Boek “Je zou eens een boek moeten schrijven over wat je allemaal meemaakt”. Dit kreeg ik nog wel eens te horen in de wandelgangen van onder andere kapittels. Toch kies ik voor het schrijven van enkele columns, want dan weet ik wie mijn lezers zijn, mag ik u en anderen als anonieme bronnen gebruiken en hoef ik hoffelijkheid – toch al niet mijn grootste kwaliteit – niet te verheffen boven eerlijkheid en openheid. Wie mij kent, weet dat ik niet van plan ben om uw aandacht te vestigen op het Boek dat wij met hoofdletter schrijven, al gaat het ook daarin niet alleen om het geloof dat zich beperkt tot zoeken naar kennis. Mij gaat het om het groene boek (enige gelijkenis met het Groene Boekje valt niet te ontkennen), velen van u vagelijk bekend als blauw boek met aan de ene kant wellicht onverstaanbare en aan de andere kant onbeminde tekst - tekst, die u tot handelen wil aanzetten. En, ik koester hoop: zoals het Boek voor katholieken tot enkele decennia geleden een moeilijk boek was dat je alleen maar mocht aanhoren, maar vooral niet zelf moest proberen te lezen, zo zal er ook een tijd komen, waarin uw eigen regelgeving niet meer het best bewaarde geheim van uw religieus instituut is. Natuurlijk is het mooi, als deze columns een glimp van herkenning oproepen, maar liever zie ik dat u ontdekt hoe groen het gras van canonieke weiden kan zijn. Het geloof mag toch niet blijven steken in de theorie, maar moet de praktijk in duiken, klassiek uitgedrukt, van “fides quaerens intellectum” doorgaan naar “fides quaerens actionem”, “gereguleerd door een set menselijke normen, ontworpen en bedoeld om het volk Gods welgezind te maken voor een vredig en geordend ontvangen van de H. Geest en om een gunstige omgeving te scheppen voor Gods Geest om zijn gaven vrij te kunnen uitdelen in de gemeenschap”. Ja, u leest het goed: Het is niet alleen zo, dat u de H. Geest kunt ontvangen, neen, ook de H. Geest heeft uw hulp nodig om zijn gaven vrij te kunnen uitdelen. Een kapittel dat bij onenigheid aan het begin stilgelegd moet worden, omdat men van tevoren het vaststellen van een werkwijze onnodig achtte, maakt het de Geest niet bepaald gemakkelijk. Of, vindt u dat de Geest een noch gekozen noch gepostuleerde voorzitter moet bijstaan? Nu is de Kerk al ruim 2000 jaar bezig met het geloof dat tracht te begrijpen - en niet veel korter met het zoeken naar de juiste actie, pas sinds 50 jaar daarbij geholpen door uw eigen KAR. De commissieleden zijn, hoe zeer zij ook mogen hangen aan het onfeilbare geloof waarmee God zijn volk heeft betrouwd, slechts tijdgebonden, feilbare wezens. Natuurlijk staat de commissie daarom open voor de hulp van de H. Geest, maar evenzeer zal zij die van leden van de actieve congregaties met open armen ontvangen. Trekt u de KAR mee? Claudia Peters
© Copyright 2024 ExpyDoc