NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE 28

NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
Vragen bij de case “Ingenieursbureau De Prins BV”
(totaal 203 punten)
Vraag 1 (46 punten)
a. Stel voor het oorspronkelijke bedrijf De Prins een SWOT-analyse voor 2011 samen.
Noem twee items per kwadrant.
Antwoord:
Sterktes:
Stabiel bedrijf
Veel kennis en know-how in huis
Kennis opdoen en uitdragen belangrijk
Zwaktes:
Geen vestigingen in de BRIC-landen
Sterk personeelsverloop
Onrust naar aanleiding van sluiting/ontslagen
Intern georiënteerd
Kansen:
Opkomende economie in de BRIC-landen
Behoefte aan totaalaanbieders
Bedreigingen: Aanhoudende recessie
Opkomst ingenieursbureaus in India
Exameneis: 5.1
Literatuur: NIMA Marketing Lexicon p. 193
b. Als communicatieadviseur wordt u de vraag voorgelegd hoe de directie van De Prins het
beste de sluiting van de vestigingen in Groningen en Apeldoorn had kunnen
communiceren. Doe hiervoor een voorstel (van maximaal ½ A4) waarin u het onderdeel
PR verder uitwerkt.
Antwoord:
Een standaardantwoord is hier niet mogelijk.
Van belang is dat de kandidaat laat zien dat er snel en adequaat gecommuniceerd moet
worden. Ook de volgorde waarin de verschillende doelgroepen bewerkt worden is belangrijk.
In het voortraject zijn OR en vakbonden geraadpleegd. Als dit proces is doorlopen en het
nieuws gedeeld kan worden, is het tijd voor de interne en externe communicatie.
Intern en extern communiceren gebeurt tegelijk, dan wel met een zeer korte tussenpoos,
omdat zulk groot nieuws immers direct (bijvoorbeeld via social media) doorverteld kan (en
zal) worden door de personeelsleden.
Extern zijn dit onder andere vakbonden, de betreffende gemeenten, relaties en leveranciers.
Interne media zijn, na mondelinge bekendmaking, o.a. persoonlijke brieven aan de
betreffende medewerkers, intranet (denk aan Q&A’s), personeelsbijeenkomsten in de beide
vestigingen, personeelsblad of bedrijfsjournaal voor het overige personeel van de
organisatie. Er wordt intern ook gecommuniceerd over de mogelijkheid om met de afdeling
Personeelszaken in gesprek te gaan.
Externe media zullen met name de regionale dagbladen, regionale omroepen, vakbladen en
social media zijn.
Exameneis 6.7
1
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
Literatuur: Koeleman 145 e.v.
c. Wat wordt onder issuemanagement verstaan?
Antwoord:
Systematische informatievergaring, -verwerking en analyse van issues, d.w.z. relevante
ontwikkelingen binnen de organisatie en in haar omgeving, teneinde deze issues via
adequate stellingname en reactie zoveel mogelijk te beheersen en te besturen.
Exameneis: 3.12
Literatuur: NIMA Marketing Lexicon p. 343
d. Hoe moet volgens u de directie reageren op het twitterbericht dat tijdens de
blokkadeactie door een medewerker werd verstuurd?
Antwoord:
Een standaardantwoord is hier niet mogelijk. Het gaat er in de eerste plaats om dat de
kandidaat inziet dat een dergelijk bericht als een lopend vuurtje rond kan gaan en dan al snel
door de media kan worden opgepikt.
Wanneer er inderdaad sprake is geweest van het aannemen van steekpenningen, dan zal de
directie dit niet achter moeten houden en opening van zaken moeten geven. Dat doet even
pijn, maar dat is beter dan dat de pers er zelf mee aan de haal gaat.
Communicatie hierover kan via bijvoorbeeld een persconferentie, persbericht en via de
website.
Wanneer het bericht nergens op gebaseerd is, dan zal de directie snel duidelijk moeten
maken wat de reden van de sluiting is en moet men afstand nemen van de geruchten. Men
moet duidelijk maken dat er zeker stappen ondernomen zouden zijn als er wel sprake was
van steekpenningen omdat dit totaal niet past bij de aard en de cultuur van het bedrijf.
Exameneis: 6.6
Literatuur: -Correctoreninstructie (totaal aantal punten: 46)
Vraag 1a
1 punten per juist item, dus maximaal 8 punten.
Indien een kandidaat per kwadrant meer dan 2 items noemt, alleen de eerste 2 beoordelen.
Wanneer items worden genoemd die niet in het standaardantwoord staan, deze op
relevantie beoordelen.
Vraag 1b
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Belangrijk is dat de kandidaat eerst aandacht aan de
medewerkers schenkt en zich bewust is van bijvoorbeeld het ‘rouwproces’ dat zij zullen
doorlopen bij de verwerking van dit nieuws over de sluiting van hun vestiging.
Maximaal 15 punten als volgt te verdelen:
Onderscheid doelgroepen: 4 punten
Juiste volgorde: 5 punten:
Juiste boodschap: 3 punten
Juiste middelen: 3 punten
Vraag 1c
Maximaal 8 punten.
2
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
Het antwoord is goed als vermeld wordt dat het gaat om informatievergaring, -verwerking en
analyse van issues om regie te krijgen = 7 punten
Als kandidaat ook nog noemt om deze issues via adequate stellingname te beheersen: 1
punt erbij. Als geen van deze elementen wordt genoemd is antwoord fout = 0 punten
Vraag 1d
Meerdere antwoorden zijn mogelijk, maar duidelijk moet zijn dat de kandidaat inziet waartoe
dit kan leiden en een advies geeft dat daarop is gebaseerd.
Maximaal 15 punten als volgt te verdelen:
Aangeven dat snel gehandeld moet worden: 6 punten
Openheid genoemd: 4 punten:
Inhoud van de reactie: 5 punten
Vraag 2 (37 punten)
a. Noem twee kernwaarden van respectievelijk De Prins en VHD, en analyseer in hoeverre
deze kernwaarden aansluiten bij de gewenste identiteit van de nieuwe organisatie.
Antwoord:
De kernwaarden van De Prins zijn vooral: kennisontwikkeling en uitdragen.
De kernwaarden van VHD zijn: slagvaardig en in staat complexe projecten pragmatisch te
benaderen.
Bij de gewenste identiteit van de nieuwe onderneming, een innovatieve onderneming en een
belangrijke speler in de wereldmarkt, sluiten de kernwaarden van De Prins wel aan (kennis
opdoen en uitdragen) en die van VHD (slagvaardig, pragmatisch) minder.
Exameneis: 3.13
Literatuur: Winkelaar p. 345
NIMA Marketing Lexicon p. 81
b. De directie van de nieuwe organisatie wil een jaar na de fusie een imago-onderzoek laten
uitvoeren. Stel voor dit onderzoek een briefing op voor het onderzoeksbureau dat het
onderzoek gaat uitvoeren.
Antwoord:
De briefing moet de volgende onderdelen bevatten:
Algemeen en aanleiding:
Een jaar geleden zijn de ingenieursbureaus De Prins en VHD gefuseerd en is er een nieuwe
onderneming ontstaan.
Doelstellingen en doelgroep:
We willen weten wat het imago van de onderneming is bij de belangrijkste doelgroepen:
opdrachtgevers van projecten in de sectoren gebouwen, infrastructuur, watermanagement
en -technologie, lucht- en scheepvaart, industrie en energie in de belangrijkste landen waar
we actief zijn.
Eisen en afspraken:
Afspraken met betrekking tot beschikbare budget, wijze van rapportage en tijdsplanning.
Exameneis: 4.6
3
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
Literatuur: Hogendoorn p. 224
c. Waardoor zouden interne weerstanden tegen de fusie kunnen ontstaan?
Antwoord:
Mogelijke weerstanden door:
a. Gebrek aan informatie
b. Ambigue informatie
c. Andere inschatting van de gevolgen van de verandering
d. Trage gewenning
e. Angst om te verliezen
f. Gebrek aan vertrouwen
Exameneis: 6.7
Literatuur: Koeleman p. 162-164 (6e druk)
d. Op welke manier zijn interne weerstanden weg te nemen?
Antwoord:
De weerstanden kunnen worden weggenomen door snel en duidelijk te communiceren en de
waarheid te vertellen.
Ook door de medewerkers vanaf het begin bij het proces te betrekken kunnen weerstanden
mogelijk worden voorkomen.
Ook mogelijke antwoorden: interventies, veranderstrategie (kleuren van Caluwé etc., Kotter,
e.d.) verandercommunicatie, transparantie, plan van aanpak, etc.
Exameneis: 6.7
Literatuur: Koeleman p. 162-164 (6e druk)
Correctoreninstructie (totaal aantal punten: 37)
Vraag 2a
2 x 2 punten voor de juiste kernwaarden.
Maximaal 3 punten voor de analyse. Totaal maximaal 7 punten.
Vraag 2b
Voor een juiste invulling: 10 punten
Wanneer alleen de onderdelen worden genoemd, zonder verdere invulling: maximaal 3
punten.
Wanneer een kandidaat een voorkeur uitspreekt voor een bepaalde wijze van onderzoek
(kwantitatief, kwalitatief, online etc.) maximaal 2 punten extra.
Dus in totaal maximaal 12 punten.
Vraag 2c
Maximaal 12 punten voor 6 juiste weerstanden.
Vraag 2d
Maximaal 6 punten voor een juiste reactie.
Indien snel en duidelijk handelen niet genoemd worden, maximaal 3 punten.
Indien niet wordt genoemd dat medewerkers vanaf het begin er bij moeten worden
betrokken, maximaal 3 punten.
4
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
Vraag 3 (50 punten)
a. Geef een duidelijke omschrijving van het begrip organisatiecultuur.
Antwoord:
Onder een organisatiecultuur wordt verstaan de door de participanten in een organisatie
gedeelde waarden, normen, symbolen en gedrag, zich uitend in relaties, communicatie,
managementstijlen etc.
Exameneis: 3.1.9
Literatuur: NIMA Marketing Lexicon p. 187
b. Wim van der Aa wil in een interne nieuwsbrief het punt van de cultuurverschillen
aansnijden en aankondigen, omdat hij zo wil realiseren dat uiteindelijk één cultuur gaat
heersen in de onderneming. Geef in maximaal een ½ A4 aan welk advies u hem geeft
met betrekking tot de inzet en de inhoud van de nieuwsbrief.
Antwoord:
Het veranderen van een cultuur binnen een bedrijf is een langdurige zaak (3 tot 7 jaar). Het
is zeker niet iets wat je zomaar kunt opleggen. Het willen veranderen van een cultuur is dan
ook niet iets dat je via een nieuwsbrief kunt bewerkstelligen.
De inhoud van de nieuwsbrief moet dat ook niet proberen. De strekking van de nieuwsbrief
zou moeten zijn dat de twee bedrijven nu samengevoegd zijn en dat het begrijpelijk is dat de
twee aan elkaar zullen moeten wennen en dat er dus sprake zal zijn van een
gewenningsproces.
Verder kunnen er in de brief aankondigingen worden gedaan met betrekking tot activiteiten
die de integratie moeten bevorderen/versnellen.
Exameneis: 6.7 en 10.6
Literatuur: -c. Mintzberg maakt onderscheid tussen verschillende structuurtypen. Wim van der Aa
(VHD) is voorstander van het type dat wordt aangeduid met ´adhocratie´, terwijl
Westwinden (De Prins) de voorkeur heeft voor het type ´divisiestructuur´.
Omschrijf deze twee structuurtypen en geef per onderneming (VHD en De Prins) aan in
hoeverre deze aan de kenmerken van een adhocratie (VHD) en een divisiestructuur (De
Prins) voldeden.
Antwoord:
De kenmerken van een adhocratie zijn: dienstverlenend, organisch, niet geformaliseerd en
gestandaardiseerd, innovatief, specialistisch, creatief, infomeel, democratisch, platte
structuur, tijdelijke teamverbanden.
VHD voldeed hier niet aan, want is juist: mechanistisch, geformaliseerd, formeel en niet
uitgesproken democratisch.
De kenmerken van een divisiestructuur zijn: volwassen, geformaliseerd, hiërarchisch, gericht
op rendement door afzet producten en diensten, marktgeoriënteerd.
De Prins voldeed hier niet aan, want is juist niet geformaliseerd en intern georiënteerd.
Exameneis: 3.19
Literatuur: Winkelaar p. 118
5
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
Correctoreninstructie (totaal aantal punten: 50)
Vraag 3a
Maximaal 10 punten.
Wanneer gedeelde waarden, normen, symbolen en gedrag niet genoemd worden, maximaal
5 punten.
Wanneer zich uitend in relaties, communicatie, managementstijlen etc. niet genoemd
worden, maximaal 5 punten.
Vraag 3b
Maximaal 10 punten.
Wanneer niet wordt onderkend dat je geen cultuurverandering d.m.v. een nieuwsbrief kun
bewerkstelligen: maximaal 5 punten.
Voor de inhoud maximaal 5 punten.
Vraag 3c
2 x 10 punten voor de juiste omschrijvingen
2 x 5 punten voor het noemen van de verschillen.
Totaal dus maximaal 30 punten.
Vraag 4 (70 punten)
a. Schrijf de kernboodschap voor een persbericht (met de 5 W´s) waarin de fusie wordt
aangekondigd.
Antwoord:
Het bericht moet in elk geval de volgende onderdelen bevatten (de 5 W´s):
Twee vooraanstaande Nederlandse ingenieursbureaus De Prins en VHD (Wie) gaan per 1
januari 2012 (Wanneer) fuseren (Wat). De twee bedrijven vullen elkaar prima aan omdat ze
in verschillende landen en in verschillende sectoren actief zijn. Daarnaast zijn ze samen
sterker in de concurrentie met de grotere internationale ingenieursbureaus (Waarom). Het
hoofdkantoor wordt gevestigd in het bestaande hoofdkantoor van VHD in Rotterdam (Waar).
Exameneis: 8.4
Literatuur: Michels p. 339
b. De nieuwe onderneming wil via een pitch een nieuw reclamebureau aantrekken. Leg uit
wat een pitch is.
Antwoord:
Een pitch is een korte, kernachtige presentatie waarin het bureau zich aan een potentiële
klant voorstelt.
Een kandidaat zou hieraan kunnen toevoegen: in de praktijk vragen bedrijven tegenwoordig
vaak ook om een eerste opdracht uit te voeren.
Exameneis: 7.9
Literatuur: Floor & Van Raaij p. 270
c. Stel voor het nieuwe reclamebureau een briefing op voor een introductiecampagne voor
de nieuwe onderneming in Nederland. Het bureau wordt ook gevraagd een nieuwe naam
voor de internationale onderneming te bedenken.
6
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
Antwoord:
De briefing moet in elk geval de volgende onderdelen bevatten:
Strategie en huidige positionering:
Omschrijving van de twee ondernemingen, hun historie en een omschrijving van de nieuwe
onderneming met daarin opgenomen: de visie, missie, identiteit, gewenst imago.
Verder dient te worden aangegeven hoe de onderneming zich in Nederland wil positioneren.
Beschrijving van de doelgroep:
Te bereiken doelgroepen: klanten, relaties, leveranciers, banken, vakbonden, pers,
(semi)overheden, brancheorganisaties.
Communicatiedoelstellingen:
Bijvoorbeeld: bij 20% van de doelgroep moet binnen een termijn van 6-maanden bekend zijn
wie en wat de nieuwe onderneming is en waar deze voor staat.
Propositie:
De propositie zal zich dienen toe te spitsen op het grote aantal sectoren waarin de
onderneming nu actief is.
Richtlijnen:
Bij dit punt zal onder andere een richtlijn voor de nieuwe naam moeten worden gegeven.
Zo zal men de voorkeur geven aan een naam die internationaal uit te spreken is en die in
geen enkele taal verkeerde associaties oproept. Een combinatienaam die herinnert aan de
beide oorspronkelijke namen is ook mogelijk (bijvoorbeeld als deze namen bekendheid
genoten en er sprake was van een goede reputatie).
Voorkeur voor media/instrumenten:
Hier kan bijvoorbeeld worden aangegeven dat men zich in eerste instantie via de
economische katernen van de dagbladen wil presenteren en daarna vooral in de daarvoor
geschikte vakpers, beurzen en internet (naast de website o.a. via Facebook, LinkedIn en
Twitter). Toelichting: het betreft
hier b-to-b markt: tv-commercials zijn gericht op
consumenten (b-to-c) en dus minder geschikt.
Budget:
Het budget dient realistisch te zijn en afhankelijk van de keuze van de middelen en media.
Tijdsplanning:
De tijdsplanning dient overeen te komen met de geformuleerde doelstelling.
Exameneis: 7.10
Literatuur: Floor & Van Raay p. 196
d. De Caluwé en Vermaak onderscheiden vijf dominante betekenissen van het begrip
veranderen. Deze betekenissen hebben zij gevat in vijf veranderstrategieën, aangeduid
met kleuren. Welke kleur veranderstrategie acht u het meest geschikt voor de interne
communicatie in de nieuwe onderneming? Onderbouw uw keuze.
Antwoord:
Hier zijn meerdere antwoorden mogelijk, maar geel heeft de voorkeur.
De kandidaat moet door de motivatie van de gemaakte keuze laten zien dat hij/zij begrijpt
waar de gekozen kleur voor staat.
Blauwe verandering: resultaat wordt vooraf bepaald. Er wordt gemonitord en bijgestuurd.
7
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
Gele verandering: staat voor bijeenbrengen en draagvlak creëren.
Rode verandering: gebruikt HRM-instrumenten om te prikkelen en te veranderen.
Groene verandering: motiveren en lerend mogen vergroten.
Witte verandering: gaat er van uit dat mensen zichzelf veranderen.
Exameneis: 6.8.5
Literatuur: Koeleman p. 175-183 (6e druk)
e. Beoordeel de uitlatingen van Wim van der Aa op de verzoeken van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken vanuit communicatief perspectief. Welke politieke en zakelijke
belangen spelen hier?
Antwoord:
De opmerking van Van der Aa getuigt niet van enig inlevingsvermogen. Door aan te geven
dat het bedrijf volledig te goeder trouw heeft gehandeld wordt de indruk gewekt dat men zich
niet goed heeft afgevraagd of deze projecten mogelijk tot problemen zouden kunnen leiden.
Het feit dat het in het belang van de Palestijnen zou zijn is een herhaling van het argument
dat Israel gebruikt en komt niet erg geloofwaardig over. Deze kwestie zou daardoor
uiteindelijk tot enige imagoschade kunnen leiden.
Exameneis: Competentie 1.6
Literatuur: -Correctoreninstructie (totaal aantal punten: 70)
Vraag 4a
Maximaal 15 punten. 3 punten per juist genoemde W.
Vraag 4b
Antwoord is goed of fout. 8 of 0 punten.
Vraag 4c
Maximaal 22 punten.
Verdeling:
Strategie en huidige positionering: 3 punten
Doelgroep: 3 punten
Doelstellingen: 3 punten
Propositie: 3 punten
Richtlijnen: 2 punten
Voorkeur middelen/media: 3 punten
Budget: 3 punten
Tijdsplanning: 2 punten
Noemt de kandidaat alleen de onderdelen, zonder deze verder in te vullen, maximaal 4
punten.
Vraag 4d
Maximaal 15 punten. De keuze (5 punten) is minder belangrijk dan de argumentatie (10
punten).
Indien een andere kleur dan geel wordt gekozen, maar met een goede argumentatie:
maximaal 5 punten.
8
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
Indien een andere kleur dan geel wordt gekozen, maar zonder goede argumentatie: 0
punten.
Vraag 4e
Maximaal 10 punten.
5 punten voor het noemen van een negatieve kwalificatie, bijvoorbeeld: onvoldoende
inlevingsvermogen.
5 punten voor het noemen van de gevolgen voor het imago.
EINDE ONDERDEEL B1.1
Vragen bij artikel Crisiscommunicatie
(totaal 39 punten)
Vraag 5 (11 punten)
a. In het artikel wordt gesproken over ‘met goede communicatie voorkom je (tijdens
een crisis) een hoop reputatieschade’. Schrijf in maximaal ½ A4 wat hiermee
wordt bedoeld.
Exameneis: 6.5, 6.6
Boek: Floor & Van Raaij, bladzijde 42
Antwoordindicaties
Vraag 5a
Bij een crisis staat er heel veel op het spel. De publieksgroepen kijken met
argusogen naar je organisatie. Afhankelijk van het soort crisis heeft de publieke
opinie vaak snel een mening klaar: ‘waar rook is zal ook wel vuur zijn’, ‘er zit heus
wel een kern van waarheid in’, dat soort conclusies wordt vaak snel getrokken. Door
tijdens een crisis reputatiemanagement in te zetten als strategisch
communicatiebeleid kan de schade zo veel mogelijk worden beperkt. Niet dat dit een
garantie is voor totaal geen reputatieschade, maar het kan wel een bijdrage leveren
aan het beperken van de schade.
Vraag 5a (maximaal 5 punten)
Het gaat er om dat de kandidaat beseft dat tijdens een crisis meer moet gebeuren
dan alleen maar ‘de brand blussen’. Doet hij dat niet, dan kan hij maximaal 3 punten
scoren. De kandidaat kan maximaal 1 punt extra scoren als hij reputatiemanagement
noemt als strategisch communicatiebeleid. De kandidaat kan nog een extra punt
scoren als hij aangeeft dat een organisatie van te voren al voorbereid moet zijn op
een crisis.
b. Noem twee doelgroepen in geval van een crisis.
Exameneis: 2.24.5
Boek: Floor & Van Raaij, bladzijde 42
9
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
Antwoordindicaties
Vraag 5b
De doelgroepen bij een crisis zijn:
- de pers
- het publiek
- eigen medewerkers
- de klanten
Vraag 5b (maximaal 2 punten)
Geef 1 punt voor iedere goede doelgroep. Eigen medewerkers en klanten worden
niet genoemd door Floor&Van Raaij, maar zijn i.v.m. de social media wel belangrijke
doelgroepen geworden bij een crisis.
c. Noem de belangrijkste doelstelling van crisismanagement.
Exameneis: 2.22.5
Boek: Nima Marketing Lexion, blz. 341
Antwoordindicaties
Vraag 5c
- Crisismanagement betekent voorbereid zijn op een crisis. Doelstelling is
minimalisering van mogelijke risico’s voorafgaand aan een gebeurtenis die tot
problemen kan leiden.
Vraag 5c (maximaal 4 punten)
Geef 4 punten voor een goede omschrijving van de doelstelling.
Vraag 6 (15 punten)
a. In het artikel staat dat Odfjell een crisis afdeed met een persbericht. Als u
communicatieadviseur was van Odfjell en u wordt geconfronteerd met lekkende
olietanks, wat zou u uw directie adviseren? Geef uw advies in maximaal ½ A4.
Exameneis: 2.24.5
Boek: Winkelaar, blz. 254, Nima Marketing Lexion, blz. 341
Antwoordindicaties
Vraag 6a
In het advies van maximaal ½ A4 moet in ieder geval worden genoemd dat een persbericht
alleen volstrekt onvoldoende is. In een dergelijk geval dient volledige openheid van zaken te
worden gegeven. Transparantie is het beste. Door de social media vliegt het nieuws de
wereld over. Daarom is het het beste om proactief te reageren. Er kan een persconferentie
worden gegeven, er kunnen tweets worden verstuurd, etc.
Vraag 6a (maximaal 5 punten)
De kandidaat kan 3 punten scoren als hij aangeeft dat een persbericht volstrekt
onvoldoende is en dat het belangrijk is transparant te zijn. Een extra punt als hij
social media noemt waardoor het nieuws zich razend snel verspreidt. Voor een van
10
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
de middelen uit het artikel (schaduw website, YouTube kanaal) kan hij 1 punt extra
scoren.
b. Noem vijf communicatieactiviteiten die u adviseert voordat de crisis uitbreekt?
Exameneis: 2.24.5
Boek: Winkelaar, blz. 254, Nima Marketing Lexion, blz. 341
Antwoordindicaties
Vraag 6b
Vijf communicatieactiviteiten voor een crisis:
- in kaart brengen externe doelgroepen
- in kaart brengen interne doelgroepen
- woordvoering beleggen
- mediabestand aanleggen
- mogelijke vragen en antwoorden opstellen
- trainen woordvoerders
- afspraken maken over binnenkomende vragen
- Twitteraccount aanmaken
- kengetallen op orde hebben
- planningen kennen
- schaduwwebsite klaarzetten
Vraag 6b (maximaal 5 punten)
Geef 1 punt voor iedere goede communicatieactiviteit. Het gaat om zaken die je in de
voorbereiding op orde moet hebben.
c. Geef een duidelijke omschrijving van reputatiemanagement.
Exameneis: 6.5
Boek: Floor en Van Raaij, blz. 351
Antwoordindicaties
Vraag 6c
Reputatiemanagement is de strategie om een gunstig imago bij de doelgroepen op te
roepen of een ongunstig imago te vermijden. Reputatie is niet alleen het gevolg van
communicatie. Ook de klantgerichtheid, maatschappelijke verantwoordelijkheid en de
kwaliteit van producten en diensten zijn belangrijke determinanten.
Vraag 6c (maximaal 5 punten)
De kandidaat moet in zijn antwoord in ieder geval noemen strategie en imago (3
punten), noemt hij ook dat reputatie niet alleen afhankelijk is van communicatie, kan
hij 2 punten extra scoren.
Vraag 7 (13 punten)
11
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
a. Bij een crisis krijgen organisaties te maken met social media. Van Riel zegt: ‘Social
media zijn een wild beest dat zich onttrekt aan elke beteugeling door
communicatiemanagers of topmanagement.’ Geef in maximaal ½ A4 aan wat hij hier
mee bedoelt.
Exameneis: 9.1
Boek: Van Riel, blz. 172
Antwoordindicaties
Vraag 7a
Door de komst van de social media gaan de communicatiestromen zoveel sneller
dan daarvoor, dat het controleren van de communicatie van je organisatie steeds
lastiger wordt. Vaak verschijnen er al tweets over bijvoorbeeld een crisis voordat de
communicatiemensen ook maar weten dat er een crisis is. Bovendien kan de inhoud
van Tweets en/of Facebook geheel bezijden de waarheid zijn. Waar de regie voor de
social media ook ligt, het is erg lastig om de regie te houden.
Vraag 7a (maximaal 5 punten)
De kandidaat moet in zijn antwoord in ieder geval noemen, snelheid van
communicatie, stroomlijnen en foutieve inhoud. Voor ieder van deze elementen
scoort hij 1 punt (totaal 3 punten), 2 punten extra kan hij verdienen door een logisch
en goed verhaal te schrijven. De communicatie over je organisatie speelt een rol,
naast de communicatie van je organisatie.
b. Social media vormen steeds meer een onderdeel van de communicatiemiddelen die
organisaties gebruiken. Beschrijf in maximaal een ½ A4 waarom een organisatie er
gebruik van zou moeten maken.
Exameneis: 2.24.5
Boek: Winkelaar, blz. 254, Nima Marketing Lexion, blz. 341
Antwoordindicaties
Vraag 7b
Organisaties kunnen niet meer zonder social media. Door het gebruik van social
media verspreiden buitenstaanders en of medewerkers berichten over de
organisatie. Een organisatie moet in staat zijn hierop te reageren. Gebruiken ze zelf
geen social media, dan is dat niet mogelijk. Daarnaast verwachten stakeholders ook
dat er wordt gereageerd op hun berichten. Dit signaal negeren getuigt niet van goed
reputatiemanagement. Proactiviteit is belangrijk, dus acteren (de toon zetten) en
reageren.
Vraag 7b (maximaal 5 punten)
Geef 5 punten voor een goed onderbouwd betoog. Geeft de kandidaat toch aan dat
het niet nodig is social media in te zetten, scoort hij geen punten. Punten die in het
antwoord moeten voorkomen: pro activiteit en reageren, communicatie voor de
organisatie en communicatie over de organisatie (of in vergelijkbare bewoordingen).
c. Een crisis heeft ook gevolgen voor de interne communicatie. Noem drie
communicatieacties die u intern zou ondernemen bij bijvoorbeeld een grote brand in uw
magazijn met levensmiddelen.
12
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE
28 JANUARI 2014
Exameneis: 2.24.5, 2.7, 2.9
Boek: Koeleman 215 - 232
Antwoordindicaties
Vraag 7c
Drie communicatieacties bij een grote brand:
- medewerkers zo snel mogelijk informeren via de bestaande kanalen
- verzorgen van een regelmatige update van de stand van zaken
- mogelijkheid bieden om via mail/telefoon de laatste informatie op te vragen
- eventueel
andere
genoemde
communicatieacties
beoordelen
op
realiteitswaarde.
Vraag 7c (maximaal 3 punten)
Geef 1 punt voor iedere goede communicatieactiviteit.
EINDE ONDERDEEL B1.2
13