ongegrond - Vlaanderen Kiest

DE RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN
OOST-VLAANDEREN
BESLUIT BETREFFENDE DE SCHEPENENVERKIEZING VAN 2 JANUARI 2007 TE
LEDE
Kenmerk: Lede/bezwaari
Bezwaarindiener: de heer Edwin Brantegem
DE RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN (hierna te noemen ‘de Raad’),
Gelet op de Gemeentekieswet, inzonderheid de artikelen 85b1s tot novies;
Gelet op het Gemeentedecreet, inzonderheid de artikelen 13, 44 en 45;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006,
houdende de
aanstelling van de leden van de Raden voor Verkiezingsbetwistingen;
Gezien het op 9 januari 2007 gedagtekende bezwaarschrift ingediend door de beer
Edwin Brantegem, gemeenteraadslid, wonende Heiplasstraat 46 te Lede, tegen
de
schepenenverkiezing in zijn gemeente;
Gezien het dossier van de schepenenverkiezing van 2 januari 2007, op verzoek
van de
Raad door het college van burgemeester en schepenen van Lede ingestuurd
bij een op
31januari 2007 ter post aangetekende brief;
Gehoord het verslag van de heer Jean Dujardin voorzitter van de Raad, over
deze zaak
in openbare zitting van 5 februari 2007;
Gelet op de verschijning op deze zitting van de heer Edwin Brantegem,
bezwaarindiener en van mevrouw Annelies De Meersman, mevrouw Elke Meganck
en
de heer Dirk Rasschaert, schepenen, die gehoord werden in hun middelen
en
opmerkingen;
Gezien de verklaring van afstand van mandaat als gemeenteraadslid, ondertekend
door
de heer R Uyttendaele op 11 december 2006, waarvan op vraag van de Raad
door de
gemeentesecretaris van Lede hij fax een afschrift werd ingezonden op 5 februari
2007;
2
Gezien het op 6 februari 2007 door de heer Dirk Rasschaert, eerste schepen,
op vraag
van de Raad neergelegde door de gemeentesecretaris van Lede aan de lijst VLD
verstrekte bewijs van ontvangst op 22 december 2006 van een gezamenlijke
voordracht
van de kandidaat-schepenen;
Overwegende dat de gegevens van de zaak zich als volgt voordoen:
1. De bevoegheid.
Artikel 13 van het gemeentedecreet, zoals gewijzigd op 22 december 2006,
luidt als
volgt:
“Onverminderd de bepalingen van de Gemeentekieswet doet het administratie
f
rechtscollege bedoeld in de Gemeentekieswet, uitspraak over geschillen die
rijzen in
verband met de afstand, het verval, het ontslag of de verhindering van het manda
at van
gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad of schepen, in verband met
het
goedkeuren van de geloofsbrieven, de eedaflegging, de kennis van de bestuu
rstaal
bepaald in artikel 44, §6, de verkiezing, benoeming en opvolging van de schepe
nen en
de voorzitter van de gemeenteraad, en over de beroepen ingesteld overeenkoms
tig de
artikelen 169, 170 ên 175.’
De Raad is dus bevoegd om uitspraak te doen over het voorliggende geschi
l en zo,
daartoe grond bestaat, de verkiezing op gezamenlijke voordracht van de schepe
nen te
Lede te vernietigen.
2. De ontvankelijkheid.
Wat de hoedanigheid van de verzoeker betreft.
Artikel 85novies Gemeentekieswet bepaalt het volgende:
“Artikel 85bis tot en met 85octies zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiez
ing
en benoeming van de schepenen, vermeld in artikel 45 van het Gerneentedecreet
van
15 juli 2005 met dien verstande dat alleen de gemeenteraadsleden een bezwa
ar mogen
indienen en dat de vermelde termijn begint te lopen vanaf de installatieverg
adering van
de gemeenteraad na de algehele vernieuwing ervan”,
De bezwaarindiener is gemeenteraadslid en beschikt dus over de vereiste hoedan
igheid
om het geschil inzake de schepenenverkiezirig te Lede bij de Raad aanhangig te
maken.,
Wat het tijdstip van indiening van het bezwaar betreft.
Het bezwaarschrift werd ingediend met een op 9januari 2007 ter post aanget
ekende
brief
Artikel 85novies Gemeentekieswet bepaalt het volgende:
“Artikel 85bis tot en met 85octies zijn van overeenkomstige toepassing op de
verkiezing
en benoeming van de schepenen, vermeld in artikel 45 van het Gemeentedec
reet van
15juli 2005 met dien verstande dat alleen de gemeenteraadsleden een bezwa
ar mogen
indienen en dat de vermelde termijn begint te lopen vanaf de installatievergadering
van
de gemeenteraad na de algehele vernieuwing ervan”..
3
En in artikel 85ter §1 Gemeentekieswet staat:
“Elk ander bezwaar dan die vermeld in §4, wordt op straffe van verval schriftelijk
ingediend binnen veertig dagen te rekenen van de dagtekening van het proces-verbaal
()H
Het verzoekschrift is ontvankelijk ratione temporis.
Wat de aanhanqiqmakinq van het bezwaar betreft.
Uit artikel 85ter Gemeentekieswet volgt dat het bezwaarschrift op het secretariaat van de
Raad moet worden neergelegd of aangetekend moet worden verzonden.
Het bezwaar werd aangetekend gericht aan de heer A. Denys, gouverneur van de
provincie Oost-Vlaanderen, op het adres van het Provinciehuis.
Uit de formulering van het verzoekschrift kan evenwel afgeleid worden dat de verzoeker
vraagt om vernietiging van de verkiezing en de eedaflegging van de schepenen in zijn
gemeente, eén aangelégenheid die, zoals hieroven uiteengezét, tot de bevâegdheid van
de Raad behoort..
Daarbij komt dat, overeenkomstig artikel 85bis §2 Gemeentekieswet, de Raad voor
Verkiezingsbetwistingen zetelt in het Provinciehuis en dat, overeenkomstig artikel 85bis
§3, laatste lid, het secretariaat van de Raad georganiseerd wordt onder de leiding van
de provinciegouverneur.
Ter zitting bevestigt de bezwaarindiener dat hij wel degelijk de bedoeling had zich met
zijn bezwaarschrift te richten tot de Raad.,
De Raad is dan ook van oordeel, mede in het licht van zijn bevoegdheid zoals hierboven
reeds gesteld, dat het bezwaarschrift op regêlmatige wijze bij hem aanhangig is
gemaakt..
3. De grond.
Het middel.
De heer Brantegem dient bezwaar in tegen de schepenenverkiezing van 2 januari 2007
in zijn gemeente omdat in zijn opinie de gezamenlijke voordrachtakte van de kandidaat
schepenen ongeldig was
Hij schrijft dat hij op de installatievergadering van de gemeenteraad van 2januari 2007
vaststelde dat de voordracht van de kandidaat-scheperien niet voldeed aan ‘de
wettelijke bepalingen conform het nieuwe gemeentedecreet”..
Het gemeentedecreet voorziet in een minimum en een maximum aantal schepenen..
Voor de gemeente Lede bedraagt dit maximum 5 schepenen.
De ingediende voordracht vermeldde evenwel zes schepenen. De voordracht was
bijgevolg niet ontvankelijk.
4
De bezwaarindiener deelde dit op de gemeenteraadszitting mee aan de
burgemeester
met de vraag de wetgeving toe te passen, de voordrachtakte onontvarikeli
jk te verklaren,
de gemeenteraad te laten beslissen omtrent het aantal te verkiezen schepenen
en
binnen de veertien dagen over te gaan tot een afzonderlijke verkiezing van
de
schepenen
Zijn verzoek werd als niet-van-toepassing en onbelangrijk bestempeld
Na schorsing van de vergadering heeft de meerderheid bij de hervatting van
de
installatievergadering gewoonweg de eedaflegging van de schepenen laten
plaatsvinden.
De heer Brantegern stelt dan ook dat het hier overduidelijk is dat de vigeren
de wetgeving
niet werd nageleefd Hij vraagt daarom om vernietiging van de verkiezing en
de
eedaflegging van de schepenen
Bespreking.
Uit het op 1 februari 2007 bij de Raad ingekomen dossier, aangevuld met het
vermelde
faxbericht van 5 februari 2007, blijkt dat op 22 december 2006 bij de gemee
ntesecretaris
van Lede een gezamenlijke akte van voordracht van de kandidaat-schepenen
werd
ingediend door CD&V en VLD met volgende kandidaten:
-
-
-
-
-
Dirk Rassschaert (kandidaat eerste schepen) (VLD);
Elke Meganck (kandidaat tweede schepen) (CD&V);
Kamiel De Smet (kandidaat derde schepen) (CD&V);
Annelies De Meersman (kandidaat vierde schepen) (VLD);
Paul De Winne (kandidaat vijfde schepen) (CD&V), met als opvolger vanaf
1
januari 2010 Steven Henderickx (VLD);
Roland Uyttendaele (kandidaat zesde schepen) (CD&V)
Op de installatievergadering van de gemeenteraad op 2 januari 2007 verklaa
rde de
voorzitter de gezamenlijke voordracht ontvankelijk..
Aansluitend stelde de voorzitter dat overeenkomstig artikel 44, §1 van het
Gemeentedecreet de voordracht van een zesde schepen, vermeld op de gezam
enlijke
voordrachtakte, niet kon aanvaard worden omdat het aantal schepenen van
de
gemeente Lede vijf bedraagt en omdat de voorgedragen persoon geen deel
uitmaakte
van de gemeenteraad en verklaarde hij voor het overige de voorgedragen
kandidaten en
hun eventuele opvolgers voor de resterende duurtijd van het mandaat verkoz
en.
Hierna legden Dirk Rasschaert (1° schepen), Elke Meganck (2e schepen),
Kamiel De
3 schepe
4 schepe
Smet (
5
n), Annelies De Meersman (
n) en Paul De Winne (
schepen) de eed af.
Artikel 44 Gemeentedecreet schrijft voor: “Het college van burgem
eester en schepenen
bestaat uit de burgemeester, de voorzitter van de raad voor maatschappel
ijk welzijn,
bedoeld in artikel 25 van de organieke wet van 8juli1978 betreffende de
openbare
centra voor maatschappelijk welzijn, en uit ten hoogste:
5
4° 5 schepenen in de gemeenten met 10 000 tot 19 999 inwoners’.
Aangezien de gemeente Lede volgens de telling van 2 mei 2006 17 095 inwon
ers heeft,
bestaat haar college van burgemeester en schepenen, naast de burgemeester
en
eventueel de ocmw-voorzitter (tenzij de gemeenteraad voor deze legislatuur voor
het
tegenovergestelde zou opteren), uit ten hoogste 5 verkozen schepenen.
Artikel 45 Gemeentedecreet regelt de verkiezing van de schepenen middels
een
gezamenlijke voordracht en de te volgen procedure in het geval geen ontvan
kelijke
voordracht werd ingediend..
In deze zaak komen op de voordrachtsakte van de schepenen de namen voor
van 6
kandidaat-effectieve schepenen en van één vervanger.. De zesde kandid
aat, de heer
RolandUyttendaele, was uittredend ocmw-voorzitter. Op 5januari 2007 werd
hij door de
raad opnieuw tot voorzitter verkozen.
Het staat vast dat de betrokkene, de heer Uyttendaele, geen kandidaat kon zijn
voor een
mandaat van zesde verkozen schepen. Er waren immers slechts vijf ambten
te begeven
en de heer Uyttendaele was ten tijde van de schepenenverkiezing geen lid
van de
gemeenteraad, zoals trouwens uitdrukkelijk vermeld wordt in de notulen van
de
vergadering Op 11 december 2006 had hij immers, verkozen zijnde tot effecti
ef
gemeenteraadslid, reeds een verklaring van verzaking aan zijn mandaat ondert
ekend.
De voordrachtsakte was dus formeel en onbetwistbaar onregelmatig in zoverr
e de heer
Uyttendaele werd voorgedragen voor dit zesde schepenambt..
Het is evenwel de vraag wat de betekenis kan zijn van de voordracht van een
kandidaat
voor een zesde ambt, wanneer er maar vijf te begeven zijn en wanneer vaststaat
en
voor iedereen duidelijk is dat de voorgedragene, geen gemeenteraadslid zijnde,
overeenkomstig het bepaalde in artikel 45 §1 Gemeentedecreet onmogelijk kon
verkozen worden tot schepen (behoudens met toepassing van het hier niet aan
de orde
zijnde artikel 44 §3 en 4 van het Gemeentedecreet).
Er dient van uitgegaan, en het wordt ter zitting uitdrukkelijk bevestigd door de
drie
aanwezige schepenen, dat de voordracht van de heer U.yttendaele uitsluitend
de
bedoeling had aan te geven dat het de wens was van de voordragers dat de
genoemde
persoon, na zijn herverkiezing tot ocmw-voorzitter, effectief deel zou gaan uitmak
en van
het college van burgemeester en schepenen, dat dus geen gebruik zou gemaa
kt worden
van de overgangsbepaling van artikel 312 Gemeentedecreet, die het mogelijk maakt
dat
de toevoeging van de ocmw-voorzitter aan het college, op beslissing van de
gemeenteraad daartoe op de installatievergadering volgende op de eerstvolgende
volledige vernieuwing van de gemeenteraden na de inwerkingtreding van het
Gemeentedecreet, voor deze legislatuur nog niet zou gelden..
Het wordt immers niet betwist, ook niet door de bezwaarindiener, dat de voordr
achtsakte
werd ingediend elf dagen nadat de heer Uyttendaele reeds kennis had gegeven van
zijn
verzaking aan het ambt van gemeenteraadslid en dat zijn voordracht voor het ambt
van
schepen dan ook in geen geval kon resulteren in zijn verkiezing tot schepen..
Ook het feit dat ter zitting de voordrachtsakte ontvankelijk en de eerste vijf
voorgedragenen (met uitdrukkelijke uitsluiting van de heer Uyttendaele) verkoz
en
werden verklaard en dat enkel deze vijf personen hierna de eed van schepen aflegde
n,
6
wijst er op dat het geenszins de bedoeling was noch van de voordragers, noch van
de
heer Uyttendaele zelf, noch van de voorzitter, dat deze in het college zou gaan zetelen
als verkozen schepen.
Trouwens, de heer Uyttendaele werd, eveneens op 2 januari 2007, verkozen tot lid
van
de raad voor maatschappelijk welzijn, en op de installatievergadering van die raad
op 5
januari 2007 tot ocmw-voorzitter. Overeenkomstig artikel 44 §3 Gémeentedec
reet maakt
hij sedertdien van rechtswege deel uit van het college van burgemeester en schepe
nen
De vermelding van de naam van de ocmw-voorzitter op de voordrachtsakte moet dus
gezien worden als een vermelding louter ten overvloede en zonder enige juridische
betekenis, die in geen geval dient geacht automatisch de onontvankelijkheid van de
voordracht met zich te brengen. De voorzitter van de gemeenteraad kon dan ook in
redelijkheid, na het onderzoek of overeenkomstig de richtlijn van artikel 45 §2
Gemeentedecreet voldaan was aan de vereisten gesteld door §1 van het zelfde artikel,
beslissen tot de ontvankelijkverklaring van die voordracht, waarna de kandidaten voor de
vijf schepenambten verkozen konden worden verklaard en deze laatsten ten slotte de
eed van schepen konden afleggen.
In die omstandigheden dient geoordeeld dat het bezwaar, louter steunend op de
juridisch volstrekt onnodige toevoeging op de voordrachtsakte van de naam van de
ocmw-voorzitter als zogenaamde zesde kandidaat, geen grond oplevert voor de
vernietiging van de schepenenverkiezing van Lede van 2 januari 2007..
Besluit:
Enig artikel : Het bezwaar met kenmerk Lede/bezwaari is ontvankelijk, maar wordt
afgewezen als ongegrond
Aldus uitgesproken in openbare zitting van heden door de Raad voor
Verkiezingsbetwistingen van Oost-Vlaanderen, samengesteld als volgt: de heer Jean
Dujardin, voorzitter, mevrouw Myriam Van Varenbergh, lid, de heer Patrick Stouthuysen,
plaatsvervangend lid..
Ge
,
14 februari 2007
.Jean Dujardin