Competentieprofiel stafmedewerker roosterzaken Competentie 1: Communiceren Omschrijving: Communiceert op een invoelende en heldere manier met anderen. Gedragsindicatoren: • Vraagt door op onduidelijke uitspraken. • Stimuleert anderen hun mening naar voren te brengen • Komt zo nodig terug op wat eerder in een gesprek is gezegd. • Houdt gedurende een gesprek regelmatig oogcontact met de spreker. • Is zich bewust van en reageert zo nodig op non verbale signalen. • Toont betrokkenheid en geeft anderen de tijd en de ruimte om (zich) uit te spreken. • Vat gemaakte afspraken met anderen correct samen. • Kan ideeën en meningen in begrijpelijke taal formuleren. Competentie 2: Commitment Omschrijving: Is toegewijd aan de doelen en belangen -zoals verwoord in de visie en missie- van de organisatie en het eigen werkterrein en handelt daarnaar. Gedragsindicatoren: • Schaart zich achter beleid en plannen die door de organisatie en het eigen werkterrein zijn geformuleerd, met inachtneming van de rol die medezeggenschapsorganen hierbij spelen. • Hecht waarde aan het voortbestaan en ontwikkelen van het eigen werkterrein. • Stelt zich loyaal op ten aanzien van de door de organisatie en het eigen werkterrein gemaakte keuzen. • Denkt positief kritisch mee met de (ontwikkeling van de) organisatie en het eigen werkterrein. • Stemt eigen werkzaamheden af op het beleid van de organisatie en het eigen werkterrein. • Toont in woord en gedrag betrokkenheid bij de organisatie en het eigen werkterrein. • Is zich bewust van zijn of haar voorbeeldfunctie en is daarop aanspreekbaar. Competentie 3: Plannen en organiseren Omschrijving: Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde tijd, acties en middelen aangeven om bepaalde doelen te kunnen bereiken. Gedragsindicatoren: • Scheidt hoofdzaken van bijzaken. • Stelt prioriteiten en werkt volgens plan. • Zorgt ervoor dat zaken ordelijk en efficiënt kunnen worden afgewerkt. • Formuleert concrete en meetbare resultaten die bereikt moeten worden. • Houdt rekening met neveneffecten van maatregelen. • Stelt plannen bij als er onderweg hindernissen optreden. Competentie 4: Samenwerken Omschrijving: Kan bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer geen direct eigen belang aanwezig is. Gedragsindicatoren: • Zet zich in om samen met anderen de door de organisatie geformuleerde doelen te bereiken. • Reageert actief en op een constructieve wijze op de ideeën van anderen. • Spoort anderen aan om samen tot een oplossing te komen. • Durft anderen om hulp te vragen. • Speelt informatie door die voor anderen van belang kan zijn. • Wisselt, al dan niet gevraagd, kennis en ervaring uit. • Draagt bij, als dat nodig of wenselijk is, aan het oplossen van problemen van anderen. • Is, in het belang van een gezamenlijk resultaat, bereid tot het sluiten van compromissen. • Toont zich bewust van de invloed van omgevingsfactoren en van het eigen handelen op het handelen van anderen. • Afspraken maken en nakomen. Competentie 5: Organisatiesensitiviteit Omschrijving: onderkennen van invloed en gevolgen van eigen activiteiten op andere onderdelen van de organisatie; onderkennen van belangen van andere onderdelen van de eigen organisatie Gedragsindicatoren: • Bekijkt het probleem vanuit het standpunt van andere afdelingen binnen de organisatie. • Houdt bij beslissingen rekening met neveneffecten voor collega’s of voor andere delen van de organisatie. • Neemt geen beslissingen zonder vooraf het effect ervan op anderen te hebben ingeschat. • Is op de hoogte van gebeurtenissen in andere delen van de organisatie en houdt daar rekening mee. • Heeft zicht op de verhouding tussen eigen belangen en de belangen van anderen in de organisatie en houdt daar rekening mee. • Zorgt voor goede communicatie over ontwikkelingen en beslissingen naar alle belanghebbenden 2 Competentie 6: Creativiteit Omschrijving: Kan met vernieuwende ideeën komen. Gedragsindicatoren: • Komt met oorspronkelijke oplossingen voor problemen. • Doorbreekt, indien noodzakelijk, bestaande denkkaders. • Combineert bestaande oplossingen tot een voor de klant unieke oplossing. • Herkent goede ideeën (van anderen) en bouwt hierop voort. • Bedenkt nieuwe werkwijzen ter vervanging van een traditionele aanpak en/of benadering. Competentie 7: Flexibiliteit Omschrijving: Kan indien zich onverwachte ontwikkelingen voordoen, de eigen gedragsstijl of aanpak veranderen om het gestelde doel te bereiken. Gedragsindicatoren: • Gaat gemakkelijk om met snel wisselende onderwerpen en gebeurtenissen. • Speelt snel in op onverwachte en urgente zaken. • Laat moeiteloos het ene onderwerp los om vervolgens het andere onderwerp op te pakken. • Speelt soepel in op veranderingen. Competentie 8: Klantgerichtheid Omschrijving: Hecht eraan in te spelen op wensen en behoeften van de klant. Gedragsindicatoren: • Herkent behoeften en belangen van de klant en handelt hier naar • Is behulpzaam. • Neemt kennis wat bij klant aan behoeften speelt. • Is op de hoogte van veranderingen en omstandigheden waar klanten mee te maken krijgen. • Vraagt door op wensen en behoeften van de klant en komt met oplossingsvoorstellen. • Biedt ongevraagd extra service of informatie. • Toont respect voor meningen en wensen van de klant • Toont belangstelling voor vraagstukken/problemen van de klant. 3
© Copyright 2024 ExpyDoc