Publicatiedatum: 18 september 2014 De uitvoeringsbesluiten van een aantal wijzigingen in het werknemerspensioen zijn onlangs in het Belgisch Staatsblad verschenen. De Koninklijke Besluiten legden de uitvoeringsmodaliteiten en berekeningsregels vast, waardoor de wijzigingen vanaf 1 januari 2015 effectief in werking kunnen treden. De belangrijkste punten betreffen het principe van eenheid van loopbaan, het loon verdiend tijdens het jaar dat het pensioen ingaat en het overlevingspensioen en de overgangsuitkering. Eenheid van loopbaan Een volledige loopbaan betekent in de pensioenwetgeving een loopbaan van 45 jaar. Indien er toch sprake is van een langere loopbaan, worden de minst gunstige jaren buiten beschouwing gelaten. De nieuwe wet behoudt het principe van eenheid van loopbaan, maar brengt een belangrijke wijziging aan. Een volledige loopbaan wordt niet langer in jaren, maar in 14.040 voltijdse dagequivalenten (312 dagen per jaar gedurende 45 jaar) uitgedrukt. Enkel de 14.040 meest voordelige dagen worden weerhouden. Deze wijziging heeft tot gevolg dat in de toekomst niet meer het volledige jaar, maar slechts de dagen die men gewerkt heeft in rekening gebracht worden. Voor bepaalde werknemers, bijvoorbeeld zij die deeltijds werken, kan dit een groot verschil maken. De nieuwe regels zullen gelden voor pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal op 1 januari 2015 ingaan. Loon van het jaar waarin het pensioen ingaat Het pensioenbedrag wordt o.a. berekend op basis van de loopbaan van de werknemer en de brutolonen die de werknemer in de loop van zijn loopbaan verdiend heeft. Er wordt geen rekening gehouden met het loon van het kalenderjaar waarin het pensioen ingaat. Daarom werd 1 januari vaak beschouwd als de ideale ingangsdatum van het pensioen. Voor pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal op 1 januari 2015 ingaan zal er rekening gehouden worden met het loon van de laatste maanden van de loopbaan. Dit geldt dus ook voor de maanden die zich zouden bevinden in het kalenderjaar waarin het pensioen ingaat. Om het loon van het kalenderjaar waarin het pensioen ingaat te bepalen, zal men kijken naar het loon van het jaar voordien mits een pro rata berekening op basis van het aantal maanden van het jaar waarin het pensioen ingaat. Overlevingspensioen en overgangsuitkering Het overlevingspensioen wordt toegekend aan de weduw(e)(naar) van een werkne(e)m(st)er die minstens 45 jaar is en die minstens één jaar met de overleden werkne(e)m(st)er gehuwd was. De toegelaten arbeid voor personen die een overlevingspensioen krijgen, is beperkt. Daarom wordt vanaf 1 januari 2015 een nieuwe uitkering, namelijk de overgangsuitkering, ingevoerd. Deze uitkering is volledig cumuleerbaar met loon en wordt gedurende 1 of 2 jaar uitbetaald. 1 De overgangsuitkering zal toegekend worden aan de langstlevende echtgenoot die bij het overlijden van zijn partner de minimumleeftijd om aanspraak te kunnen maken op het overlevingspensioen niet bereikt heeft en ten minste één jaar gehuwd was. De overgangsuitkering is slechts van tijdelijke aard en wordt toegekend voor de periode van: - 12 maanden indien er op het ogenblik van het overlijden geen kind ten laste is voor wie men kinderbijslag ontving, - 24 maanden indien er op het ogenblik van het overlijden wel een kind ten laste is voor wie men kinderbijslag ontving, of als er een postume geboorte van een kind is binnen de 300 dagen na het overlijden. Op de overgangsuitkering zijn de regels omtrent toegelaten arbeid niet van toepassing. De overgangsuitkering is dan ook cumuleerbaar met andere inkomsten zoals loon, een ziekteuitkering, een werkloosheidsuitkering, enz. Vanaf 2016 wordt de minimumleeftijd voor de toekenning van het overlevingspensioen bovendien geleidelijk opgetrokken van 45 naar 50 jaar volgens de tabel op de volgende pagina: Jaar waarin het overlijden plaatsvindt 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 of later Minimumleeftijd 45 45,5 46 46,5 47 47,5 48 48,5 49 49,5 50 Het overlevingspensioen gaat ten vroegste in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de langstlevende echtgenoot de leeftijd bereikt. De nieuwe bepalingen worden van kracht op 1 januari 2015 voor de langstlevende echtgenoten waarvan de echtgeno(o)t(e) ten vroegste op 1 januari 2015 overlijdt. Een laatste aanpassing betreft de voorwaarde van minstens één jaar huwelijk. Dit wordt uitgebreid voor degenen die minder dan één jaar gehuwd waren mits de partners voor het huwelijk wettelijk samenwoonden. Er dient wel sprake te zijn van een onafgebroken en gezamenlijke duur van het huwelijk en de wettelijke samenwoning van minstens één jaar. Dit geldt zowel voor het overlevingspensioen als voor de overgangsuitkering. Deze aanpassing gaat met terugwerkende kracht in en werd in de praktijk reeds toegepast door de RVP. Bronnen: KB van 29 juni 2014 tot wijziging van het KB van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en het KB van 14 oktober 1983 tot uitvoering van artikel 10bis van het KB nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, B.S. 10 juli 2014. KB van 29 juni 2014 tot wijziging van artikel 23 van het KB van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, B.S. 10 juli 2014. KB van 3 juli 2014 tot uitvoering van de hervorming van het overlevingspensioen en van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor werknemers en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten, B.S. 10 juli 2014. 2
© Copyright 2024 ExpyDoc