brief - Collectief Praktiserende Dierenartsen

www.cpd-online.nl
Postbus 9528
Triodos Cltf Prakt. Dierenartsen
1006 GA Amsterdam
IBAN
NL24TRIO0197849245
BIC
TRIONL2U
KvK
59759526
[email protected]
Ministerie van Economische Zaken
directeur-generaal Agro mr. dr. J.P. Hoogeveen
Postbus 20401
2500 EK DEN HAAG
Digitale brief:
[email protected]
Datum:
10 juni 2014
Betreft:
overname van de PBO taken antibiotica
Geachte heer Hoogeveen,
Op 6 juni j.l. is de concepttekst Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) voor de overname van de PBO taken antibiotica
voor commentaar rondgestuurd en worden betrokken partijen in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 11 juni vóór 9.00 uur te
reageren.
Het Collectief Praktiserende Dierenartsen maakt graag gebruik van die gelegenheid omdat het de noodzakelijkheid om uitermate
terughoudend en zorgvuldig met antibiotica om te gaan onderschrijft en grote waarde hecht aan de verantwoordelijkheden die
betrokkenen daarbij hebben. In het door het Ministerie van Economische Zaken op 6 juni j.l. voorgelegde concept AMvB ziet
het CPD ten opzichte van de huidige productschapsregelgeving een fundamentele andere aanpak als het gaat om de
verantwoordelijkheden van de veehouder en de dierenarts. Dit is de reden om een uitgewerkt voorstel voor te leggen dat in
lijn ligt met de huidige productschapsregels voor antibioticagebruik (zie bijlage). Met dat systeem, dat is opgezet vanuit het
gedachtegoed dat betrokkenen verantwoordelijk zijn voor de eigen gegevens, registraties en maatregelen, zijn immers de
reductiedoelstellingen door de sector in samenwerking met de veterinaire beroepsgroep gehaald.
De onderbouwing van het CPD-voorstel luidt als volgt:
Toevoeging grondslag artikel 2.2 tiende lid onderdeel a onder 2 waarin de mogelijkheid tot het stellen van regels aan de
aanwezigheid van diergeneesmiddelen op of in de nabijheid van een bedrijf staat verwoord. De reden voor deze toevoeging
aan de grondslag van de AMvB heeft betrekking op de dagelijkse praktijk waarin veehouders in een aantal sectoren
gebruik maken van de diensten van meerdere dierenartsen (o.a. voor spoed, specifieke deskundigheid, waarneming en
vervanging) en waarmee de verantwoording van het voor handen hebben van (bepaalde) door dierenartsen voorgeschreven
en door de veehouder ontvangen dan wel toegepaste diergeneesmiddelen bij de veehouder ligt.
Artikel 5.8 (oorspronkelijk concept 5.9) bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan: “in overleg opstellen” wijzigen in “in
opdracht opstellen”. De reden voor deze wijziging is gelegen in de verantwoording van de veehouder om de dierenarts het
BGP en BBP op te laten stellen. Dat partijen vervolgens in overleg het BGP en BBP opstellen is een logisch gevolg.
Verplaatsen van oorspronkelijk concept Artikel 5.8 Besluit diergeneeskundigen naar Besluit houders dieren aangepast concept
1.27. De reden voor deze verplaatsing heeft betrekking op de verantwoordelijkheid van de veehouder om ontvangen
afleveringen en toepassingen bij de dieren te (laten) registeren. Ook hier geldt dat een veehouder gebruik maakt of kan
maken van de diensten van één of meerdere dierenartsen (spoed, specifieke deskundigheid, waarneming en vervanging)
waarbij bovendien iedere dierenarts een eigen individuele verantwoordelijkheid heeft m.b.t. het voorschrijven en (laten)
toedienen van diergeneesmiddelen. Het is daarom logisch om de veehouder bij ministeriële regeling aan te wijzen om
melding te (laten) doen in een register van deze diergeneesmiddelen. Dat sluit aan bij de huidige praktijk waarin
dierenartsen de registratie verzorgt van de middelen die zij/hij zelf heeft voorgeschreven dan wel afgeleverd.
© CPD 2014
pagina 1 van 2
www.cpd-online.nl
Postbus 9528
Triodos Cltf Prakt. Dierenartsen
1006 GA Amsterdam
IBAN
NL24TRIO0197849245
BIC
TRIONL2U
KvK
59759526
[email protected]
Verplaatsen van oorspronkelijk concept Artikel 5.9 Besluit diergeneeskundigen naar Besluit houders dieren aangepast concept
1.28. De reden van deze verplaatsing heeft betrekking op het in lijn met de huidige productschapregels onderbrengen van
de verantwoordelijkheid van de veehouder om in bepaalde gevallen een BGP en BBP op te laten stellen. Door die
verantwoordelijkheid op één plaats vast te leggen worden extra regels en verwijzingen voorkomen en wordt duidelijk dat de
veehouder de adviezen van de dierenarts opvolgt. Deze aanpak ligt in lijn met overige artikelen in het Besluit houders van
dieren waar van de dierhouder wordt gevraagd adviezen van de dierenarts op te volgen.
Verplaatsen van oorspronkelijk concept Artikel 5.10 Besluit diergeneeskundigen naar Besluit houders dieren aangepast
concept 1.29. De reden van deze verplaatsing heeft betrekking op verantwoordelijkheid van de veehouder om bij
overschrijding van de vast te stellen hoeveelheid aangewezen diergeneesmiddelen een dierenarts de opdracht te geven tot
het laten opstellen van een BGP en BBP. De aard van de maatregelen en het opvolgen daarvan betreft de veehouder
waarmee dit artikel past in het Besluit houders van dieren. Door die verantwoordelijkheid op één plaats vast te leggen
worden extra regels en verwijzingen voorkomen en zijn de onder het vorige punt genoemde argumenten van toepassing.
Aanpassingen in de toelichting: de verordeningen van de productschappen betreffen maatregelen die betrekking hebben op
de veehouder. Het in lijn overnemen van de PBO-taak antibiotica zorgt er voor dat verantwoordelijkheden komen te liggen
waar ze horen dat is immers de kern van het succes van het verminderen van het gebruik van antibiotica. De verplichting
tot registratie hoort derhalve thuis bij de veehouder aangezien die als enige weet wat, door wie, voor welke dieren is
voorgeschreven, voor toepassing is ontvangen dan wel is toegepast. Bovendien beschikt de veehouder over gegevens van
aantallen dieren op het bedrijf. Beide gegevensstromen noodzakelijk voor de berekening van kengetallen antibioticumgebruik
staan ter beschikking aan de veehouder en kan deze in opdracht laten registeren. In de dagelijkse praktijk maakt de
veehouder immers gebruik van de diensten van meerdere dierenartsen die ieder een eigen verantwoordelijkheid hebben met
betrekking tot hun handelen. Het is de verantwoordelijkheid van de veehouder om bij overschrijding opdracht aan de
dierenarts te geven om in overleg plannen op te stellen en deze adviezen op te volgen.
Tot slot signaleert het CPD dat de periode waarin betrokkenen in de gelegenheid worden gesteld om inbreng te leveren op
concepten, zoals dat in de aanhef van deze brief is verwoord, zeer beperkt is waardoor er nauwelijks of geen gelegenheid is
achterbannen te raadplegen. Bovendien zijn de concepten aan een beperkte groep en niet aan alle betrokkenen voorgelegd en
moeten er besluiten worden genomen op delen van informatie. Zo zijn de ministeriële regelingen, waarin de uitvoering in de
praktijk vastgelegd gaat worden, niet inzichtelijk en wordt verwezen naar onderdelen in de Wet Dieren die nog niet in werking
zijn getreden.
Wij hopen met onze bijdrage tot een regeling te komen waar de verantwoordelijkheden in lijn met de huidige verordeningen
van het productschap worden uitgewerkt. Mochten er naar aanleiding van ons voorstel vragen zijn dan zijn we te allen tijde
bereid om een nadere toelichting te geven.
Namens het CPD-bestuur
Met vriendelijke groet,
Drs. F. Dirven,
Voorzitter
c.c.
Ministerie EZ programmaleider antibioticumbeleid veehouderij mw. Van Ingen ([email protected])
Bestuurlijk overleg dhr. Van Hoof ([email protected]), dhr. Hubers ([email protected]), dhr. Van Lenthe
([email protected]), dhr. Swinkels ([email protected]) en dhr. Willink ([email protected])
© CPD 2014
CPD-leden en overige geïnteresseerden
pagina 2 van 2