Wij hebben één geurwoord: muf. Het Maniq heeft er wel vijftien

Wij hebben één geurwoord: muf.
Het Maniq heeft er wel vijftien
Taalw etenschap
Er zijn talen die veel abstracte
woorden voor geuren hebben,
zoals wij woorden voor kleuren
hebben. Rood en blauw zijn
abstracte begrippen. Voor geur
hebben we dan alleen: muf.
Door Berthold van Maris
A M ST E R DA M . Talen als het Neder-
lands en het Engels zijn niet goed in
het beschrijven van geuren. We kunnen zeggen dat het ergens ‘naar koffie’
ruikt, maar hoe dat dan precies ruikt
is moeilijk onder woorden te brengen.
Daar hebben we nauwelijks of geen
abstracte woorden voor, zoals we die
wel voor kleuren hebben. Maar elders
in de wereld zijn er talen die wel een
compleet repertoire aan abstracte
geurtermen hebben, zegt taalwetenschapper Asifa Majid. Donderdag
spreekt ze daarover in haar oratie als
hoogleraar taal en cognitie aan de
Radboud Universiteit Nijmegen.
Er zijn verschillende manieren om
geuren te beschrijven. Je kunt verwijzen naar de substantie die de geur veroorzaakt: ‘dit ruikt naar koffie’, ‘dit
ruikt schimmelig’. Je kunt iets zeggen
over de (on)aangenaamheid van de
geur: ‘dit ruikt lekker/vies’, ‘dit stinkt’.
Soms kun je een woord gebruiken dat
eigenlijk bij een ander zintuig hoort:
‘dit ruikt zoet/zuur’ (smaaktermen),
‘dit ruikt niet erg fris’ (ontleend aan de
tastzin). Tot slot zijn er de abstracte
geurtermen, waarvan het Nederlands
er volgens Majid maar één heeft die algemeen gebruikt wordt: ‘muf ’. En
misschien nog een tweede: ‘weeïg’.
„Maar dat is een twijfelgeval”, zegt
Majid. „Het gaat mij om woorden die
heel alledaags zijn en ‘weeïg’ is een
woord dat niet door iedereen gebruikt
wordt. Bovendien, als ik mensen
vraag wat ‘weeïg’ betekent, geven ze
heel uiteenlopende antwoorden.”
Majid deed veldonderzoek bij de
sprekers van het Jahai (Maleisië, duizend sprekers, van oorsprong jagerverzamelaars). Hun taal heeft 12 ab-
stracte geurtermen. Waaronder een
woord dat de geur beschrijft van oude
hutten, schimmel en eten dat te lang
heeft gestaan. Muf? Het Jahai heeft
ook twee woorden die elk een verzameling urine-geuren beschrijven. Majid: „De urine van iedere diersoort
ruikt anders. Bovendien kunnen die
geuren van seizoen tot seizoen verschillen, afhankelijk van wat er in dat
seizoen gegeten wordt.” Er zijn maar
liefst drie geurtermen die geurnuances van gedode dieren (bloed, vlees en
vis dus) beschrijven. En twee woorden die verwijzen naar bepaalde lekkere geuren van bloemen, zeep en
parfum.
Zijn de Jahai-sprekers, met deze abstracte geurwoorden, ook beter in
staat om over geur te praten? Majid
denkt van wel: „We hebben een experiment gedaan waarin ze geuren
U IT HET MANIQ
Woorden voor geuren
tsjange de geur van eetbare knollen, eten, gekookt vlees
tsjangoes de geur van zeep, bepaalde vruchten en bladeren
hamis de geur van zon en zonnige
lucht
kamloh de geur van vuur
paleng de geur van bloed en rauw
vlees
mi danow de geur van paddestoelen, schimmel, rot hout, oude hutten, dierenbotten
mi njetoe de geur van boomsap
en bepaalde bladeren
Deze woorden zijn te vergelijken met abstracte
kleurtermen in het
Nederlands,
zoals ‘rood’
in plaats
van ‘de
kleur van
bloed’ of
‘blauw’
voor‘de kleur
van de lucht’.
moesten benoemen. De geuren kwamen uit capsules, dus er waren geen
visuele of andere contextuele aanknopingspunten. In Amerika hebben we
een groepje Engelssprekenden aan
precies hetzelfde experiment onderworpen. De Amerikanen bleken de
geuren veel minder accuraat te benoemen dan de Jahai-sprekers.”
Door de Amerikanen werd de geur
van ananas al gauw beschreven als de
geur van sinaasappel of benzine. En
de geur van citroen werd door hen
omschreven
als:
luchtverfrisser,
schoonmaakmiddel, snoep, den, een
of andere vrucht... De Jahai-sprekers
gebruikten bijna altijd een van hun abstracte geurtermen. En hun beschrijvingen kwamen veel meer met elkaar
overeen.
In Thailand vond Ewelina Wnuk,
een onderzoekster uit het team van
Majid, een taal met zelfs 15 abstracte
geurtermen. Deze taal, het Maniq (250
sprekers), heeft onder meer een
woord voor de geur van zonnig weer.
Zoiets als: ‘het ruikt zonnig.’ „Het gaat
om een atmosferische geur”, legt Majid uit. „Je kent dat misschien wel: je
bent in een warm land, dan kan er op
een bepaald deel van de dag een bepaalde geur in de lucht hangen.”
Ook met deze Maniq-sprekers werd
een experiment gedaan. Ze kregen telkens drie geurtermen voorgelegd en
moesten dan zeggen welke twee daarvan het meest op elkaar leken. Als je
dat verschillende personen laat doen
(in dit geval 11) kun je van al die woorden achterhalen hoe dicht ze bij elkaar
staan. Dat kun je twee-dimensionaal
afbeelden. In dit geval bleek de X-as
dan iets te vertellen over hoe aangenaam een geur wel of niet was. En de
Y-as vertelde iets over eetbaarheid.
Die twee dimensies spelen bij de
Maniq-sprekers blijkbaar een rol bij
het beschrijven van geuren. Majid:
„Mogelijk zijn er nog meer van die dimensies te vinden. Daar gaan we nu
naar op zoek. We gaan meer van die
talen bekijken. We hopen dan ook een
antwoord te vinden op de vraag of
sommige dimensies universeel zijn,
en andere taal- en cultuurspecifiek.”