Voorstelling casus distale slokdarmtumor

P.P., man, °1941
Voorgeschiedenis
•
•
•
•
•
1990 : herstel liesbreuk
2004 : laparoscopische cholecystectomie
2005: NSTEMI; proximale LAD stenose waarvoor PCI
met stentimplantatie
Roken: beperkt, gestopt > 40j. geleden
Gepensioneerd, vroeger werkzaam Belgacom
Huidig Probleem
•
•
6/2013: aanslepende pijnklachten linker bilstreek
waarvoor verwijzing naar Fysische Geneeskunde; R/
corticoidinfiltraties;
Gezien slechts beperkt resultaat hiervan verwezen voor
verdere beeldvorming.
MRI LWZ
•
•
geen
(disco)radiculair
conflict.
grote botlaesie links
in het os ilium met
maligne kenmerken.
Botscan
•
Deze scintigrafie toont een uitgebreide en zeer intense
activiteitsverhoging over het os ilium links met een
centraal minder hoge tracerkaptatie in dit gebied, het
beeld past bij maligne pathologie, verder ook duidelijke
pathologische activiteitsverhoging op het niveau T10 en
op het niveau T3 of T4.
CT Heup
Inhomogene
botstructuur ter hoogte
van het linker os ilium
over een diameter van
5 cm op 3 cm, met
cortexdoorbraak.
Beeld suggestief voor
metastase dd
osteosarcoom.
PETscan
PET-beeld verdacht voor een maligne tumoraal proces thv. de slokdarm
op subcarinaal niveau (op ongeveer 33cm van de voorste tandenrij).
Tevens beeld verdacht voor skeletmetastasen.
CT Thorax - Abdomen
Wandverdikking
maag en distale
slokdarm,
maaghernia:
ontsteking? Tumor?
Atypische
levercysten: matig
verdacht.
Tumorale infiltratie
linker ilium: primaire
bottumor?
Metastase?
Gastroscopie
•
•
•
Barrettslokdarm C3M4.
Verdacht wandstandig weefsel distale slokdarm, niet
overgrijpend op de cardia.
APO : invasief adenocarcinoma, eerder matig
gedifferentieerd. Aanvullende Her2 bepaling:
* IHC: score 1+, negatief.
• * SiSH: geen amplificatie van het HER2 gen
•
Biopsie Iliumvleugel
Metastase van
adenocarcinoma,
verenigbaar met primair
hoog-intestinale origine.
BESLUIT diagnose en therapie
•
•
•
•
Slokdarmcarcinoom met botmetastasen.
Plaatsten PAC en starten chemotherapie CDDP-De
Gramont werd voorgesteld.
XGEVA voor botmetastasen.
Evaluatie na vier a zes cycli.
Evolutie
•
•
•
5/8/13 start cisplatinum-de Gramont, start Zometa
29/8/13: opname nausea, braken, deshydratatie,
verzwakking en nierinsufficientie
9/2013 : stop chemotherapie, enkel botversterker
denosumab (Xgeva°) maandelijks.
Evolutie
•
•
9/2013 : meer rugpijnklachten tgv progressie in het
bot, botM+ thv D3 en D10.
11/2013: verder toenemende rugpijn, MRI toont botM+
D3, en vooral D10: na multidisciplinair overleg voorstel
voor consoliderende radiotherapie op D10 (5x4Gy)
Evolutie
•
•
•
3/2014 : Het gaat minder goed: hij heeft meer last met
vast voedsel; hij eet nu vooral gepureerde voeding. Hij
heeft ook wat meer last in de rug.
CEA : 497 µg/l
Gastroscopie : nog vlotte passage, maar gezien dysfagie
toeneemt plannen van stentplaatsing
Evolutie
4/2014 : Gekend tumoraal
proces in distale slokdarm
met beperkte vernauwing,
nog vlot endoscopisch te
passeren. Gekende
Barrettslokdarm, C3M4.
Plaatsing van Niti-S
Esophageal Uncovered Stent
( 18 x 100 mm).
Evolutie
•
Patient komt op geplande controle raadpleging. Hij
heeft regelmatig uitgesproken thoracale pijnklachten ter
hoogte van de stent, "als een kramp", soms zo hevig
dat het zweet hem uitbreekt. Dafalgan helpt niet
voldoende, van Dolzam 10 druppels wordt hij slaperig.
Evolutie
•
•
•
7/2014 : Patient komt zich aanmelden op
Spoedgevallen omwille van hevige buikpijn.
Tevens sinds vandaag hevig braken, vorige week
eveneens een episode van braken.
De patient is gekend met een slokdarmstent, Het
abdomen is diffuus gevoelig.
Dundarmobstructie door verplaatsing van de stent: ingeklemd in
het kleine bekken in de dundarmlissen.
Gekende botmetastasering met invasie van de musculaire
structuren intra en extra-abdominaal.Toename aantal
levermetastasen.
Evolutie
•
•
•
•
•
14/07/2014: verwijderen stent via enterotomie.
Postoperatief verloop: Relatief vlot.
Patiënt kon opnieuw relatief vlot voeding innemen en is
voorlopig geen voorstander van herplaatsen van een
slokdarmstent.
13/08/2014 : laatste controle op daghospitaal
27/08/2014 : belangrijke toename dysfagie : nieuwe
stent op 2/9.
J.V., man, °1964
Voorgeschiedenis
•
Rugingreep L4-L5
Huidig Probleem
•
7/8/2013 : Epigastralgie en moeilijkheden met vast
voedsel. Geen vermagering. Geen medicatie.
Gastroscopie
•
•
Proximaal van de Z-lijn, van 38 tot 39 cm van de
tandenrij oppervlakkig gelegen (wat submucosale)
zwelling welke gemakkelijk bloedt bij aanraken,
biopsies.
APO : weinig gedifferentieerd carcinoma, voorkeur voor
adenoca.
–
Focale expressie van CK7 en CK20, wat expressie van
CKCO.
–
Focaal enkele Pas+ mucusdroplets.
–
Geen expressie van P63.
–
Focale expressie van Her2: score 1+.
CT Thorax/abdomen
•
•
Circumferentiële
wandverdikking
van de slokdarm
net boven de
maagingang:
compatibel met
distale
slokdarmtumor.
Geen locoregionale
adenopathieën;
geen lever, long of botmetastasen.
Echo-endoscopie
•
•
•
•
Gekende tumor distaal in de slokdarm, 25 mm breed,
10 mm dik. De muscularislaag is mogelijk ingegroeid
maar lijkt niet doorbroken. Enkele afgeplatte
lymfekieren tot 11 mm lengte peritumoraal.
Meerdere lymfeklieren (1 van 13 mm diameter, de
andere kleiner dan 10 mm), bolvormig, echoarm, thv de
truncus coeliacusregio.
Punctie van de lymfeklieren thv de truncus
coeliacusregio
uT2N0-1M0-1a (cytologie af te wachten, toch wat
verdachte lymfeklieren thv de truncus coeliacusregio).
APO
•
FNAC lymfeklier(en) rond truncus coeliacus: weinig
celrijk staal, geen evidentie voor carcinoommetastase.
PET-scan
•
PET beeld compatibel met gekende distale
slokdarmtumor. Geen overtuigende argumenten voor
andere tumorhaarden met reserve voor een focus hoog
retroperitoneaal links (nog bijnieradenoom?) en in de
rechter longonderkwab (voorkeur voor inflammatoir
letsel).
Besluit preop staging :
•
uT2N1M0
•
Voorstel concomittante radiochemotherapie 45 Gy in 25
zittingen gevolgd door heelkunde.
25-10-2013: beëindigen van de concomittante
radiochemotherapie.
Planning heelkunde
•
•
Gastroscopie
•
28/10/2013 : Ulceratieve oesofagitis postradiotherapie
van 30 tot 40 cm. Geen duidelijk tumoraal letsel
zichtbaar in de distale slokdarm.
Controle PET-scan
•
•
•
30/10/2013 : diffuus sterk verhoogde tracerstapeling
mid- en distaal oesofageaal, met afname in grootte van
de haard t.h.v. de distale slokdarm. Echter vermoedelijk
ook belangrijke component post-radiotherapie
inflammatie waardoor de resttumor onvoldoende kan
beoordeeld worden.
De tracerhaardjes in de rechter longonderkwab worden
niet meer gezien.
Nog licht verhoogde tracerstapeling in de linker
bijnierloge, zonder duidelijk CT correlaat.
Heelkunde
•
•
•
•
04/12/2013 : subtotale oesofagectomie, partiële
gastrectomie, maagtubulatie, cervicale
oesofagogastrostomie met
tweeveldslymfeklierevidement, surrenalectomie links
APO : ypT1aN0 (0/16) M0 bijnier nl
Postoperatief : lekkage van chyl, R/conservatief, MCTdieet.
Besluit : “geen aanvullende therapie nodig”.
Evolutie
•
•
•
•
2/2014 : herstel liesbreuk re
7/2014 : PET-CT : sterk hypermetabole haard in
slokdarm/tubulaatwand thv de cervicale
oesofagogastrostomie : verdacht voor lokaal recidief
DD. Necrotische adenopathie.
Echo-endoscopie : adenopathie thv oesofagogastrische
anastomose. FNA-Punctie.
APO : adenocarcinoma.
Evolutie
•
•
•
•
Vaststellen van een recidief.
Voorstel : chemotherapie (en zo respons
radiochemotherapie).
TCF tweewekelijks met Neulasta preventief, start
6/8/2014.
Planning : Controle PET-scan na 8 weken