Voorstellen vakorganisaties m.b.t. CAO voor het Omroeppersoneel 2015 1. Looptijd: In principe gaan wij uit van een looptijd van 1 jaar, maar een langere looptijd is bespreekbaar. 2. Inkomen: Gezien de achterblijvende koopkracht ontwikkeling stellen wij voor de lonen structureel met 3% te verhogen. We willen uitgaan van een structurele percentuele verhoging in combinatie met een structurele verhoging in geld. Bij een looptijd van 2 jaar willen we ook voor 2016 uitgaan van een loonstijging van 3%. 3. Vergoedingen: Wij hechten groot belang aan het verlenen van instemmingsrecht aan de Ondernemingsraden bij het vaststellen, intrekken en/of wijzigen van kostenvergoedingsregelingen, inclusief de hoogte van de vergoeding. Dit instemmingsrecht willen wij in de CAO vastleggen. Voor ons blijft het uitgangspunt dat onkosten die gemaakt worden uit hoofde van de functie volledig vergoed moeten worden door de werkgever. Indien vergoedingen onderdeel worden van het budget van de werkkostenregeling, en mocht dat budget niet toereikend zijn om (bestaande) onkostenvergoedingen af te dekken, willen CAO-partijen over eventueel te nemen maatregelen overleggen. De fiscale verrekening vakbondscontributie zoals nu vastgelegd in de cao moet prioriteit krijgen op vergoedingen die onder de werkkostenregelingen gaan vallen zodat er ook in de praktijk ruimte blijft om deze fiscale verrekening uit te kunnen blijven voeren. 4. Contracteerregeling (art 6 cao) De wildgroei aan onzekere contracten zorgt bij omroepwerknemers voor grote onzekerheid over inkomen en werktijden. Ons uitgangspunt is dat structureel werk wordt uitgevoerd door omroepwerknemers met een vast dienstverband. Wij zetten ons in voor echte banen, die voldoende bestaanszekerheid en toegang tot sociale zekerheid bieden. Dit vraagt om heldere en controleerbare afspraken, waarbij werkgevers daadwerkelijk kunnen worden aangesproken op hun verantwoordelijkheden, onder meer door afspraken te maken over de maximale omvang van de flexibele schil. Het kan bijvoorbeeld door de bewijslast om te keren: de werkgever moet aantonen dat de cao wordt nageleefd als daar twijfel over bestaat. Graag verwijzen we in deze naar onze brief van 25 april 2014 (bijlage) Wij stellen voor dat contracteerregeling I (ex cao artikel 6) komt te vervallen, waarbij de essentie van deze regeling, een reële en gereguleerde doorstroming van tijdelijke naar vaste dienstverbanden, wordt meegenomen in de nieuwe contracteerregeling ic een aangepaste contracteerregeling II. De aangepaste contracteerregeling II legt de focus op: Doorstroming van tijdelijk naar vast met behoud van flexibiliteit in de formatie en het terugdringen van oneigenlijk gebruik van flexibele contracten. De contracteerregeling in de cao omroeppersoneel (art 6) moet in overeenstemming worden gebracht met de wijzigingen zoals opgenomen in de Wet Werk en Zekerheid. Van de nieuwe ketenbepaling (maximaal 3 tijdelijke contracten in twee jaar, 6 maanden tussenperiode twee ketens van tijdelijke contracten) mag slechts bij cao worden afgeweken (in een periode van 4 jaar mogen 6 contracten worden aangegaan. Tussenperiode blijft vast staan op 6 maanden). De uitbreiding is bespreekbaar, op het moment dat uit de overeenkomst of regeling blijkt dat voor bij die overeenkomst of regeling te bepalen functies of functiegroepen de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering deze verlenging of verhoging vereist (artikel 7:668a lid 5 sub b). Partijen dienen ter voorkoming van discussie scherp vast te leggen wanneer daarvan sprake is. Het opstellen van een personeelsformatieplan met drie schillen (1e vaste arbeidsovereenkomsten, 2e tijdelijke arbeidsovereenkomsten en 3e schil bestaat uit alle tijdelijke contracten anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst). Doel is interne doorstroming zichtbaar, bespreekbaar en waar noodzakelijk handhaafbaar te maken waarbij de OR/PVT een belangrijke controlerende rol bij de naleving krijgt. Daarnaast streven wij naar een limitatieve opsomming van acceptabele contract vormen onder meer ter bestrijding van schijnzelfstandigheid. Daarover wordt in lijn met overheidsbeleid, stichting van de arbeid en regelgeving aanvullende afspraken gemaakt. De staffel ex artikel 6 lid 5 betreffende “Beëindigingsvergoedingen Flexposities” moet waar nodig en wenselijk worden aangepast aan de nieuwe situatie omtrent contractering zoals deze onder meer voort komt uit de invoering van de Wet Werk en Zekerheid. Omtrent de in de wet vastgelegde transitievergoeding en de mogelijkheid om daarvan bij cao af te wijken, zullen partijen nader in overleg treden. 5. Duurzame inzetbaarheid/loopbaanontwikkeling: Afspraken omtrent duurzame inzetbaarheid (van scholing tot loopbaanbeleid) worden zoveel mogelijk in de cao vastgelegd. Inzake duurzame inzetbaarheid wordt geen onderscheid gemaakt tussen werknemers met een vast en tijdelijk dienstverband. Waar mogelijk worden ook zzp-ers betrokken in afspraken omtrent duurzame inzetbaarheid en scholing. Dit geldt ook voor afspraken die in het kader van het sectorplan publieke omroepen worden gemaakt. Om meer betrokkenheid en effectiviteit te realiseren willen we de afspraken m.b.t. duurzame inzetbaarheid waaronder scholingsfaciliteiten verder individualiseren. Concreet stellen wij voor het persoonlijk budget te verhogen van € 1000 naar €1500 per 5 jaar voor elke medewerker ten behoeve van mobiliteit en loopbaanontwikkeling. Ook moeten kwalificerende opleidingen voor functies buiten het bedrijf vergoed (blijven) worden. Als gevolg van de vergrijzing staat langer doorwerken van oudere werknemers steeds hoger op de agenda. Dan zal ook de kwaliteit van de arbeid zich in positieve zin moeten aanpassen om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers te vergroten en blijvend duurzame arbeidsverhoudingen te ontwikkelen. Wij willen daarom afspraken maken, dan wel bestaande afspraken uitbreiden die voorzien in flexibele werktijden, telewerken/thuiswerken, al dan niet tijdelijk aanpassing van de arbeidsduur, en waar mogelijk uitbreiden van de mogelijkheden tot langer buitengewoon verlof. Waar in de CAO mogelijkheden kunnen worden benut om dit arbeidsvoorwaardelijk mogelijk te maken willen we dat gaan voorstellen. We denken dan aan: - het opstellen in overleg met de OR/PVT van een regeling ex artikel 4 (telewerken); in overleg met de werkgever is het dan voor de werknemer mogelijk om onder de condities zoals afgesproken met de OR niet-locatie gebonden (dus ook thuis) te werken. - (uitbreiding van) het kopen en verkopen van vakantiedagen - mogelijkheden om (zij het beperkt) tijd te sparen voor o.a. taakverlichting, scholing, etc. - een regeling Part time terugtreden oudere werknemers met 20% vermindering arbeidstijd, 10% inleveren salaris en 100% pensioenopbouw. - mantelzorg; we stellen voor dat er een apart protocol mantelzorg in de cao wordt opgenomen 6. WW + pensioenreparatie bij ontslag De lengte van de WW-uitkering wordt als gevolg van de Wet Werk en Zekerheid tot 2019 in stappen verkort van 38 maanden naar 24 maanden. Wij willen – conform de afspraken uit het Sociaal akkoord – duur en opbouw repareren tot het huidige niveau. Het uitkeringsniveau (70%) blijft gedurende de overeengekomen reparatie periode ongewijzigd zoals in de WW voor wijziging was bepaald. We stellen voor de regeling pensioen reparatie bij ontslag in de cao (bijlage XIV Protocolafspraken, onderdeel 3) structureel te continueren vanaf 31-12-2014 7. Stages: Regulier werk moet niet door stageplaatsen worden verdrongen. Daar moet scherper op worden gelet. Maar wij zijn ook groot voorstander van werkervaringsprojecten, trainee ships en stages. Met OR-en of PVT’s moet jaarlijks een stageplan worden overeengekomen dat hen in staat stelt de inzet van stagiaires te monitoren en te beoordelen aan eerder vastgestelde criteria. Mentoren zouden zowel voldoende uren als faciliteiten (zoals begeleidingscursussen) moeten krijgen voor hun begeleidende taken. Met betrekking tot stagevergoedingen stellen wij voor een minimum vergoeding van 350 euro per maand bij een volledige werkweek (exclusief onkosten vergoedingen) De groep WAJONG is extra kwetsbaar op de arbeidsmarkt. Zeker in de krimpende markt van de publieke omroep. Wij willen afspraken maken om juist deze groep niet in de verdrukking te laten komen. 8. Periodiek onderhoud functiegebouw: De interne arbeidsmarkt binnen de publieke omroepen verandert in hoog tempo. Nieuwe functies ontstaan en oude worden gewijzigd of verdwijnen. We stellen daarom voor onderzoek te (laten) doen naar noodzakelijke aanpassingen in het functiegebouw (Centraal functieraster omroep ex bijlage IV cao Omroeppersoneel). 9. Pensioen: De PNO 1 regeling blijft onder de huidige premieverdeling tussen werknemer / werkgever de centrale pensioenregeling binnen de publieke omroep. Waar wettelijk aanpassingen worden voorgeschreven zullen deze moeten worden doorgevoerd waarbij we uit willen gaan van de fiscaal laagst mogelijke franchise bij de fiscaal maximaal toegestane pensioenopbouw. 10. ZZP-ers/freelancers De positie van ZZP-ers/freelancers moet worden verbeterd door het makkelijker toegankelijk maken van de collectieve pensioenregelingen, het opheffen van belemmeringen voor het afsluiten van goede verzekeringen tegen arbeidsongeschiktheid en bedrijfsaansprakelijkheid, het toepassen van bescherming op het gebied van de arbeidsomstandigheden en ruimere faciliteiten voor scholing. Waar deze onderwerpen op het terrein van de individuele omroepwerkgevers cq opdrachtgevers liggen willen we een kaderafspraak of convenant maken dat opgenomen wordt in de CAO. Doel is het creëren van een level playing field tussen werknemers op arbeidsovereenkomst en medewerkers die op basis van een opdrachtovereenkomst cq als zzp - er werkzaam zijn. Op het terrein van de arbeidsomstandigheden kan de arbocatalogus van de sector een instrument zijn. Misbruik van marktdominantie door opdrachtgevers moet in dit kader ook worden bestreden. 11. AVV cao: Wij stellen voor de CAO voor alle landelijke en regionale publieke mediadiensten (zoals omschreven in Hoofdstuk 2 van de Mediawet) algemeen bindend te laten verklaren. Voor omroeporganisaties die vallen onder de reikwijdte bepaling van de cao geldt dan dat voor hen de CAO verplicht van toepassing is. Arbeidsvoorwaarden concurrentie, een doel van AVV, wordt daarmee uitgesloten. Andere organisaties kunnen zich uiteraard vrijwillig aansluiten bij de cao Omroeppersoneel. 12. Technische wijzigingen: 1. Art. 27 lid 5d kan in strijd zijn met artikel 27 lid 7. Het komt voor dat wordt gezegd dat een werknemer zijn vakantiedagen moet opnemen voor 1 april, anders ben je ze kwijt. Het is raar dat er aan de ene kant een verjaringstermijn bestaat van (zelfs meer dan) 5 jaar en anderzijds dat de werkgever de werknemer kan verplichten om dagen die in een jaar niet zijn opgemaakt, op te nemen op een moment dat het die werkgever schikt. Zeker in combinatie met een arbeidsvoorwaardenkeuzesysteem (art.33) zou het mogelijk moeten zijn tot maatwerk oplossingen te komen zonder dat dagen vervallen. 2. Artikel 45 lid 1 gaat in de laatste volzin nog uit van een situatie waarin de TOP (prepensioen) op 60 jaar bestond. Dat moet dus worden aangepast. 3. Artikel 15 en bijlage IX: Art. 15 spreekt over functiebeschrijvingen. En terecht, want ze zijn gerelateerd aan het functieraster omroep (conform Berenschot) op basis waarvan functies worden ingedeeld. In bijlage IX wordt echter gesproken over functiekarakteristieken en die zijn veel globaler dan een functiebeschrijving. In ieder geval wordt dat zo geïnterpreteerd. In de praktijk gaat het dan over functiekarakteristieken en die geven lang niet altijd weer wat een werknemer allemaal doet en vooral op welk niveau. Wij pleiten er dan ook voor om de term 'functiekarakteristiek' in bijlage IX te vervangen door de term 'functiebeschrijving'.
© Copyright 2024 ExpyDoc