Vroeger ……. En NU

Evidence en Traditie in de
verloskamer
Ongebruikelijke bevallingshoudingen
Of…….
Niet alledaagse bevallingshoudingen
Of…….
Vergeten bevallingshoudingen
Jo Deben
Annemie Paquay
Nov 2014
Vroeger
……. En NU
Waarom???
Nice Guidelines
Verwachtingen en ingesteldheid van de
zorgverleners bepalen de culturele norm
rond de houding om een kind te baren.
Medische procedures hebben
houdingsbeperkingen opgelegd.
Simkin, 2003,
Intrapartum care 2008
Recommendation on position in the
second stage of labour
Women should be discouraged from lying
supine or semi-supine in the second stage of
labour and should be encouraged to adopt
any other position that they find most
comfortable.
Richtlijnen
WHO : BFHI and Motherfriendly Care
Geen invasieve
technieken
Derde persoon
Eten en drinken
Vrijheid van beweging
en houding tijdens
arbeid en bevalling
Nietfarmacologische
pijnstilling
KCE (2010). Richtlijn bij laag risico bevalling, blz. 56
Moeder- en babyvriendelijk ?
Proceduresdiehettweede
stadiumbeïnvloeden
• Spontaan en gedirigeerd persen
• Onmiddellijk of uitgesteld persen
• Toegestane duur van het tweede
stadium
• Maternele positie
Vroedvrouw- en doktervriendelijk ?
Systematic review 2012
22 trials, 7280 women
Roberts,J.,JournalofMidwifery&Women’sHealth,2007
Abnormale foetale harttonen -54%
Gupta, J.K., Hofmeyr, G.J., Shehmar, M.
Position in the second stage of labour for women
without epidural anaesthesia
•
•
•
•
•
Duur
Abnormale foetale harttonen
Bevallingswijze
Bekkenbodemstatus
Bloedverlies
Study or subgroup
Upright
Supine
Risk Ratio
Weight
M-H,Fixed,95%CI
Risk Ratio
n/N
n/N
3/257
11/260
Marttila 1983
7/50
11/50
50.1 %
0.64 [ 0.27, 1.51 ]
Total (95% CI)
307
310
100.0 %
0.46 [ 0.22, 0.93 ]
de Jong 1997
M-H,Fixed,95%CI
49.9 %
0.01
0.1
Favours upright
1
10
100
Favours supine
Gupta et al., 2012 (Cochrane database of systematic reviews)
0.28 [ 0.08, 0.98 ]
Bevallingswijze : kunstverlossingen -22%
Study or subgroup
Upright
n/N
n/N
Allahbadia 1992
16/100
18/100
4.8 %
0.89 [ 0.48, 1.64 ]
7/294
18/323
4.5 %
0.43 [ 0.18, 1.01 ]
21/100
21/100
5.6 %
1.00 [ 0.58, 1.71 ]
Bhardwaj 1994
Chan 1963
Crowley 1991
Risk Ratio
Weight
Bekkenbodemstatus : episiotomie -21%
Risk Ratio
M-H,Fixed,95% CI
M-H,Fixed,95% CI
Study or subgroup
Crowley 1991
Upright
Supine
n/N
n/N
329/634
Risk Ratio
MH,Random,95%
CI
Weight
Risk Ratio
MH,Random,95%
CI
350/595
14.8 %
0.88 [ 0.80, 0.98 ]
89/596
24.3 %
0.85 [ 0.64, 1.12 ]
3/257
3/260
0.8 %
1.01 [ 0.21, 4.97 ]
de Jong 1997
19/257
52/260
4.6 %
0.37 [ 0.23, 0.61 ]
19/218
34/209
9.2 %
0.54 [ 0.32, 0.91 ]
Gardosi 1989a
55/218
53/207
7.8 %
0.99 [ 0.71, 1.36 ]
Gardosi 1989b
22/73
30/78
5.4 %
0.78 [ 0.50, 1.23 ]
Gupta 1989
25/65
27/44
6.5 %
0.63 [ 0.43, 0.92 ]
Hillan 1984
79/250
136/250
11.1 %
0.58 [ 0.47, 0.72 ]
80/634
de Jong 1997
Gardosi 1989a
Supine
7/73
12/78
3.1 %
0.62 [ 0.26, 1.50 ]
Gupta 1989
10/67
6/47
1.9 %
1.17 [ 0.46, 3.00 ]
Hemminki 1986
16/88
7/87
1.9 %
2.26 [ 0.98, 5.22 ]
25/250
48/250
12.7 %
0.52 [ 0.33, 0.82 ]
11/27
7/21
2.1 %
1.22 [ 0.57, 2.61 ]
Liddell 1985
Nasir 2007
43/100
48/100
8.4 %
0.90 [ 0.66, 1.21 ]
Racinet 1999
75/117
88/118
12.6 %
0.86 [ 0.72, 1.02 ]
Gardosi 1989b
Hillan 1984
Liddell 1985
2/50
6/50
1.6 %
0.33 [ 0.07, 1.57 ]
Nasir 2007
11/100
24/100
6.3 %
0.46 [ 0.24, 0.88 ]
Racinet 1999
16/120
18/119
4.8 %
0.88 [ 0.47, 1.64 ]
Mar ttila 1983
Radkey 1991
Stewart 1989
Suwanakam 1988
Turner 1986
Waldenstrom 1991
Total (95% CI )
(
)
(S
0.97 [ 0.70, 1.35 ]
12/56
13/53
3.5 %
0.87 [ 0.44, 1.74 ]
Stewart 1989
36/157
40/146
6.4 %
0.84 [ 0.57, 1.24 ]
7/147
1.9 %
1.74 [ 0.71, 4.24 ]
Turner 1986
73/222
111/309
10.3 %
0.92 [ 0.72, 1.16 ]
0/30
2/30
0.7 %
0.20 [ 0.01, 4.00 ]
Waldenstrom 1991
21/148
26/145
4.2 %
0.79 [ 0.47, 1.34 ]
22/226
38/313
2268
2273
100.0 %
0.79 [ 0.70, 0.90 ]
8.4 %
0.80 [ 0.49, 1.32 ]
6/148
8/146
2.1 %
0.74 [ 0.26, 2.08 ]
2995
3029
100.0 %
0.78 [ 0.68, 0.90 ]
Total (95% CI)
)
Gupta et al., 2012 (Cochrane database of systematic reviews)
Perineale scheur tweede graad +35%
Upright
Supine
Risk Ratio
Weight
Risk Ratio
n/N
n/N
7/100
0/100
0.1 %
15.00 [ 0.87, 259.16 ]
Bhardwaj 1994
8/294
17/323
4.5 %
0.52 [ 0.23, 1.18 ]
Bomfim-Hyppolito 1998
7/121
3/127
0.8 %
2.45 [ 0.65, 9.25 ]
Allahbadia 1992
7.8 %
16/21
13/157
Gupta et al., 2012 (Cochrane database of systematic reviews)
Study or subgroup
20/27
M-H,Fixed,95%CI
M-H,Fixed,95% CI
Bloedverlies +65%
Study or subgroup
Upright
Supine
Risk Ratio
Weight
Risk Ratio
n/N
n/N
Bhardwaj 1994
5/294
8/323
M-H,Fixed,95%CI
6.7 %
M-H,Fixed,95% CI
0.69 [ 0.23, 2.08 ]
Crowley 1991
32/634
22/596
20.0 %
1.37 [ 0.80, 2.33 ]
de Jong 1997
3/257
3/260
2.6 %
1.01 [ 0.21, 4.97 ]
Crowley 1991
96/634
62/595
17.6 %
1.45 [ 1.08, 1.96 ]
Gardosi 1989a
14/218
11/209
9.9 %
de Jong 1997
24/257
13/260
3.6 %
1.87 [ 0.97, 3.59 ]
Gardosi 1989b
4/73
8/78
6.8 %
0.53 [ 0.17, 1.70 ]
Gardosi 1989a
92/218
57/209
16.0 %
1.55 [ 1.18, 2.03 ]
Gupta 1989
1/67
1/47
1.0 %
0.70 [ 0.04, 10.94 ]
Gardosi 1989b
24/73
26/78
6.9 %
0.99 [ 0.63, 1.55 ]
Hillan 1984
24/250
15/250
13.2 %
1.60 [ 0.86, 2.98 ]
1.22 [ 0.57, 2.63 ]
Gupta 1989
9/65
7/44
2.3 %
0.87 [ 0.35, 2.16 ]
Jahanfar 2004
Hillan 1984
36/250
29/250
8.0 %
1.24 [ 0.79, 1.96 ]
Nasir 2007
0/100
1/100
1.3 %
0.33 [ 0.01, 8.09 ]
2/50
2/50
0.6 %
1.00 [ 0.15, 6.82 ]
Racinet 1999
21/120
14/119
12.4 %
1.49 [ 0.79, 2.78 ]
0/100
5/100
1.5 %
0.09 [ 0.01, 1.62 ]
Stewar t 1989
27/157
7/147
6.4 %
3.61 [ 1.62, 8.04 ]
Racinet 1999
21/117
13/118
3.6 %
1.63 [ 0.86, 3.10 ]
Turner 1986
17/194
10/271
7.3 %
Stewart 1989
41/157
35/146
10.0 %
1.09 [ 0.74, 1.61 ]
Waldenstrom 1991
24/148
8/146
7.1 %
2.96 [ 1.37, 6.37 ]
2562
2596
100.0 %
1.65 [ 1.32, 2.06 ]
Jahanfar 2004
Nasir 2007
Turner 1986
Total (95% CI)
110/222
107/309
24.6 %
1.43 [ 1.17, 1.75 ]
2658
2709
100.0 %
1.35 [ 1.20, 1.51 ]
Gupta et al., 2012 (Cochrane database of systematic reviews)
Observational study 2002
35 women
Total (95% CI )
14/50
5.3 %
6/50
2.33 [ 0.98, 5.58 ]
2.37 [ 1.11, 5.07 ]
Gupta et al., 2012 (Cochrane database of systematic reviews)
MR van bekkenafmetingen in verschillende houdingen
Ruglig
Gehurkt
Michel, S.C., Rake, A., Treiber, K., et al.
Obstetric pelvimetry:
effect of birthing position on Pelvic Bony Dimensions.
REF
+ 3-7 mm + 6-7 mm
Am J Roentgenol 2002 oct; 179(4): 1063-7
REF
+ 2-5 mm + 3-5 mm
REF
+ 3 mm
Handen&knieën
MR van bekkenafmetingen in verschillende houdingen:
• Liggende houding
• Gehurkte houding
• Ophandenenknieën
Michel et al., 2002
+ 1 mm
Bekkenbodemspieren:
Bekkenbodemspieren:
De transformatie van de bekkenbodem in de latente fase
van het tweede stadium
Voltooide transformatie op het einde van de latente fase
van het tweede stadium
 Tijdens de eerste spontane
persbewegingen
 Enkel op de top van een
sterke contractie
 De drie spierlagen glijden
over mekaar
 Verlengen zichzelf tot een
telescoop
 Langste deel van tweede
stadium
Calais-Germain (1998) referenced by Schmid (2004)
Bekkenbodemspieren:
De transformatie van de bekkenbodem in de latente fase
van het tweede stadium
De transformatie tijdens de baring
actieve fase
• spontaan persen
• “fetus ejection reflex”
• m. puborectalis
Liggende baringshouding
Bevallingshoudingen
Lithotomy positie
 De m.levator ani in
abnormale staat van
spanning (Paciornik 1982)
 Vorming van baringskanaal
is verstoord
 Fetal ejectionreflex
verstoord
 Sacrum en heup weinig
beweeglijk
 Druk van hoofd meer naar
pubis
 Meer vena cava syndroom
Bevallingshoudingen: zijligging
Voordelen
• Meer intimiteit
• Het bekken is meer
beweeglijk
• Mogelijkheid tot
uitrustentussendeweeën
• Het perineum is vrij en
ontspannen
• Het foetaal caput wordt
traag en geleidelijk
geboren
• Betere placentaire
doorbloeding
Bevallen in knie-ellebooghouding
Knie-elleboog baringshouding
Voordelen
 Het bekken blijft heel
beweeglijk
 Moeders kunnen
makkelijker in zichzelf
keren
 Het hoofd kan rusten
 De bekkenmaten zijn zo
het meest optimaal
 Goed zicht op perineum
 De schouders zijn ook
makkelijk te ontwikkelen
Verticale baringshouding
 Natuurlijke pershouding
 Zwaartekracht helpt
 Het bekken blijft mobiel
 De druk op het
perineum wordt voor- en
achteraan verdeeld
Frye, A. (2004). Holistic Midwifery, Care during labor and birth, Vol II. Labrys Press, Oregon.
Conclusies
• Opgericht blijven vrouwen meer in beweging en bevallen
vlotter.
• Bevallen is een onvoorspelbaar dynamisch proces;de
goedebevallinghoudingvloeitvaakvoortuitéénvande
spontaan aangenomen houdingen op het einde van de
arbeid.
• De ideale bevallingshouding voor iedereen bestaat niet.
• Het hele team vertrouwd maken met meerdanéén
bevallingshouding is dus vanzelfsprekend.
Finale conclusie
Door zelf de bevallingshouding mee te bepalen
houdt een barende vrouw controle over het
geboorte proces ipv het te “ondergaan”.
Controle is een sterke factor die bijdraagt tot een
grotere tevredenheid en een positieve
bevallingservaring.
Nieuwenhuijze MJ, De Jonge, et al. / Midwifery 29 (2013)