Kernset prestatie indicatoren 2014 def

Kernset prestatie-indicatoren 2014
Gedurende 2014 hebben vertegenwoordigers vanuit LPGGz, Zorgverzekeraars Nederland,
SBG, IGZ, Kwaliteitsinstituut en GGZ Nederland gesproken over de inhoud en aanlevering
van kwaliteitsgegevens 2014 (kernset prestatie–indicatoren) voor de geestelijke
gezondheidszorg en verslavingszorg. Hieronder vindt u de wijzigingen ten opzichte van de
kernset 2013.
Inhoud Kernset 2014
De kernset prestatie-indicatoren 2013, zoals gepubliceerd op de website van het
Zorginstituut, vormt het vertrekpunt voor de ‘kernset 2014’. Net als de ‘kernset 2013’ bestaat
de ‘kernset 2014’ uit een drietal onderdelen, te weten:



Effectiviteitsindicatoren
Veiligheidsindicatoren
Cliëntervaringsindicatoren
De kernset 2014 is op enkele punten vereenvoudigd dan wel aangepast. Hieronder vindt u
per onderdeel de wijzigingen.
Effectiviteitsindicatoren
Om de effectiviteitsindicatoren in de ‘kernset 2014’ beter aan te laten sluiten bij de bestaande
dataregistraties via Stichting Benchmark GGZ, zodat de administratieve lasten worden
verlaagd en de registratiebetrouwbaarheid wordt vergroot, vinden een aantal wijzigingen
plaats op de volgende indicatoren:



1.2.b Het op systematische wijze meten van de verandering van de ernst van de
problematiek
1.3 Verandering in het dagelijks functioneren van cliënten
1.4 Verandering in de ervaren kwaliteit van leven van cliënten
Wijzigingen
1. Bij de indicatoren gaat de eerste vraag over het percentage cliënten waarbij
respectievelijk de ernst van de problematiek, het dagelijks functioneren en de ervaren
kwaliteit van leven systematisch wordt gemeten (het responspercentage). De
beschrijving van de indicatoren in de kernset 2014 wordt aangepast zodat deze aansluit
bij de systematiek van SBG;



Dit betreft in de eerste plaats het rapporteren over DBC’s in plaats van cliënten.
Daarnaast wordt in plaats van de respons per meetdomein (ernst problematiek,
functioneren, kwaliteit van leven) een responspercentage per zorgdomein
opgenomen (volwassenen kort, volwassenen lang, Kind- en jeugd etc.)
De indicator met het responspercentage is alleen verplicht voor de primaire
meetdomeinen zoals bijvoorbeeld meetdomein ‘klachten en symptomen’ bij
zorgdomein ‘volwassenen cure’. Voor de overige meetdomeinen of voor
zorgdomeinen waarvoor geen primair meetdomein is vastgesteld (oa Kinderen en
Jeugd) is aanlevering van deze indicator met responspercentages optioneel.
2. Bij de indicatoren gaat de tweede vraag over de mate van verandering van respectievelijk
de ernst van de problematiek, het dagelijks functioneren en de ervaren kwaliteit van
leven (delta t). Dit impliceerde in de Kernset 2013 dat zorgaanbieders voor alle
zorgdomeinen op alle meetdomeinen een indicatorwaarde hadden moeten aanleveren.
Voor SBG zijn zorgaanbieders echter verplicht op minimaal 1 meetdomein per
zorgdomein aan te leveren.


Voor de ‘kernset 2014’ wordt dan ook de minimale aanleververplichting van delta t
zoals die bij SBG geldt overgenomen.
Voor de zorgdomeinen verslaving care en verslaving cure is ‘gebruik’ het primaire
meetdomein. Een indicator op basis van delta t is echter nog niet mogelijk. Voor
deze zorgdomeinen is dan ook geen sprake van een verplicht aan te leveren
indicator voor de mate van verandering, wel voor de respons.
3. Voor zorg op grond van de AWBZ was geen sprake van aanlevering aan SBG.
Gegevens over deze cliënten staan dan ook niet in BRaM. Gezien de ontwikkelingen
rondom de AWBZ naar onder andere de Zvw, WMO en WlZ is dit niet verder
doorontwikkeld. Bij indicator 1.2.b staan cliënten in de langdurige zorg (ZZP’s) al als één
van de exclusiecriteria vermeld.

Voor de ‘kernset 2014’ worden cliënten in de langdurige zorg (ZZP’s), gezien de
overgangssituatie, uitgesloten voor alle drie genoemde effectiviteitsindicatoren.
Veiligheidsindicatoren
De Basisset risico-indicatoren geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische
zorg voor verslagjaar 2014 bestaat uit de volgende indicatoren:
 Indicator Somatisch Screening (voorheen GGZ/VZ 1.8, onderdeel effectiviteit en FZ 2.3).
 Indicator Tijdig contact na ontslag uit kliniek (voorheen GGZ/VZ 1.11, onderdeel
effectiviteit).
 Indicator Beschikbaarheid medicatieoverzicht (voorheen GGZ/VZ 2.1, onderdeel
veiligheid en FZ 2.1). Hier wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen klinische
opname en verblijf en ambulante behandeling zoals in de kernset 2013.
 Indicator Separaties (voorheen GGZ/VZ 2.4, onderdeel veiligheid en FZ 2.2.1 en 2.2.2)
Wijzigingen:
 De voormalige tussen haakjes genoemde effectiviteit- en veiligheidsindicatoren worden
met de indicatoren uit deze basisset vervangen.
 De overige indicatoren uit de kernset verslagjaar 2013 komen hiermee te vervallen
(informatie over bijwerkingen medicijnen en incidenten clientenzorg).
Cliëntervaringsindicatoren
 De cliëntervaringsindicatoren 2013 blijven ongewijzigd geldend voor verslagjaar 2014.
 Voor zorg op grond van de AWBZ geldt dat hier nader over wordt gecommuniceerd,
zodra meer bekend is over de gegevensmakelaar (zie ook Aanlevering
kwaliteitsgegevens).
Prestatie-indicatoren Forenschische Psychiatrie
De kernset prestatie-indicatoren forensische psychiatrie voor verslagjaar 2015 is bekend en
reeds gecommuniceerd. Hiervoor verwijzen wij naar de website
http://www.forensischezorg.nl.
Aanlevering kwaliteitsgegevens kernset 2014
Het Kwaliteitsinstituut wil graag werken met gegevensmakelaars voor de aan- (of beter
gezegd) doorlevering van kwaliteitsgegevens. Voor 2013 waren dit IGZ voor de
veiligheidsindicatoren en de LPGGz voor de cliëntervarings- en effectiviteitsindicatoren. Voor
de kernset 2014 zijn partijen nog in overleg hoe en door wie de uitvraag over 2014 wordt
georganiseerd. Zodra meer bekend is zullen wij u hierover informeren.