Blue Vision in de steigers

13 magazine over de zee # 2 | februari–2014
Blue Vision
in de steigers
Tekst: Peter Bielars
Foto’s: Stichting De Noordzee
Deelnemers aan de conferentie waaien uit aan het strand
Een groeiende coalitie van internationale
natuur- en milieuorganisaties ontwikkelt
een Blue Vision voor de Noordzee. Stichting
De Noordzee heeft de coördinatie op zich
genomen. Afgelopen november bracht ze
de acht organisaties bijeen tijdens een
internationale bijeenkomst in Wijk aan Zee.
De Blue Vision is een integrale visie op
het ecosysteem van de Noordzee met
duurzame oplossingen voor belangrijke
economische activiteiten op zee.
De Blue Vision vormt voor de deelnemende
organisaties de basis voor een naar zij hopen
effectieve beïnvloeding van de politieke en
beleidskeuzes in de komende jaren. Volgens
de organisaties bestaat zowel bij de beleids­
makers van nationale en Europese overheden
als bij natuur- en milieuorganisaties en de
bevolking behoefte aan een ambitieuze en
breed gedragen visie. Stichting De Noordzee
vindt dat het bestaande beleid ten aanzien
van de Noordzee tot nu toe vrijwel geen
antwoord geeft op de meest urgente vragen:
hoe ziet een gezonde en klimaatrobuuste
Noordzee er uit? Naar welke verbeteringen
van de Noordzeenatuur streven wij? Wat is
de draagkracht van de zee? En hoe bereiken
we een evenwicht tussen een gezond
ecosysteem en economisch gebruik dat op
de korte én lange termijn duurzaam is?
De Noordzee is een productieve, zeer intensief gebruikte
zee die wordt omringd door
dichtbevolkte kustgebieden.
De afgelopen eeuw is het
aantal menselijke activiteiten
op de Noordzee en de
om­vang daarvan sterk
toegenomen. Ook de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van de Noordzee nam in
de 20e eeuw een vlucht. Door
overbevissing, destructieve
visserijtechnieken en vervuiling verslechterde de toestand
van het mariene milieu sterk
en ging de natuur van de
Noordzee achteruit. De
laatste jaren zijn, voornamelijk op Europees niveau,
enkele beleidsprocessen
gestart die ervoor moeten
zorgen dat het mariene
ecosysteem verbetert en
duurzaam gebruik van de
zeeën wordt bevorderd. Dat
zijn onder andere de Kaderrichtlijn Mariene Strategie,
de voorgestelde richtlijn
Maritieme Ruimtelijke
Planning en het initiatief Blue
Growth. De uitwerking en
invoering van dit beleid laten
echter te wensen over, vinden
de internationale natuur- en
milieuorganisaties. Volgens
hen kan de Blue Vision een
goede basis kan zijn voor een
gezamenlijke strategie om het
ambitieniveau van de over­
heden voor het uitvoeren van
de Kaderrichtlijn Mariene
Strategie omhoog te brengen
en de verduurzaming van
sectoren te versnellen.
14 magazine over de zee # 2 | februari–2014
Business as usual
Een aanzet om antwoorden te krijgen op
deze vragen werd weliswaar de afgelopen
jaren gegeven door nieuw Europees maritiem
beleid of hervormingen van bestaand beleid.
Hoewel ambitieus ingestoken, komen
uitwerking en uitvoering echter vaak neer op
business as usual. Een uitzondering is de
hervorming van het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid. Dat heeft onder meer geleid
tot een verbod op het overboord zetten van
bijvangst. Maar meestal komen bescherming
van het mariene ecosysteem en duurzaam
gebruik op de tweede plaats. Bijvoorbeeld de
Kaderrichtlijn Mariene Strategie en de Blue
Growth-plannen lijken te verzanden. Ook de
totstandkoming van een goed beschermd,
ecologisch coherent netwerk van natuur­
gebieden in de Noordzee, onder meer via
Natura 2000, vordert maar langzaam, aldus
Stichting De Noordzee. Daarom begon zij in
2012 aan de voorbereidingen voor een door
de natuur- en milieuorganisaties in de landen
rond de Noordzee gedragen visie op die zee.
Hiervoor ontving de stichting een financiële
bijdrage van onder meer de Nederlandse
overheid en van WWF Nederland.
Duidelijk plan
‘We misten een langetermijnvisie met een
punt op de horizon, waar we onze keuzes
van nu op kunnen afstemmen. Als natuur- en
milieuorganisaties zouden we ook meer de
agenda kunnen bepalen. Te vaak worden we
zonder duidelijk plan een door de overheid
georganiseerd stakeholder- of consultatieproces ingetrokken. Dit leidt regelmatig tot
compromissen die voor de bescherming van
de Noordzee of de duurzame ontwikkeling
ervan niet direct effectief zijn. Ook de
collega-organisaties in het buitenland
hebben daar last van’, zegt Thomas
Rammelt, programmamanager Natuur­
bescherming bij Stichting De Noordzee.
De deelnemende natuuren milieuorganisaties zijn:
Seas at Risk (Europese
Unie), IUCN (Europese
Unie), Marine Conservation Society (Verenigd
Koninkrijk), Royal Society
for the Protection of Birds
(Verenigd Koninkrijk),
Natuurpunt (België),
Wereld Natuur Fonds
(België/Nederland),
Bund für Umwelt und
Naturschutz Deutschland
(Duitsland), Naturvernforbundet (Noorwegen) en
Stichting De Noordzee
(Nederland). De komende
tijd zoeken ze samen­
werking met organisaties
in de nog ontbrekende
Noordzeelanden
Denemarken en Frankrijk.
Stichting De Noordzee
zal ook organisaties met
een meer specifieke focus,
zoals afval of zeezoog­
dieren, bij de Blue Vision
betrekken. Uiteindelijk
moet het gezamenlijke
werkterrein van de deel­
nemende organisaties de
gehele Noordzee beslaan.
Hetzelfde geldt voor de
kennis van de organisaties:
met elkaar moeten ze alle
voor de Noordzeenatuur
relevante terreinen en de
zich daar afspelende
activiteiten bestrijken.
De puzzel Noordzee
‘De ruimtelijke indeling van de Noordzee is
een hele puzzel. Welke balans streven we na?
De Noordzee is een banenverschaffer, maar
vormt ook een belangrijk ecosysteem. Daar
komt nog bij dat de “begintoestand” (de
referentie) van de Noordzee niet bekend is.
En om het nog ingewikkelder te maken: door
de combinatie van elkaar versterkende
effecten op de Noordzee is het moeilijk in te
schatten hoe slecht de Noordzee er voorstaat. We weten ongeveer hoe het met de
visserij staat, maar de gezamenlijke effecten
van bijvoorbeeld scheepvaart, visserij, afval,
chemische vervuiling en klimaatverandering
op het leven in zee zijn veel minder duidelijk.’
Stichting De Noordzee bezocht de genoemde organisaties en vroeg hen onder meer
welke thema’s, problemen en oplossingen
prioriteit hebben, en op welke manier de
organisaties zouden willen samenwerken
onder de vlag van een Blue Vision. De
antwoorden daarop vormden de basis voor
de workshop in november. Tijdens die
bijeenkomst werkten de organisaties zowel
aan de tekst van de Blue Vision als aan de
strategie die nodig is om de visie te realiseren.
‘Binnen de organisaties zit
veel kennis over allerlei zaken
die de Noordzee aangaan.
Met die kennis wordt tot nu
toe te weinig gedaan.’
De gesprekken leidden tot afspraken tussen
de natuur- en milieuorganisaties, het
opstellen van een analyse van relevante
bedreigingen voor het Noordzee-ecosysteem
én van de mogelijkheden van duurzaam
gebruik van de zee. Op basis hiervan ontwikkelen de organisaties een visie op een
gezonde en duurzame Noordzee. En ze
onderkennen het belang van een meer
strategische samenwerking om de visie óók
te realiseren.
‘Uiteindelijk moeten de gezamenlijke
inspanningen leiden tot een daadwerkelijk
hoger beschermingsniveau voor het eco­
systeem en een ontwikkeling van de Noordzee die echt duurzaam is.’ Volgens Rammelt
is het niet het één of het ander, maar zijn
beide van groot belang. ‘Ik zie niet goed in
hoe mensen het op een fatsoenlijke manier
redden zonder een goed functionerend
ecosysteem. Sterker nog: ze zijn daar
onderdeel van. Business as usual is geen optie
meer. We moeten met oplossingen komen
voor daadwerkelijke bescherming en echt
duurzaam gebruik. In 2050 mag het oordeel
niet zijn dat we anno 2014 over de oplossingen beschikten, maar die lieten liggen en dat
om redenen die tegen die tijd volstrekt
onbegrijpelijk zullen zijn.’
Lonkend perspectief
De natuur- en milieuorganisaties willen het
Europese, internationale beleid én het beleid
per land meer gaan beïnvloeden, meer
samenwerken met de sectoren en de bewustwording van het publiek over het ecosysteem
van de Noordzee vergroten.
‘Een internationaal gedeelde visie op de
toekomst van het Noordzee-ecosysteem kan
dienen als lonkend perspectief voor politici
en beleidsmakers die zich bezighouden met
natuurbescherming en duurzame ontwikkeling op zee. Daarnaast kan de visie het
bredere publiek meer bewust maken van de
rijke natuur van de Noordzee en wat deze
zoal aan mensen biedt. Ook voor bijvoorbeeld de visserij-, scheepvaart- of energie­
sector zelf zou de Blue Vision heldere
15 magazine over de zee # 2 | februari–2014
aanknopingspunten kunnen bieden bij het
verwezenlijken van een duurzaam perspectief voor de desbetreffende sector. En voor de
samenwerkende organisaties biedt de Blue
Vision weer de mogelijkheid om elkaars
kennis en expertise te gebruiken en effectiever samen te werken, zodat ze hierdoor beter
de Noordzee-agenda kunnen bepalen’, aldus
Stichting De Noordzee.
Campagne
De visie van de natuur- en milieuorganisaties
moet voor de zomer klaar zijn. Tegen die tijd
moet bekend zijn hoe de organisaties die
visie gaan gebruiken en hoe ze gaan samenwerken. Daarna begint een campagne.
De prioriteiten liggen vooralsnog bij zes
problemen:
• over-exploitatie van het ecosysteem en de
vernietiging van habitats door de visserij
• vervuiling door de scheepvaart, olie- en
gasproductie, industrie in de kustzone en
afvalwater
• eutrofiëring door de landbouw en aqua­
cultuur
• onderwatergeluid door bouwwerkzaam­
heden op zee, scheepvaart en olie- en
gasproductie
• exotische soorten die het Noordzeeecosysteem ontwrichten
• en ten slotte de opwarming van de aarde
door fossiele brandstoffen en chemicaliën.
De campagne die Stichting De Noordzee met
de andere organisaties wil organiseren, zal
zich richten op de beste oplossingen voor
deze problemen. Belangrijke onderdelen van
de campagne zullen zijn: een netwerk van
beschermde gebieden in de Noordzee,
duurzame visserij, het sterk verminderen van
vervuiling, een schone energieproductie,
schone scheepvaart, ruimtelijke planning op
zee en de vermindering van eutrofiëring.
Rammelt: ‘Maar het is niet uitgesloten dat we
het palet van oplossingen in de uiteindelijke
visie verder uitbreiden.’
Voor de zomer presenteert de groep inter­
nationale milieuorganisaties de Blue Vision
in een brochure die geschikt is voor het grote
publiek, een achtergrondrapport en op een
eigen website.