Bijlage 1: 2e kwartaalrapportage 2014 BJZ

Tweede kwartaalrapportage 2014
Bureau Jeugdzorg Groningen
15 augustus 2014
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
2
Inhoud
1. INLEIDING ........................................................................................................................................... 4
2. TOELICHTING PRIMAIR PROCES .................................................................................................... 5
2.1 Toegang ......................................................................................................................................... 5
2.2 AMK ............................................................................................................................................... 5
2.3 Jeugdbescherming......................................................................................................................... 6
2.4 Jeugdreclassering .......................................................................................................................... 7
2.5 Kindertelefoon ................................................................................................................................ 9
3. TOELICHTING BEDRIJFSVOERING ............................................................................................... 10
3.1 Personeel ..................................................................................................................................... 10
3.2 Informatievoorziening en automatisering ..................................................................................... 10
3.3 Financiën ..................................................................................................................................... 10
4. RISICOPARAGRAAF ........................................................................................................................ 12
BIJLAGEN ............................................................................................................................................. 13
BIJLAGE 1 Productie-aantallen ......................................................................................................... 14
BIJLAGE 2 Wachtlijsten Groningse zorgaanbieders ......................................................................... 16
BIJLAGE 3 Buitenprovinciale plaatsingen ......................................................................................... 17
BIJLAGE 4 Financiële rapportage ..................................................................................................... 18
BIJLAGE 5 Landelijk rapportageformat ............................................................................................. 32
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
3
1. INLEIDING
Als maatschappelijke organisatie heeft Bureau Jeugdzorg Groningen als kerntaak de noodzakelijke
zorg op tijd en op maat te organiseren voor kinderen die in hun ontwikkeling bedreigd worden.
Hierbij is het van groot belang dat Bureau Jeugdzorg Groningen snel en adequaat haar diensten inzet,
zonder onnodige wachttijden. Bij ons werk gaan we uit van de eigen verantwoordelijkheid en
autonomie van de jeugdige en staat het versterken van hun positie centraal. Daar waar de veiligheid
in het geding is nemen we nadrukkelijk de regie. Om effectieve hulpverlening te realiseren, stimuleren
wij de samenwerking in de jeugdzorgketen en de afstemming met systemen rond de jeugdigen. Wij
houden zicht op de hulpverlening in de totale jeugdzorgketen om de kwaliteit te waarborgen en de
effecten te meten.
De gegevens in deze rapportage hebben betrekking op het tweede kwartaal van 2014. In de
rapportage zijn de voortgang op de provinciale onderwerpen en de werkelijke productiecijfers
opgenomen.
Bureau Jeugdzorg Groningen werkt niet met een zogenaamde periodeafsluiting. Voor bepaalde
onderdelen in de registratie is dit niet mogelijk. Voor het definitief aanleveren van een maatregel zijn
wij bijvoorbeeld afhankelijk van de Rechtbank. Om deze problematiek zoveel mogelijk intern te
kunnen beheersen, worden uitspraken van de Kinderrechter met een voorlopig kenmerk ingevoerd. In
sommige gevallen komt het voor dat de Kinderrechter zijn uitspraak ter zitting aanhoudt, maar de
uiteindelijke uitspraak op een later moment toch per zittingsdatum laat ingaan. Hier kunnen wij als
Bureau niet op anticiperen, waardoor deze productiecijfers nog van invloed kunnen zijn op een eerder
kwartaal. Dit heeft gevolgen voor de onderdelen Jeugdbescherming en Jeugdreclassering.
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
4
2. TOELICHTING PRIMAIR PROCES
2.1 Toegang
Het aantal aanmeldingen en acceptaties binnen de Toegang is in het tweede kwartaal van 2014 met
11% gedaald ten opzichte van het tweede kwartaal van 2013. Het totaal aantal zorgmeldingen is
gestegen in het tweede kwartaal van 2014 ten opzichte van het tweede kwartaal van 2013 (13%). De
reden hiervan is dat we steeds meer de aansluiting vinden bij de lokale structuren en daardoor meer
vragen krijgen in de vorm van zorgmeldingen.
Het aantal zorgmeldingen van de politie is met 60% gestegen, in het eerste kwartaal was ook als
sprake van een stijging (35%). Vanaf 1 juni 2013 heeft de politie een nieuw systeem, ProKid
genaamd, in gebruik genomen. Prokid is een automatisch systeem dat zorgmeldingen politie
automatisch kan signaleren en doorsturen naar Bureau Jeugdzorg vanuit het registratiesysteem van
de politie.
In het tweede kwartaal zijn er 77 crisissen geregistreerd. Dit betekent een overproductie van 22%
boven de begroting. Dit komt echter doordat de begroting nog steeds gebaseerd is op de aantallen
van 2010 die in de lumpsum zijn opgenomen. Ten opzichte van het tweede kwartaal in 2013 is het
aantal crisissen nagenoeg gelijk (78). Doordat onze aandacht steeds meer gericht kan worden op
onveilige gezinssituaties waarbij sprake is van ernstige meervoudige problematiek kunnen crisissen
tijdens de uitvoering van het casemanagement beter voorkomen worden. Wel hebben we nog steeds
te maken met een flink aantal aanmeldingen die als crisis bij ons binnen komen.
Casemanagement bieden we in een administratieve variant (ACM) en een intensieve variant (UCM).
Met de intensieve variant ondersteunen we vooral de kinderen en hun gezinnen waarbij sprake is van
meervoudige problematiek (multi-problem). Het totaal aantal casemanagementzaken is in het tweede
kwartaal met 29 gedaald, in aantallen betekent dit een daling van 14 basiscasemanagementzaken en
daling van 15 zware (plus) zaken. Een reden van deze daling is dat er nog steeds verwezen wordt via
een professionele verwijzing, waarna indien mogelijk de zaak wordt afgesloten. Tevens is van invloed
dat de medewerkers van de Toegang het lokale veld steeds meer ondersteunen om deze zaken zelf
op te pakken. Ook zijn onze casemanagers steeds vaker lokaal aanwezig en worden zaken afgesloten
wanneer dit mogelijk is. Ook worden zaken overgedragen aan de zorgaanbieders, wanneer dit
mogelijk is.
Basis (ACM)
Plus (UCM)
Aantal casemanagement
op 01-04-2014
184
385
Aantal casemanagement
op 30-06-2014
170
370
-8%
-4%
In het tweede kwartaal van 2014 zijn er 381 eerste indicatiebesluiten afgegeven. De gemiddelde
doorlooptijd tot het eerste indicatiebesluit lag met 49 dagen binnen de norm van 77 dagen die de
Provincie Groningen heeft gesteld. Specifiek voor PGB’s zijn in het tweede kwartaal 245
indicatiebesluiten afgegeven met een gemiddelde doorlooptijd van 46 dagen. Dit is binnen de gestelde
norm van 56 dagen.
2.2 AMK
Het AMK heeft in het tweede kwartaal wederom een overproductie gerealiseerd. De totale
overproductie bedroeg 7%, in het eerste kwartaal van 2014 was dat 6%. Deze overproductie wordt
veroorzaakt door de onderzoeken/meldingen (+10%), het aantal adviezen en consulten blijft iets
achter op de begroting (beide 7%). Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2014 was er sprake van
een stijging van 2% op het aantal afgegeven adviezen. Het aantal consulten bleef gelijk, het aantal
meldingen is met 3% gestegen. De onderzoeken naar een melding zijn het meest arbeidsintensieve
product van het AMK. Vanaf 1 juli 2013 is de Wet Meldcode ingegaan; dit heeft bijgedragen aan een
stijging van het aantal meldingen.
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
5
De gemiddelde doorlooptijd tot afronding van het onderzoek bedroeg 51 dagen in het tweede
kwartaal, dit is binnen de norm van 70 dagen die hiervoor geldt en een daling ten opzichte van het
eerste kwartaal (60 dagen). Alle onderzoeken zijn binnen 5 dagen gestart. Van de afgeronde
onderzoeken in het tweede kwartaal is 60% binnen 10 weken afgerond, 73% binnen de wettelijke
termijn van 13 weken. Bij 27% van de onderzoeken heeft het onderzoek langer dan 13 weken
geduurd. Uit nader onderzoek blijkt dat hiervoor een aantal oorzaken aan te wijzen is:
1. Het streven blijft om zoveel mogelijk onderzoeken binnen de gestelde termijnen af te ronden. Het
onderzoek van het AMK is in eerste instantie altijd gericht op het stoppen van kindermishandeling en
het vervolgens op gang brengen van hulp om herhaling te voorkomen. Daarbij streven we ernaar om
kinderen waar mogelijk in de eigen gezinssituatie te houden en het gezin op vrijwillige basis hulp te
bieden. Daarvoor zijn echter probleembesef en motivatie belangrijke voorwaarden. In complexe multiprobleemgezinnen kost het onderzoek daarom soms wat meer tijd dan de norm stelt. Dit is vaak ook
het geval bij meldingen over ongeboren baby’s. Wij vinden een langere doorlooptijd in een aantal
situaties acceptabel als de kindermishandeling is gestopt, de zorgvuldigheid dit vereist en het resultaat
is dat het gezin hulp aanvaardt die effectief kindermishandeling helpt te voorkomen. In deze gevallen
achten we een langere doorlooptijd gerechtvaardigd in het belang van het kind.
2. Binnen het AMK worden alle medewerkers getraind in Signs of Safety. Dit vraagt een investering
qua tijd. Medewerkers moeten deze nieuwe benaderingswijze zich eigen maken en dat leidt soms tot
meer contacten met het gehele cliëntsysteem, terwijl de medewerker voorheen alleen met de
ouders/opvoeders en informanten in gesprek ging. Het AMK kiest bewust voor deze kwaliteitsslag,
waarbij de doorlooptijd van onderzoeken soms iets oploopt, maar waarbij de veiligheid van het kind
altijd voorop staat en goed in de gaten gehouden wordt. Het is onze verwachting dat deze extra
tijdsinvestering van tijdelijke aard is en zal afnemen naar gelang de medewerkers ervaren worden in
het werken volgens Signs of Safety. Momenteel is het AMK bezig om Signs of Safety te borgen in het
werkproces. Zodra dit gereed is, is tevens de verwachting dat de doorlooptijd hierdoor weer zal dalen.
3. Een andere reden van het oplopen van de doorlooptijden is dat er veel urgente meldingen
binnenkomen waar acuut in gehandeld moet worden. Hierdoor lopen de doorlooptijden van minder
urgente zaken op. De gemiddelde doorlooptijd van onderzoeken blijft echter wel binnen de wettelijke
termijn.
2.3 Jeugdbescherming
BJZ Groningen bereidt zich voor op de certificering op basis van het landelijke normenkader voor de
jeugdbescherming. De externe audit door het Keurmerkinstituut heeft tussen juni en augustus 2014
plaatsgevonden. De voorlopige beoordeling van het Keurmerkinstituut is positief, er zijn geen kritische
punten gevonden die een certificering in de weg staan; op een klein aantal punten moeten we nog
maatregelen voorleggen ter verbetering. We verwachten dat we in het derde kwartaal het stempel
‘gereed voor certificatie’ zullen krijgen.
In het tweede kwartaal stonden er gemiddeld 411 jeugdigen onder toezicht (OTS). Ten opzichte van
het tweede kwartaal van 2013 staan er nu minder jeugdigen onder toezicht. Er is sprake van een
daling van 9%. Sinds juni 2012 was er sprake van een dalende trend in het aantal eerste jaars OTSen, oftewel de nieuwe onder toezichtstellingen. In juli 2013 werd deze trend doorbroken en vertoonde
het aantal eerstejaars OTS-en weer een licht stijgende lijn. Het aantal OTS-en langer dan een jaar
daalt sinds juni 2013 licht. In juni 2014 is het aantal OTS-en langer dan een jaar gedaald naar 263
jeugdigen, in december 2013 waren dat er nog 290.
Het aantal jeugdigen met een voogdijmaatregel is licht gedaald naar het gemiddelde van 246
jeugdigen in het tweede kwartaal. Het aantal voogdijen in 2014 komt daarmee 5% onder het begrote
aantal van 2014.
De gemiddelde doorlooptijd van datum in kennisstelling tot mededeling aan de jeugdige/ouders
bedroeg in het tweede kwartaal 2 dagen. Deze in kennis stelling bevat ook de toewijzing van een
gezinsvoogd. Bij vertrek of langdurige afwezigheid wordt altijd een vervangende gezinsvoogd
toegewezen.
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
6
In het tweede kwartaal van 2014 zijn er 32 eerste contacten geregistreerd. Wanneer er wordt
uitgegaan van de definities van het Landelijke Rapportageformat 2011 (LRF) vonden er 5 plaats
binnen de norm van 5 werkdagen. Het LRF gaat uit van de datum waarop de maatregel wordt
uitgesproken. De Wet op de Jeugdzorg rekent met de datum waarop wij (en de cliënt) in kennis zijn
gesteld van de uitspraak. Wanneer er gerekend wordt vanaf de datum in kennisstelling, vonden er 13
eerste contacten plaats binnen de termijn, dit is 41% van de contacten welke binnen de norm
plaatsvonden. De gemiddelde doorlooptijd tot het eerste contact is onder andere te hoog vanwege het
feit dat het redelijk vaak voorkomt dat de eerste afspraak afgezegd wordt door ouders. Er moet dan
een nieuwe afspraak gepland worden, waardoor de doorlooptijd niet gehaald wordt.
We constateren een lichte verbetering in deze doorlooptijd ten opzichte van het eerste kwartaal, we
sturen op verdere verbetering en het doorzetten van deze trend.
In het tweede kwartaal van 2014 zijn er 24 plannen van aanpak vastgesteld voor
ondertoezichtstellingen. Uitgaande van de definities van het LRF 2011 zijn er 5 plannen binnen de
termijn vastgesteld. De gemiddelde doorlooptijd vanaf de datum aanvang bedroeg 69 dagen.
Wanneer we kijken naar de doorlooptijd vanaf de datum in kennisstelling zien we dat er 9 plannen
binnen de termijn zijn vastgesteld met een gemiddelde doorlooptijd van 59 dagen. Ook deze
doorlooptijden zijn iets verbeterd, we werken aan het doorzetten van deze trend.
We zijn in het tweede kwartaal van 2013 gestart met de invoering van Signs of Safety en de
implementatie van de nieuwe methodiek voogdij. Hiermee vestigen we de aandacht nadrukkelijk op de
kwaliteit van beide hoofdprocessen. Een belangrijk methodisch element hierin is dat we het plan van
aanpak binnen 6 weken vaststellen. Hierop wordt gericht gestuurd door de leidinggevenden van de
Jeugdbescherming.
Er zijn geen plannen voogdij vastgesteld in het tweede kwartaal.
De gemiddelde duur van de geëindigde ondertoezichtstellingen in het tweede kwartaal bedroeg 2,71
jaar. Volgens de definitie van het rapportageformat 2009 is de gemiddelde duur van de afgesloten
ondertoezichtstellingen 2,8 jaar. Ondanks de lage doorlooptijd van de OTS-en beoordelen we
continue of een dossier in een gedwongen kader gecontinueerd moet worden of dat deze in een
vrijwillig kader of met steun vanuit het netwerk kan worden voortgezet. De veiligheid van de jeugdige
vormt hierbij het belangrijkste criterium.
We kiezen er bewust voor om flink in te zetten op verkorting van de duur van de OTS en verhoging
van de kwaliteit van onze dienstverlening. Hierbij besteden we uiteraard ook aandacht aan de
verbetering van de tussentijdse doorlooptijden. De kwaliteitsslag die we aan het maken zijn vraagt
echter tijd. In het kader van de ontwikkeling van WIJZ, ons nieuwe digitale gezinsdossier zullen we,
samen met Bureau Jeugdzorg Drenthe, ook onze processen opnieuw onder de loep nemen. Hierbij
zullen we kritisch kijken naar inefficiënties en de processen nog meer richten op die zaken die
toegevoegde waarde hebben voor onze cliënten. We verwachten dat dit ook zal bijdragen aan kortere
doorlooptijden.
Het ziekteverzuim bij de Jeugdbescherming was in het tweede kwartaal van 2014 4,06 %. Dit is een
daling ten opzichte van het eerste kwartaal in 2014 (5,19%).
2.4 Jeugdreclassering
Ook voor de Jeugdreclassering heeft de externe audit door het Keurmerkinstituut tussen juni en
augustus 2014 plaatsgevonden. De voorlopige beoordeling van het Keurmerkinstituut is positief, er
zijn geen kritische punten gevonden die een certificering in de weg staan; op een klein aantal punten
moeten we nog maatregelen voorleggen ter verbetering. We verwachten dat we in het derde kwartaal
het stempel ‘gereed voor certificatie’ zullen krijgen.
De totale productie bij de afdeling Jeugdreclassering is 23% lager dan begroot. Het totale aantal
jeugdigen met een jeugdreclasseringsmaatregel blijft achter op de begroting. Er is sprake van een
toename van het aantal schoolverzuimzaken, andere reguliere maatregelen worden minder vaak
uitgesproken. Er is sprake van een dalende trend in de gehele strafrechtketen. Een mogelijke oorzaak
hiervan lijkt gevonden te kunnen worden in de gewijzigde prioritering door de politie. Ook in Drenthe
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
7
en Friesland lopen de aantallen terug. De aantallen in Drenthe en Friesland dalen in dezelfde orde
van grootte als in Groningen.
Het aantal Individuele traject begeleidingen (ITB) Harde Kern en CRIEM is respectievelijk 14% en
68% lager dan begroot. In het tweede kwartaal is geen gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM)
opgelegd. In het tweede kwartaal zijn er tevens geen scholings- en trainingsprogramma’s (STP)
opgelegd.
Er is geïntervenieerd op de daling van de instroom. Er wordt een medewerker voor de duur van een
half jaar uitgeleend aan de Toegang en cliënten worden als een maatregel is afgesloten niet
overgedragen naar de Toegang, maar zoveel als mogelijk binnen de eigen caseload gehouden. De
jeugdreclasseerders ontwikkelen hiermee een bredere focus in de jeugdhulpverlening en de cliënt
ervaart minder verschillende hulpverleners. Hiermee zien we de visie die Bureau Jeugdzorg
Groningen uitstraalt dan ook in de praktijk terug, namelijk: één gezin, één plan en één regisseur.
Daarnaast is eveneens het werken in de regio van start gegaan, waardoor we een betere aansluiting
en afstemming hebben met het lokale veld om onze cliënten te bedienen.
Er liggen verschillende oorzaken ten grondslag aan het feit dat er minder instroom binnenkomt bij
Bureau Jeugdzorg voor jeugdreclasseringsmaatregelen. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel
adolescentenstrafrecht (ASR) eind november 2013 aangenomen. Parallel aan het wetsvoorstel is bij
de Reclassering een aangepaste begeleidingsmethodiek voor adolescenten ingevoerd. De
begeleidingsmethodiek ASR wordt dit jaar aan Bureau Jeugdzorg aangeboden (Jeugdzorg
Nederland). Reclassering Nederland is zich volop aan het voorbereiden op de invoering van het
adolescentenstrafrecht. Voorheen kreeg Bureau Jeugdzorg een groot deel van de beschikkingen van
de 18-plussers binnen, tegenwoordig gaan er veel meer opdrachten naar Reclassering Nederland.
In de ZSM-werkwijze (Zo Simpel/Snel/Slim/Samen Mogelijk), die in de drie noordelijke provincies per
mei 2013 van start is gegaan, wordt na aanhouding van de verdachte zo spoedig mogelijk een
beslissing genomen over het afdoeningstraject. Omdat Bureau Jeugdzorg geen justitiële ketenpartner
is zitten wij niet aan de ZSM spreektafel; de Raad voor de Kinderbescherming vertegenwoordigt ons
hier. We merken dat sinds de invoering van deze werkwijze minder zaken via de Jeugdreclassering
worden afgedaan.
De zaken die niet kunnen worden afgedaan aan de ZSM-tafel worden besproken in het wekelijkse
regionale Justitieel Casus Overleg (JCO). Doordat er veel zaken worden afgedaan binnen het ZSM
worden er minder zaken besproken tijdens het JCO. In het najaar 2013 heeft het JCO zich opgesplitst
in een JCO voor schoolverzuim, een JCO voor meerplegers en een regulier JCO (regionaal JCO met
Drenthe en Friesland).
In samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie en
leerplichtambtenaren is eind 2013 in Noord-Nederland een JCO Schoolverzuim gestart. In een cyclus
van 3 weken vindt het JCO-S plaats; elke week in een andere provincie. Het overleg richt zich op
schoolverzuim in de desbetreffende provincie en de aanpak daarvan: afbuigen naar zorg of proces
verbaal opmaken en het vervolg daarop vaststellen. De eerste resultaten zijn positief. Het JCO-S zal
mogelijk positieve gevolgen voor de instroom van Bureau Jeugdzorg kunnen hebben.
Een gevolg van het LIJ (Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen) voor de Jeugdreclassering
is, dat interventies ingezet worden voor de juiste doelgroep. In de praktijk zien wij dat waar eerder
jongeren dikwijls in het gedwongen kader een (civiele) maatregel opgelegd kregen, nu via het LIJ
worden doorverwezen naar het vrijwillig kader als er geen sprake is van een strafmaatregel. Eveneens
zien wij dat LIJ de Criem jongeren niet monitort, waardoor we extra scherp moeten zijn geen Criem te
missen.
Samenvattend zijn er verschillende oorzaken voor een verminderde instroom van de
jeugdreclasseringsmaatregelen. De oorzaken hebben een onderlinge samenhang, respectievelijk een
gewijzigde prioritering van de politie; ASR; ZSM; JCO en het LIJ. De stijging in het aantal
schoolverzuimzaken compenseert een deel van de daling in de overige maatregelen.
In het tweede kwartaal van 2014 zijn er 32 plannen van aanpak vastgesteld binnen de
Jeugdreclassering. Wanneer er volgens de definitie van het LRF gekeken wordt naar de datum
aanvang zijn er 18 plannen (56%) binnen de termijn afgerond met een gemiddelde doorlooptijd van 59
dagen. Wanneer er wordt gekeken naar de doorlooptijd tussen het moment dat wij in kennis worden
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
8
gesteld van de maatregelen en het vaststellen van het plan van aanpak, dan zien we dat er 25
plannen (78%) binnen de termijn vallen. Deze plannen hebben een gemiddelde doorlooptijd van 45
dagen.
Het ziekteverzuim bij de Jeugdreclassering was in het tweede kwartaal van 2014 6,72%, dit betekent
een daling ten opzichte van het eerste kwartaal van 2014 (8,02%).
2.5 Kindertelefoon
De Kindertelefoon Groningen heeft in het tweede kwartaal van 2014 minder telefonische contacten
afgehandeld dan in het tweede kwartaal van 2013. In het tweede kwartaal van 2014 zijn er 9605
telefonische gesprekken gevoerd (in het tweede kwartaal van 2013 bedroeg dit 9952), dit is een lichte
daling van 4%.
Het aantal chatgesprekken in het tweede kwartaal van 2014 was 2942, dit is een daling wanneer dit
afgezet wordt tegen het tweede kwartaal (3399) van 2013 (14%).
De reden van de daling is dat er nog een aantal te sluiten locaties (in verband met samenvoeging
Kindertelefoon tot één landelijke organisatie) nog niet daadwerkelijk gesloten waren. Hierdoor was er
in het tweede kwartaal overcapaciteit op de lijnen bij de Kindertelefoon. Dit was landelijk merkbaar.
Met ingang van juli 2014 zullen de eerste locaties dicht gaan. De verwachting is dat in de komende
periode de aantallen weer op zullen lopen, omdat de telefoontjes en chats met minder locaties
opgevangen zullen worden.
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
9
3. TOELICHTING BEDRIJFSVOERING
3.1 Personeel
Cijfers
e
In het 2 kwartaal 2014 begon Bureau Jeugdzorg Groningen met 253 medewerkers op 1 april (215,74
fte). Het kwartaal is afgesloten met 256 medewerkers (219,27 fte). In deze periode verliet 1
medewerker onze organisatie (tegenover een instroom van 4). Het uitstroompercentage bedraagt
0,4%.
Het ziekteverzuim (excl. zwangerschap en ziekte als gevolg van zwangerschap) in het tweede
kwartaal 2014 bedraagt 6,34%. In hetzelfde kwartaal 2013 lag dit percentage lager, namelijk 4,96%.
Ontwikkeling van de medewerkers
In het tweede kwartaal van 2014 is opnieuw aandacht uitgegaan naar de ontwikkeltrajecten voor
personeel. Bij de Jeugdreclassering is de harde kern onlangs getraind in elektronisch toezicht en drie
medewerkers hebben onlangs nog de methodiek training JR moeten volgen omdat hun eerdere
scholing niet afdoende bleek voor de certificering. Eind mei, begin juni heeft de Jeugdreclassering de
Signs of Safety training afgerond. Het AMK heeft deelgenomen aan de NOVO training. Eveneens
hebben er instellingsbreed trainingen plaats gevonden voor Voorkomen Seksueel Misbruik.
Enkele medewerkers volgen coaching of volgen een supervisietraject.
Beroepsregistratie
Medewerkers in het primaire proces zijn vrijwel allemaal geregistreerd in het beroepsregister. Een
enkeling is in afwachting van de bevestiging van de registratie.
3.2 Informatievoorziening en automatisering
De ontwikkeling van het nieuwe digitale gezinsdossier voor de zorg voor jeugd, WIJZ, krijgt steeds
meer vorm. WIJZ is ‘transitieproof’ en ondersteunt de ontwikkelingen in de jeugdzorg naar
gezinsgericht werken. Cap Gemini heeft samen met professionals van de deelnemende Bureaus
Jeugdzorg vanaf de zomer van 2013 gebouwd aan WIJZ. In juni is een drietal pilots gestart, bij de
Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland en Limburg en bij de Jeugdbescherming Regio
Amsterdam. De interne projectorganisatie is volop op stoom geraakt. In mei en juni hebben we , met
inzet van een LEAN-expert onze werkprocessen kritisch onder de loep genomen. Dit heeft geleid tot
een verbeterd generiek werkproces voor alle werksoorten en voor Groningen en Drenthe. In het derde
kwartaal werken we dit verder uit op onderdelen opdat we in het vierde kwartaal WIJZ hiernaar
kunnen inrichten. De streefdatum voor invoering van WIJZ is (landelijk) op 1-1-2015 gezet. Dat blijft
ambitieus maar we zullen alles op alles zetten om die datum te halen. De implementatie van WIJZ kan
namelijk bijdragen aan het gezinsgericht werken en daarmee ook de transformatie in de jeugdzorg
ondersteunen.
3.3 Financiën
In bijlage 1 hebben we de productiecijfers over het eerste kwartaal van 2014 opgenomen met een
prognose van het jaarresultaat. Hieronder hebben we een tweetal tabellen opgenomen met de
belangrijkste financiële prestatie-indicatoren en de ontwikkeling van het eigen vermogen, de
solvabiliteit en de liquiditeit. In bijlage 5 is de uitgebreide financiële rapportage opgenomen met de
resultaten tot en met het tweede kwartaal van 2014.
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
10
Prestatie indicatoren 2e kwartaal 2014
Prestatie-Indicator
Begroting 1
2014
januari
2014
Januari Februari Maart
2014
2014
2014
April
2014
Mei
2014
Juni
2014
Gemiddelde loonsom
62.654
Ziekteverzuim
Instroom
Uitstroom
Aantal medewerkers
Fte's:
- intern
63.035
8,71
242
204,30
253
4
6
251
214,10 215,38
63.213 63.027
7,83
6,59
4
247
63.008 62.852
6,54
7,10
1
248
213,49 214,30
248
62.813
5,88
1
1
248
2
250
214,30 213,60
214,79
Ontwikkeling Eigen Vermogen, Solvabiliteit en Liquiditeit
Ultimo
2014
Vorderingen op korte termijn
1e kw
473.307 1.021.168
2e kw
4e kw
398.718
Liquide middelen
3.433.504 4.143.992 4.467.055
Eigen Vermogen
1.549.504 1.275.503 1.619.260
Schulden op korte termijn
2.719.751 4.225.765 3.583.953
Totaal vreemd vermogen
Liquiditeit
Solvabiliteit
2.719.751 4.225.765 3.583.953
1,44
1,22
1,36
0,36
0,23
0,31
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
3e kw
11
4. RISICOPARAGRAAF
Externe ontwikkelingen Gevolg
"Financieel" risico
Beheersmaatregelen
Geen of onvoldoende
vergoeding van de OVA
2015-2016
Dienstverlening aan
P.M.
cliënten komt in
gevaar. Grote kans op
wachtlijsten en niet
behalen
doorlooptijden
Als werkgeversorganisatie
tegen loonsverhoging in
de onderhandelingen als
het OVA convenant wordt
opgezegd.
Bedrijfsrisico's
Gevolg
"Financieel" risico
Beheersmaatregelen
Fluctuatie in de instroom
ten opzichte van
begroting
Personeelsoverschot
of -tekort. Mogelijke
wachtlijsten. Minder
inkomsten dan
begroot
Continuïteit van de
dienstverlening en
productieverlies
P.M.
Trends met ketenpartners
bepalen. Acceptatie van
onvoorspelbaarheid
P.M.
Boeien en binden van
medewerkers. Verloop
onder de 5% houden
Ziekteverzuim
Hoog ziekteverzuim
verhoogt de druk op
productie.
Discontinuïteit
dienstverlening.
Is niet begroot, ziekte
wordt alleen op
kernfuncties vervangen
Sturen op terugdringen
ziekteverzuim
Schaarste middelen
Mogelijk niet halen
doorlooptijden en
opbouwen wachtlijsten
P.M.
Maandelijks monitoren en
keuzes en afspraken
maken met Provincie
Mogelijk optreden
incidenten
Verhoging intensiteit
van de
verantwoording met
tijdsinvestering
P.M.
Overleg met de Provincie
en Inspectie indien van
toepassing
Personeelsverloop
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
12
BIJLAGEN
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
13
BIJLAGE 1 Productie-aantallen
Productie-aantallen BJZ Groningen
Werksoorten
2014
Begrote
productie
2014
Realisatie
productie
t/m juni
2014
Prijs
Toegang
Reageren op signaal van derden VD
Reageren op signaal van derden Drugsprotocol
Reageren op signaal van derden ZMP
Aanmelding en acceptatie
Analyse, opstellen benodigde zorg PGB
Analyse, opstellen benodigde zorg A1
Analyse, opstellen benodigde zorg A2
Specialistische diagnose
Opstellen Indicatiebesluit TG
Opstellen Indicatiebesluit LWI/GGZ
Casemanagement ACM
Casemanagement UCM
Verlenen Ambulante hulp
Verzoek tot onderzoek raadsmelding
Verzoek tot onderzoek raadsdoorgeleiding
Professionele verwijzing
Crisis/uithuisplaatsing
Crisis/uithuisplaatsing (nacalculatie)
AMK
Adviezen
Consulten
Onderzoeken
344
6
175
4769
1447
481
483
21
1960
719
428
445
56
103
58
267
855
4.619
1.642
86
446
1.103
171
1.925
188
86
770
3.935
380
1.950
257
1873
Einde
jaarsverw achting
productie
43
2
220
2195
616
124
139
3
1067
206
137
229
4
69
41
87
120
8
404
4332
1200
296
332
0
2048
436
344
504
12
92
84
96
160
324
1250
600
670
104
226
2.079
581
280
367
1160
560
724
Jeugdbescherming
OTS < 1 jaar
OTS overig
Voorgdij
170
330
255
8.964
7.629
5.268
140
278
247
140
284
248
Jeugdreclassering
Jeugdreclassering
Samenloop
ITB Harde kern per maand
ITB Criem per maand
STP per maand
Gedragsmaatregel-adviestraject
Gedragsmaatregel-uitvoeringstraject
350
20
70
50
0
4
2
6.280
1.833
1.456
1.952
1.952
1.647
6.186
277
13
30,32
7,58
0
0
0
284
16
60
12
0
0
0
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
14
Productie Kindertelefoon
2014
2014
e
e
Jaarcijfers begroting
1 kw
2 kw
telefoontjes
10946
9605
Chatgesprekken
1 kw
2 kw
chatten
3010
2942
e
e
4 kw
e
4 kw
3 kw
e
3 kw
e
Totaal
e
Totaal
In totaal woont 6,44% van de Nederlandse jeugd in de provincies Groningen en Drenthe (het
verzorgingsgebied van de Kindertelefoon Groningen). Alle telefonische contacten en chatcontacten
vanuit geheel Nederland worden centraal gedistribueerd over de verschillende vestigingen van de
Kindertelefoon. De Kindertelefoon Groningen handelt dus niet specifiek de contacten vanuit de
provincies Groningen en Drenthe af.
Productie Trajectberaden
e
Aantal trajectberaden
e
1 kwartaal
2014
2 kwartaal
2014
2
3
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
e
3 kwartaal
2014
e
4 kwartaal
2014
15
BIJLAGE 2 Wachtlijsten Groningse zorgaanbieders
Aantal unieke cliënten die > 9 weken
wachten op geïndiceerde provinciale
jeugdzorg per 1 juli 2014
totaal alle
Groningse
1
zorgaanbieders
1 Bruto wachtlijst
Zie definitie onder 1
30
2 af: jeugdigen die in de wachtperiode
een vorm van geïndiceerde provinciaal
gefinancierde jeugdzorg ontvangen (zie
def. 2)
18
1 minus 2
Netto wachtlijst A
12
3 af: jeugdigen die in de wachtperiode
een vorm van niet geïndiceerde
provinciaal gefinancierde jeugdzorg
ontvangen (zie def. 3)
0
1 minus 2 minus 3
Netto wachtlijst B
12
1
Dit betreft de wachtenden bij Elker, Leger des Heils Noord en Pleegzorg en MJD Groningen
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
16
BIJLAGE 3 Buitenprovinciale plaatsingen
Regio
Amsterdam
Drenthe
GelderlandNoord
Rotterdam
Zorgaanbieder
William Schrikker
Yorneo
1e
kwartaal
2014
5
2
2e
kwartaal
2014
3
4
Hoenderloo Groep
4
Horizon (12- besloten)
1
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
3e
kwartaal
2014
4e
kwartaal
2014
17
BIJLAGE 4 Financiële rapportage
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
18
BIJLAGE 5 Landelijk rapportageformat
Tweede kwartaalrapportage 2014 Bureau Jeugdzorg Groningen
19