Pedagogisch werkplan Locatie: Kindzorg Pinkeldorp Assendelft Dit pedagogisch werkplan is een uitwerking van het pedagogisch beleid van Kindzorg/Freekids. Hierin wordt uiteengezet hoe de uitgangspunten uit het pedagogisch beleid op deze locatie ten uitvoer worden gebracht. Ouders krijgen bij de intake op de locatie een exemplaar van dit pedagogisch werkplan. Zo is de opvang op onze locatie georganiseerd. 1. Gegevens locatie. Naam Locatie: Locatie gevestigd: Aantal groepen: Aantal medewerkers: Namen van groepen: Pinkeldorp Dorpsstraat 1041A, 1566 JE Assendelft 5 groepen (2 babygroepen, 3 peutergroepen) 9 pedagogisch medewerkers en 1 Assistent leidinggevende Babygroepen 0 tot 2 jaar: - Wolkewietje (1) - Knabbeltje (2) Peutergroepen 2 tot 4 jaar: - Pinkelotje (1) - Pinkeltje (2) - Wiplstaartje (3) Capaciteit van locatie: Dagelijkse opkomst kinderen: maximaal 290 kindplaatsen per week Babygroep 1 maximaal 9 kinderen per dag Babygroep 2 maximaal 9 kinderen per dag Peutergroep 1 maximaal 14 kinderen per dag Peutergroep 2 maximaal 14 kinderen per dag Peutergroep 3 maximaal 12 kinderen per dag 1. Indeling pand: De locatie Pinkeldorp is gelegen in een oude Woonmall. Bij binnenkomst arriveer je direct in grote hal. Aan de linkerkant beneden bevinden zich de babygroepen en een peutergroep. Via de trap naar boven kom je bij de overige twee peutergroepen. Aan de rechterkant kan het pand bevindt zich het gedeelte van de Buitenschoolse Opvang Freekids. Bij de babygroepen kom je binnen in de hal, waar de keuken zich rechts bevindt. De slaapkamers van deze groepen liggen in de hal achter de keuken. In de hoek van de hal zijn de kindertoiletjes. De beide babygroepen en de peutergroep beneden hebben een eigen tuindeur naar het speelplein aan de voorkant van het pand. Naast de laatste babygroep is een verpleegkundig dagverblijf gevestigd. Het verpleegkundig dagverblijf is voor kinderen die specifiek verpleegkundige zorg nodig hebben. Dit dagverblijf genaamd “De kleine Maatjes” maakt gebruik van een leefruimte. 1 Via de grote trap in de centrale hal zijn de peutergroepen, aan de linkerkant op de eerste verdieping, te bereiken. Een hal waar de keuken en een peutergroep aan grenzen. Aan de achterkant, achter de keuken, ligt nog een hal met een peutergroep. De natte ruimte/toilet en de slaapkamer liggen ook aan deze hal. 2. Tijdstippen waarop wordt afgeweken van Beroepskracht Kind Ratio (maximaal drie uur per opvang dag). Bij opening om 7.00 uur starten er twee pedagogisch medewerkers op de peutergroep en een pedagogisch medewerker op de babygroep om de kinderen van beide groepen op te vangen. Beneden bij de babygroepen gebeurt dit in de hal, totdat er voldoende pedagogisch medewerkers zijn om naar de eigen groep te gaan. Op de rustigere dagen wordt er geopend met twee pedagogisch medewerkers in de hal op de begane grond en gaan de peuters naar boven zodra de pedagogisch medewerkers met latere dienst aanwezig zijn. Op drukkere dagen worden de kinderen opgevangen op een van de peutergroepen en gaan de kinderen naar de eigen groep zodra de pedagogische medewerker van die groep aanwezig is. Afhankelijk van de drukte en de dagen zijn er vier pedagogisch medewerkers tot 18.00 u en zijn er ten alle tijden twee pedagogisch medewerkers die samen een sluitdienst draaien tot 18.30 u. Pauzes van de medewerkers worden gehouden tussen 13.00 uur en 15.00 uur. Er gaat twee medewerkers tegelijk met pauze, zodat er altijd twee medewerkers op de groepen aanwezig blijven en twee in de slaapkamer blijven gedurende de slaaptijd van de kinderen. Dit is wel afhankelijk van de dag en drukte. Alle pedagogisch medewerkers zijn 9 uur werkzaam. Om 16.30 uur zal de pedagogisch medewerker die heeft geopend naar huis gaan. Op dit tijdstip wordt bekeken of de groepen worden samengevoegd of dat een pedagogisch medewerker moet bijstaan op de andere groep. Rond deze tijdstippen zijn veel van de kinderen al opgehaald door hun ouder(s) / verzorger(s). 3. Plaatsing van kinderen. Kinderen kunnen bij Pinkeldorp geplaatst worden vanaf de leeftijd van 10 weken. Voor aanvang van plaatsing van het kind neemt de mentor van het kind contact op met de ouder(s) / verzorger(s). De mentor maakt een afspraak met de ouder(s) / verzorger(s) voor een intakegesprek. Deze afspraak wordt een maand voor de plaatsing gemaakt. In het intakegesprek worden formulieren doorgenomen en ingevuld, zodat alle informatie omtrent het kind wordt verzameld. Ook wordt uitleg gegeven aan de ouder(s) / verzorger(s) over de manier van werken van Kindzorg. Tijdens het intakegesprek worden afspraken gemaakt om het kind op de opvang te laten wennen, voordat de plaatsingsovereenkomst in gaat. 2 4. Mentoraat Alle pedagogisch medewerkers hebben een aantal kinderen die zij het best kennen, de mentorkinderen. De mentor is contactpersoon en eerste aanspreekpunt van de ouders met betrekking tot opvang en begeleiding van het mentorkind. De pedagogisch medewerkers maken op basis van observaties handelingsplannen voor hun mentorkinderen. Hierdoor krijgen de pedagogisch medewerkers goed zicht op de ontwikkelingsbehoeften van de afzonderlijke kinderen. Het inhoudelijke (en methodische) deel van de opvang op onze locatie. 5. Basisdoelen uit wet Kinderopvang. In de Wet Kinderopvang staat vermeld dat kinderopvang gericht moet zijn op deze vier basale pedagogische doelen: Bieden van fysieke en emotionele veiligheid; kinderen behoren zich thuis te voelen en op hun gemak te zijn op de groepen. Kinderen leren omgaan met verschillende soorten gebeurtenissen die het kind raken, zoals bijvoorbeeld een verhuizing, ziekte of een scheiding van ouders. Verwerven van persoonlijke competenties: kinderen worden gestimuleerd om zich zowel verstandelijk (cognitief) als motorisch (lichamelijk) te ontwikkelen. Verwerven van sociale competenties; door op een goede manier samen met elkaar te spelen kunnen kinderen veel van elkaar leren. Overdragen van normen en waarden; kinderen leren zich te houden aan afspraken en regels op de groep, rekening te houden met elkaar, op respectvolle manier met elkaar en met andermans spullen omgaan. Het gaat bij overdragen van normen en waarden om stimulering van de gewetensontwikkeling; kinderen leren wat hoort en wat niet. 6. Kenmerkende werkwijze Kindzorg kinderdagverblijf: ontwikkelingsgericht werken. Met ontwikkelingsgericht werken wordt bedoelt dat in ons werk bewust die activiteiten tijdens de opvang worden aangeboden die passen in de ontwikkelingsfase van het kind en het kind stimuleren om zich verder te ontwikkelen. Er worden verschillende manieren gebruikt om de motorische ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, taalontwikkeling, sociale ontwikkeling en de creativiteit bij het kind te ontwikkelen en te stimuleren. Zo komen dagelijks activiteiten terug als bijvoorbeeld het gezamenlijk eten wat de sociale ontwikkeling stimuleert en buitenspel wat de motorische ontwikkeling stimuleert. Ook de zelfstandigheid van het kind wordt doorgaans de dag gestimuleerd door het kind veel zelf te laten doen als bijvoorbeeld uitkleden, drinken inschenken, opruimen, etc. Naast deze dagelijkse activiteiten worden gestructureerde activiteiten aangeboden als bijvoorbeeld knutselen of kringspelen. Hierbij worden de verschillende ontwikkelingsgebieden gestimuleerd. Zowel onder stimulering als over stimulering worden voorkomen door af te stemmen op het niveau en de behoeften van het kind. Met deze ontwikkelingsgerichte aanpak kunnen in een heel vroeg stadium ontwikkelingsachterstanden worden gesignaleerd en zijn we in staat om vroegtijdige stimulering aan het kind te bieden. 3 Kwaliteit van de groepsleiding: De pedagogisch medewerkers van Kindzorg zijn allen gekwalificeerde en gediplomeerde professionals die regelmatig worden bijgeschoold en getraind in de belangrijkste interactievaardigheden die nodig zijn in de omgang met kinderen. Alle pedagogisch medewerkers beschikken over een beroepskwalificatie zoals die benoemd staat in de CAO Kinderopvang. Aspecten van de benodigde deskundigheid voor ontwikkelingsgericht werken zijn: De pedagogisch medewerkers hebben kennis over de ontwikkelingen in leeftijdsfasen van kinderen De pedagogisch medewerkers hebben de kennis en vaardigheden om ontwikkelingsproblemen al vroeg te herkennen. De pedagogisch medewerkers weten welke vorm van ondersteuning bij welke ontwikkelingsproblemen past. 7. Observaties en handelingsplan. Kindzorg werkt met een eigen observatiemethode waarin open en gesloten vragen worden beantwoord over de verschillende ontwikkelingsgebieden en de stemming van het kind. Deze observaties worden twee keer per jaar ingevuld. Door middel van deze observatiemethode krijgen de pedagogisch medewerkers een goed beeld van de ontwikkeling van het kind. Aan de hand van dit beeld kunnen zij vaststellen in welk ontwikkelingsgebied het kind ondersteuning nodig heeft. Hierop schrijft de mentor van het kind een handelingsplan, zodat een bewuste aanpak voor het individuele kind kan worden ingezet om zijn ontwikkeling te stimuleren. 8. Overlegvormen. Groepsbespreking 1 keer per maand met de medewerkers van een groep en de Assistent leidinggevende. Hierin wordt besproken: de samenwerking onderling, benodigdheden voor de groep en planning van activiteiten, werkafspraken. Kindbespreking 1 keer per maand met de medewerkers van een groep en de Assistent leidinggevende. Hierin wordt besproken: de ontwikkeling van kinderen, handelingsplannen, evaluatie van aanpak handelingsplannen, nieuwe informatie over kinderen. Teamvergadering 1 keer per maand met alle medewerkers van de locatie en de Assistent leidinggevende. Hierin wordt besproken: de organisatorische mededelingen, werkafspraken, voortgang bedrijfsdoelen, terugkoppeling Oudercommissie / Ondernemingsraad, Risico Inventarisatie, GGD inspectie, beleid en protocollen en klachten. 9. Ontwikkelingsgerichte activiteiten. Pedagogisch medewerkers van Kindzorg gebruiken verschillende manieren om de motorische ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, taalontwikkeling, sociale ontwikkeling en de creativiteit bij het kind te ontwikkelen en te stimuleren. Ongeveer elke zes weken wordt er een nieuw thema aangereikt waarbinnen verschillende activiteiten worden aangeboden voor de verschillende ontwikkelingen. Motorische ontwikkeling: knutselen (verven, kleien, kleuren, etc.), dansen, buitenspel (fietsen, hoepelen, ballen, scheppen, etc.), puzzelen, constructiemateriaal (duplo, blokken, kralen, etc.), bewegingsspel (gymmen, springen, etc.) Cognitieve ontwikkeling: lezen, zingen, uitleg over thema, ontwikkelingsspel (memorie, domino, kleurenspel, ordenen, oplossingen zoeken, etc.), fantasiespel. Taalontwikkeling: lezen, zingen, gesprekjes voeren, tellen. 4 Sociale ontwikkeling: samen spelen, eetmomenten, wachten, emoties benoemen, luisteren, praten, opruimen. Creativiteit: knutselen, dansen, muziek, zingen. De indeling van het pand van locatie Pinkeldorp laat toe dat deze activiteiten allemaal kunnen worden uitgevoerd op de groepen en het buitenspeelplein. De peutergroepen kunnen, onder begeleiding van de pedagogisch medewerkers van de groep, eventueel gebruik maken van een aantal ruimtes binnen BSO Freekids.. Bijvoorbeeld de voetbalzaal voor balspelletjes of de disco/bioscoop zaal voor dansspelletjes. Op de locatie worden de activiteiten beschreven in een jaarplanning. . De thema’s worden op de groepen kenbaar gemaakt door middel van de wissellijsten naast de ingangsdeur van de groep. 10. Opendeurenbeleid. Wij vinden het van belang dat kinderen van verschillende leeftijden elkaar kunnen ontmoeten, zodat zij in competenties veel van elkaar kunnen zien en leren. Zo kunnen bijvoorbeeld jonge kinderen zien wat de oudere kinderen doen en hierdoor de motivatie vinden hetzelfde te willen kunnen. In sociale competenties leren de kinderen rekening met elkaar te houden en elkaar te verzorgen. Samen kunnen er nieuwe ervaringen met elkaar worden opgedaan en ontstaat er uitdaging voor de kinderen. Door op de babygroepen de deuren open te zetten, leren kinderen van andere groepen elkaar kennen. Het buitenspeelplein is zo ingericht dat de kinderen van alle leeftijden hier kunnen spelen. De peutergroepen gaan voornamelijk tegelijk naar buiten. Op het buiten terrein is er een babybox gecreëerd, zodat de allerkleinste ook de gelegenheid krijgen op een veilige manier buiten te spelen. 11. Dagstructuur. Babygroep: 7.00 – 9.30 uur 9.30 uur 10.00 uur 10.15 uur 11.30 uur 12.15 uur 12.30 uur 14.45 uur 15.00 uur 15.30 uur 16.00 uur 17.00 uur 18.30 uur Brengen Eetmoment aan tafel met fruit(hap) of cracker en drinken Verschonen Activiteiten of slapen Lunch Verschonen Activiteiten of slapen Verschonen Eetmoment aan tafel met fruit(hap) of cracker en drinken Activiteiten of slapen Start ophalen Tussendoortje en drinken Sluiting Bij kinderen tot circa één jaar oud wordt het dagritme van het kind gevolgd. Op de babygroep slapen de baby’s naar behoefte. Er wordt geprobeerd om hen wel te laten wennen aan een vast dagritme. De dreumes gaat na de lunch slapen. 5 Peutergroep: 7.00 – 9.30 uur 9.30 uur 10.00 uur 10.15 uur 11.30 uur 12.15 uur 12.30 uur 14.45 uur 15.00 uur 15.30 uur 16.00 uur 17.00 uur 18.30 uur Brengen Eetmoment aan tafel met fruit of cracker en drinken Verschonen/wc Activiteiten Lunch Verschonen/wc en uitkleden Slapen Aankleden en verschonen/wc Eetmoment aan tafel met fruit of cracker en drinken Activiteiten Start ophalen Tussendoortje en drinken Sluiting Vast patroon: De pedagogisch medewerkers dragen zorg voor een helder en geordend dagritme. Daarmee wordt duidelijk gemaakt welke gebeurtenissen en rituelen er op een dag plaatsvinden. Kindzorg vindt het belangrijk dat de dag een vast patroon heeft, zodat de kinderen weten waar zij aan toe zijn. Omdat wij in een groep met kinderen werken vinden wij het belangrijk dat de duidelijkheid er is voor het kind, zodat hij zich in de groep kan handhaven en leert dat er in groepsverband regels bestaan. In het dagritme zitten de vaste (dagelijkse terugkerende) elementen verwerkt, naast de elementen die meer incidenteel plaatsvinden. In het vaste dagritme zijn de volgende elementen verwerkt: Spelinloop; de groepsruimte is overzichtelijk. Er liggen materialen klaar voor het kind dat binnen komt; Eetmomenten; er wordt met alle kinderen of een aantal kinderen wat gegeten en wat gedronken; Groepsactiviteit; een dagelijks terugkerend element. Dit zijn verschillende activiteiten, bijvoorbeeld knutselen, kringspel, dansen of buitenspelen; Er is een goede verhouding tussen binnen- en buitenspel. Wij zorgen ervoor dat het kind als dit maar enigszins mogelijk is - dagelijks buiten speelt; Rust of slapen; Incidentele thematische activiteiten; zoals een verjaardag enzovoorts. Een dagritme is geen keurslijf waar niet van afgeweken mag of kan worden, maar een dagritme geeft wel een duidelijk houvast voor het kind. Slapen: Het slapen gaat in overleg met de ouders. De kleinste baby slaapt naar behoefte. In het begin slaapt deze baby om te wennen meestal op de groep in de cradle. Vanaf het moment dat de baby kan draaien leggen de pedagogisch medewerkers het in een bedje in de slaapkamer. Het ritme zal dan ook vormen naar de dagstructuur: na het eten van fruit en na het eten van een cracker gaat het kind naar bed. De dreumes slaapt na de lunch in een bedje op de slaapkamer. De peuter slaapt als daar behoefte aan is ’s middags na de lunch. Het ene kind slaapt nog iedere dag, maar het gebeurt ook wel dat kinderen om de dag slapen. Het kind heeft op het kinderdagverblijf zijn eigen bed en slaapt als het hier behoefte aan heeft met een knuffel en/of speen van thuis. Voor het kind gaat slapen wordt het uitgekleed of doet dit vanaf de dreumesleeftijd zelf. 6 Aandacht voor oudere peuter: Voor de kinderen die niet gaan slapen is er in een prettige sfeer wat extra aandacht, omdat zij op dat moment in een klein groepje zijn. In deze tijd is er ruimte om activiteiten aan te bieden die gericht zijn op de ontwikkelingsfasen van de oudere peuter. Tijdens deze vaste rituelen is er veel aandacht voor de zelfredzaamheid van het kind door het zo veel mogelijk zelf te laten doen. Zo wordt er op onze locatie gezorgd voor emotionele en fysieke veiligheid van de kinderen. 12. Toegang tot stamgroepen. De stamgroepen zijn het domein van de kinderen waarin zij zich in alle veiligheid onbezorgd kunnen ontwikkelen. De stamgroepen zijn alleen toegankelijk voor de pedagogisch medewerkers en (vertegenwoordigers van) de ouder(s) van de kinderen die er worden opgevangen. Uitzonderingen hierop zijn de Management-leden, Ondersteunende afdelingsfuncties, de Assistent leidinggevende en de Medewerker Technische Dienst van de organisatie. Daarnaast komt het in de praktijk voor dat er, tijdens openingstijden, door derden werkzaamheden of controles uitgevoerd moeten worden op de locaties en de stamgroepen. Te denken valt aan de GGD-inspecties, brandweercontroles en de controles van de brandmeld installaties en noodverlichting. Derden betreden de locaties en stamgroepen alleen onder begeleiding van de Assistent leidinggevende of diens vervanger. Overige personen dan bovengenoemd worden niet op de groepen toegelaten. Zij worden verzocht op de gang plaats te nemen. 13. Vierogenprincipe. De groepsruimtes zijn zodanig ingericht dat er altijd minimaal twee volwassenen zijn die de groep kinderen kunnen zien of eventueel horen. Op het moment dat er een pedagogisch medewerker op de groep aanwezig is, is het op de locatie mogelijk dat pedagogisch medewerkers van de andere groep de kinderen kunnen zien en horen. De deur of ramen die tussen de groepen zijn geplaatst maakt dit mogelijk. Op de peutergroep bevinden zich ramen die uitkijken op de weg naast de locatie. De deuren van babygroepen komen en kijken uit op het speelterrein en de straat achter het hek. Dit maakt het mogelijk dat volwassenen vanaf de straat zicht hebben op de kinderen en de pedagogisch medewerkers van de babygroepen. Jaarlijks wordt de Oudercommissie in een overleg geïnformeerd over de omgang met het vierogenprincipe. Ouders worden hierover geïnformeerd tijdens het intakegesprek.. 14. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Binnen Kindzorg wordt gewerkt met een Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Kindzorg / Freekids. De meldcode is bedoeld voor organisaties en zelfstandige medewerkers in gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg, politie en justitie. In de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling worden de stappen beschreven die genomen moeten worden bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Kindzorg/ Freekids, inclusief de sociale kaart van kinderdagverblijf Pinkeldorp, ligt op de locatie ter inzage. 7 15. Achterwachtregeling. Mocht het voorkomen dat een pedagogisch medewerker alleen in het pand aanwezig is met de kinderen en er ondersteuning nodig is van een andere volwassene, dan gaat de functie van achterwacht in werking. De achterwacht wordt opgeroepen bij bijvoorbeeld ziek worden van de medewerker, in geval van een calamiteit, een ongeval of een ander voorval waarbij de medewerker het nodig acht de achterwacht in te schakelen. De achterwacht is binnen vijftien minuten aanwezig. Voor locatie Pinkeldorp zijn de medewerksters van de BSO Freekids als achterwacht ingezet. Ouders als onze samenwerkingspartners. 16. Overdracht. Elke dag dat het kind wordt opgevangen wordt aan de ouder(s) / verzorger(s) overgedragen hoe de dag is verlopen voor het kind. In deze overdracht wordt vertelt wat het kind heeft gegeten, hoe het heeft geslapen, wat het heeft gedaan en of er bijzonderheden zijn geweest. Dagelijks wordt deze informatie schriftelijk bijgehouden op een daglijst. 17. Schriftjes. Elk kind krijgt bij aanvang van de plaatsing een eigen schriftje. Wekelijks schrijven de pedagogisch medewerkers hier een korte overdracht in over de belevenissen op het verblijf. 18. 10-minutengesprekken. Na elke observatie die bij het kind wordt uitgevoerd, zal een 10 minutengesprek worden aangeboden aan de ouder(s) / verzorger(s). In dit gesprek worden de bevindingen uit de observaties, de stemming van het kind en de ontwikkeling van het kind besproken. De mentor kan eerder een gesprek met ouder(s) / verzorger(s) willen houden wanneer zij hier aanleiding tot hebben als bijvoorbeeld een zorgelijke ontwikkeling of opvallend gedrag. Ook ouder(s) / verzorger(s) kunnen altijd een extra gesprek aanvragen wanneer zij hier behoefte aan hebben. 19. Oudercommissie. Aantal leden: Frequentie van overleg: minimaal 3 en maximaal 7 ouders / verzorgers van kinderen die worden opgevangen. De ouders / verzorgers zijn niet werkzaam voor Kindzorg. de oudercommissie bepaalt zelf de frequentie van overleg. De Assistent leidinggevende is bij dit overleg aanwezig indien de oudercommissie hierom vraagt. Een reglement voor de Oudercommissie ligt inzichtelijk op de locatie. 20. Wijze van klachtafhandeling. Voor het afhandelen van klachten die ouder(s)/ verzorger(s) kunnen hebben, wordt het protocol klachtenprocedure gevolgd. Dit protocol ligt inzichtelijk op de locatie. 8
© Copyright 2024 ExpyDoc