liturgie van deze dienst

Liturgie voor de morgendienst in kerkcentrum De Ark
Op 2 november 2014 om 10:00 uur
Voorganger: ds. W.L. Terlouw
Organist: Siemone Middel
Aanvangslied Lied 288
Goedemorgen, welkom allemaal,
ik met mijn en jij met jouw verhaal,
lachen, huilen, vrolijkheid en pijn,
alles mag er zijn!
God, ik vraag U, kom in onze kring.
Wees erbij wanneer ik bid en zing.
Ik met mijn en U met uw verhaal
verteld in mensentaal.
Bemoediging en groet – Klein Gloria
Kaarsen en bijbel
Zingen: Lied 213 : 1 en 2
Morgenglans der eeuwigheid,
licht aan ’t eeuwig Licht onttogen,
stel ons deze ochtendtijd
uwe heerlijkheid voor ogen,
en verdrijf door uwe macht
onze nacht!
Laat als milde morgendauw
uw genade tot ons komen
en de dorstige landouw
van ons leven overstromen,
ja, verkwik ons door uw troost
onverpoosd.
Gebed
Zingen: Psalm 51 : 5
Schep in mij, God, een hart dat leeft in ’t licht,
geef mij een vaste geest, die diep van binnen
zonder onzekerheid U blijft beminnen,
verwerp mij niet van voor uw aangezicht.
Ontneem mij niet uw heilige Geest, o God,
laat in uw heil mijn hart zich nu verblijden,
en richt geheel mijn wil op uw gebod,
dan zal ik zondaars op uw wegen leiden.
Inleiding kindernevendienst
Lezingen:
Exodus. 34 : 29 – 33
29 Mozes daalde de Sinai af, met de twee platen van het verbond
bij zich. Hij wist niet dat zijn gezicht glansde doordat hij met de
HEER had gesproken. 30 Toen Aäron en de andere Israëlieten de
glans op Mozes’ gezicht zagen, durfden zij niet naar hem toe te
gaan, 31 maar Mozes riep hen bij zich. Aäron en de leiders van het
volk kwamen bij hem en Mozes sprak met hen. 32 Daarna kwamen
ook de andere Israëlieten. Hij droeg hun op zich te houden aan alles wat de HEER hem op de Sinai gezegd had. 33 Toen hij uitgesproken was, bedekte hij zijn gezicht met een doek.
2 Korintiërs. 3 : 6 - 18
6 Hij heeft ons geschikt gemaakt om het nieuwe verbond te dienen:
niet het verbond van een geschreven wet, maar dat van zijn Geest.
Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
7 Wanneer wat de dood bracht en met letters in steen werd gegrift,
al met zo veel luister verscheen dat het volk van Israël niet naar
Mozes kon kijken door de stralende glans op zijn gezicht – een
glans die verdween –, 8 zal dan wat de Geest brengt niet nog groter luister hebben? 9 Wanneer wat tot veroordeling leidt al met luister is bekleed, dan is wat tot vrijspraak leidt dat des te meer. 10 De
luister van toen is niets in vergelijking met de overweldigende luister van nu. 11 Wanneer wat verdwijnt al luister bezit, geldt dat des
te meer voor wat blijft. 12 Dit is onze hoop, en daarom handelen we
in alle openheid 13 en zijn we niet als Mozes, die zijn gezicht met
een sluier bedekte, zodat de Israëlieten niet konden zien dat de
glans verdween. 14 Hun denken verstarde, en dezelfde sluier ligt
tot op de dag van vandaag over het oude verbond wanneer het
voorgelezen wordt. Hij wordt alleen in Christus weggenomen. 15
Tot op de dag van vandaag ligt er een sluier over hun hart, telkens
als de wet van Mozes wordt voorgelezen. 16 Maar telkens als iemand zich tot de Heer wendt, wordt de sluier weggenomen. 17
Welnu, met de Heer wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest
van de Heer is, daar is vrijheid. 18 Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer en meer
door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden
veranderd.
Zingen: Lied 146a : 7
Ik arme en geringe,
hoe zou ik voor uw troon
U lof en dank toezingen?
Gij zijt zo groot, zo schoon.
Maar omdat Gij mijn leven
duldt voor uw aangezicht,
mag ik, o Heer, U geven
de weerglans van het licht.
Uitleg en verkondiging
Zingen: Lied 906 : 6 en 8
Streel Gij met uw stralen, God van licht en leven,
mijn gezicht tot U geheven.
Evenals de bloemen voor het zonlicht buiten
zo gewillig zich ontsluiten,
zo laat Gij, / zon van mij,
in uw licht mij groeien
voor U openbloeien.
Heer kom in mij wonen, zij mijn hart en leven,
U ten heiligdom gegeven.
Gij die zo nabij zijt, wend mij toe uw wezen,
dat Ge in mij uw beeld kunt lezen.
Waar ik ga zit of sta,
laat mij U aanschouwen,
met een stil vertrouwen.
Gebeden
Collecte – gereedmaken van de tafel – uitlopend op
Zingen: 287 : 1 en 4
Rond het licht dat leven doet
groeten wij elkaar met vrede;
wie in voor- of tegenspoed
zegen zoekt, mag binnentreden, –
bij de Heer zijn wij hier thuis,
kind aan huis.
Rond de tafel, in de kring,
staat ons land, de oogst voor ogen, –
neem en eet, drink en gedenk,
proef hoe zoet: Gods mededogen,
die ons schenkt in de woestijn
brood en wijn.
Lofprijzing Lied 405 : 1 en 2
Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig,
vroeg in de morgen worde U ons lied gewijd.
Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig,
Drievuldig God, die één in wezen zijt.
Heilig, heilig, heilig! Heiligen aanbidden,
werpen aan de glazen zee hun gouden kronen neer.
Eeuwig zij U ere, waar Gij troont te midden
al uwe engelen, onvolprezen Heer.
Inzettingswoorden
Vredegroet ‘Ik wens je vrede van God’
Ik wens je vrede van God (3x)
ik wens je vrede, vrede, vrede van de Heer
Heveinu Shalom aleichem (3x)
Heveinu Shalom, Shalom, Shalom aleichem
Delen van brood en beker
Slotlied: Lied 289
Heer, het licht van uw liefde schittert,
schijnt in donkere diepten, schittert;
Jezus, licht voor de wereld, verlicht ons
door de waarheid die u geeft, bevrijd ons.
Schijn op mij, schijn op mij.
Kom, Jezus, kom, vul dit
land met uw Vaders glorie;
blaas, Geest, ons aan, zet ons hart in vlam,
stroom, overstroom alle
naties met uw genade.
Geef ons uw woord, Heer,
ontsteek hier het licht.
Heer, ik kom in uw stralend schijnsel,
uit de schaduw in uw nabijheid;
door uw Zoon mag ik staan in uw luister,
toets mij, test mij, verteer al mijn duister.
Schijn op mij, schijn op mij.
Kom, Jezus, kom, vul dit
land met uw Vaders glorie;
blaas, Geest, ons aan, zet ons hart in vlam,
stroom, overstroom alle
naties met uw genade.
Zegen