Brugge, 20 september 2014

LEVENSEINDEZORG OP MAAT : OPDRACHT EN UITDAGING
VOOR DE HUISARTS
Voor artsen is de begeleiding van patiënten in de laatste fase een tegelijk boeiende en uitdagende
opdracht. Meer en meer patiënten willen samen met hun arts actief belangrijke beslissingen in deze
fase van hun leven voorbereiden. In het zog van wetgeving ter zake circuleren allerhande
wilsverklaringen waarvan de draagwijdte en de mogelijkheden voor de gebruikers niet altijd duidelijk
zijn. Van hun arts verwachten ze actieve ondersteuning en begeleiding. Deze opleiding ‘vroegtijdige
zorgplanning’ bereidt artsen hierop voor.
Programma – Brugge, 20 september 2014
9u
Onthaal
9u30
Inleiding: problematiek schetsen (10’)



9u40
getuigenis over betekenis van vroegtijdige zorgplanning voor arts (“het is lastig, moeilijk,
ge slaapt er niet van, … maar het is dankbaar, geeft arbeidsvreugde, raakt de essentie van
ons werk, … “)
met cijfers en voorbeelden : vroegtijdige zorgplanning is een gewoon probleem voor de
huisarts, is niet uitzonderlijk
boodschap : wilsverklaringen niet onbegeleid invullen
Voor wie is vroegtijdige zorgplanning ? (20’)




10u00
dr. Peter Pype
sterftecijfers in verschillende settings
de kwetsbare patiënt : het begrip ‘frailty’
levensverwachting realistisch inschatten (want wordt meestal overschat)
doelpubliek afbakenen
Wat is vroegtijdige zorgplanning ? (20’)


dr. Frank Devriendt
dr. Peter Pype
het werken volgens zorgdoelen, ook aan het levenseinde
de ACP- en DNR-codes plaatsen
1
10u20
Wettelijk kader (30’)



de 3 wetten van 2002 : patiëntenrechten, palliatieve zorg, euthanasie
begrippen verduidelijken ! : de benoemde of aangeduide (wettelijke) vertegenwoordiger,
de informele vertegenwoordiger (cascade), de vertrouwenspersoon
de bestaande instrumenten : wilsverklaringen (de positieve – en de negatieve) en
levenstestamenten
10u50
Koffiepauze
11u20
Begrippenkader, Palliatieve sedatie en Euthanasie (20’)


11u40

12u00


dr. Marc Cosyns
Hoe spreken we er over ? Handvaten voor communicatie met patiënt, familie en naasten.
Huisartsen werken minder met hun medische kennis dan wel met hun relatie met
patiënten en families. Zij zijn normaal gesproken erg communicatie vaardig maar er is
angst om te communiceren over sterven omdat dat de relatie met patiënt en/of familie
kan schaden.
Families wonen meer gespreid, de huisarts kent de kinderen van zijn patiënt niet goed
meer. Huisartsen moeten vaak op korte tijd en in moeilijke omstandigheden een relatie
met de familie opbouwen. Een breuk tussen patiënt en HA in de laatste levensweken
komt vaak zwaar aan, ook bij de arts.
Slot (10’) en vragen stellen (20’)


dr. Marc Cosyns
Want de beeldvorming over sedatie en euthanasie dringt door tot aan het ziekbed met
veel lijden tot gevolg. Mensen denken dat het scherpe traject (‘the options of last resort’)
de standaard wordt terwijl het meer uitzondering is dan regel.
Sedatie en euthanasie maken deel uit van palliatieve zorg en vroegtijdige zorgplanning.
Zijn aanwezig zowel in het wettelijk kader, als bij de inhoud van vroegtijdige zorgplanning
en bij het spreken over vroegtijdige zorgplanning.
Communicatie (20’)


dr. Marc Cosyns
dr. Frank Devriendt
De meerwaarde van een traject vroegtijdige zorgplanning, ook voor de huisarts
Dat vroegtijdige zorgplanning moet aangeboden worden maar geen verplichting mag
zijn.
Waar informatie over vroegtijdige zorgplanning te vinden is en wie de huisarts daarbij
helpt (netwerken, equipes, … )
Levenseindezorg op maat vraagt een groot engagement, hierdoor is het moeilijker om
afstand te nemen, de huisarts ‘zit mee op het schip’. Ook daar kan de MBE
(thuiszorgequipe) bij ondersteunen.
2