Vennootschapsbelastingplicht voor publieke

Stadkwadraat BV
[email protected]
Utrechtseweg 331
www.stad2.nl
3731 GA De Bilt
Bank 627232655
030 600 10 10
KvK Utrecht 30196441
Vennootschapsbelastingplicht voor publieke organisaties
De Bilt, 3 juni - De invoering van de vennootschapsbelastingplicht voor publieke organisaties nadert met rasse
schreden. Per 1 januari 2016 zullen bijvoorbeeld ook gemeenten 25% belasting moeten afdragen over de winst die
met ‘commerciële activiteiten’ is verdiend. Onder commerciële activiteiten worden in dit verband activiteiten
verstaan die zowel door de gemeente als door private partijen (kunnen) worden verricht. Het hoeft zelfs niet zo te
zijn dat de gemeente met die activiteit het realiseren van winst nastreeft. Een voorbeeld hiervan is de exploitatie
van een zwembad. De exacte vorm en de reikwijdte van de regeling zijn op dit moment nog niet bekend.
Op verzoek van de Eerste en Tweede Kamer heeft het ministerie van Financiën in mei 2012 een notitie gepresenteerd
over de invoering van een (vorm van) vennootschapsbelasting (VPB) voor overheidsbedrijven. In mei 2013 heeft de
Europese Commissie zich officieel in de discussie gemengd. De EC eist dat de VPB-plicht op 1 januari 2015 in werking
treedt. De regering heeft gesteld dat 1 januari 2016 haalbaar is, maar dat het wetgevingstraject al eind 2014 zal zijn
afgerond. In april van dit jaar verschenen een Consultatieversie Wettekst en een Memorie van Toelichting. Deze stukken
hebben nog geen formele status. Wel wordt hierin een denkrichting geventileerd waarop door verschillende partijen
gereageerd kan worden.
Mogelijke vormen
Op basis van de Consultatieversie van de Wettekst worden in beginsel alle directe ondernemingen (gedreven binnen de
publiekrechtelijke rechtspersoon) en alle indirecte ondernemingen (gedreven via een BV, NV of stichting) in de heffing van
vennootschapsbelasting betrokken. Waar voorheen uitgangspunt was “niet belastingplichtig tenzij…” wordt het nieuwe
uitgangspunt “belastingplichtig tenzij…”.
Wanneer is sprake van een (materiële) onderneming? Dat is het geval wanneer een organisatie van kapitaal en arbeid,
duurzaam deelneemt aan het economische verkeer (presteert tegen vergoeding aan derden) en hiermee een
exploitatieoverschot realiseert of hiermee in concurrentie treedt met andere belastingplichtigen.
Er komt vooralsnog geen verplichting om directe overheidsactiviteiten onder te brengen in een apart lichaam. Dit betekent
overigens niet dat binnen het publiekrechtelijk lichaam sprake zal zijn van één onderneming met verschillende activiteiten.
Uitgangspunt is dat alle verschillende ondernemingen apart aangifte zullen moeten doen. Er is nog geen voorstel gedaan
om winsten en verliezen tussen deze verschillende ondernemingen te mogen verrekenen. Het onderbrengen van deze
verschillende ondernemingen in één rechtspersoon, kan hiervoor een oplossing bieden.
Verzelfstandiging vraagt fiscaal om prijsvorming “at arm’s length”. Dit betekent dat bedrijfsmiddelen en voorraad dienen te
worden gewaardeerd tegen de waarde in het economische verkeer. Deze waarde zal bij eventuele overdracht van de
gemeente aan bijvoorbeeld een BV worden gevolgd. Als echter alles in één hand blijft, kan de gemeente zijn eigen
binnengemeentelijke verrekenprijzen blijven handhaven.
Vrijstellingen
Sommige activiteiten van een gemeente zullen worden vrijgesteld of vinden niet plaats in het economische verkeer
(interne activiteiten). Daarvan is in ieder geval sprake bij de uitoefening van overheidstaken en publiekrechtelijke
bevoegdheden.
Consequenties
Gelet op het vorenstaande is duidelijk dat vrijwel elke gemeente met de belastingplicht te maken zal krijgen. Voor
gemeenten zal dit extra druk op de begroting opleveren, in een tijd waar gemeenten al fors moeten bezuinigen om onder
meer de decentralisaties in het sociale domein en de kortingen op het gemeentefonds te kunnen opvangen.
De VPB-plicht geldt voor alle commerciële en niet commerciële activiteiten waarmee in concurrentie wordt getreden. Het
grondbedrijf is er daar één van. Dit beleidsveld is de laatste tijd prominent in het nieuws: veel gemeenten hebben in de
afgelopen jaren forse afboekingen op hun grondposities moeten doen. Van winst maken was hier slechts weinig sprake.
Mede door de vele afboekingen is het echter niet ondenkbeeldig dat er in de toekomst binnen het grondbedrijf weer
(hogere) winsten worden gerealiseerd, zeker als de economie opleeft en de vraag naar grond toeneemt.
Die winsten worden door de gemeente gebruikt om andere specifieke gemeentelijke en maatschappelijke activiteiten te
bekostigen. Met de invoering van de VPB-plicht zoals voorgesteld, doet zich nu het volgende voor: winst in het
- pagina 1 van 2 -
grondbedrijf zal worden belast met 25% VPB, terwijl de kosten van de specifieke gemeentelijke en maatschappelijke
activiteiten niet tegen deze winsten kunnen worden afgezet. Minder middelen dus om te besteden aan maatschappelijke
doelen.
Er ligt ook een andere spanningsveld op de loer. Met de invoering van de VPB-plicht wordt het voor gemeenten
interessant om een fiscale strategie te ontwikkelen, om de belastingdruk zo laag mogelijk te houden. Dit is ook de praktijk
bij commerciële ondernemingen. Deel van die strategie kan zijn om potentiele verliezen door te schuiven naar komende
jaren, om die dan te verrekenen met verwachte winsten. Dergelijke verschuivingen (om reden van maximale fiscale
voordelen) dragen niet bij aan het inzicht in de werkelijke prestaties, dat de raad moet hebben om haar politieke rol te
kunnen vervullen.
Impact-analyse
Een aantal gemeenten brengt momenteel al in kaart wat het budgettaire effect van deze VPB-plicht vanaf 2016 voor hen
zal zijn. De vraag kan daarbij opkomen of het wenselijk is om de winstgevende en verlieslatende activiteiten op
dusdanige wijze te bundelen, dat saldering mogelijk wordt voor heffing van winstbelasting. Of en in hoeverre een
gemeente haar activiteiten moet herstructureren om de belastinglast laag te houden, hangt van vele lokale factoren af.
Ook de uiteindelijke vorm van de wetgeving zal daarin uiteraard een belangrijke rol spelen. De VNG is daarmee bezig en
zal lobbyen voor een aantal praktische regelingen. Dit zal waarschijnlijk leiden tot het sluiten van een zogenoemde
Vaststellingsovereenkomst, zoals ook is gebeurd bij de invoering van de belastingplicht bij woningcorporaties.
Zodra het conceptwetsvoorstel bekend is, publiceren wij een update met een nadere duiding van de wet. Indien gewenst
komen wij graag onze bespiegelingen persoonlijk aan u toelichten.
Wij helpen u graag aan beter inzicht wat dit specifiek voor uw gemeente zal gaan betekenen. En natuurlijk welke fiscale
speelruimte u daarbij heeft. Met onze impactanalyse (quick-scan) schetsten wij dat beeld op hoofdlijnen snel voor u. Zo
krijgt u grip op de materie en kunnen de nodige acties tijdig worden uitgezet.
Publictax
Stadkwadraat werkt samen met belastingadviseurs die gespecialiseerd zijn in fiscale vraagstukken in het publieke domein.
Voor dit dossier is dat Publictax. Een nieuw kantoor met een frisse blik. Naast de inhoud richten zij zich sterk op de fiscale
functie bij gemeenten. Dan gaat het om het proces rondom de fiscaliteit. Het één kan niet zonder het ander is hun visie.
Graag verwijzen wij u naar de website www.publictax.eu.
- pagina 2 van 2 -