meerperspectivische helicopterview gemaakt en verantwoord. Beperkingen van de keuzes worden aangegeven. Er is sprake van adequate gebruikmaking van relevante begrippen, bronverwijzingen en concretiseringen hiervan naar het ontwerp; de student weet waar hij het over heeft. De student toont met zijn leerarrangement en de presentatie daarvan aan dat zijn ICT-geletterdheid op het niveau van de Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT is. Hij ontwerpt een innovatief, ICT-rijk leerarrangement en maakt in zijn ontwerp weloverwogen gebruik van ICT gekoppeld aan pedagogische en didactische doelen, de inhoud en de eigen visie. Hij doet hierbij recht aan verschillen tussen leerlingen en maakt zijn keuzes inzichtelijk. Daarnaast deelt hij de opgedane kennis met De student toont met zijn leerarrangement en de presentatie daarvan aan dat zijn ICT-geletterdheid op het niveau van de Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT is. Hij ontwerpt een ICT-rijk leerarrangement en maakt in zijn ontwerp weloverwogen gebruik van ICT gekoppeld aan pedagogische en didactische doelen, de inhoud en de eigen visie. Innovatief binnen de context van deze school 211 collega’s en participeert hij in online netwerken. Omgaan met praktijkprobleme n en Tijdens de uitvoering van het ontwerp ervaart de student geen of weinig praktijkproblemen. Als de student toch iets langer nadenkt over een probleem dan zijn de analyse en conclusie oppervlakkig en/of oplossing niet passend bij het probleem. Uitvoering van het ontwerp De gepresenteerde uitvoering van het ontwerp en de feedback hierop overtuigt onvoldoende dat de student,voor zover van toepassing binnen dit arrangement, interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is. Communicatie en samenwerking met collega’s en/of ouders vinden niet of nauwelijks aantoonbaar plaats en/of verlopen onvoldoende adequaat of prettig. In de evaluatie worden niet of nauwelijks verbanden gelegd tussen leeropbrengsten, doelen, beginsituatie en aanpak. Student doet geen aanbevelingen voor een herontwerp. Het eigen handelen en/of het kennisniveau komt niet zelfkritisch ter sprake, noch aandachtspunten voor zijn verdere ontwikkeling. Communiceren met collega’s en/of ouders Evalueren 12 . Tentaminering toetsvorm aantal examinat oren Deeltentamen 1: Meesterproef H cijfer / (niet) voldaan Tijdens de uitvoering van het ontwerp komt de student meerdere praktijkproblemen tegen die vragen om een oplossing. De student analyseert het probleem om tot de kern ervan te komen. Daarbij benut de student eerder opgedane kennis en ervaringen en eventueel literatuur. De analyse leidt tot een aannemelijke conclusie en passende oplossing. De gepresenteerde uitvoering van het ontwerp en de feedback hierop overtuigt in voldoende mate dat de student, voor zover van toepassing binnen dit arrangement, interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is. Tijdens de uitvoering van het ontwerp komt de student meerdere praktijkproblemen tegen die vragen om een oplossing. De student analyseert het probleem grondig en vanuit meerdere perspectieven om tot de kern ervan te komen. Daarbij benut de student eerder opgedane kennis en ervaringen en literatuur in samenhang. De analyse leidt tot een aannemelijke, goed beargumenteerde conclusie en passende, eveneens beargumenteerde oplossing. De gepresenteerde uitvoering van het ontwerp en de feedback hierop overtuigt ruimschoots dat de student, voor zover van toepassing binnen dit arrangement, interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is. Communicatie en samenwerking met Communicatie en samenwerking met collega’s collega’s en/of ouders vinden, waar van en/of ouders vinden, waar van toepassing t.b.v. toepassing t.b.v. het leerarrangement, het leerarrangement, aantoonbaar op adequate, aantoonbaar op adequate, prettige wijze prettige wijze plaats. De student stelt zich plaats. aantoonbaar proactief professioneel op. In de evaluatie worden diverse In de evaluatie worden diverse verbanden gelegd verbanden gelegd tussen tussen leeropbrengsten, doelen, beginsituatie en leeropbrengsten, doelen, beginsituatie aanpak. Student geeft alternatieven en en aanpak. Student geeft aanbevelingen verbetersuggesties voor een herontwerp voor een herontwerp. Het eigen gekoppeld aan theoretische verantwoording. handelen en kennisniveau komt Het eigen handelen en kennisniveau komt zelfkritisch ter sprake, evenals zelfkritisch en zeer genuanceerd ter sprake, aandachtspunten voor zijn verdere evenals aandachtspunten voor zijn verdere ontwikkeling. De student geeft blijk van ontwikkeling. De student geeft blijk van een een realistisch beeld van zijn genuanceerd realistisch beeld van zijn functioneren als ‘Meester’ in deze proef; functioneren als ‘Meester’ in deze proef; een te een te lage inschatting is niet van invloed lage inschatting is niet van invloed op de op de kwalificatie. kwalificatie. cesuur weging minimaal periode afname compensatie resultaat en herkansing = frequentie 212 Schriftelijke presentatie 2 cijfer - Stoppen beoordeling = 4; - 1 keer of meer onvoldoende = 5; - Alles voldoende = 6; - Voldoende samen met 1 of 2 keer goed = 6; - Voldoende samen met 3-4 keer goed = 7; - Voldoende samen met 5-6 keer goed = 8; - Voldoende en 7 keer goed = 9; - Alles goed = 9, of 10 na overleg 100% 6,0 Twee kansen per studiejaar geen n.v.t. voldaan Twee kansen per studiejaar geen Deeltentamen 2: Meesterproef R Schriftelijke presentatie 2 (niet) voldaan 13 . 14 . 15 . 16 . 17 . Verplichte literatuur Bepaald door het gekozen leergebied van de student, zie scholar leren onder de leergebiedleerkringen. Aanbevolen literatuur Bepaald door het gekozen leergebied van de student, zie scholar leren onder de leergebiedleerkringen. Software Afhankelijk van de keuze van de student. Overig materiaal Afhankelijk van de keuze van de student. Activiteiten 18 . 19 . 20 . 21 . Werkvormen Les-/contacturen Ontwerp afstemmen op stagegroep en binnen de schoolcontext. Ontwerp theoretisch verantwoorden Uitvoeren leerarrangement op stage Schrijven verslag voor eindbeoordeling Hoor- en werkcolleges Individuele- en groepszelfwerkzaamheid en raadpleeguren binnen de ateliers. Zie punt 6, studielast. Onderwijsperiode Verdeeld over drie onderwijsperiodes; periode 1 hoorcolleges, periode 2 en 3 werkcolleges en ateliers Maximum aantal deelnemers Hoorcolleges en ateliers 50-100 studenten, werkcolleges gemiddeld 16 studenten en maximaal 25. Geen maximum aan het totaal aantal deelnemers. 213 OWE 3.5 Integrale toets Afstudeerfase 2014-2015 Titel onderwijseenheid (OWE) 1. Opleiding Integrale toets startbekwaam PAB-A3.5 Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. 3. Studenten afstudeerfase ALPO (voltijd) Integratie van theorie en praktijk voor een startbekwame leraar basisonderwijs 4. 5. 6. 7. Doelgroep Beroepstaak/ beroepstaken Centrale beroepstaak (Beroeps)Producten Studiepunten/studielast Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen In deze OWE rondt student de doorgroei naar startbekwaamheid af door de integratie van theorie en praktijk. Deze OWE bouwt voort op OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef. OWE 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 (55 studiepunten) uit de afstudeerfase behaald. 9. Algemene omschrijving Een aantal verplichte documenten op het DPF moet in orde zijn, daarna vindt de beoordeling plaats. Het betreft de volgende documenten: - Sterkte/zwakteanalyse - Afstudeerplan - Beoordeling afstudeerplan - Ondertekend stagecontract - Eindevaluatie stage en eindbeoordeling stage OWE 3.1 - Beoordeling onderzoek OWE 3.2 - Beoordeling PWC OWE 3.3 - Beoordeling meesterproef 3.4 Wordt na de eerste check vastgesteld dat niet voldaan is aan alle verplichte documenten, dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om binnen 2 dagen de documenten in orde te maken. Zodra de student dit heeft gedaan mailt hij de beoordelaar. Na deze email wordt de check opnieuw uitgevoerd. Student verzamelt de documenten zoals genoemd bij ‘ingangseisen’ op het DPF en bereidt zich aan de hand daarvan voor op het eindgesprek. 10. Competenties Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Mondelinge presentatie startbekwaam Integratie van theorie en praktijk voor een startbekwame leraar basisonderwijs 5 studiepunten / 140 sbu (waarvan 2,5 stp vrijstelling) 214 12. Tentaminering Professionele standaard niveau 3: Verbanden leggen tussen eigen ontwikkeling en eigen praktijk. (leer- en onderzoeksvaardigheid). Koppelen handelen aan visie en beleid. (kennis verwerven en kennis toepassen Mondelinge vaardigheid communiceren en presenteren). Sterkte/zwakte analyse en POP (leer- en onderzoeksvaardigheid) Reflecteren (oordeelsvorming, kennis verwerven en kennis toepassen). toetsvorm aantal cijfer / examinatoren (niet) voldaan De student kan verbanden leggen tussen stage, onderzoek, PWC en meesterproef en zijn eigen ontwikkeling. De student kan visie en beleid vertalen naar concreet handelen in de praktijk en andersom, hij onderbouwt gemaakte keuzes en relateert deze aan zijn opvattingen. De student kan zich mondeling, helder, correct, zorgvuldig en gestructureerd uitdrukken. De student kan in een gedetailleerde en gestructureerde sterkte-/zwakteanalyse aangeven waar de grenzen en uitdagingen van zijn handelingsbekwaamheid liggen. De student maakt van vrijwel elke ervaring een leerervaring door er - als gewoonte - op te reflecteren en erover te communiceren met anderen. cesuur Deeltentamen 1: Mondelinge presentatie startbekwaam H Eén keer of meer 2 cijfer Mondelinge onvoldoende = 5; Vijf keer toets voldoende = 6; Vier keer voldoende en één goed = 6; Drie keer voldoende en twee keer goed = 7; Twee keer voldoende en drie keer goed = 8; Eén keer voldoende en vier keer goed = 9: Vijf keer goed = 9, of 10 in overleg. weging minimaal resultaat periode afname en herkansing = frequentie compensatie 100% 6,0 2 kansen per studiejaar n.v.t. n.v.t. voldaan 2 kansen per studiejaar n.v.t. Deeltentamen 2: Mondelinge presentatie startbekwaam R Mondelinge toets 2 (niet) voldaan 13. Verplichte literatuur - 14. 15. 16. 17. 18. 19. Aanbevolen literatuur Software Overig materiaal Activiteiten Werkvormen Contacturen 20. Onderwijsperiode Naar keuze Mondeling gesprek met twee examinatoren Gesprek 30 minuten Iedere maand 215 21. Maximum aantal deelnemers - 216 4: Integrale toets POSTpropedeutische fase Voltijd en Deeltijd Titel OWE OWE 2.8 Integrale toets ‘Lesgeven aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften’ code PAB-VD2.8 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. (Beroeps)Producten 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens 7. Ingangseisen 8. Algemene omschrijving Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase voltijd (Afstudeerrichting JK en OK – deels specifiek en deels generiek) Visieontwikkeling, adaptief lesgeven. Twee kindportretten pedagogisch didactisch groepsplan, uitvoering in de praktijk en reflectie 15 stp / 420 sbu Contacttijd Voltijd: Contacttijd Deeltijd: BT 2.8 JK: 58 uur BT 2.8 JK: 28,5 uur BT 2.8 OK: 58 uur BT 2.8 OK: 28,5 uur Onderwijstijd, incl stage Voltijd: 304 uur (incl. 100 uur stagetijd) Onderwijstijd, incl stage Deeltijd: 391,5 Deze beroepstaak vormt samen met de andere beroepstaken van de kernfase een cyclisch geheel. In de kernfase is kennisgemaakt met het belang van het uitdragen van de visie van school op onderwijs in je dagelijks handelen. De student weet dat er verschillende systemen zijn om leerlingen te volgen in hun ontwikkeling en onderkent het belang hiervan voor het geven van goed onderwijs (2.1). De student heeft leren denken en werken vanuit leerlijnen (rekenen/wiskunde en taal), weet zicht te krijgen op de actuele beginsituatie van leerlingen en kan de doelen voor leerlingen en zijn onderwijsaanbod hier op afstemmen. (2.2, 2.4, 2.6) De student kan hierbij rekening houden met verschillen tussen kinderen in interesse, leerstijl en niveau. Ook wordt kennis van het schoolleven van het oudere/jongere kind, zijn leef- en belevingswereld en zijn ontwikkelingskenmerken benut. De student is in staat om de betekenis van spel te herkennen en te benutten als ontwikkelingsinstrument. Hij zorgt voor een leerwerkomgeving waarin kinderen gestimuleerd worden onderzoekend te leren en kan dit leren begeleiden. De student speelt doelbewust in op spontane vragen en activiteiten van leerlingen. Hij zet werkvormen, samenwerkingsvormen (inclusief zelfstandig werken), leermiddelen (met gebruik van ICT) en didactieken in die passen bij de te bereiken doelen. De student past activerende didactiek toe en houdt daarbij rekening met instructie- , begeleiding- en feedbackbehoeften van verschillende leerlingen in de groep. (2.5, 2.5, 2.7). De student leert in deze beroepstaak dit alles toe te passen en te verdiepen voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften en weet een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod te creëren voor alle leerlingen in zijn (stage)groep. Hierbij wordt cyclisch gewerkt met het opstellen en uitvoeren van een groepsplan en worden de onderzoeksvaardigheden die aangezet zijn en uitgebreid worden in 2.9 en 2.10 toegepast. Ook de landelijke kennisbases Rekenen en Taal worden getoetst.. Propedeuse behaald. De student doorloopt tijdens deze onderwijseenheid de volledige cyclus van handelingsgericht werken (HGW) voor de hele groep met accent op het tegemoetkomen aan specifieke onderwijsbehoeften van twee leerlingen. Deze onderwijseenheid wordt ondersteund vanuit de deskundigheidsgebieden Taal en taaldidactiek, Rekenen en Wiskunde en Pedagogiek en Onderwijskunde (P&O). De student brengt de onderwijs- en zorgvisie van je stageschool in kaart. Hij vormt hier op basis van actuele maatschappelijke ontwikkelingen een mening over. Hij brengt de beginsituatie van de klas in kaart, op het gebied van rekenen/ wiskunde en taal waarbij hij ook klassenmanagement, interactie en instructie verwerkt. Vanuit een goed zicht op leerlijnen en doelen vorm hij zich een goed beeld van de onderwijsbehoeften van de hele groep. Hierbij maakt hij de keuze voor het leergebied Rekenen en wiskunde of Taal/Lezen. De student brengt specifieke instructie- en ondersteuningsbehoeften van de kinderen (proactief) in kaart. Met behulp van een groepsplan (Rekenen en Wiskunde of Taal/Lezen) creëert de student ruimte om adaptief onderwijs te verzorgen aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Hierbij worden twee leerlingen gedetailleerd gevolgd. Op deze manier geeft de student handen aan voeten aan professionele opvattingen met betrekking tot onderwijs en zorg van de stageschool en van zichzelf. Hij laat in de dagelijkse praktijk zien dat hij vanuit (nieuw) verworven kennis met betrekking tot het lesgeven aan en ondersteunen van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften zijn handelen proactief en preventief kan sturen. 217 9. Competenties 10. Beoordelingscriterai 11. Integrale toetskenmerken en -vormen Deeltoets Beschrijven schoolvisie Deeltoets Kindportretten Deeltoets Reflectie op handelingsgericht werken Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent Organisatorisch competent Competent in samenwerking met collega’s Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. 10. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Alle items 1 (niet) voldaan Max 2 De student beschrijft relevante gegevens over de wijk, buurt, Schriftelijke min. ligging van de school. presentatie voldaan pogingen per voldoende De student geeft aan een heldere beschrijving van de organisatie DPF jaar van en visie op zorg en onderwijs in de stageschool en stagegroep waarbij de items uit de beschrijving van de opdracht verwerkt zijn. De student beschrijft zijn/haar persoonlijke opvattingen t.a.v. zorg. De student relateert deze aan relevante maatschappelijke ontwikkelingen (minimaal 2). De student beschrijft de effecten van deze ontwikkelingen op het onderwijs op de school en in zijn/haar groep Alle items Schriftelijke 1 (niet) voldaan Max 2 De student maakt een nadere analyse van de beginsituatie van min. de twee volgleerlingen. presentatie voldaan pogingen per voldoende De student maakt hierbij gebruik van verschillende factoren die DPF studiejaar van invloed zijn op het gedrag en de ontwikkeling van het kind. De student benoemt of deze factoren protectief of belemmerend zijn. De student verwijst naar relevante theorie bij de beschrijving van de specifieke behoeften van de twee volgleerlingen Alle items Schriftelijke 1 (niet) voldaan Max 2 De student reflecteert op zijn/haar inzicht in handelingsgericht min. werken en zijn/haar bekwaamheid om handelingsgericht te presentatie voldaan pogingen per voldoende werken. De student onderbouwt dit met enkele (minimaal 2) DPF studiejaar concrete voorbeelden waarin hij/zij laat zien de handelingsgericht werken uitgangspunten van handelingsgericht werken hebt toegepast. Hij/Zij benoemt concrete bekwaamheden die je op het terrein van handelingsgericht werken nog wilt ontwikkelen. Hij/zij benoemt concreet een effect van het gebruik van bronnen ( literatuur/ deskundigen) op zijn/haar ontwikkeling in handelingsgericht werken. Ontwikkeling visie De student geeft aan hoe deze beroepstaak zijn/haar visie op leerlingenzorg heeft beïnvloed, waarbij hij/zij terugkijkt naar je visieverslag van het vooronderzoek en aangeeft hoe hij/zij visie 218 Deeltoets kennistoets P&O Deeltoets Groepsplan; Opzet, uitvoering en didactische reflectie zijn/haar zich ontwikkeld heeft De student: Heeft kennis van kan passende differentiatievormen en werkvormen Heeft kennis van aanwijzingen, aanpakken en richtlijnen die speciaal zijn ontwikkeld voor specifieke pedagogische behoeften. Heeft kennis van leerprocessen Heeft kennis van leerstijlen Heeft kennis van de cyclus HandelingsGericht Werken (HGW) en kan de uitgangspunten herkennen en toepassen in praktijksituaties De student: Heeft de pedagogische en didactische (taal en rekenen) beginsituatie van de groep in kaart gebracht. Dit is aantoonbaar en navolgbaar gebaseerd op gesprekken, waarnemingen en andere bronnen waaronder het leerlingvolgsysteem van de school. Toont aan dat het groepsoverzicht en de kindportretten voldoende bieden basis om een groepsplan te maken. Benoemt de doelen (didactisch en pedagogisch) gericht op specifieke op groepsniveau voor deze periode. Benoemt de (specifieke) onderwijsbehoeften van de groep en de volgkinderen Signaleert kinderen met specifieke behoeften Maakt een groepsplan op basis van een gedegen vooronderzoek Verantwoordt de indeling in subgroepen Heeft aangegeven wanneer en hoe je evalueert. Heeft het plan besproken met mentor of IB-er. Laat zien dat hij/zij het plan kan uitvoeren in tijd en in organisatie. Heeft de doelen voor de groep, subgroepen en de twee volgleerlingen zijn aanwijsbaar opgenomen in vijf samenhangende betekenisvolle activiteiten. Komt zichtbaar tegemoet aan specifieke vakinhoudelijke en vakdidactische en pedagogische behoeften in het licht van de doelen. Jonge kind: Spel / spelen is als werkvorm opgenomen in het groepsplan. Realiseert het groepsplan Laat zien dat je uitvoering volgens een cyclisch proces verloopt. Zet passende differentiatievormen, werkvormen en klassenmanagement in passende bij tegemoet komen aan speciale onderwijsbehoeften Past doelen aan waar nodig Kan werken vanuit de visie van de school. Evalueert het groepsplan Beschrijft globaal de leeropbrengst van het werken met het Kennistoets 1 cijfer 60% van het totaal te behalen aantal punten 30% 6,0 Max 2 pogingen per studiejaar Schriftelijke presentatie DPF 1 cijfer Alle items min. voldoende 40% 6,0 Max 2 pogingen per studiejaar 219 Deeltoets eindgesprek stage Kennisbasistoets rekenen/wiskunde Kennisbasistoets taal 12. Verplicht en aanbevolen materiaal groepsplan op de ontwikkeling van de hele groep en de twee volgkinderen. Geeft hierbij concreet aan wat de invloed van zijn/haar vakdidactische handelen en begeleidingsinterventies hierbij geweest is Herkent de wisselwerking tussen jezelf de omgeving, de resultaten en het gedrag van een van de twee volgkinderen De student: Laat een onderzoekende houding zien. Neemt initiatief om gebruik te maken van de mogelijkheden in de stage om nieuwe kennis op te doen en om zijn handelings¬repertoire uit te breiden. Probeert zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zowel individuele kinderen als de groep. Kent de essentie van de leer- en vakgebieden. Kan kinderen plaatsen op de leerlijn van de verschillende leer- en vakgebieden. Wordt door de leerlingen gerespecteerd. Neem deel aan meso-activiteiten. Communiceert effectief met collega's. De kennisbasis toets rekenen/wiskunde toetst het onderdeel professionele gecijferdheid van de landelijk kennisbasis rekenen/wiskunde voor de pabo’s Mondelinge presentatie (stage – eindgesprek ) Kennistoets (digitaal) 2 cijfer voldoende 30 % 6,0 1 maal eind van de periode. cijfer Landelijke norm - 6,0 2 pogingen per studiejaar De kennisbasistoets ‘taal’ gaat over eigen kennis van taal. De inhoud cijfer Landelijke 6,0 2 pogingen Kennistoets van deze toets betreft de kennisbasis taal zoals deze landelijk is norm per studiejaar (digitaal) vastgesteld. Pedagogiek en onderwijskunde Algemeen: Hoofdstuk 1 t/m 3 (herhaling), Hoofdstuk 4, Hoofdstuk 5, Hoofdstuk 7 in Pameijer, N. & Beukering, T. van, e.a.: “Handelingsgericht werken een handreiking voor schoolteams” Acco Leuven/Den Haag , 2010 Diverse artikelen integraal geplaatst of via link op scholar JK: Brouwers, H.: ‘Kiezen voor het jonge kind’ . Bussum. Coutinho Bussum, 2010 Artikelen op scholar OK: Oosterheert, I.: “leren over leren”, Noordhoff Uitgevers 2011, Artikelen op scholar Rekenen & wiskunde Algemeen: Hoofdstuk 4. Groenestijn M. e.a.,( 2011). Protocol ernstige RekenWiskunde problemen en dyscalculie. Van Gorcum. ISBN 9789023247630 . Download van website: http://www.volgens-bartjens.nl/ En literatuur uit Pabo 1 en 2 (Boeken Thieme), uitgereikte literatuur in de lessen en artikelen op site http://www.volgens-bartjens.nl Taal & taaldidactiek Literatuur uit pabo 1 en 2. Mortel, K. van der, Förrer, M. “Lezen, denken, begrijpen”, CPS, 2010 Diverse artikelen integraal geplaatst of via link op scholar. 220 Ten behoeve van de landelijke kennisbasistoetsen Rekenen en Taal: alle eerder in de opleiding bestudeerde bronnen. 13. Onderwijsperiode Aanbevolen: Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S., Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk. Verschillen in de klas. Noordhoff Uitgevers ISBN 978900182036-7 Periode 1 en periode 2, 16 weken inclusief 1 stageweek Titel OWE OWE 2.10 Professional zijn in een groter geheel code PAB-VD2.10 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. (Beroeps)Producten Opleiding tot leraar basisonderwijs Kernfase voltijd –afstudeerrichting JK en OK (generiek) Praktijkgerichte onderzoeksopzet maken en voorbereiden op het vinden van een baan als leerkracht basisonderwijs. 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens 7. Ingangseisen 8. Algemene omschrijving 9. Competenties 10. Beoordelingscriteria Drie beroepsproducten: Onderzoeksopzet Schoolorganisatie in het groter geheel, keuze uit: a. Voorlichtingsfilm b. Minidocumentaire c. Lesvoorbereiding en uitvoering d. Eigen vorm Sollicitatiebrief 7,5 / 210 sbu Contacttijd Voltijd: Contacttijd Deeltijd: Onderwijstijd, incl stage Voltijd: Onderwijstijd, incl stage Deeltijd: 38 uur 24 uur 172 uur (incl. 56 uur stagetijd) 186 uur (incl. stagetijd) Deze OWE hangt samen met : OWE 2.8 Lesgeven aan kinderen met speciale onderwijsbehoeften OWE 2.9 Wereldwijs bewegen Propedeuse behaald. Vanuit een gezamenlijke visie wordt in een school in teamverband systematisch gewerkt aan het verbeteren van het onderwijs. De leraar is onderdeel van en voelt zich medeverantwoordelijk voor dit continu veranderende geheel. Er wordt respectvol met elkaars kwaliteiten en meningen omgegaan. Onderzoekend leren maakt hier deel van uit. In deze beroepstaak verken je de school als organisatie, de actoren en hun rollen, invloeden op de school en je onderzoekt de visie van de school. Je doorloopt de eerste stappen van de onderzoekscyclus tbv een vraagstuk waar de school mee bezig is. Je levert de school een gedegen en onderbouwde onderzoeksopzet waar zo mee kan worden gewerkt. Je rondt af met een sollicitatiegesprek met een echte directeur, waarin je laat zien voldoende zicht te hebben op de basisschool als organisatie en jouw plaats in dit geheel. interpersoonlijk competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder vermeld. 221 11. Integrale toetskenmerken en -vormen Integrale toets: ‘Professional zijn in een groter geheel’ 12. Verplicht en aanbevolen materiaal 10. Beoordelingscriteria (selectie) 25. De student laat zien dat hij in staat is op vanuit een probleemstelling een probleemverkenning te maken, gericht op schoolontwikkeling. Hij gebruikt hierbij relevante actoren, literatuur en andere bronnen. 26. De student laat zien dat hij vanuit een probleemverkenning kan komen tot een onderzoeksvraag. 27. De student laat zien dat hij vanuit een onderzoeksvraag kan komen tot een daarbij passend onderzoeksplan inclusief onderzoeksinstrumenten. 28. Het verslag informeert dermate helder en concreet over de achtergronden, het belang en de mogelijke opzet van het onderzoek dat het onderzoek door de school uitgevoerd kan worden. 29. Aan de hand van bovenstaande 4 indicatoren laat de student zien onderzoek te kunnen verrichten op niveau afstudeerbekwaam. 30. De student benoemt zijn kwaliteiten en leerpunten bij het omgaan met ouders en relateert dit aan eigen ervaringen. toetsvorm Mondelinge en schriftelijke presentaties Aantal examinatoren 2 cijfer / (niet) voldaan cijfer Cesuur Weging Voldoende indien: Indicator 5 minimaal voldoende en indicatoren 6 t/m 12 allen voldoende. 100% Min. vereiste resultaat 6,0 Frequentie 2 pogingen per studiejaar 31. De student noemt argumenten die voor hem van belang zijn om ouders als partners in de opvoeding te zien. 32. De student kan kenmerken van een professionele cultuur benoemen en kan uitleggen hoe hij zich ertoe verhoudt. 33. De student gaat respectvol om met meningen en kwaliteiten van anderen 34. De student heeft de diverse actoren die een rol spelen in het PO in beeld gebracht en kan deze benoemen. 35. De student kan aangeven welke rol hij zelf heeft binnen het grotere geheel; op microniveau en mesoniveau. 36. De student heeft relevante literatuur verwerkt. Bolks, Tonis (2011) Professioneel communiceren met ouders. Den Haag: Boom Lemma Eijkeren, M. van (2005) Werken in het basisonderwijs. Amersfoort: Thiememeuelenhoff Kallenberg, T. (2010) Ontwikkeling door onderzoek. Amersfoort: Thiememeulenhoff Vries, P. de (2007) Handboek ouders in de School. CPS Uitgeverij Vijlder, F. de Van klassieke professionals naar excellente organisaties (Online) Pameijer, N. & Beukering, T. van, e.a. (2010) Handelingsgericht werken in de klas Den Haag/Leuven Leuven Wolsing, J. (2011) Schakels in de school. Bussum: Couthino Jutten, J. (2007) De systeemdenker in actie; leidinggeven in een lerende school. Schinnen: Natuurlijk leren Jutten, J.(2003) Natuurlijk leren: systeemdenken in een lerende school. Sittard: Consent Emst, A. (2002). Professionele cultuur in onderwijsorganisaties. Utecht: APS/Edukern Meijer, S ,(2010) De basisschool, een handboek voor ouders en professionals.Amsterdam : SWP Uitgeverij Munnik,C. de & Vreugendenhil, K. (2008) Kennis over onderwijs .(tweede druk) Groningen: Noordhoff UItgevers Munnik,C. de & Vreugendenhil, K. (2012) Ontwerpen van onderwijs. (vierde druk) Groningen: Noordhoff UItgevers Doornenbal,J.,Van Oenen,S Pols,W(2012) Werken in de brede school, een pedagogische benadering. (eerste druk) Bussum:Coutinho 222 Van der Donk, C., & Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. 13. Onderwijsperiode In bijeenkomsten uitgereikt materiaal en besproken websites. 2 OWE 3.5 Integrale toets Afstudeerfase 2014-2015 code PAB-VD3.5 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) 3. Beroepstaak/ beroepstaken Integratie van theorie en praktijk voor een startbekwame leraar basisonderwijs 4. (Beroeps)Producten 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens 5 studiepunten / 140 sbu Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens In deze OWE rondt student de doorgroei naar startbekwaamheid af door de integratie van theorie en praktijk. Deze OWE bouwt voort op OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef. 7. Ingangseisen OWE 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 (55 studiepunten) uit de afstudeerfase behaald. 8. Algemene omschrijving Een aantal verplichte documenten op het DPF moet in orde zijn, daarna vindt de beoordeling plaats. Het betreft de volgende documenten: - Sterkte/zwakteanalyse - Afstudeerplan - Beoordeling afstudeerplan - Ondertekend stagecontract - Eindevaluatie stage en eindbeoordeling stage OWE 3.1 - Beoordeling onderzoek OWE 3.2 - Beoordeling PWC OWE 3.3 - Beoordeling meesterproef 3.4 Wordt na de eerste check vastgesteld dat niet voldaan is aan alle verplichte documenten, dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om binnen 2 dagen de documenten in orde te maken. Zodra de student dit heeft gedaan mailt hij de beoordelaar. Na deze email wordt de check opnieuw uitgevoerd. Student verzamelt de documenten zoals genoemd bij ‘ingangseisen’op het DPF en bereidt zich aan de hand daarvan voor op het eindgesprek. 9. Competenties 1 uur 139 uur 140 uur Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent 223 10. Beoordelingscriteria competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling Tentamen: eindgesprek Professionele standaard niveau 3: Verbanden leggen tussen eigen ontwikkeling en eigen praktijk. (leer- en onderzoeksvaardigheid). Koppelen handelen aan visie en beleid. (kennis verwerven en kennis toepassen Mondelinge vaardigheid communiceren en presenteren). Sterkte/zwakte analyse en POP (leer- en onderzoeksvaardigheid) Reflecteren (oordeelsvorming, kennis verwerven en kennis toepassen). 11. Integrale toetskenmerken en - toetsvorm vormen aantal cijfer / (niet) examinatoren voldaan De student kan verbanden leggen tussen stage, onderzoek, PWC en meesterproef en zijn eigen ontwikkeling. De student kan visie en beleid vertalen naar concreet handelen in de praktijk en andersom, hij onderbouwt gemaakte keuzes en relateert deze aan zijn opvattingen. De student kan zich mondeling, helder, correct, zorgvuldig en gestructureerd uitdrukken. De student kan in een gedetailleerde en gestructureerde sterkte-/zwakteanalyse aangeven waar de grenzen en uitdagingen van zijn handelingsbekwaamheid liggen. De student maakt van vrijwel elke ervaring een leerervaring door er - als gewoonte - op te reflecteren en erover te communiceren met anderen. cesuur weging minimaal resultaat periode afname en compensatie herkansing = frequentie Tentamen: eindgesprek Mondelinge toets 2 cijfer 12. Verplicht en aanbevolen materiaal - 13. Onderwijsperiode Iedere maand gedurende het hele studiejaar Eén keer of meer onvoldoende = 5; Vijf keer voldoende = 6; Vier keer voldoende en één keer goed = 6; Drie keer voldoende en twee keer goed = 7; Twee keer voldoende en drie keer goed = 8; Eén keer voldoende en vier keer goed = 9: Vijf keer goed = 9, of 10 in overleg. 100% 6,0 2 kansen per n.v.t. studiejaar 224 ALPO traject Titel OWE OWE 2.9A : Integrale toets afstudeerbekwaam code PAB-A2.9A 1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. (Beroeps)Producten 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens 7. Ingangseisen 8. Algemene omschrijving 9. Competenties 10. Beoordelingscriteria 11. Integrale toetskenmerken en -vormen Kennisbasistoets Taal Kennisbasistoets Rekenen Eindbeoordeling stage Oudere kind Kennistoets geschiedenis Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO Integrale toets afstudeerbekwaam Stagemap met lesvoorbereidingen en reflecties Maken van een analyse m.b.v. videomateriaal 7,5 stp / 210 SBU Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) + simulatieschool 70 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 12 uur Stage 128 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur Deze onderwijseenheid vormt de afsluiting van de kernfase. De student laat zien dat hij zicht heeft gekregen op de breedte van het primair onderwijs en zijn functie en positie als academisch leerkracht. Hij kijkt terug op zijn leerproces van de afgelopen twee jaar en maakt een sterkte/zwakte analyse die kan dienen als uitgangspunt voor het formuleren van leerdoelen voor de afstudeerfase. Propedeuse behaald De student rondt de stage in de kernfase af en richt zich op het aantonen van zijn afstudeerbekwaamheid. Door de deelname aan de simulatieschool ervaart de student hoe hij functioneert binnen teamverband en waar zijn sterke en zwakke punten liggen. Deze neemt hij mee in een terugblik op zijn leerproces van de afgelopen twee jaar waarbij hij zowel zijn stage-ervaringen als zijn theoretische ontwikkeling onder de loep neemt. De student krijgt zo een helder beeld van waar zijn zwakke en sterke punten liggen die uitgangspunten vormen voor het maken van een afstudeerplan in het vierde jaar. SBL-competenties Interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie exami(niet) vereiste natoren voldaan resultaat Landelijk vast te stellen Landelijke 2 pogingen kennistoets 1 cijfer 10% Nog nader norm per jaar te bepalen Landelijk vast te stellen Landelijke 2 pogingen kennistoets 1 cijfer 10% Nog nader norm per studiejaar te bepalen - De student formuleert zijn eigen leerdoelen en laat zien hoe hij zich hierin ontwikkeld heeft De kennistoets “aardrijkskunde niveau 2” is een uitbreiding van de stagebeoord eling Kennistoets 1 cijfer 1 cijfer 60% 60% van 10% minimaal 6.0 6,0 in overleg 2 pogingen 225 12. Verplicht en aanbevolen materiaal eigen kennis van aardrijkskunde op onderbouwniveau van het voortgezet onderwijs. Kennis van geografische begrippen. Kennis van begrippen, feiten en plaats kunnen toepassen in een context van een gebied. De kennistoets “geschiedenis niveau 2” gaat over eigen kennis van de Kennistoets 1 geschiedenis op brugklas niveau. De toets toetst van 1500 tot nu. Kennis van historische feiten en jaartallen Plaatsen van ontwikkelingen in de tijd, het bepalen chronologische volgorde van personen en gebeurtenissen (her)kennen van de belangrijkste kenmerken van de eerste 5 tijdvakken. De student kijkt terug op zijn leerproces over de afgelopen twee Mondelinge 1 jaar en maakt een sterkte/ zwakte analyse die kan dienen als presentatie uitgangspunt voor zijn afstudeerplan. Hij ondersteunt zijn afstudeerbekwaamheid a.d.h.v. videofragmenten Aardrijkskunde: Blokhuis, J. (2009) Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek, Groningen: Noordhoff 13. Onderwijsperiode Geschiedenis: Bruin, R. de, .Bosua, M. (2009 ). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum periode 1,2,3 en 4 niveau 2 Kennistoets aardrijkskunde niveau 2 Mondelinge presentatie afstudeerbekwaam OWE 3.5 Integrale toets Afstudeerfase 2014-2015 code PAB-A3.5 het totaal aantal te behalen punten cijfer niet (voldaan ) 60% van het totaal aantal te behalen punten per studiejaar 10% 6,0 2 pogingen per studiejaar voldaan in overleg 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase ALPO 3. Beroepstaak/ beroepstaken Integratie van theorie en praktijk voor een startbekwame leraar basisonderwijs 4. (Beroeps)Producten 5. Studiepunten en/of samenval met reguliere tentamens 5 studiepunten / 140 sbu (waarvan 2,5 stp vrijstelling) 6. Samenhang met andere integrale toetsen en tentamens In deze OWE rondt student de doorgroei naar startbekwaamheid af door de integratie van theorie en praktijk. Deze OWE bouwt voort op OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef. 7. Ingangseisen OWE 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 (55 studiepunten) uit de afstudeerfase behaald. Een aantal verplichte documenten op het DPF moet in orde zijn, daarna vindt de beoordeling plaats. Het betreft de volgende documenten: - Sterkte/zwakteanalyse - Afstudeerplan - Beoordeling afstudeerplan - Ondertekend stagecontract 226 - Eindevaluatie stage en eindbeoordeling stage OWE 3.1 - Beoordeling onderzoek OWE 3.2 - Beoordeling PWC OWE 3.3 - Beoordeling meesterproef 3.4 Wordt na de eerste check vastgesteld dat niet voldaan is aan alle verplichte documenten, dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om binnen 2 dagen de documenten in orde te maken. Zodra de student dit heeft gedaan mailt hij de beoordelaar. Na deze email wordt de check opnieuw uitgevoerd. Student verzamelt de documenten zoals genoemd bij ‘ingangseisen’op het DPF en bereidt zich aan de hand daarvan voor op het eindgesprek. 8. Algemene omschrijving 9. Competenties Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling 10. Beoordelingscriteria Tentamen: eindgesprek Professionele standaard niveau 3: Verbanden leggen tussen eigen ontwikkeling en eigen praktijk. (leer- en onderzoeksvaardigheid). Koppelen handelen aan visie en beleid. (kennis verwerven en kennis toepassen Mondelinge vaardigheid communiceren en presenteren). Sterkte/zwakte analyse en POP (leer- en onderzoeksvaardigheid) Reflecteren (oordeelsvorming, kennis verwerven en kennis toepassen). 11. Integrale toetskenmerken en - toetsvorm vormen aantal cijfer / (niet) examinatoren voldaan De student kan verbanden leggen tussen stage, onderzoek, PWC en meesterproef en zijn eigen ontwikkeling. De student kan visie en beleid vertalen naar concreet handelen in de praktijk en andersom, hij onderbouwt gemaakte keuzes en relateert deze aan zijn opvattingen. De student kan zich mondeling, helder, correct, zorgvuldig en gestructureerd uitdrukken. De student kan in een gedetailleerde en gestructureerde sterkte-/zwakteanalyse aangeven waar de grenzen en uitdagingen van zijn handelingsbekwaamheid liggen. De student maakt van vrijwel elke ervaring een leerervaring door er - als gewoonte - op te reflecteren en erover te communiceren met anderen. cesuur weging minimaal resultaat periode afname en compensatie herkansing = frequentie Tentamen: eindgesprek Mondelinge toets 2 cijfer Eén keer of meer onvoldoende = 5; Vijf keer voldoende = 6; Vier keer voldoende en één keer goed = 6; Drie keer voldoende en twee keer goed = 7; Twee keer voldoende en drie keer goed = 8; Eén keer voldoende en vier keer goed = 9: Vijf keer goed = 9, of 10 in overleg. 100% 6,0 2 kansen per n.v.t. studiejaar 227 12. Verplicht en aanbevolen materiaal - 13. Onderwijsperiode Iedere maand gedurende het hele studiejaar 228
© Copyright 2024 ExpyDoc