Sonnet 27 vertaald - Op zoek naar Will | Nederlandse vertalingen

Sonnet 27
Weary with toil, I haste me to my bed,
The dear repose for limbs with travel tired,
But then begins a journey in my head,
To work my mind, when body’s work’s expired.
For then my thoughts (from far where I abide)
Intend a zealous pilgrimage to thee,
And keep my drooping eyelids open wide,
Looking on darkness which the blind do see.
Save that my soul’s imaginary sight
Presents thy shadow to my sightless view,
Which like a jewel (hung in ghastly night)
Makes black night beauteous and her old face new.
Lo, thus by day my limbs, by night my mind,
For thee, and for myself, no quiet find.
Vertalingen door:
Boutens
Numan
Spierdijk
Verstegen
Jan Spierdijk
Van ‘t werken wars*, haast ik mij naar bed,
Moe van het zwoegen ga ik vroeg naar bed,
afkerig!?
Dierbare steê voor moegereisde leden,
de beste ontspanning voor vermoeide leden na een zware tocht,
Maar daarmee wordt het hoofd niet stilgezet:
maar dan begint er een reis in mijn hoofd,
Spierdijk i.p.v. Shakespeare
De geest reist voort, al* vindt het lichaam vrede.
nu het lichaam rust vindt (onterechte
en treedt mijn geest in werking nu de lichamelijke arbeid is voltooid.
[toegeving)
Want dan gaan gedachten (waar ‘k ook zij)
Neen! / zie aantekening
Want dan beogen mijn gedachten (vanaf de verre plek waar ik mij bevind)
Om u alleen* op vuur’ge pelgrimsvaart
een toegewijde bedevaart naar u,
“om u alleen” impliceert niét “náár u”!
En drijft de rust mijn loodzwaar oog voorbij,
KOLDER
en houden zij mijn zware oogleden wijd open,
Dat* als de blinden in het duister staart.
terwijl zij kijken in de duisternis der blinden.
die! (niet het oog,
maar de gedachten
[(r.5) kijken hier!
Doch duisternis ten spijt, verbeeldings kracht
gekunsteld: verbeeldingskracht
Ware het niet dat denkbeeldige waarneming
Voert mij uw schim voor het ontzield gezicht
van het leven beroofd?!
aan mijn niet-ziende gezichtsvermogen uw silhouet toont,
Als een juweel, dat zelfs de zwartste* nacht
waarom superlatief ?
dat als een juweel – zwevend in het akelig duister –
Verjongt en met zijn schittering verlicht.
de nacht verjongen? (zou moeten zijn: doet
de zwarte nacht doet schitteren en zijn oude gelaat vernieuwt.
[verjongen!)
Zo vinden ’s nachts mijn geest, des daags mijn leden
Ziedaar hoe overdag mijn ledematen en ‘s nachts mijn geest,
Door u en door mijzelf geen rust, geen vrede.
omwille van u en van mijzelf geen rust vinden.
Aantekening:
De gedachten vatten slechts het plan op (beogen) om op pelgrimsvaart te gaan, maar dat blijkt overbodig: Ware
het niet dat mijn denkbeeldige waarneming aan mijn blinde gezichtsvermogen uw silhouet toont! (Regel 9.)
P.C.Boutens
Van zwoegen op, haast ik mij naar mijn bed
Moe van het zwoegen ga ik vroeg naar bed,
“moe” klinkerrijm! / “op” en “naar bed” /
[ritme!
Om leden *) trekkensmoê *) met slaap te sterken;
“trekkensmoe” tussen komma’s!
de beste ontspanning voor vermoeide leden na een zware tocht,
Maar dan begint in ’t hoofd me¹) een reis ²) die zet
maar dan begint er een reis in mijn hoofd,
¹) hinderlijk tussenwerpsel
²)
komma
Mijn geest te werk, nu ’t lichaam rust van werken:
(werk… werken)
en treedt mijn geest in werking nu de lichamelijke arbeid is voltooid.
Dan trekken¹) mijn gedachten uit de vert²)
¹) een pelgrimstocht trekken?
²) zie
Want dan beogen mijn gedachten (vanaf de verre plek waar ik mij bevind)
[aantekening 1
Devoten pelgrimstocht naar u en houden
een toegewijde bedevaart naar u,
Mijn slaapbezwaarde oogleden opgesperd
en houden zij mijn zware oogleden wijd open,
Op ’t starre donker dat de blinden schouwen;
terwijl zij kijken in de duisternis der blinden.
klinkerrijm
Alleen schept voor mijn uitzichtloos* gezicht
Ware het niet dat mijn denkbeeldige waarneming
hopeloos? perspectiefloos? (als woord[speling een misgreep)
Ziende verbeelding¹) u in schaduwstaat²),
¹) Boutens i.p.v. Shakespeare
aan mijn niet-ziende gezichtsvermogen uw silhouet toont,
[(r.10 wel érg cryptisch!)
Die, als juweel aan spookge¹) nacht gehecht²),
dat als een juweel – zwevend in het akelig duister –
¹) onwoord
Haar zwart schoon straalt en frisch haar oud gelaat:
de zwarte nacht doet schitteren en zijn oude gelaat vernieuwt.
²)
aan nacht gehecht?/
[onzuiver rijm
zie aantekening 2 over
e
[3 kwatrijn
Zoo vindt bij nacht mijn geest, bij dag mijn leden
vinden!! (leden)
Ziedaar hoe overdag mijn leden en ‘s nachts mijn geest,
Om u en om mijzelf geen rust of vrede.
omwille van u en van mijzelf geen rust vinden.
Aantekening 1:
Een eerste verbetering levert: dan beogen mijn gedachten een devoten pelgrimstocht naar u. Maar dan hebben
we ons nog niet verdiept in de uitglijder dat iemands gedachten “uit de verte” zouden kunnen vertrekken… Dit
aspect geldt t.o.v. de verblijfplaats van de vriend. Geheel juist is dus: dan beogen mijn gedachten een devoten
pelgrimstocht naar u in de verte!
Dit stemt (anders geformuleerd) overeen met de originele tekst: want dan beogen mijn gedachten (vanaf de plek
waar ik mij bevind) een toegewijde pelgrimstocht naar u.
Aantekening 2:
Ware het niet dat mijn denkbeeldige waarneming
aan mijn blinde gezichtsvermogen uw silhouet toont,
dat als een juweel – zwevend in het akelig duister –
de zwarte nacht doet schitteren en zijn oude aanzicht vernieuwt.
Alleen schept voor mijn uitzichtloos gezicht
Ziende verbeelding u in schaduwstaat,
Die, als juweel aan spookge nacht gehecht,
Haar zwart schoon straalt en frisch haar oud gelaat [straalt]:
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
10)
11)
alleen
ware het niet dat
schept
toont
mijn uitzichtloos gezicht mijn blinde gezichtsvermogen
ziende verbeelding
mijn denkbeeldige waarneming
u in schaduwstaat
uw silhouet
spokige*
akelig
gehecht aan
zwevend in
haar zwart
zijn zwart (van de nacht)
schoon straalt
doet schitteren
haar oud gelaat
zijn oude gelaat
fris straalt
vernieuwt
* niet in Van Dale
* niet in Van Dale
“nacht” is mannelijk
Knip een bestaand kwatrijn aan stukjes. Gooi alles in de koekenpan. Flink roeren. Vlammetje eronder. Een
kwartier later heb je een gehaktbal.
Als je een drie-sterrenkok bent, staat alles weer keurig rijmend in het gelid, en is wat uit de pan komt “nog
lekkerder” dan eerst…
Lucas Numan
Het zwoegen moede, ik haast mij naar mijn sponde,
Moe van het zwoegen ga ik vroeg naar bed,
de beste rust voor leden, ‘t reizen zat.
de beste ontspanning voor vermoeide leden na een zware tocht,
Edoch, dan wordt mijn hoofd op reis gezonden
maar dan begint er een reis door mijn hoofd,
en werkt mijn geest, nu ’t lijf zijn werk heeft gehad.
en treedt mijn geest in werking nu de lichamelijke arbeid is voltooid.
Want, mijn gedachten (ver van u vandaan)
Want dan beogen mijn gedachten (vanaf de verre plek waar ik mij bevind)
naar u ‘n gedreven pelgrimage beogen,
een toegewijde bedevaart naar u,
mijn zware ooglid wijd doen openstaan,
en houden zij mijn zware oogleden wijd open,
en me in der blinden duisternis doen ogen.
terwijl zij kijken in de duisternis der blinden.
Waar echter mijner ziel denkbeeldig zicht
Ware het niet dat mijn denkbeeldige waarneming
ingevoerd
recht voor mijn blinde blik uw schim doet stijgen,
aan mijn niet-ziende gezichtsvermogen uw silhouet toont,
die, zwevende als juweel in krans van licht,
dat als een juweel – zwevend in akelig duister –
het tegenovergestelde!
de zwarte nacht nieuw, jong gelaat doet krijgen.
de zwarte nacht doet schitteren en zijn oude gelaat vernieuwt.
Ziedaar hoe daags mijn lichaam en ’s nachts mijn geest,
Ziedaar, zo vinden overdag mijn leden en ‘s nachts mijn geest
om u, alsook mijzelve, de onrust vreest.
Omwille van u en van mijzelf geen rust vinden.
Numan i.p.v. Shakespeare
Peter Verstegen
Ik haast mij, moegereisd, naar bed alwaar ‘t
Moe van het zwoegen ga ik vroeg naar bed,
“reizen” komt op r.3
Goed toeven is voor ’t lijf dat zo moest lijden,
overtrokken
de beste ontspanning voor vermoeide leden na een zware tocht,
Maar dan wordt in mijn hoofd een reis aanvaard
maar dan begint er een reis in mijn hoofd,
Waarop, na ’t lijf, mijn geest zich moe zal strijden.
overtrokken
en treedt mijn geest in werking nu de lichamelijke arbeid is voltooid.
Mijn denken wil mij weer de weg opsturen²)
ingevoerd! / de weg op
Want dan beogen mijn gedachten (vanaf de verre plek waar ik mij bevind)
Om als een vurig pelgrim jou te vinden,
een toegewijde bedevaart naar u,
sturen
een pelgrim loopt niét zoekend rond!
Mijn oog¹) is zwaar, maar blijft wijdopen²) turen³) ¹) ooglid! (“zwaar oog”!) ²) wijd
en houden zij mijn zware oogleden wijd open,
In ’t duister dat de wereld is der blinden.
terwijl zij kijken in de duisternis der blinden.
[
open
³) kijken
ingevoerd
Mijn ziel* laat, met haar geestesoog, jouw beeld Verstegen i.p.v. Shakespeare
Ware het niet dat mijn denkbeeldige waarneming
Van schaduw¹) zien aan mijn nietsziend²) gezicht, ¹) schaduwbeeld
aan mijn niet-ziende gezichtsvermogen uw silhouet toont,
!
²) beter en althans
[uitspreekbaar:
“niet-ziend
zie aantekening bij r.5/10
’t Hangt in de bange nacht als een juweel,
dat als een juweel – zwevend in de het akelig duister –
Waardoor zijn donker¹) mooi wordt, jong en licht. ²) duisternis
de zwarte nacht doet schitteren en zijn oude gelaat vernieuwt.
wat is “mooi,
[jong, licht donker”?
²)
Zo vinden ’s nachts mijn geest, bij dag mijn leden,
Ziedaar hoe overdag mijn leden en ‘s nachts mijn geest,
Om jouw- en mijnentwil¹) geen rust of vrede²).
omwille van u en van mijzelf geen rust vinden
¹)
categorie rid- en runders
Aantekening:
Want dan beogen mijn gedachten (vanaf de verre plek waar ik mij bevind)
een toegewijde bedevaart naar u,
en houden zij mijn zware oogleden wijd open,
mijn gedachten!
terwijl zij kijken in de duisternis der blinden.
Ware het niet dat mijn denkbeeldige waarneming
aan mijn niet-ziende gezichtsvermogen uw silhouet tentoonspreidt,
Hier blind met “nietsziend” te vertalen is verwerpelijk, want de gedachten (denkbeeldige waarneming) geven de
ik-figuur het silhouet van zijn geliefde via de wijd open ogen aan zijn tijdelijk niet-ziende (dus geenszins
blinde!) gezichtsvermogen door.
En dit is dus het gebrokkel waarmee de vertaler de lezer alleen maar in verwarring brengt:
Mijn denken wil* mij weer de weg opsturen
Om als een vurig pelgrim jou te vinden,
Mijn oog is zwaar, maar blijft wijdopen turen,
In ’t duister dat de wereld is der blinden.
Mijn ziel laat, met haar geestesoog, jouw beeld
Van schaduw zien aan mijn nietsziend gezicht,
Enz…
alléén maar “willen”?
silhouet