De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mw. drs. E.I.

>retouradres LUMC K6-35 Postbus 9600 2300 RC Leiden
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers
Postbus 20350
2500 EJ Den Haag
cc. vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Datum
15 januari 2014
Betreft
Vergoeding van de NIPT
Geachte mevrouw Schippers,
De wetenschappelijke verenigingen van gynaecologen (NVOG), verloskundigen (KNOV),
klinisch genetici (VKGN), klinisch-genetische laboratoriumspecialisten (VKGL) en
Patiëntenorganisaties (VSOP) zijn u erkentelijk voor uw besluit een vergunning te verlenen
voor de praktijk-evaluatie van de niet-invasieve prenatale test (NIPT) in het TRIDENT project.
Naar aanleiding van het rapport van CVZ en uw begeleidende aanbiedingsbrief aan de
Tweede Kamer dd. 17 december 2013 sturen we u hierbij graag enkele overwegingen die u
kunnen helpen bij het formuleren van een besluit betreffende de financiering van de NIPT.
De Gezondheidsraad heeft geadviseerd de NIPT aan te bieden aan zwangeren met een op
basis van de combinatietest bepaalde verhoogde kans (1/200 of hoger) op een kind met
trisomie. U heeft dit advies overgenomen. Ook CVZ concludeert dat de NIPT voldoet aan het
wettelijke criterium “de stand van wetenschap en praktijk”. Wij, de bij de zorg voor zwangeren
betrokken beroepsgroepen, verantwoordelijken voor de kwaliteitsborging van de prenatale
screening en patiëntenorganisaties, pleiten ervoor om deze groep zwangeren, ongeacht hun
leeftijd, aanspraak te laten maken op volledige vergoeding van de NIPT.
Wij onderschrijven de conclusie van het CVZ niet dat onderscheid gemaakt zou moeten
worden in de aanspraak op vergoeding van NIPT tussen zwangeren van 36 jaar en ouder en
1
zwangeren onder 36 jaar die een verhoogde kans op het syndroom van Down hebben uit de
combinatietest
Alle Nederlandse zwangeren hebben de vrije keuze om, na goed te zijn voorgelicht, te kiezen
voor de combinatietest. De uitslag van deze screeningstest is gebaseerd op de combinatie
van twee serummarkers uit moederlijk bloed, de nekplooimeting van de foetus, en de leeftijd
van de zwangere. De kleine groep zwangeren (5%, 2250 per jaar) die op basis van deze
combinatietest met een verhoogde kans op een kind met trisomie geconfronteerd wordt, kan
daarna niet nog eens onderverdeeld worden op basis van leeftijd. Zij hebben allen een echt
verhoogde kans en daarmee recht op verwijzing naar een Prenataal Diagnostisch Centrum
voor counseling over vervolgonderzoek. In dat gesprek kan de zwangere aangeven te kiezen
voor vervolgonderzoek, tot voor kort alleen de vlokkentest of vruchtwaterpunctie, en vanaf 1
april ook de NIPT. De keuze die deze individuele zwangere, met een verhoogde kans op een
trisomie, samen met de behandelend specialist maakt, mag ons inziens niet worden
beïnvloed door financiële overwegingen. Zwangeren met een door de combinatietest
aangegeven verhoogde kans op een trisomie zijn allen gelijk, de leeftijd is al in die test
verdisconteerd.
In het rapport van CVZ wordt verwezen naar de Zorgverzekeringswet, artikel 2.4 eerste lid
onder a. Hierin staat dat prenatale screening onder als te verzekeren prestatie wordt vermeld
als de zorg niet omvat: prenatale screening naar aangeboren afwijkingen, anders dan via
een structureel echoscopisch onderzoek in het tweede trimester van de zwangerschap,
indien de verzekerde jonger is dan 36 jaar en hiervoor geen medische indicatie heeft.
De zwangeren waar het hier om gaat zijn de screening echter voorbij en zijn door de
screeningstest aangewezen als hebbende een verhoogde kans op een trisomie. Dit geeft hen
wel degelijk een medische indicatie en recht op vervolgonderzoek (en vergoeding daarvan).
In de huidige opzet van het TRIDENT project wordt de NIPT gepositioneerd naast de
vlokkentest en vruchtwaterpunctie voor alleen de kleine groep screen-positieve zwangeren.
De verwachting is dat de grote meerderheid van deze zwangeren zal kiezen voor de nieuwe,
veilige test, ook al is deze iets minder accuraat dan de invasieve tests. Hiermee wordt een
forse reductie van het aantal invasieve tests verwacht en daarmee van miskramen door die
tests.
Voor de grote meerderheid, de ongeveer 95% van de vrouwen die een normale NIPT uitslag
krijgen, geldt dat de diagnose ‘geen trisomie’ voldoende zeker is om geen invasieve test
meer te hoeven doen. Alleen de zwangeren met een ongunstige NIPT uitslag, waarbij in 9499,5% daadwerkelijk sprake is van een trisomie, ondergaan ter bevestiging nog een
invasieve test.
2
Wij willen u dringend verzoeken geen leeftijdsonderscheid te maken binnen de groep van
zwangeren die een verhoogd risico op Down syndroom hebben op basis van de
combinatietest. Ook willen wij de urgentie van duidelijkheid over deze materie benadrukken,
gezien de snel naderende geplande startdatum van het proef-implementatieproject per 1 april
2014, en de vooraf noodzakelijke bijscholing, ontwikkeling van folders en website-informatie.
De door CVZ voorgestelde aanpassing van het Besluit zorgverzekering als mogelijkheid om
de NIPT voor alle in aanmerking komende zwangeren te vergoeden is denken wij op basis
van bovenstaande uitleg niet nodig. Mocht u anders besluiten dan dringen wij graag aan op
spoedige besluitvorming. Dit is in het belang van de Nederlandse zwangeren en hun
zorgverleners. Wellicht zijn andere financieringsmogelijkheden een betere en snellere
oplossing waarbij we op basis van informatie vanuit CVZ en VWS de optie van financiering
van het gehele prenatale screeningsprogramma voor de duur van het TRIDENT project uit de
Rijksbegroting een aantrekkelijke gedachte vinden.
Wij zijn te allen tijde bereid bovenstaande in een gesprek met u verder toe te lichten.
Hoogachtend,
Namens de NVOG:, prof. dr D. Oepkes (voorzitter NIPT consortium) en Dr. J. Wijma,
voorzitter
Namens de VKGN: mw. prof. dr V.V.A.M. van Slobbe-Knoers, voorzitter
Namens de KNOV: mw. L. Rentes, voorzitter
Namens de VKGL: dr J. K. Ploos van Amstel, voorzitter
Namens de VSOP: mw. drs. E. van Vliet – Lachotzki, beleidsmedewerker erfelijkheid en
perinatale zorg en dr C. Oosterwijk, directeur
3