2 - John Post Personal Page

Nee, windenergie is
onmisbaar om uitstoot
terug te dringen
Windenergie werkt goed als er
meer met buurlanden en met
energiebedrijven
wordt gecoördineerd, vindt
André Faaij.
e gemoederen in energieland lopen hoog
op. Kernenergie bevalt niet, het gebruik
van fossiele brandstofgebruik leidt tot aardbevingen op eigen bodem en bioenergie wordt gekoppeld aan wereldwijde honger en boskap. Wat is er in
deze afvalrace mooier dan zonne- en
windenergie? Toch zijn de problemen hier ook groot.
Duitsland heeft zonne- en vooral
windstroom omarmd; hij vormt de
basis van de ‘Energiewende’. Maar de
sterke groei van het aandeel wind- en
zonnestroom stemt niet iedereen tot
vreugde. Meer duurzame energie en
een fluctuerend vermogen leidt tot
minder productie-uren voor kolenen vooral gascentrales. Dat raakt de
grote elektriciteitsproducenten in
het hart; de verdienmodellen van de
sector werken niet meer.
Inmiddels is de beurswaarde van
grote Europese elektriciteitsproducenten gehalveerd ten opzichte van
topjaar 2008, een verlies van honderden miljarden euro’s. Dat vinden
sommigen prachtig (kijk de fossiele
lobby eens verliezen), maar het is de
dood in de pot voor de energietransitie; geen geld betekent geen investeringen. Daarbij, sterke bedrijven zijn
nodig om grote projecten en infrastructuur te kunnen realiseren en
managen.
Het waardeverlies is te wijten aan
overinvesteringen, de economische
crisis, relatief duur aardgas in Europa
en de toenemende rol van wind- en
zonne-energie. Vooral windenergie
krijgt nu de schuld: door de vele subsidie zou ze de elektriciteitssector
economisch zwaar in de problemen
brengen. Windparken op de Noordzee worden al aangeduid als ‘een Fyra met wieken’.
Dat is onzin.
Uit analyses van het International
Energy Agency, de VN en de World
Energy Council blijkt al jaren dat, willen we een betaalbare, vitale en duurzame energiesector, we alle registers
moeten opentrekken: zon, wind, biomassa, duurzaam fossiel met CO2 afvang, geothermie, een nieuwe generatie kernenergie en een efficiëntere
toepassing in woningen en kantoren,
industrie en transport. Om nieuwe
D
technologie, zoals geavanceerde
windturbines op zee, commercieel toe te passen is een leerperiode
noodzakelijk. Daarin verbetert onder meer de technologie en dalen
de kosten. Dat is met de fossiele
energiesector in het verleden niet
anders gegaan. De energievoorziening is geen of/of maar een en/en
discussie. Die dan vooral moet
gaan over hoe en/en op elkaar kan
worden afgestemd in de tijd, tegen
redelijke kosten en zonder grootschalige kapitaalvernietiging. Het
probleem zit ‘m vooral in slechte
coördinatie.
Wat kunnen we doen?
1. Internationaal samenwerken,
vooral met de buurlanden rond de
Noordzee. Gezamenlijk energiebeleid, koppeling van elektriciteitsnetten, opslagcapaciteit voor overschotten elektriciteit en de opbouw van nieuwe industrie zijn
noodzakelijk.
2. Meer coördinatie. Kosten van
de ene opwekker moeten niet simpelweg worden afgewenteld op de
andere. De vraag van elektriciteitsgebruikers moet ook tijdelijk worden verlaagd bij beperkt aanbod.
3. Stabiel beleid over langere
tijd, inclusief een stabiele CO2
prijs.
Lukt dit, dan kunnen we de
(economische) vruchten plukken
van een groeiende duurzame
energie- en industriesector, kunnen producten en diensten worden geëxporteerd en is er hoogwaardige werkgelegenheid. Dan
voorkomen we tegelijk dat we
langdurig aan het dure gasinfuus
van Rusland moeten.
En, last but not least, kan de
CO2-intensiteit van onze elektriciteitsvoorziening naar 0 in 2050.
Prof. dr. André
Faaij w ordt w et
dir Energy Academy Europe en
distinguished
professor aan de
RU G N u is hij
hoogleraar en
w et dir C opernicus Instituut U U
Windparken
op de
Noordzee
zijn geen
‘Fyra met
wieken’. Alle
registers
moeten
open