Verslag 3 - AMS Advocaten

DERDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET
FAILLISSEMENT VAN
AANNEMINGSBEDRIJF J. VAN DER MAREL B.V.
Gegevens onderneming
:
de besloten vennootschap Aannemingsbedrijf J. van der Marel B.V.
(KvK-nummer: 33215868), gevestigd te (1105 AS) AmsterdamZuidoost aan de Schepenbergweg 15.
Faillissementsnummer
Datum uitspraak
:
:
C 13/13/823 F
10 december 2013
Curator
:
mr. H. Reitsma, AMS Advocaten N.V.
Postbus 69111, 1060 CD Amsterdam
telefoon: 020-3080315, telefax: 020-3080325
e-mail: [email protected]
Rechter-commissaris
Activiteiten onderneming
:
:
mr. I.M. Bilderbeek
Bouw- en aannemingsbedrijf, het maken van betimmering,
Omzetgegevens
:
interieurverzorging en projectontwikkeling.
- (tot en met september 2013)
Personeel gemiddeld aantal
:
in 2013 circa 28
Datum verslag
Verslagperiode
:
:
5 september 2014
6 mei 2014 tot en met 5 september 2014
Bestede uren in verslag periode
Bestede uren totaal
:
:
5 uur en 30 minuten
156 uur en 36 minuten
Saldo faillissementsrekening
:
186.204,24
ALGEMENE INLEIDING
De verslaglegging in dit faillissement is ingericht volgens de Recofa Richtlijnen voor faillissementen en
surseances van betaling 2009. Authentiek zijn alleen verslagen die zijn geprint op briefpapier van AMS
Advocaten te Amsterdam en die zijn voorzien van een authentieke handtekening van de curator.
1.
Inventarisatie
1.1 Directie en organisatie
Enig aandeelhouder van Aannemingsbedrijf J. van der Marel B.V. (van der Marel) is Kinneging Loosdrecht
B.V., waarvan de heer N. Kinneging enig aandeelhouder en bestuur is. De heer Kinneging en Kinneging
Loosdrecht B.V. zijn voorts beiden zelfstandig bevoegd bestuurder van de vennootschap.
1/8
1.2 Winst en verlies
2010: -
-
2013: -
- (tot en met september 2013); geprognotise
523.540,-
1.3 Balanstotaal
2.035.338,- (tot en met september 2013)
1.4 Lopende procedures
Verwezen wordt naar het eerste Faillissementsverslag onder 1.4.
1.5 Verzekeringen
Verwezen wordt naar het eerste Faillissementsverslag onder 1.5.
1.6 Huur
Verwezen wordt naar het tweede Faillissementsverslag onder 1.6.
1.7 Oorzaak faillissement
Volgens de bestuurder is een acuut tekort aan liquiditeiten de aanleiding geweest voor het faillissement.
De omzet is de afgelopen twee jaar sterk teruggelopen, waardoor in 2012 een fors verlies is geleden. De
verwachting was toen nog dat de grootste klant van Van der Marel in 2013 een grote order zou
verstrekken, hetgeen ook de reden is geweest om op dat moment nog geen personeel te ontslaan. De
grote order bleef uit en het verlies bleef oplopen.
De curator onderzoekt nog of het faillissement inderdaad onvermijdelijk was, en wat de achterliggende
oorzaken zijn.
2.
Personeel
2.1 Aantal ten tijde van faillissement
Circa 25.
2.2 Aantal in jaar voor faillissement
Circa 28.
2.3 Datum ontslagaanzegging
11 december 2013.
3.
Activa
Onroerende zaken
3.1 Beschrijving
2/8
Niet van toepassing.
3.2 Verkoopopbrengst
Niet van toepassing.
3.3 Hoogte Hypotheek
Niet van toepassing.
3.4 Boedelbijdrage
Niet van toepassing.
Bedrijfsmiddelen
3.5 Beschrijving
Verwezen wordt naar het tweede Faillissementsverslag onder 3.5.
3.6 Verkoopopbrengst
De opbrengst bedraagt
11.829,- terzake van ICL-leveringen (0% BTW). De
5.609,56 (excl BTW); de taxatiekosten
2.017,74. de totaal
15.181,67 opgebracht.
Daarnaast is een Iveco-oplegger aangetroffen, waar het bodemvoorrecht niet op van toepassing is. De
opbrengst hiervan bedroeg 14.000,2.322,99 BPM). De
verkoopkosten terzake bedroegen
3.7
1.050,- ex BTW.
Boedelbijdrage
Voor het geval Rabobank niet wordt gelost uit de herfinanciering of verkoop van het pand van Kinneging
Loosdrecht, en zij ter zake alsdan haar pandrechten alsnog zou kunnen uitwinnen, zal Rabobank de
opbrengsten van de bedrijfsmiddelen en -inventaris (voor zover geen bodemzaken) Rabobank toekomen;
Gelet op het in 3.6 vermelde is de netto-opbrengst van de niet-
11.677,01. Derhalve zal
10.509,31 op de derdenrekening van het kantoor van de curator worden gestort, en komt de boedel
1.167,70 aan boedelbijdrage toe.
3.8 Bodemvoorrecht fiscus
Van toepassing; er zijn stil verpande bodemzaken, en er is sprake van fiscale schulden waarop het
bodemvoorrecht van toepassing is.
Voorraden / onderhanden werk
3.9 Beschrijving
Verwezen wordt naar het tweede Faillissementsverslag onder 3.9.
3.10 Verkoopopbrengst
1.512,50.
3/8
3.11 Boedelbijdrage
Vooralsnog n.v.t.; opbrengst gedeeld overeenkomstig 3.10
Andere activa
3.12 Beschrijving
Niet van toepassing.
3.13 Verkoopopbrengst
Niet van toepassing.
4.
Debiteuren
4.1 Omvang debiteuren
Naar opgaaf van gefailleerde bedroeg de debiteurenpositie op of omstreeks datum faillissement ruim
393.000,=. De grootste klant (en debiteur) van gefailleerde was ABN; zij verlangde dat (ook al bankierde
gefailleerde bij de Rabobank) ABN aan haar gerichte facturen zou voldoen op een rekening bij ABN.
Van de totale debiteurenpositie is na datum faillissement in totaal een bedrag van ca.
bankrekening van gefailleerde betaald, waarvan het overgrote deel door ABN.
Rabobank heeft haar pandrecht eerst bij brief d.d. 13 december 2013 (die aldus, tenzij anders mocht
blijken, eerst de maandag nadien, op 16 december 2013 ABN heeft bereikt) openbaar gemaakt.
Het saldo van de rekening van gefailleerde bij ABN bedroeg op d
5.989,41. Uit
hoofde van vóór de faillietverklaring reeds gezonden facturen heeft ABN na datum faillissement, maar tot
1
Rabobank/Kézèr q.q. vallen de creditmutaties die hiervan het gevolg waren niet onder het laatstelijk
(uiterlijk op de dag vóór faillissement) gevestigde pandrecht op de debiteuren. Deze opbrengsten vallen
derhalve in de boedel. Op 13 december 2013 is een creditmutatie
80.735,98 van ABN bijgeschreven
op de bankrekening van gefailleerde bij ABN , die op 13 december 2013 is ontvangen, Na de (gestelde)
38.641,- op deze ABN rekening voldaan. Ook indien
genoegzaam blijkt dat ABN de openbaarmaking heeft ontvangen, stelt de boedel zich op het standpunt
dat deze creditmutaties zelf niet onder het pandrecht van de Rabobank vielen, maar in de boedel vallen,
zodat Rabobank terzake ABN (nogmaals) zal moeten aanspreken.
Een bedrag van t
6.697,- is voldaan door andere pre-faillissementsdebiteuren, aan wie (zover de
boedel bekend) het pandrecht van ABN niet openbaar is gemaakt. Die mutaties vallen ingevolge
Rabobank/Kézèr q.q. derhalve in elk geval in de boedel.
De boedel heeft op verzoek van Rabobank de verdere debiteurenincasso ter hand genomen, en heeft de
debiteuren verzocht op een speciaal daartoe door Rabobank geopende tussenrekening te betalen. Van de
aan het einde van de vorige verslagperiode nog openstaan
33.041,57 open. Een gedeelte van
aanzien van
(deugdelijk) betwist, en ten
en overweegt de
curator gerechtelijke incasso.
1
HR 17 december 2012, JOR 2012/234 of ECLI:NL:HR:2012:BU6552
4/8
4.2 Opbrengst
.
4.3 Boedelbijdrage
Verwezen wordt naar het tweede Faillissementsverslag onder 4.3.
5.
Bank / zekerheden
5.1 Vorderingen van bank(en)
Per datum faillissement had Rabobank Amstel en Vecht een vordering uit rekening-courant krediet van
-.
Daarnaast had dezelfde bank aan Kinneging Loosdrecht B.V. ter financiering van het gehuurde
bedrijfspand een hypothecaire financiering verstrekt, waarop per datum faillissement nog een vordering
310.000,- uit stond. Beide vennootschappen zijn over en weer hoofdelijk aansprakelijk voor de
betreffende vorderingen.
De door de gefailleerde verstrekte zekerheden strekken derhalve eveneens tot zekerheid van de gemelde
hypotheekschuld. Omdat de gemelde hypotheek de gefailleerde in onderling verband geheel niet
aangaat, stuurt de curator aan op een regeling waarbij geen daadwerkelijk verhaal van de bank zal
plaatsvinden op de betreffende hypotheekschuld. Daartoe is vereist dat de betreffende hypotheek wordt
her gefinancierd, de bank de financiering voortzet of het onderpand zal worden verkocht. Zou Kinneging
Loosdrecht B.V. daarin niet slagen, dan dient de boedel regres te nemen op Kinneging Loosdrecht B.V. De
boedel zal in dat geval subrogeren in de rechten van de Rabobank. De curator heeft met de bank een
stand-stil periode afgesproken, waarin wel reeds tot liquidatie wordt overgegaan, maar de bank zich nog
niet daadwerkelijk verhaalt op de betreffende opbrengst
0,- bedraagt.
Indien herfinanciering, vallen de opbrengst van de aan de bank verpande activa en de opbrengst van de
debiteuren rechtstreeks in de boedel. Indien het pand aan een derde zal worden verkocht, zal de bank naar
verwachting (grotendeels) uit de verkoopopbrengst kunnen worden voldaan. De boedel hoeft in beide
gevallen geen regres te halen op Kinneging Loosdrecht B.V. Naar zeggen van de Kinneging is er mogelijk
een gegadigde die het pand wenst te kopen. De overeengekomen stand-still periode is in dat kader in
overleg met de Rabobank met drie maanden verlengd en loopt tot eind december 2014.
5.2 Leasecontracten
Verwezen wordt naar het eerste Faillissementsverslag onder 5.2.
5.3 Beschrijving zekerheden
Pandrecht op huidige en toekomstige voorraden, inventaris en vorderingen.
5.4 Separatistenpositie
De bank is met haar zekerheden separatist, doch de boedelde sub 5.1. bedoelde stand-still-regeling
overeengekomen als gevolg waarvan de bank zich vooralsnog niet verhaalt. Ten tijde van het opstellen van
dit Faillissementsverslag is het geringe bedrijfskrediet van de vennootschap bij de bank had (tot zekerheid
waarvan de zekerheden ook strekten) reeds ingelopen.
5/8
5.5 Boedelbijdragen
Afhankelijk van de uitkomst herfinanciering.
5.6 Eigendomsvoorbehoud
Er hebben zich thans 3 partijen gemeld met een beroep op een eigendomsvoorbehoud. Er is vooralsnog
niet gebleken van enig rechtsgeldig eigendomsvoorbehoud.
5.7 Reclamerechten
N.v.t.
5.8 Retentierechten
N.v.t.
6. Doorstart/voortzetten
Voortzetten
6.1 Exploitatie/zekerheden
De onderneming is in de eerste week van het faillissement (low key) voortgezet. Deze voortzetting zag op
drie kleine werken. De boedel heeft dit project afgerond. Als Rabobank volledig zal worden gelost uit de
invloeien. Voor het geval Rabobank niet zal worden gelost is een 50/50 verdeelsleutel van deze opbrengst
tussen Rabobank en boedel overeengekomen.
6.2 Financiële vastlegging
De boedel sprak heeft met een onderopdrachtnemer met betrekking tot één van de werken afgesproken
dat deze opdrachtnemer de werkzaamheden zelf zou afronden en opleveren. Tussen boedel en
opdrachtnemer is
bedrag is door de boedel ontvangen.Ter zake een ander werk maakte de boedel en (dezelfde)
onderopdrachtnemer een zelfde soort afspraak. Ter zake spraken partijen een bedrag va
(exclusief BTW) af. Ook dit bedrag is door de boedel ontvangen. Ter zake werken is met Rabobank een
verdeling van 10% voor de bank en 90% voor de boedel afgesproken.
6.534,= bedragen. Tussen
bank en boedel is een 50/50 verdeling van deze opbrengst afgesproken.
6.3
7.
Doorstart
Er heeft behoudens voortzetting geen doorstart plaatsgevonden.
Rechtmatigheid
7.1 Boekhoudplicht
Nog in onderzoek.
7.2 Depot jaarrekeningen
2012; gedeponeerd op 21 november 2013
2011; gedeponeerd op 24 april 2012
2010; gedeponeerd op 12 mei 2011
6/8
7.3 Goedkeuringsverklaring accountant
Nog in onderzoek.
7.4 Stortingsverplichting aandelen
Nog in onderzoek.
7.5 Onbehoorlijk bestuur
Nog in onderzoek.
7.6 Paulianeus handelen
Nog in onderzoek.
8.
Crediteuren
8.1 Boedelvorderingen
Salaris curator; p.m.
UWV; p.m.
Verhuurder;
(reeds voldaan)
8.2 Preferente vordering fiscus
8.3 Preferente vordering UWV
Vooralsnog onbekend.
8.4 Andere preferente crediteuren
Vooralsnog onbekend.
8.5 Aantal concurrente crediteuren
75
8.6 Bedrag concurrente crediteuren
513.177,08
8.7 Verwachte wijze van afwikkeling
Nog niet bekend; gelet op de grote hoeveelheid personeel ligt het voor de hand dat het UWV een zeer
substantiële boedelvordering zal indienen, zodat de curator er vooralsnog vanuit gaat dat bij gebrek aan
baten, dan wel vereenvoudigd zal worden afgewikkeld.
9. Procedures
Voor zover bekend geen. Zie ook onder 1.4 van dit Faillissementsverslag.
7/8
10. Overig
10.1 Termijn afwikkeling faillissement
Nog niet bekend.
10.2 Plan van aanpak
In de komende verslagperiode zal gepoogd worden de resterende debiteuren te incasseren. De boedel is
nog in afwachting van de verkoop van het onroerend goed door Kinneging. Na afwikkeling van deze
kwestie kan met Rabobank tot afwikkeling worden gekomen.
10.3 Indiening volgend verslag
Over drie maanden.
Amsterdam, 5 september 2014
H. Reitsma,
curator
8/8