Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014–2015 33 972 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met aanpassing van het financieel toetsingskader voor pensioenfondsen (Wet aanpassing financieel toetsingskader) Nr. 47 MOTIE VAN HET LID KROL Voorgesteld 15 oktober 2014 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat de UFR voor pensioenfondsen met 3,6% ruim een half procentpunt lager is dan de UFR voor verzekeraars, die op 4,2% ligt, terwijl voor verzekeraars een zekerheidsgraad van 99,5% wordt gehanteerd en voor pensioenfondsen wordt uitgegaan van 97,5%; overwegende dat de nieuwe, in Europees perspectief onevenredig strengere UFR voor pensioenfondsen meerdere punten dekkingsgraad kost en dat, zolang de rente niet stijgt, een verdere daling van de dekkingsgraad zal optreden; overwegende dat dit nadelige gevolgen heeft voor de pensioenopbouw, pensioenuitkeringen, en ruimte voor indexatie; verzoekt de regering, het oorspronkelijke advies van de Commissie UFR spoedig te laten actualiseren, zodat rekening wordt gehouden met ontwikkelingen in Europa en de UFR voor pensioenfondsen meer in lijn wordt gebracht met de UFR voor Nederlandse verzekeraars; verzoekt de regering tevens, de bestaande UFR tot dat moment in stand te houden, en gaat over tot de orde van de dag. Krol kst-33972-47 ISSN 0921 - 7371 ’s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 33 972, nr. 47
© Copyright 2024 ExpyDoc