Naam: Nummer: Klas: 6 ECMT-ECWI HT7: Balansanalyse (open boek) 12 februari 2014 Lkr.: R. De Wever Juist = +2 20 Fout = - 0.67 Blanco = 0 Slechts 1 antwoord is correct ! Vraag 1: Welke uitspraak is correct? Indien liquide middelen worden gebruikt voor de aankoop van een vrachtwagen dan zal a. de graad van financiële onafhankelijkheid stijgen en de current ratio stijgen. b. de graad van financiële onafhankelijkheid stijgen en de current ratio dalen. c. de graad van financiële onafhankelijkheid constant blijven en de current ratio dalen. d. de graad van financiële onafhankelijkheid dalen en de current ratio stijgen. Vraag 2: Welke uitspraak is correct? Indien een leverancier betaald wordt via de bankrekening (overschrijving) zal a. de graad van financiële onafhankelijkheid stijgen en de current ratio stijgen. b. de graad van financiële onafhankelijkheid stijgen, maar is het onzeker of de current ratio zal stijgen of dalen. c. de graad van financiële onafhankelijkheid dalen, maar is het onzeker of de current ratio zal stijgen of dalen. d. de graad van financiële onafhankelijkheid dalen en de current ratio stijgen. Vraag 3: Welke uitspraak is correct? Een warenhuis heeft meestal a. een positieve te financieren periode. b. een negatieve te financieren periode. c. een groot klantenkrediet. d. een groter klantenkrediet dan leverancierskrediet. Vraag 4: Welke uitspraak is correct? Hoe groter de omloopsnelheid van de voorraden, a. hoe groter het de omlooptijd van de voorraden. b. hoe kleiner het leverancierskrediet. c. hoe kleiner de te financieren periode. d. hoe groter de te financieren periode. Vraag 5: Welke uitspraak is correct? Factoring heeft de bedoeling om a. de omlooptijd van de voorraden te verkleinen. b. de omlooptijd van de voorraden te vergroten. c. het leverancierskrediet te verkleinen. d. het klantenkrediet te verkleinen. Vraag 6: Welke uitspraak is correct? a. De acid ratio is een betere maatstaf om de liquiditeit te beoordelen naarmate het een onderneming betreft met een trage voorraadrotatie zoals een scheepsbouwer. b. De acid ratio is een betere maatstaf om de liquiditeit te beoordelen naarmate het een onderneming betreft met een snelle voorraadrotatie zoals een restaurant. c. Indien de intrestlasten (uitgedrukt in %) relatief groter zijn dan het rendabiliteit van het eigen vermogen, kan een onderneming haar rendabiliteit van het totaal vermogen vergroten door meer vreemd vermogen aan te nemen. d. Indien de intrestlasten (uitgedrukt in %) relatief groter zijn dan het rendabiliteit van het totaal vermogen, kan een onderneming haar rendabiliteit van het eigen vermogen vergroten door meer vreemd vermogen aan te nemen. Vraag 7: Welke uitspraak is correct? a. Het ontvangen van een LT lening beïnvloedt rechtstreeks de solvabiliteit, maar niet de current ratio. b. Het ontvangen van een LT lening beïnvloedt rechtstreeks de graad van financiële onafhankelijkheid, maar niet de financieringscoëfficiënt. c. Het ontvangen van een LT lening beïnvloedt rechtstreeks zowel de solvabiliteit als de current ratio. d. Het ontvangen van een LT lening beïnvloedt rechtstreeks de current ratio, maar niet de solvabiliteit. Vraag 8: Welke uitspraak is correct? a. De current ratio is meestal kleiner dan de acid ratio. b. De current ratio houdt geen rekening met de voorraden omdat deze het minst liquide zijn. c. De financieringscoëfficiënt kan strikt kleiner zijn dan 1 als de current ratio strikt groter is dan 1. d. Het verband tussen solvabiliteit en rendabiliteit is de financiële hefboomwerking. Vraag 9: Welke uitspraak is correct? a. De rendabiliteit van de totale vermogen berekenen we met winst voor belastingen omdat anders de financiële kosten niet worden meegeteld. b. De rendabiliteit van de totale vermogen berekenen met winst voor belastingen omdat de belastingen toch moeten betaald worden aan de fiscus en dus niet in de onderneming blijven. c. De rendabiliteit van de totale vermogen berekenen met winst voor belastingen omdat anders de schuldgraad een bepalende rol speelt. d. De rendabiliteit van de totale vermogen berekenen met winst voor belastingen omdat we dit anders niet met de rendabiliteit van het eigen vermogen kunnen vergelijken om de financiële hefboomratio te bepalen. Vraag 10: Welke uitspraak is niet correct? a. Als het nettobedrijfskapitaal positief is, betekent dit dat de middelen die we binnen het jaar zullen kunnen omzetten in geld groter zijn dan onze korte termijnverplichtingen. b. Als het nettobedrijfskapitaal positief is, betekent dit dat het permanent vermogen meer dan voldoende is om de langdurige activa te financieren. c. Als het nettobedrijfskapitaal positief is, is de acid ratio groter dan 1. d. Als het nettobedrijfskapitaal positief is, is de financieringscoëfficiënt groter dan 1. Vul onderstaande tabel in met A, B, C of D: Vraag 1 C Vraag 6 B Vraag 2 B Vraag 7 C Vraag 3 B Vraag 8 D Vraag 4 C Vraag 9 C Vraag 5 D Vraag 10 C
© Copyright 2024 ExpyDoc