Zo ruikt een zonnige dag

Geurwoorden //
Er zijn talen die veel abstracte woorden voor geuren hebben,
zoals wij woorden voor kleuren hebben // Rood, groen en blauw
zijn abstracte begrippen // Voor geur hebben wij dan alleen: muf
Zo ruikt een
zonnige dag
BERTHOLD VAN MARIS
Amsterdam. Talen als het Nederlands
en het Engels zijn niet goed in het beschrijven van geuren. We kunnen zeggen dat het ergens ‘naar koffie’ ruikt,
maar hoe dat dan precies ruikt, is moeilijk onder woorden te brengen. Daar
hebben we nauwelijks of geen abstracte
woorden voor, zoals we die wel voor
kleuren hebben. Maar elders in de wereld zijn er talen die wel een compleet repertoire aan abstracte geurtermen hebben, zegt taalwetenschapper Asifa Majid. Vandaag spreekt ze daarover in haar
oratie als hoogleraar taal en cognitie aan
de Radboud Universiteit Nijmegen.
Er zijn verschillende manieren om
geuren te beschrijven. Je kunt verwijzen
naar de substantie die de geur veroorzaakt: ‘dit ruikt naar koffie’, ‘dit ruikt
schimmelig’. Je kunt iets zeggen over de
(on)aangenaamheid van de geur: ‘dit
ruikt lekker/vies’, ‘dit stinkt’. Soms kun
je een woord gebruiken dat eigenlijk bij
een ander zintuig hoort: ‘dit ruikt
zoet/zuur’ (smaaktermen), ‘dit ruikt niet
erg fris’ (ontleend aan de tastzin). Tot
slot zijn er de abstracte geurtermen,
waarvan het Nederlands er volgens Majid maar één heeft die algemeen gebruikt
wordt: ‘muf’. En misschien nog een
tweede: ‘weeïg’. „Maar dat is een twijfelgeval”, zegt Majid. „Het gaat mij om
woorden die heel alledaags zijn en
‘weeïg’ is een woord dat niet door iedereen gebruikt wordt. Bovendien, als ik
mensen vraag wat ‘weeïg’ betekent, geven ze heel uiteenlopende antwoorden.”
Majid deed veldonderzoek bij de sprekers van het Jahai (Maleisië, duizend
sprekers, van oorsprong jager-verzamelaars). Hun taal heeft twaalf abstracte
geurtermen. Waaronder een woord dat
de geur beschrijft van oude hutten,
schimmel en eten dat te lang heeft gestaan. Muf? Het Jahai heeft ook twee
woorden die elk een verzameling urinegeuren beschrijven. Majid: „De urine
van iedere diersoort ruikt anders. Bovendien kunnen die geuren van seizoen tot
seizoen verschillen, afhankelijk van wat
er in dat seizoen gegeten wordt.” Er zijn
maar liefst drie geurtermen die geurnuances van gedode dieren (bloed, vlees en
vis dus) beschrijven. En twee woorden
die verwijzen naar bepaalde lekkere geuren van bloemen, zeep en parfum.
Zijn de Jahai-sprekers, met deze abstracte geurwoorden, ook beter in staat
om over geur te praten? Majid denkt van
wel: „We hebben een experiment gedaan
waarin ze geuren moesten benoemen.
De geuren kwamen uit capsules, dus er
waren geen visuele of andere contextuele aanknopingspunten. In Amerika hebben we een groepje Engelssprekenden
aan precies hetzelfde experiment onderworpen. De Amerikanen bleken de geuren veel minder accuraat te benoemen
dan de Jahai-sprekers.”
Door de Amerikanen werd de geur van
ananas al gauw beschreven als de geur
van sinaasappel of benzine. En de geur
van citroen werd door hen omschreven
als: luchtverfrisser, schoonmaakmiddel,
snoep, den, een of andere vrucht. De Jahai-sprekers gebruikten bijna altijd een
van hun abstracte geurtermen. En hun
beschrijvingen kwamen veel meer met
elkaar overeen.
In Thailand vond Ewelina Wnuk, een
onderzoekster uit het team van Majid,
een taal met zelfs vijftien abstracte geurtermen. Deze taal, het Maniq (250 sprekers), heeft onder meer een woord voor
de geur van zonnig weer. Zoiets als: ‘het
ruikt zonnig’. „Het gaat om een atmosferische geur”, legt Majid uit. „Je kent
dat misschien wel: je bent in een warm
land, dan kan er op een bepaald deel van
de dag een bepaalde geur in de lucht
hangen.”
Ook met deze Maniq-sprekers werd
een experiment gedaan. Ze kregen telkens drie geurtermen voorgelegd en
moesten dan zeggen welke twee daarvan
het meest op elkaar leken. Als je dat verschillende personen laat doen (in dit geval elf) kun je van al die woorden achterhalen hoe dicht ze bij elkaar staan. Dat
kun je tweedimensionaal afbeelden. In
dit geval bleek de X-as dan iets te vertellen over hoe aangenaam een geur wel of
niet was. En de Y-as vertelde iets over eetbaarheid.
Die twee dimensies spelen bij de Maniq-sprekers blijkbaar een rol bij het beschrijven van geuren. Majid: „Mogelijk
zijn er nog meer van die dimensies te
vinden. Daar gaan we nu naar op zoek.
We gaan meer van die talen bekijken. We hopen dan ook een antwoord te vinden op de vraag of
sommige dimensies universeel
zijn en andere taal- en cultuurspecifiek.”
HET JAHAI HEEFT
OOK TWEE
WOORDEN DIE
ELK EEN
VERZAMELING
URINEGEUREN
BESCHRIJVEN
Uit het Maniq:
woorden voor
geuren
tsjange de geur van eetbare
knollen, eten, gekookt vlees
tsjangoes de geur van zeep,
bepaalde vruchten en bladeren
hamis de geur van zon en zonnige lucht
kamloh de geur van vuur
paleng de geur van bloed en
rauw vlees
mi danow de geur van paddestoelen, schimmel, rot hout, oude hutten, dierenbotten
mi njetoe de geur van boomsap en bepaalde bladeren
Deze woorden zijn te vergelijken
met abstracte kleurtermen in
het Nederlands, zoals ‘rood’ in
plaats van ‘de kleur van bloed’ of
‘blauw’ voor ‘de kleur van de
lucht’.
FOTO AFP