Download inspectierapport locatie Amsterdam Zuid - maart

Inspectierapport
Kinderdagverblijf ZigZagZorg (KDV)
Amsteldijk 196
1079 LK AMSTERDAM
Registratienummer: 180247827
Toezichthouder: GGD Amsterdam
In opdracht van: Stadsdeel Zuid
Datum inspectie: 17-02-2014
Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek
Status: definitief
Datum vaststellen inspectierapport: 31-03-2014
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
1/14
Inhoudsopgave
Het onderzoek
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Personeel en groepen
Veiligheid en gezondheid
Accommodatie en inrichting
Ouderrecht
Inspectie-items
Gegevens voorziening
Gegevens toezicht
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
2/14
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Op 17 februari 2014 is een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, eerste lid
van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
De toezichthouder heeft de leidinggevende in de gelegenheid gesteld om binnen een week na het inspectiebezoek
enkele documenten alsnog aan te leveren.
Bij dit jaarlijkse onderzoek zijn alle kwaliteitseisen onderzocht.
Beschouwing
Kinderdagverblijf Zigzagzorg is één van de drie locaties van ZigZag Beheer B.V.
Twee van deze locaties zijn gevestigd in Amsterdam, de derde in Hoorn. Er is een vierde locatie in Kerkrade, maar
deze staat geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen met een andere houder.
In deze kindercentra worden langdurig zieke kinderen opgevangen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om
kinderen zonder medische behoeften op te vangen.
Deze vestiging in Amsterdam Zuid is sinds 15 januari 2013 geregistereerd in het Landelijk Register Kinderopvang
en Peuterspeelzalen. Er heeft reeds een uitbreiding plaatsgevonden van 20 naar 30 kindplaatsen. Er zijn
momenteel drie groepen met ieder maximaal tien kindplaatsen. In de praktijk worden er per groep meestal niet
meer dan acht kinderen opgevangen. Door de medische achtergrond van de kinderen zijn er regelmatig kinderen
afwezig; soms worden er daardoor slechts drie of vier kinderen op een groep opgevangen.
Het team bestaat uit een groep beroepskrachten onder wie pedagogisch medewerkers en verpleegkundigen. Er
worden daarnaast invalkrachten vanuit de invalpool ingezet.
De aansturing van het team ligt bij de leidinggevende die per 1 april 2013 gestart is op het kindercentrum. Zij is
drie of vier dagen in de week aanwezig op de locatie. De leidinggevende wordt aangestuurd door de directie. De
directie is gevestigd in hetzelfde pand als het kindercentrum.
De organisatie is HKZ-gecertificeerd.
Er is een vertrouwenspersoon aangesteld. Deze vertrouwenspersoon heeft een eigen praktijk voor onder andere
loopbaanadvies, coaching en training. De toezichthouder heeft geen contact kunnen leggen met de
vertrouwenspersoon. De organisatie heeft geen klachtencoördinator aangesteld.
De toezichthouder heeft contact opgenomen met de voorzitter van de oudercommissie op 5 maart 2014. De
voorzitter heeft aangegeven dat de oudercommissie erg tevreden is over het kinderdagverblijf. Er is dagelijks veel
personeel aanwezig; zowel pedagogisch medewerkers als verpleegkundigen. De oudercommissie is tevreden over
het pedagogisch beleid en het pedagogisch handelen van de beroepskrachten. Zowel de binnenruimtes als de
buitenruimte zijn netjes en goed ingericht. Als de oudercommissie suggesties geeft ter verbetering van de kwaliteit
van de opvang wordt hier serieus naar geluisterd.
Advies aan college van B&W
De toezichthouder adviseert om op de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het
handhavingsbeleid van de gemeente.
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
3/14
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleidsplan
Er is een algemeen pedagogisch beleidsplan dat geldt voor de gehele organisatie. Er is daarnaast specifiek voor
deze locatie een aanvullend plan opgesteld. De visie, het pedagogisch handelen en overige zaken worden
uitgebreid beschreven.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft echter niet geheel in duidelijke termen de werkwijze van de stamgroepen.
Er wordt in het pedagogisch beleid zowel gesproken over oude stamgroepen 'de Leeuwen' en 'de Welpjes' als
over nieuwe stamgroepen 'de Kapiteintjes', 'de Matroosjes' en 'de Piraatjes'. Het pedagogisch beleidsplan
beschrijft ook niet geheel in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop tijdens de lunchpauze van de
beroepskrachten het vierogenprincipe is vormgegeven. De toezichthouder heeft tijdens het onderzoek door
middel van overleg en overreding de mogelijkheid geboden de dit te wijzigen. De leidinggevende heeft binnen de
geboden termijn het pedagogisch werkplan aangepast.
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Het pedagogisch beleid is met het team
besproken. De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan.
Ten tijde van het inspectiebezoek wordt er voldoende emotionele veiligheid geboden. Op de babygroep heerst een
rustige en ontspannen sfeer en er staat muziek op. De baby's worden op vrolijke en vriendelijke wijze
aangesproken door de beroepskrachten. Gedurende de dag wordt er veel met ze gecommuniceerd, bijvoorbeeld
tijdens het verschonen. De baby's worden geknuffeld en op de arm gedragen, maar ze krijgen ook de
mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen met het spelmateriaal. Er is bijvoorbeeld een snoezelpaal waaraan
draden met kleine lampjes zijn bevestigd. Een baby mag hier liggend op een mat mee spelen. De beroepskrachten
spreken de kinderen die zelfstandig spelen regelmatig aan ('Vind je het leuk? Grappig he!'). De beroepskracht legt
uit dat per kind wordt bekeken hoe het kind het beste kan worden gestimuleerd in de ontwikkeling en uitgedaagd.
Ze vertelt dat de kinderen bij de dagelijkse groepsactiviteit bijvoorbeeld sensopathische spelvormen krijgen
aangereikt zoals het spelen met scheerschuim. Hierdoor worden kinderen gestimuleerd in het ontwikkelen van
hun persoonlijke competentie.
Ook op de peutergroepen wordt aandacht besteed aan de persoonlijke en sociale competentie van de kinderen.
Op één van de peutergroepen gaan de kinderen na het buitenspelen samen met beide beroepskrachten met
blokken spelen. De kinderen worden gestimuleerd om een toren te bouwen en ze mogen deze vervolgens
proberen om te blazen. Alle kinderen worden hierbij betrokken. Voor de kinderen die niet op de grond kunnen
zitten omdat ze in een rolstoel zitten, wordt er een tafeltje bijgezet waarop ze de toren kunnen bouwen.
Op de andere peutergroep worden tijdens het eten aan tafel gesprekjes gevoerd. De beroepskrachten stellen
vragen aan alle kinderen ('Hoe ben je hier gekomen? Met de fiets of de auto?'). Wanneer het eten bij een kind
moeizaam verloopt, wordt het door de beroepskrachten even uit de situatie gehaald en afgeleid. Het kind mag
samen met een beroepskracht water gaan halen. Daarna gaat het kind weer aan tafel om verder te eten.
Gebruikte bronnen:
- Pedagogisch beleidsplan, versie 3.0
- Pedagogisch werkplan, versie 1.0
- Inspectieonderzoek
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
4/14
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat personen die werkzaam zijn bij het
kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. De steekproef is gehouden onder het
nieuw aangestelde personeel.
Passende beroepskwalificatie
Op basis van een steekproef heeft de toezichthouder beooreeld dat de beroepskrachten beschikken over de voor
de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. De steekproef is
gehouden onder het nieuw aangestelde personeel.
Beroepskracht-kind-ratio
Dagelijks worden op de groepen maximaal tien kinderen tussen nul en vier jaar oud opgevangen door twee
beroepskrachten. Uit de presentielijsten blijkt dat er in de praktijk niet meer dan acht kinderen per groep aanwezig
zijn. Het komt regelmatig voor dat er slechts drie of vier kinderen op een groep aanwezig zijn in verband met
ziekte of ziekenhuisbezoek. Gezien de medische achtergrond van de kinderen en de kans op calamiteiten worden
ook in die gevallen altijd twee beroepskrachten ingezet. Er zijn geen vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof
wordt er gebruikgemaakt van een invalpool.
Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is. Het kinderdagverblijf wordt
altijd door minimaal twee beroepskrachten geopend en gesloten. Bovendien is er altijd een receptionist van MOC
't Kabouterhuis aanwezig.
De beroepskrachten hebben de volgende werktijden: 7.30 uur tot 16.00 uur, 8.00 uur tot 16.30 uur, 8.30 uur tot
17.00 uur, 9.00 uur tot 17.30 uur en 9.30 uur tot 18.00 uur. De beroepskrachten pauzeren ieder om de beurt
dertig minuten. Hiermee voldoet de inzet van beroepskrachten bij afwijking van de beroepskracht-kind-ratio. Er
mag niet vóór 16.30 uur worden afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio, wat bij een volledige kindbezetting
het geval zou kunnen zijn wanneer de vroege dienst om 16.00 uur naar huis gaat. Gezien de kleine kindaantallen
op het kindercentrum en het feit dat sommige kinderen om 16.00 uur met het taxivervoer naar huis gaan is dit
niet aan de orde.
Opvang in groepen
Elk kind behoort bij één stamgroep. De opvang vindt, buiten (spel)activiteiten om, plaats in deze stamgroepen.
Er zijn drie horizontale stamgroepen, ieder bestaande uit maximaal tien kindplaatsen; een babygroep (de
Matroosjes) en twee peutergroepen (de Kapiteintjes en de Piraatjes). De kinderen worden niet in een tweede
stamgroep geplaatst. De twee peutergroepen worden op de vrijdag samengevoegd. Aangezien dit op structurele
basis gebeurt en de ouders hierover geïnformeerd zijn is dit toegestaan.
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de
groep van het kind. Ieder kind maakt gedurende een week van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken.
Gebruikte bronnen:
- Steekproef afschriften verklaringen omtrent het gedrag
- Steekproef afschriften beroepskwalificaties
- Personeelsrooster januari en februari 2014
- Presentielijsten januari en februari 2014
- Gesprek met leidinggevende
- Gesprek met beroepskrachten
- Inspectieonderzoek
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
5/14
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
Er is op 3 september 2013 een risico-inventarisatie veiligheid uitgevoerd en op 30 augustus 2013 een risicoinventarisatie gezondheid. De houder heeft voor beide inventarisaties een plan van aanpak opgesteld waarin met
betrekking tot de geïnventariseerde risico’s de benodigde maatregelen zijn beschreven. Er wordt onder andere
verwezen naar protocollen, huisregels en richtlijnen. Het veiligheidsbeleid en gezondheidsbeleid is voor alle
beroepskrachten te raadplegen via het intranet op de computers in de groepsruimtes en er hangen verschillende
werkinstructies op de groepen. Tijdens het werkoverleg wordt het gezondheidsbeleid en het veiligheidsbeleid met
het hele team besproken.
In de praktijk blijkt dat de beroepskrachten voldoende op de hoogte zijn gesteld van het veiligheidsbeleid en het
gezondheidsbeleid. Zo worden bijvoorbeeld schoonmaakmiddelen hoog opgeborgen, worden tassen van
beroepskrachten niet in de groep bewaard en zijn de beroepskrachten op de hoogte van de afspraken met
betrekking tot de preventie van wiegendood. De luchtkwaliteit van de ruimtes wordt regelmatig gemeten met een
CO2-meter en er wordt drie keer per jaar een ontruimingsoefening gedaan. Verder handelen de beroepskrachten
conform de richtlijnen met betrekking tot bijvoorbeeld de handhygiëne en de hygiëne omtrent verschonen.
Daarnaast zijn er duidelijke afspraken met betrekking tot schoonmaken.
Per groep wordt er een verpleegkundige en een pedagogisch medewerker ingezet (allebei gekwalificeerd voor
beroepskracht volgens de cao Kinderopvang). Er is per kind een dossier op de groep aanwezig met alle relevante
informatie, waaronder medische informatie. Alle beroepskrachten kunnen deze informatie inzien. Om te zorgen
dat de kinderen altijd de nodige medische zorg kunnen ontvangen, is er te allen tijde een verpleegkundige
beroepskracht aanwezig. De verpleegkundige beroepskrachten hebben toestemming om medische handelingen uit
te voeren en zij worden hierin getraind. De medische handelingen worden uitgevoerd conform
ziekenhuisrichtlijnen.
Op het kindercentrum worden ongevallen geregistreerd; deze registratie is beschikbaar op de locatie.
Er is in het plan van aanpak onvoldoende samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen met
betrekking het gebruik van de bedden in de slaapruimte. In de slaapruimte van de peutergroepen staan
verschillende opklapbare campingbedjes. In het plan van aanpak is echter beschreven dat er veilige bedden zijn die
volledig afsluitbaar zijn, dakjes hebben en voldoen aan alle voorschriften van GGD; daarmee komt het plan van
aanpak niet geheel overeen met de praktijk. Campingbedjes zijn bovendien conform de normen van de Voedingsen Warenautoriteit niet bedoeld voor bedrijfsmatig gebruik, maar slechts voor huishoudelijk gebruik.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden
genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de
maatregelen.
(art 1.50 lid 1 lid 2 sub a art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kw aliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Meldcode kindermishandeling
Er wordt bij het kindercentrum gebruikgemaakt van de meldcode van de Brancheorganisatie.
De beroepskrachten zijn voldoende op de hoogte van de inhoud van de meldcode. De meldcode is door alle
beroepskrachten gelezen en is besproken in een werkoverleg. De meldcode ligt in het kantoor en kan tevens
worden geraadpleegd via het intranet. De meldcode is niet toegepast; de leidinggevende heeft verklaard dat er
geen vermoeden van mogelijke kindermishandeling is geweest.
Vierogenprincipe
De houder organiseert de opvang op zodanige wijze dat beroepskrachten hun werkzaamheden uitsluitend kunnen
verrichten terwijl zij gezien of gehoord kunnen worden door een andere volwassene.
Op iedere groep worden altijd twee beroepskrachten ingezet, ongacht het aantal aanwezige kinderen. De
beroepskrachten zijn bijna nooit alleen op de groep aanwezig doordat de groepen aan het begin en aan het einde
van de dag worden samengevoegd met de andere groepen.
De beroepskrachten van de peutergroepen hebben zicht op elkaars groepsruimte vanuit de gedeelde
verschoonruimte en de keuken. Vanuit de buitenruimte waar ook groepen van het MOC gebruik van maken is er
direct zicht op de babygroep.
In de slaapkamers is een raam en er wordt gewerkt met een babyfoon.
Gebruikte bronnen:
- Inspectieonderzoek
- Gesprek met beroepskrachten
- Gesprek met leidinggevende
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
6/14
- Risico-inventarisatie veiligheid inclusief plan van aanpak, d.d. 3 september 2013
- Risico-inventarisatie gezondheid inclusief plan van aanpak, d.d. 30 augustus 2013
- Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld van Zigzag
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
7/14
Accommodatie en inrichting
Binnenspeelruimte
Het kindercentrum beschikt over drie stamgroepsruimtes. De groepsruimtes zijn ingericht in overeenstemming
met het aantal op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. Op de babygroep is er een gedeelte waar de
kinderen kunnen spelen en een gedeelte waar de kinderen kunnen eten. In het speelgedeelte staat een grote box,
er liggen speelkussens en matten en er is divers speelmateriaal. Op beide peutergroepen is een speelhoek met
een keukentje en een tafeltje met stoeltjes. Daarnaast is er los speelmateriaal zoals grote speelkussens.
De slaapruimtes zijn afgestemd op het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Er wordt naast standaard houten
stapelbedden met een hekje ervoor, ook gebruikgemaakt van een aantal campingbedjes. Zie hiervoor domein 3
Veiligheid en gezondheid.
Buitenspeelruimte
De peutergroepen beschikken over een gezamenlijke omheinde buitenruimte. Deze is toegankelijk, aangrenzend
en gevarieerd ingericht. Er is onder andere een zandbak, een schommel en een glijbaan, daarnaast is er los
speelmateriaal. De buitenruimte van de babygroep is ook toegankelijk en aangrenzend. Deze buitenruimte is ook
passend ingericht maar duidelijk minder gevarieerd dan de buitenruimte van de peutergroepen.
Gebruikte bronnen:
- Pedagogisch beleid
- Inspectieonderzoek
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
8/14
Ouderrecht
De houder informeert de ouders door middel van een informatiebrochure, een nieuwsbrief, een website en een
pedagogisch beleidsplan. Zowel in de informatiebrochure als in het pedagogisch beleidsplan is beschreven dat het
pedagogisch beleid kan worden geraadpleegd op de website; dit is echter niet het geval.
Op de website wordt aandacht besteed aan de inzet van boventallige stagiaires onder het kopje ‘personeel’. Bij de
opleidingseisen wordt echter weergegeven dat het kindercentrum de cao Ziekenhuizen hanteert. Dit is onvolledige
informatie nu er tevens kinderen worden opgevangen onder de Wet kinderopvang, waarbij uitgegaan dient te
worden van de cao Kinderopvang (mede vanwege de diplomering en de inzet van de beroepskrachten en de
stagiaires).
In sommige gevallen is het niet geheel duidelijk waar ouders welke informatie kunnen vinden. Sommige
onderwerpen staan wel in het informatieboekje maar niet op de website en andersom. Sommige informatie is
alleen opgenomen in het pedagogisch beleidsplan, maar deze is niet op de website geplaatst zoals in de
informatiebrochure en in het pedagogisch beleidsplan is beschreven.
Het inspectierapport van het jaarlijkse inspectiebezoek is op de website geplaatst.
Informatie
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Oudercommissie
Er is een reglement voor de oudercommissie op de locatie. Dit reglement is op 21 oktober 2013 door de houder
vastgesteld. In het reglement is opgenomen dat de oudercommissie uit minimaal twee en maximaal zeven leden
bestaat. Daarnaast is er een centrale oudercommissie.
De leidinggevende heeft verklaard dat er het afgelopen jaar, sinds de oudercommissie is opgericht, geen
beleidswijzigingen zijn geweest en dat het adviesrecht daarom niet is toegepast. Er is weliswaar een nieuwe groep
geopend, maar dit is gebeurd voordat de oudercommissie op deze locatie actief was. De ouders zijn hier alleen
over geïnformeerd. De voorzitter van de oudercommissie heeft verklaard dat de prijswijziging en overige
organisatiebrede beleidswijzigingen in de centrale oudercommissie ter advies zijn voorgelegd.
Klachten
De houder beschikt over een klachtenregeling. De houder is aangesloten bij een onafhankelijke
klachtencommissie, namelijk de sKK. De houder brengt de klachtenregeling onder de aandacht van ouders door
middel van de informatiebrochure die ook op de website is geplaatst. De regeling geeft weer dat een ouder zich
wettelijk gezien direct tot de sKK kan richten, maar dat het de voorkeur heeft om een klacht eerst intern te
bespreken.
De houder heeft het openbare verslag klachtenregeling cliënten zorgsector aan de toezichthouder toegezonden
op 24 februari 2014.
De houder beschikt ook over een klachtenregeling voor de oudercommissie. De houder is hiervoor ook
aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie, namelijk de sKK.
De houder brengt de klachtenregeling op passende wijze onder de aandacht van ouders door middel van de
website.
De regeling geeft weer dat de oudercommissie zich te allen tijde tot de onafhankelijke klachtencommissie kan
richten.
De houder heeft geen openbaar verslag van deze klachtenregeling aan de toezichthouder toegezonden over het
jaar 2013. In 2013 was er echter geen oudercommissie actief.
Gebruikte bronnen:
- Reglement oudercommissie, d.d. 21 oktober 2013
- Gesprek met de leidinggevende
- Gesprek met de voorzitter van de oudercommissie d.d. 5 maart 2014
- Website www.zigzagzorg.nl (geraadpleegd in februari 2014)
- Informatiefolder Zigzagzorg
- Pedagogisch beleidsplan, versie 3.0
- Pedagogisch werkplan, versie 1.0
- Klachtenregeling in informatiebrochure/website
- Jaarverslag klachten ouders 2013 opgestuurd aan toezichthouder op 24 februari 2013
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
9/14
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleidsplan
De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang
met kinderen is beschreven.
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze
waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de
ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en
waarden aan kinderen plaatsvindt.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang
en de leeftijdsopbouw van de stamgroep.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen
hun stamgroep verlaten.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun
werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen
wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het
gebruikmaken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe
is vormgegeven.
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke
competentie te komen.
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale
competentie te komen.
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college
van B&W overgelegd en op dat moment niet ouder dan twee maanden.
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in
het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.
De verklaring omtrent het gedrag van een personen werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de
werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de
werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao
kinderopvang is opgenomen.
Beroepskracht-kind-ratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep
bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de
rekentool op www.rijksoverheid.nl.
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig
kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het
kindercentrum aanwezig is.
Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder
beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is.
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
10/14
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat
kindercentrum gebruikelijke middagpauze.
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat
kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten.
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken
van de beroepskracht-kind-ratio.
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
Of
B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de
groep van het kind.
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.
Of
B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke
omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen,
verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden
genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de
maatregelen.
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval
zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde
risico-inventarisatie veiligheid.
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch
handelen.
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden
genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de
maatregelen.
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde
risico-inventarisatie gezondheid.
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
Vierogenprincipe
De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de
werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting
Binnenspeelruimte
Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte.
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen
kinderen.
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar.
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
11/14
Buitenspeelruimte
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum.
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht
Informatie
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten
op welke dag bij welke groep horen.
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst
op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het
inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
Oudercommissie
De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld.
In het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid.
De leden worden gekozen uit en door de ouders.
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met
betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen.
Klachten
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen.
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht.
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement.
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de
klachtencommissie.
De houder leeft geheimhoudingsplicht na.
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt
opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven.
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD.
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem
genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht.
De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie.
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
12/14
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Vestigingsnummer
Website
Aantal kindplaatsen
Gesubsidieerde voorschoolse opvang
:
:
:
:
:
Kinderdagverblijf ZigZagZorg
000018677231
http://www.zigzagzorg.nl
30
Nee
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcde en plaats
KvK nummer
Website
:
:
:
:
:
ZigZag Beheer B.V.
Amsteldijk 196
1079 LK AMSTERDAM
34265517
-
:
:
:
:
:
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Postbus 2200
1000 CE AMSTERDAM
020 555 55 75
Mw. S. Smit
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Postadres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam
Postadres
Postcode en plaats
: Stadsdeel Zuid
: Postbus 74019
: 1070 BA AMSTERDAM
Planning
Datum inspectiebezoek
Opstellen concept inspectierapport
Zienswijze houder
Vaststellen inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
:
:
:
:
:
17-02-2014
10-03-2014
27-03-2014
31-03-2014
07-04-2014
: 07-04-2014
:
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
13/14
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Geachte lezer,
n.a.v. het inspectiebezoek van 17-02-2014 en het rapport welke daarvan is opgemaakt
willen wij graag een reactie geven.
We zijn verheugd dat de inspecteur onder andere de volgende zaken heeft opgemerkt:
- De voorzitter van de oudercommissie heeft aangegeven dat de oudercommissie
erg tevreden is over het kinderdagverblijf.
- De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De
beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen
conform dit plan. Kinderen worden gestimuleerd in het ontwikkelen van hun
persoonlijke competentie.
- De houder organiseert de opvang op zodanige wijze dat beroepskrachten hun
werkzaamheden uitsluitend kunnen verrichten terwijl zij gezien of gehoord kunnen
worden door een andere volwassene.
- Het kindercentrum beschikt over drie stamgroepsruimtes. De groepsruimtes zijn
ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen en het
pedagogisch beleid.
We ervaren het als opbouwend dat de GGD kritisch meekijkt en wij nemen de volgende
opmerkingen van de GGD dan ook zeer serieus:
- Het gebruik maken van campingbedjes zal worden aangepast in het kader van het
niet professioneel gebruik maken hiervan. Deze bedden zullen vervangen worden
door veilige bedden die volledig afsluitbaar zijn.
- De website wordt momenteel aangepast. Op deze wijze komt de informatie
overeen die in de boekjes staat overeen met de website. De oudercommissie is
hiermee bekend. Daarnaast worden ouders door facebook op de hoogte gehouden
hoe ver we zijn met de lancering van de nieuwe website. Volgens planning zal ½
april 2014 de nieuwe website in gebruik genomen worden. Aanpassingen die de
inspecteur als wenselijk heeft aangegeven zullen op de website worden
weergegeven. Het betreft hier dat zigzag werkt volgens de opleidingseisen van
cao ziekenhuiswezen als die van de cao kinderopvang en de verwijzing naar het
pedagogisch plan.
Met vriendelijke groet,
Lija Viool
Locatiemananger Amsterdam Zuid
Kinderdagverblijf ZigZagZorg - Jaarlijks onderzoek 17-02-2014
14/14